Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 037W / 037W0204.txt

037W0204.txt

ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
------------------------------------------------------------------------------
Kaart nr.:		37W
PLAAT:			Gistel
Nr.:			204 
Type Boring:		kernboring
Topografische kaart:	12/3
Uitgevoerd te:		OUDENBURG - WESTKERKE 
Post nr.:		8460
Adres boorplaats:	

Opdrachtgever:		AMINAL 
Boordatum:		december 1998
Topografie:		
Stalen door:		boormeester
Boormethode:	 
Lengte & doormeters: 	

Grondwaterstanden:	
1ste maal:		
Bij rust:		
Tijdens pompen:	
Debiet:		
Waterzaak nr.:	
Totale diepte:		267.0 m
Stalen bewaard:		ja
Maaiveld / ref. peil: 		7 m
X:			 55.540
Y:			206.300
NIS code:		13036

------------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
------------------------------------------------------------------------------
Nr. * Diepte Basis * AARD DER GRONDLAGEN
------------------------------------------------------------------------------
255.10cm – 258.25cm (kist 12)

Lengte ongeveer 290cm. Het gesteente is brokkelig tussen 130 en 190cm, en 
opnieuw vanaf 255 cm.
Van 0 tot 130 cm glauconiethoudende groengrijze mergel.
Van 130cm tot 150cm conglomeraat met mergelige matrix en grote gele en rode 
verweerde zandsteen-rolkeien. Erosief contact op onderliggende zandsteen.
Van 150cm – 210cm zachte lichtgroengrijze zandsteen (siltsteen) met zichtbare 
gelaagdheid op 25° à 30°, en kubische holten van opgeloste pyriet-kristalletjes 
Van 195 tot 210cm is de gelaagdheid steiler, 40°. Er is mergel in barsten. Er 
zijn bruine wazige vlekken (verwering), het gesteente heeft het uitzicht van 
het Oisquercq-faciës. Rond 210cm is opnieuw een contact van het lichtgroengrijs 
gesteente op een donkergrijs gesteente.Van 210cm – 290cm donkergrijze zachte 
zandige siltsteen met regelmatige gelaagdheidsbanden op ongeveer 35°, en met 
pyriet-kristalletjes (tot 1 mm) in fijne meer zandige laagjes. Het uitzicht is 
turbidietisch. Het gesteente is verbrokkeld. Het conatct op 210cm is heel 
grillig en scherp, maar alleen de kleur is opvallend verschillend: aan 
weerszijden is er zachte siltsteen, en sommige structuren (gelaagdheid of 
adertjes?) schijnen door te lopen. Door de verbrokkeling is er slechts 4cm van 
het groenachtig gesteente continu zichtbaar boven het donkergrijze. Het zou om 
een secundaire verkleuring gaan bovenaan.

258,25cm – 260.05cm (kisten 12 en 13)

Lengte ongeveer 175cm, sterk verbrokkeld gesteente. Donkergrijze zachte 
siltsteen zonder duidelijke druksplijting. Af en toe gelaagdheidsbanden, met 
blekere zandige laagjes, soms met gekruiste gelaagdheid (vb. op 2-3cm)
Gelaagdheid 45° op 40 cm, 40° op  100cm (fijn gelamineerde blekere band), 40° 
op 130cm en 50° op 137 cm; er zitten pyriet-kristalletjes in de blekere zandige 
banden. Er zijn veel diaklazen, in diverse richtingen, van 25 to 60cm in een 
subvertikale diaklaas, licht ondulerend, met lokaal een pyriet-film.

260.05cm – 262.05cm (kist 13)

Lengte ongeveer 200cm, sterk verbrokkeld, vooral van 00cm tot 45cm. Monster 
voor micropaleontologie op diepte 260.10 m. 
Zelfde donkergrijze siltsteen tot schalie. Er is een zwak uitgesproken steile 
splijting, overeenkomend met steile diaklazen, 85° op 60cm – 70cm, 70° op 
100cm, vaak met dunne spyriet fimpjes. Druksplijting (diaklaas?) op 80° op 
150cm – 160cm. 
Gelaagdheid af en toe zichtbaar door blekere zandige laagjes, 60° op 105 cm, 
55° op 120 cm, 60° op 130 cm (fijne laminatie). Het gesteente is zeer poreus, 
en lokaal fysisch sterk verweerd, met loskomende korrels wanneer het wordt 
ondergedompeld in water. Pyriet wat meer abundant rond 20cm – 50cm

262.05cm – 265.05cm (kisten 13 en 14)

lengte ongeveer 300cm, lokaal sterk verbrokkeld van 130cm tot 150cm, en van 
220cm tot 250cm), elders mooie kernen. Zelfde donkergrijze schalie tot 
siltsteen, met vage steile druksplijting, rond 80°. De gelaagdheid is gestoord 
door subverticale breukjes, subparallel met de splijting. Gelaagdheid op 
ongeveer 50°: blekere gelamineerde laagjes, tussen 5cm en 20cm, gebroken 
volgens normale en inverse breukjes op 80°. Gelaagdheid steiler, 70° op 30 cm.
Tussen 70cm en 100cm zijn de gelaagdheidsflarden door de breukjes moeilijk te 
interpreteren. Tussen 160cm en 220cm is de druksplijting te volgen, ondulerend 
rond 70° tot 80°; de gelaagdheid is hier 60° met subverticale breukjes met 
verplaatingen van enkele cm.

265.05cm – 267,00cm (lijst 14)

Lengte ongeveer 200cm, onderste 30cm verbrokkeld, zelfde donkergrijze schalie 
tot siltsteen, zacht en poreus, met vage steile drukplijting. Er zijn al steile 
breukstructuren te zien, maar gelaagdheid is zeldzaam. Gelaagdheid 60° op 40cm 
- 45cm (blekere zandig laagje), met kleine brokjes. Gelaagdheid 50° op 100cm. 
Er komen enkele verspreide pyriet-kristalletjes voor, tot 1 mm groot, en soms 
pyriet-vlekken in willekeurige diaklaasvlakken.
------------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
------------------------------------------------------------------------------
Top  * basis  * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
------------------------------------------------------------------------------
…………     - 256.60 m	Krijt
256.60   – 267.00 m	Boven- Ordovicium	


Volgens Chitinozoa onderzoek (J. Verniers 3/11/2000) Boven-Ordovicium (Onder- 
tot Midden-Caradoc)
Volgens Ruth Beckers (2004) Formatie van Ittre

------------------------------------------------------------------------------
AUTEUR. W. De Vos, 8 maart 1999
------------------------------------------------------------------------------



ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
------------------------------------------------------------------------------
Kaart nr.:	037W
PLAAT:	GISTEL
Nr.:	204 (III, c)
Type Boring:	
topografische kaart:	12/7
Uitgevoerd te:	Oudenburg - Westkerke
Post nr.:	8460
Adres boorplaats:	

Opdrachtgever:	AMINAL
Boorfirma:	G.M.C.(putboringen Verheyden + Crystal Drilling)
Boordatum:	nov-dec. 98
Topografie:	
Stalen door:	de boormeester
Boormethode:	Kernen wireline HQ (63m Kerndoormeter)
Lengte & doormeters:	Boor? 220mm ? van 0m-9m; filterlengte: 2m
Grondwaterstanden:	
1ste maal:	
Bij rust:	
Tijdens pompen:	
Debiet:	
Waterzaak nr.:
Totale diepte:	267 m
Stalen bewaard:	ja (selectie in lithotheek ; kernen in Laken)
Maaiveld / ref. peil:	+ 6.5 m
X:	55548
Y:	206294
NIS code:				35023
------------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
------------------------------------------------------------------------------
Top  *  Basis   *       AARD DER GRONDLAGEN
------------------------------------------------------------------------------
basis in meter

 02.00m	Bleekbruin zeer fijn slibvrij zand
 04.00m	zeer fijn slibrijk zand met venige resten
 05.00m	groengrijze siltrijke klei en coherente klei
 08.00m	slappe blauwgrijze siltige kleisteen, groengrijs verkleurend; met 
grote coherente brokken (> 5cm) hoekig klievende schistoide klei 
fijn splijtend volgens gelaagdheid.
 13.00m	plastische groengrijze licht siltige compactere klei, geboord in 
grote coherente brokken
 15.00m	idem, met slappe coherente klei
 17.00m	idem, zonder coherente kleibrokken
 19.00m	idem, vastere (zware) klei
 21.00m	idem, slappere siltige klei (kalkloos)
 23.00m	idem, iets vastere klei
 24.00m	idem, met verharde klei
 25.00m	idem, zeer slap en fijnzandig
 31.00m	idem, opnieuw iets vaster, van onder met harde zuivere klei,
 35.00m	terug iets slappere grijze klei, geleidelijk vaster wordend (in 
regelmatige opeenvolging slappe-zware klei
54.00m	snel vaster wordend tot compacte plastische klei, afwisselend 
harder en plastischer; homogeen zonder silt
 60.00m	terug iets slappere homogene grijze klei
 62.00m	vastere homogene grijze klei
66.00m	slapper en geleidelijk vaster wordend
 72.00m	slapper en geleidelijk vaster wordend
 79.00m	slapper en iets vaster wordend
 84.00m	zeer vaste zware klei
 91.00m	aanvankelijk slap, licht siltig, snel vaster wordende grijze 
plastische klei
105.00m	iets slappere, blijvend kalkloze homogene grijze klei
108.00m	vaste klei
112.00m	iets slappere klei
114.00m	vaste klei
117.00m	iets slappere klei
120.00m	vaste klei
121.00m	slappe iets siltige klei
126.00m	iets vastere klei
134.00m	iets slappere klei
144.00m	iets vastere, blijvend siltloze homogene grijze klei
146.00m	iets slappere klei
150.00m	iets vastere klei
157.00m	iets slappere klei met harde kleibrokken
162.00m 	iets donkerder slappe klei met harde kleibrokken en verharde 
schistoide, donkergrijze kalkloze klei
164.00m	groenig grijs zeepachtig sterk kleiig fijn tot heterogeen zand met 
kleibollen
175.00m	grijs papperig silt, water blijft donkergrijs troebel
178.00m	grijs papperig zeer fijn zand met brokken in donkergrijze verharde 
klei (vaak platte lamellen die op naval wijzen, afgeschraapt van 
de zijwanden van het boorgat); reeds kleine schelpfragmenten
179.00m	grijs zeer fijn papperig zand en donkergrijze fijnzandige 
zeepachtige slappe klei met schelpen (hoofdzakelijk stevige 
strandschelpen, licht gebroken en afgerond door de branding, tot 
3cm groot, ook kapotgeslagen dunschalige schelpen en gerolde 
turritella's); een enkel perfect afgerond extra plat grindje (12 
op 10 op 3mm) in bleekgrijze silex (niet uit Maastrichtiaan, 
eerder uit Turoon afkomstig); monster lithotheek 179m
180.00m	terug grijs papperig zeer fijn zand
181.00m	zoals op 179m: donkergrijze zeer slappe fijnzandige klei, vermengd 
met groot aantal lamellen in harde schistoide klei; rijk aan 
fossielen: veel oesters type anomia, ostrea en crassostrea tot 3cm 
groot, nog steeds veel strandschelpen en kleinere fragmenten van 
onherkenbare dikschalige schelpen, gen gastropoden; monster 
lithotheek 181m
182.00m	nog steeds schelpenbank (strandschelpen en oesters, ook brokken 
van grote dikschalige oesters) in slappe fijnzandige klei en 
enkele scherpe scherven van grijze fijnzandige fijn klievende 
zandsteenbanken met heldergrijs kiezelcement, met zeldzaam plat 
silex grindje (1cm); monster lithotheek 182m
188.00m	slappe grijze sterk zandige klei met schelpenresten, aanvankelijk 
nog complete schelpen (strandschelpen en oesters) naar onder 
fijner gruis (naval?); ook nog schistoide kleilamellen; monster 
lithotheek 186m
189.00m	groenig grijze zandige plastische klei; terug wat meer schelpen 
(vnl. fijne resten van oesterschalen); monster lithotheek 189m
196.00m	grijze zandige plastische klei, homogener, sporadisch 
oesterresten, enkele klasten van bleek niet kalkig gruis, monster 
lithotheek 192m.
201.00m	Kalkloze donkergrijze meer heterogene sterk zandige klei met bleke 
strepen; monster lithotheek 200m
203.00m	bleekgrijze fijnzandige eerder slappe klei, mogelijk zeer licht 
kalkhoudend; monster lithotheek 203m
204.00m	wit mergelijk krijt, vermengd met grijze klei
210.00m	grijswit mergelijk krijt, vermengd met grijze klei, slapper 
wordend naar onder toe, monster lithotheek 207m
Monster bioklastenonderzoek Krijt (Felder): 204 + 206 + 208m
------------------------------------------------------------------------------
Beschrijving boorkernen
------------------------------------------------------------------------------
Kernen 1-3 kisten 1-2 x-205-208.10-209.47m L 7.38m 
Cement van boven naar onder: 640cm fijne witte licht kalkhoudende cement, 
(vermengd met dikspoeling krijt?); 64cm meer normale grijze cement, met 
schuine banden i43°; 34cm witte tot bleekgrijze cement zeer vaag schuingeband, 
basis over 5cm met fijne grijze en witte cuttings ingebed

Kern 4 kist 2 209.47-211.30 L 1.78m (-00.05)
Massieve kern
Hard bleekgrijs siltig krijt (wackestone) met grijze straticulaties, fijn en 
onregelmatig gestoord door bioturbaties (aandeel grijze banden en 
straticulaties ca. 4%, meer van boven, minder van onder); op 20cm glijvlak met 
rechte striaties I 45°; op 30cm glijvlakken met rechte striaties, i11° 
ondulerend en i63° tegengesteld; op 50-90m: in grijze banden.
Verkiezelingsniveaus: in de grijze banden; op 50 en 90m in de grijze banden; 
verkiezelingsniveaus met sponsachtige poriënstructuur; geen duidelijk 
bioklasten.

Kern 5 kisten 2-3 211.30-214.45 L 3.16m (+0.01)
Massieve kern, stuk uit veer gebroken (vertikaal splijtvlak met rechte 
striaties)
Zelfde gesteente, afwisseling bleekgrijs (met witte streek) en grijs geband 
(tot 1/3 van totaal is grijs), steeds gestoord door onduidelijke meest kleine 
bioturbaties; soms kleine sponsachtig verkiezelde horizonten, op 20 en 240cm 
rond 70cm dikke grijze band met kluwen van fijne ronde bioturbaties met wit 
krijt gevuld 2-3mm doormeter; rond 130 en 200cm kleine synsedimentaire 
breukjes volgens evenwichtshelling (ca 60-70°) verplaatsing tot 3cm in totaal 
waarneembaar in grijze bandjes maar zonder laterale of verticale persistentie; 
op 223cm dikke grijze band waarin ondulerend sub-horizontaal splijtvlak met 
striaties i<10°

Kern 6 kisten 3-4 214.45-217.45 L 2.98m (-0.22)
Massieve kern in gelijkaardig gesteente
Blijft ca 1/3 grijs geband (meer en dikkere grijze banden rond 225cm); op 10 
en 242cm sponsachtig verkiezeld; op 48cm donker glijvlak I 48/° met striaties 
volgens hoek 18° gevuld met donkergrijze zandige droge vergruizingklei; op 
55cm sterk ondulerend splijtvlak; op 90cm zeer steil splijtvlak met rechte 
striaties I 80°; blijven onduidelijke sporen van zwakke synsedimentaire 
breukjes
Monster bioklastenonderzoek Krijt (Felder) 210-217.40m 
Kern 7 kist 4 217.45-220.40 L 2.83 (-0.12)
Massieve kern in gelijkaardig gesteente
Meer grijsgeband rond 110 en 230cm; sponsachtig verkiezeld op 10cm; meer 
fijnere verkiezelingen naar onder toe; rond 40cm meerdere dunschalige gladde 
schelpen, zowel plat als gebogen; op 240cm complete belemniet; bioklasten 
lijken toe te nemen: meer fragmenten van dunne schalen, verkiezelingen en 
dikwandige schalen (prismatische calciet van tweekleppigen, geen echiniden).

Kern 8 kisten 4-5 220.40-223.40 L: 2.86 (- 0.14)
Kern massief, gebroken tussen 65 (Sub-vertikaal splijtvlak met recht 
striaties) en 83cm, vertikaal klievend tussen 177 en 200cm gelijkaardig 
gesteente: hard bleek siltig krijt met grijze gebioturbeerde banden, ca 1/3 
van totaal volume: sponsachtige verkiezeling op 37cm: doorlopend meer diffuse 
kleinere verkiezelingen en brokken van roodachtig gekleurde dunschalige 
schelpen.
Monster bioklastenonderzoek. Krijt (Felder) 217.50-223m 

Kern 9 kisten 5-6 223.40-226.50 L 3.28 (+0.18)
Kern vertikaal gespleten tot 80cm, kern valt uit elkaar volgens korte sub-
verticale barsten zonder sporen van striaties tussen 123 eb 168cm en tussen 
280-328cm: krijt is er bleek, bros, poreus en gehomogeniseerd (geen grijze 
banden of bioturbaties) 
Overigens gelijkaardig gesteente; op 200cm knoop van 8mm in harde dofgrijze 
dichte silex; rond 25cm 2 kleinere grijze silexknopen en een grote plaat in 
prismatische calciet (dikschalige schelp 20x30x3mm); op 210cm synsedimentair 
monster bioklastenonderzoek Krijt (Felder) 223.75-22.9.75m

Kern 10 kist 6 226.50-229.55 L 3.08 (+0.03)
Massief, gelijkaardig gesteente, minder grijze banden in middendeel (20% van 
totaal, elder 1/3): hard wit siltig krijt, soms vol kleine grijze spikkels 
(met bioklasten?); bioturbaties kleinschalig, lopen niet door verschillende 
banden heen, grijze straticulaties zijn intern soms sterk gebioturbeerd: 
zelden indicaties voor aanwezigheid van sponzen.
Op 0cm belemniet; rond 40cm synsedimentaire breukjes in sterk grijsgebande 
zone; op 110cm glijvlak met rechte striaties I 47°; ss 8° wisselend op 100cm, 
15° op 300cm.

Kern 11 kisten 6-7 229.55-232.60 L 3.11 (+0.06)
Massief, gelijkaardig gesteente, minder duidelijk grijze straticulaties tenzij 
in banden van ca.30cm dikte waarin zij ca. 50% uitmaken, elders ca.20%, grijze 
banden sub-horizontaal maar sterk ondulerend, basis meestal nauwelijks 
gestoord door bioturbaties; bioturbaties intens naar algemeen weinig 
doordringend; veel bleke schijfvormige en knollige lenzen (doet denken aan 
knotenkalk alhoewel hier niet stylolietisch); 2 lange zeer steile (75°) licht 
ondulerend ontwateringspleten (nu dicht) tot 40cm diep in kern, nauwelijks 
gestoord door zettingen:
Op 110cm dunschalige oesterschaal; vanaf 100cm enkele knollige zondes die 
fijnkorrelige grijze korrels bevatten: krijt wordt nog harder in de korrelige 
zones, elders vrij zacht.

Kern 12 kisten 7-8 232.60-235.60 L 237 (+0.07)
Massief: gelijkaardig gesteente, grijze banden weinig afgetekend, in feite 
zeer intens gebioturebeerd: de duidelijk afgetekende grijze banden (ca 2cm 
dik) zijn juist de enige die minder doordringend gebioturbeerd zijn, maar 
bevatten wel een soort fijne bleke vaak spoelvormige graafgangen 2-3mm 
doormeter; meer kleine sponsachtige verkiezelingen (op kernwand gemiddeld 1 om 
de 30cm zichtbaar); op 270cm 1cm dikke dofgrijze silexknol, eromheen enkele 
kleine (3mm) bruin geoxideerde oorspronkelijk pyritische vlekken.
Vanaf 270cm fijn maar sterk gebioturbeerd en toch duidelijk grijzer,; banden 
vol fijne zwarte puntjes.
Ss sub-horizontaal, sedimentaire hellingen tot 20°, meestal 10-12°; monster 
bioklastenonderzoek Krijt (Felder) 230.50-237.25m.

Kern 13 kist 8 235.60-237.90 L 237 (+0.07)
Massief; blijft overwegend hard grijs siltig intens gebioturbeerd krijt; 
tussen 20 en 35cm met klasten tot 3cm groot in grijs verkiezeld krijt, vaak 
met witte zoom, zowel hoekig (en dan met interne geheelde barsten) als 
afgerond; ook klasten in zeer in zeer hard wit krijt; talrijke naaldvormige 
tot takvormige soms ook vertakte soms sinusoidale donkerbruine tot 
donkergrijze aardeachtig verweerde oorspronkelijke pyriteus-verkiezelde 
ichnofossielen; zeldzame echt sponsachtige kleine verkiezeling;
Krijt is gespikkeld met fijne donkere korrels (glauconiethoudend), toenemend 
glauconietgehalte tot 47cm, daarna snel maar onscherp verminderend tot witter 
zeer licht glauconiethoudend krijt (zeker geen hardground), onder dit niveau 
is nog veel glauconiet terug te vinden in bioturbaties (graafgangen); vanaf 
100cm vol zwarte silexsplinters; ss 6°; vanaf 150cm geleidelijk meer en 
grotere (middelkorrelige) glauconietkorrels; hierdoor vanaf 170cm opnieuw 
groengrijs rijk aan meest onregelmatige afgeronde vaak groenig-zwarte 
fosfatische? –verkiezelde klasten tot 3cm groot; talrijker vanaf 195cm, ook 
opstapeling tussen 205 en 212cm: fijn conglomeraat ('puddingstone'); enkele 
grote klasten bestaan voor de helft uit Pyriet; naast de verkeizelde klasten 
ook kleine (0.5cm) gerolde fossielen (belemnieten vooral); op 200cm 6cm hoge 
knol volledig geperforeerd met ogenschijnlijke sponsstructuur;
Vanaf 212cm donkerder groengrijs glauconietrijk verhard krijt met grote bleke 
klasten (of graafgangen!) en minder groengrijs verkiezelde klasten, waarin 
soms nog kleinere perfect ronde (doormeter 1cm) graafgang gevuld met zachter 
krijt: op 230cm top contact van hard fijn wit krijt, zeer sterk gestoord, 
overgangszone tot in de volgende kern).
Monster bioklastenonderzoek Krijt (Felder) 237.75-245m


Kern 14 kisten 8-9 237.90-241.05 L 3.10 (-0.05)
Massief, bleekgrijswit hard fijngespikkeld krijt met fijne grijze 
straticulaties (ca 0.5cl dik) met zwarte silexsplinters en geoxideerde donkere 
takjes en naalden ichnofossielen, en donkergrijze vrij kleine biotubaties 
(meestal ca. 0.5cm) verspreid in het grijswit licht glauconiethoduend krijt; 
grijze banden met duidelijke verkiezelingen van 0-50cm zowel grote vertikale 
(doormeter tot 2cm lengte tot 10cm in de kernwand) als kleine horizontale (3mm 
op 1cm) bioturbaties gevuld met glauconietrijk krijt; ook open ruimten tussen 
witte verbrokkelde en ingevreten hardground tot kernbreedte opgevuld met 
glauconietrijk krijt; enkele verspreide grote bioklasten van prismatische 
calciet (tot 3 op 12mm) en fijne bruine plaatjes van tweekleppige schelpen;
Op 50cm ss 25°, op 55cm ss 10° rond 135 en 210cm meer grijze gebioturbeerde 
straticulaties; vanaf 240 tot 290cm meer grijze straticulaties; vanaf 290cm 
wit fijnkorrelig krijt met duidelijk gescheiden grijze straticulaties.

Kern 15 kist 9 241.05-243.20 L 2.12 (-0.03)
Massief, blijft intens gebioturbeerd hard grijswit krijt met grijze 
straticulaties en graafgangen, met sporen van verkiezelingen, ca. 1/3 grijs; 
op 55cm s 9°; rond 50cm met crêmekleurige meer kristallijne knollen tussen de  
bioturbaties (tot ca 3cm groot); van 110 tot 125cm, onder grijze 
straticulatie, hard bleek-crêmekleurig krijt in gebioturbeerde knollen en 
opgesplitst door fijne grijze laminaties die het geheel en pseudostylolietisch 
knotenschiefet uitzicht geven; gaat vrij plots over in gewoon grijswit krijt 
met fijne grijze graafgangen (tot 0.5cm doormeter schuin indringend over grote 
lengte); vanaf 165cm verschijnen terug de gebioturbeerde straticulaties, 
blijft overwegend bleek met kleine verkiezelingen (ook nog in begin volgende 
kern); op 200cm ss 24°

Kern 16 kisten 9-10 243.20-246.35 L:3.27 (+0.12)
Vertikaal gebarsten tot 15cm, tussen 70 en 110cm, 160 tot 205, 240tot 295cm, 
300 tot 327cm, met van boven meestal op een fijne sub-verticale barst 
uiteenlopend maar aan de basis meer diffuus gebarsten met meerdere kleine sub-
verticale barsten; homogeen hard bleekgrijs intens gebioturbeerd krijt met 
dunne grijze intern gestoorde straticualties, basis nauwelijks beroerd, en 
vaag-grijze graafgangen; veel fijne takjes en naalden geoxideerde 
ichnofossielen, bruiniggroen aardeachtig verweerd; witste delen van het krijt 
zijn het hardste en het meest gebarsten.

Kern 17 kist 10 246.35-249.50 L 3.12 (-0.03)
Massief; zelfde overwegend grijswit zeer fijnkorrelig zeer hard krijg met ¼ 
grijze straticualties meestal op mm-schaal soms geconcentreerd in zones tot 
10cm dik; verspreide prismatische calcietplaten tot 3mm dik en 2cm  lang; op 
177, 210, 275cm slecht geboorde niveaus 3 tot 5cm dik met hoekige zwarte 
silexknollen en splinters tot 1.5cm groot; op 295cm idem knolvormig 
geconcentreerd (doormeter 4cm); op 110cm solitair koraal doormeter 1cm; op 
115cm in grijze straticulatie ss 15°, op 127cm ss 8° (afhelling variabel maar 
steeds in dezelfde richting, vermoedelijk structurele component); blijvend met 
verspreide fine (<0.05cm) zwarte silexsplinters; veel grote bioklasten (w.o 
prismatische calciet); tussen 155 en 165cm meer gelamineerd in uitgerafelde 
knollen en lenzen bleek-crêmekleurig hard krijt; vanaf 180cm meer dergelijke 
niveaus; naar onder toe enkele verspreide verkiezelde krijtklasten; op 250cm 
ss 6°
Monster bioklastenonderzoek Krijt (Felder) 247.50-252.50m

Kern 18 kist 11 249.50-252.65 L 3.14 (-0.01)
Massief; zelf zeer hard grijswit geperforeerd krijt (het krijt is samengesteld 
uit verschillende componenten waardoor de globale kleur verdonkert; in feite 
is het bleekgekleurde deel echt wit) met 1/5 gestoorde grijze straticulaties 
(voor aandeel grijs worden vaag grijze bioturbaties niet meegerekend); zeer 
veel dikschalige schelpen (prismatische calciet) tot groter dan 5 op 3cm; met 
kiezelige sponzen met fijne poriëntextuur dikwijls gegroeid rondom nodulaire 
vormen;
Op 70cm stuk belemniet; rond 130cm talrijke samenhangende sponslaminaties 
(bloemstructuur; tussen 150 en 155cm meerdere donkergrijze tot zwarte 
uitgemagerde silexknollen tot 4cm groot gelegen in de grijze banden; op 165cm 
omkorste tot geperforeerde donkere silexlens 6cm lang en tot 2cm dik, in het 
krijt erboven fijne graafgangen en sponzen; in het krijt eronder dikke grijze 
straticulaties met zeer grote primatische calcietschalen (monster palyno 
251.20m);
Op 177cm glijvlak met zwarte korrelig verpulverende zandige klei (monster 
palyno 251.25m); krijt eronder duidelijk zandiger zonder scherpe overgang, 
blijft vaag gebioturbeerd met talrijke verspreide prismatische calciet schalen 
tot 0.5cm; op 200cm glijvlak 57°;
Vanaf 200cm duidelijk grijsgeworden, dank zij zeer fijne donkergrijze spikkels 
(vermoedelijk niet zozeer glauconiet als bioklastengruis), fijn maar sterk 
gebioturbeerd tot totale omwoeling van het sediment, met enkele grijswitte 
klasten; blijvend met prismatische calcietschalen tot 4cm en fijn 
onregelmatige verkiezelde klasten (> 1cm); 
op 265cm met gebroken windingen van ammonieten? Zonder schaal bewaard met 
dikke ongelijk-uitstulpende ribbels, tot 8cm lang (exemplaar in monsterzak 
bioklastenstudie gedaan); op 265cm ook weer met silexknol (2cm); tot 278cm 
meerdere sterk verweerde uitgemagerde silexknollen (tot 4cm); op 285cm zeer 
steile rechte geheelde ontwateringspleet;
sedimentaire structuur is geleidelijk verdwenen, soms met nog gele nu meer 
poreuze knollen gemiddeld 1cm maar erg variabel in grootte;
Vanaf 300cm geleidelijk meer donkergespikkeld en glauconiethoudend, vaag 
gestraticuleerd, met ontwateringvoegen en prismatische calciet.

Kern 19 kisten 11-12 252.65-255.10 L 2.37 (-0.08)
Massief, wat vergruist tussen 65 en 75cm; grijsgespikkeld fijnzandig hard 
krijt, sterk maar vaag gestraticuleerd met blekere knollen en lenzen; minder 
prismatische calciet; enkele geelgrijze ronde poreuze knollen 1-3cm; met 
enkele grote (5cm) uitgemagerde pokdalige silexknollen en vooral vanaf 90cm 
enkele gewone fijnere silexknollen (1cm); ook veel silexsplinters; (dit 
sediment lijkt op Boven Vlaams Formatie)
Vanaf 80cm brede (1cm) onregelmatige grijze banden; verspreide 
glauconietkorrels zowel in grijze straticuaties als in bleker krijt; vanaf 
105cm echt glauconietrijk grijsgroen tot bleekgrijsgroen in meer kalkige 
banden; steeds met uitgemagerde silex, steeds fijne bioturbaties; op 150cm ss 
4°;
Vanaf 175cm nog groener fijn heterogeen glauconietrijk krijt met typische 
bioturbaties: graafgangen van 1cm met onregelmatige ronde sectie en met 2mm 
dikke bleke mergelige wand;
Monster bioklastenonderzoek Krijt (Felder) 252.65-254.40m; monster 
bioklastenonderzoek Krijt (Felder) 255-256.60m

Kern 20 kist 12 255.10-258.25 L3.25 (+0.10cm, verschil is vooral in gespleten 
zone van de sokkel)
Massief tot 135cm, dan licht verbrokkeld langs splijtingsrichtingen: vanaf 
171cm in de sokkel gebroken volgens i 70 tot 90° of i 50° sterker ondulerend. 
Basis Krijt op 170cm = 256.80m;
Basis groenzand op 151cm = 256.61m, ertussen basisgrind.
Tot 25cm bleekgroen glauconietrijk vrij zacht krijt met bleke bioturbaties, 
zoals in vorige kern; geleidelijk onvergaand in iets harder dofgroen 
glauconietrijk krijt (toename glauconietgehalte verloopt op vlekkerige wijze 
door bioturbaties); met fijne donkergroene verkiezelde steentjes (<0.5cm) naar 
basis toe, rond 125cm, wat grotere fossielen (w.o. holle rhynchonella); vanaf 
130cm zachtere meer pulverige zandsteenmergel, vergrovend naar onder met grote 
gebroken bioklasten (tot 0.5cm) en zeldzame afgeronde harde bleekgroene 
glauconiethoudende verkiezelde knol.
Tussen 151 en 171cm basisconglomeraat, desintegrerend, ingebed in 
donkergroengrijze harde schitoide klei (monster palyno 256.65m.); keien 
bestaan uit sferische maar niet mooi afgeronde bleke soms helroodverkleurde 
kwarts tot 3cm (Wealdiaan oorsprong?) platte goed afgeronde maar ik hoekige 
vormen grijze verkiezelde kalksteen, chertachtig (mogelijk uit oudere lagen 
van het krijt), meerderheid van keien zijn siderietgele platte klasten met 
roodbruine tot baksteenrode glijvlakken bestaande uit verweerd fijn 
sokkelmateriaal, meestal structuurloos maar soms met fijn gecrenuleerde 
sedundaire interne stratificatie, de grotere stukken van kerndoormeter tot 2cm 
zijn beter afgerond, kleinere stukken zijn precies minder getransporteerd, 
meer hoekig van vorm en minder afgerond; nog insijpeling van glauconietzand 
via onregelmatig bovencontact van het basisgrind; naar de basis toe en op 
contact met verweerde in-situ sokkel komt ook bleek glauconietisch krijt voor 
als infiltratie onder de klei of onder de vorm van ronde intraformationele 
klasten (tot3cm).
Contact met sokkel vlak maar onregelmatig, lijkt grote styloliet met lagen 
frequentie. Sokkelmateriaal zeer fijn en bleek groenig-grijs; 
drukontlanstingsvoegen geopend tijdens Krijt: soms infiltratie van 
glauconietrijk krijt in barsten van 1-2mm breed tot 20cm onder contactvlak.
Sokkelgesteente vlak onder contactvlak soms zeer fijn bleek gestratifieerd, 
i 30° ondulerend; op 240cm plotse kleurverandering volgens scherp gevlamd 
contact naar purpergrijs, blijft bleek gelamineerd met ss 27° licht ondulerend 
op 260cm; op 300cm reeds sub-verticaal.

255.10 – 258.25	(kist 12)
Lengte ongeveer 290cm. Het gesteente is brokkelig tussen 130 en 190cm, en 
opnieuw vanaf 255cm. Van 0-130cm glauconiethoudende groengrijze mergel.
Van 130-150 conglomeraat met mergelige matrix en grote gele en rode verweerde 
zandsteen-rolkeien. Erosief contact op onderliggende zandsteen.
Van 150-210cm zachte lichtgroengrijze zandsteen (siltsteen) met zichtbare 
gelaagdheid op 25° à 35° en kubische holten van opgeloste pyriet 
kristalletjes. Van 155-210cm is de gelaagdheid steiler, 40°. Er is een mergel 
in barsten.
Er zijn bruine wazige vlekken (verwering), het gesteente heeft het uitzicht 
van het oisquercq-facies. Rond 210cm is er opnieuw een contact van het 
lichtgroengrijs gesteente op een donkergrijs gesteente.
Van 210-290cm donkergrijze zachte zandige siltsteen met regelmatige 
gelaagdheidbanden op ongeveer 35°, en met pyriet-kristallen (tot 1mm) in fijne 
meer zandige laagjes. Het uitzicht is turbidietisch. Het gesteente is 
verbrokkeld.
Het contact op 210cm is heel grillig en scherp, maar alleen de kleur is 
opvallend verschillend: aan weerszijden is er zachte siltsteen, en sommige 
structuren (gelaagdheid of adertjes?) schijnen door te lopen. Door de 
verbrokkeling is er slechts 4cm van het groenachtig gesteente continu 
zichtbaar boven het donkergrijze. Het zou om een secundaire verkleuring kunnen 
gaan bovenaan.

258.25 – 260.05 (kist 12-13) 
Lengte ongeveer 175cm, sterk verbrokkeld gesteente. Donkergrijze zachte 
siltsteen zonder duidelijke druksplijting. Af en toe gelaagdheidbanden, met 
blekere zandige laagjes, soms met gekruiste gelaagdheid (vb. Op 2-3cm).
Gelaagdheid 45° op 40cm, 40° op 100cm (fijn gelamineerde blekere band), 40° op 
130cm, 50° op 137cm. Er zitten pyrietkristalletjes in de blekere zandige 
banden. Er zijn veel diaklasten, in diverse richtingen; van 25 tot 60cm is een 
sub-verticale diaklaas, licht ondulerend, met lokaal een pyriet-film.

260.05 – 262.05 (kist 13) 
Lengte ongeveer 200cm, sterk verbrokkeld, vooral van 0-45cm.
Monster voor micropaleontologie (260.10).
Zelfde donkergrijze siltsteen tot schalie. Er is een zwak uitgesproken steile 
splijting, overeenkomend met steile diaklasten, 85° op 60-70cm, 70° op 100cm, 
vaak met dunne pyriet-filmpjes. Druksplijting (diaklaas) 80° op 150-160cm.
Gelaagdheid af en toe zichtbaar door blekere zandige laagjes, 60° op 150cm, 
55° op 120cm, 60° op 130cm (fijne laminatie).
Het gesteente is zeer poreus, en lokaal sterk verweerd, met loskomende korrels 
wanneer het wordt ondergedompeld in water. Pyriet wat meer abundant rond 20-
50cm.

262.05 – 0265.05 (kist 13-14)
Lengte ongeveer 300cm, lokaal sterk verbrokkeld (van 130 tot 150cm, en van 220 
tot 250cm), elders mooie kernen. Zelfde donkergrijze schalie tot siltsteen, 
met vage steile druksplijting, rond 80°.
De gelaagdheid is gestoord door sub-verticale breukjes, sub-parallel met de 
splijting?
Gelaagdheid op ongeveer 50°; bleker gelamineerde laagjes, tussen 5 en 20cm, 
gebroken volgens normale en inverse breukjes op 80°. Gelaagdheid steiler, 70° 
op 30cm.
Tussen 70 en 100cm zijn de gelaagdheidflarden door de breukjes moeilijk te 
interpreteren.
Tussen 160 en 220cm is de druksplijting te volgen, ondulerend rond 70° tot 
80°; de gelaagdheid is hier 60° met sub-verticale breukjes met verplaatsingen 
van enkele cm.

265.05 – 267.00 (kist 14)
Lengte ongeveer 200cm, onderste 30cm verbrokkeld. 
Zelfde donkergrijze schalie tot siltsteen, zacht en poreus, met vage steile 
druksplijting. Er zijn vaak steile breukstructuren te zien, maar gelaagdheid 
is zeldzaam.
Gelaagheid 60° op 40-45cm (bleker zandig laagje), met kleine breukjes.
Gelaagheid 50° op 100cm. Er komen enkele verspreide pyriet-kristalletjes voor, 
tot 1mm groot, en soms kleine pyriet-vlekken in willekeurige diaklaasvlakken.
-----------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
------------------------------------------------------------------------------
Top  *  Basis   *       STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
------------------------------------------------------------------------------
 00.00 – 04.00m	Quartair
 04.00 – 22.00m	Formatie van Tielt – Lid van Egem
 22.00 – 50.00m	Formatie van Tielt – Lid van Kortemark
 50.00 –162.00m	Formatie van Kortrijk
162.00 –182.00m	Formatie van Tienen
182.00 –202.50m	Formatie van Hannut
202.50 –256.60m	Krijt, Santoon – Campaan?
256.60		Boven Ordovicium
------------------------------------------------------------------------------
AUTEUR: J. Van der Sluys, M. Dusar & W. De Vos – maart 1999
------------------------------------------------------------------------------
OPMERKING: geofysische boorgatmetingen uitgevoerd door NITG-TNO, Delft op 
02.10 en 24.11.98: caliper, GR, LN-SN, SP, SPR

Nota
Overschot kernlengte doorgaans te wijten aan slecht in elkaar passende kernen 
(ten minste bij overschot <0.15m); grote overschot compenseert doorgaans een 
tekort in de vorige kern (stuk uit kernbuis geschoven en hernomen in de 
volgorde kern); licht verlies in topkern met Krijtgesteenten mogelijk door 
slechte dieptecontrole op top kernstuk (voorgaande verbuizing niet geheel tot 
op bodem boorgat afgezet)

BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST

037W/204 (III, c) kaartblad: GISTEL
p. 1/9

*****************************************************************************





Insert the GSB number to search all associated content