Topografische kaart :12/5 -
Archief : BGD Nummer :36w 0144
LIGGING :
X-coord.: 35660.00 Origine XY: Belg. Geol. Dienst-Brussel
Y-coord.: 202490.00 Methode XY: onbekend - dossier
Maaiveld: 3.433 Origine maaiveld: Belg. Geol. Dienst-Brussel
Methode maaiveld: onbekend - doss Gemeente : KOKSIJDE
ALGEMENE GEGEVENS :
Aard: boring Datum: 24/11/1982
Meth.boring: onbekend Diepte: 23.00
Doel: onbekend
Firma: Onbekend
Opdrachtgever: C. Baeteman
______________________________________________________________________________
Lithologische beschrijving
Auteur:Baeteman C.
Instituut:Belg. Geol. Dienst-Brussel
Datum:24/11/1982
Van Tot peilbas Beschrijving
0.00 0.70 2.73 verloren in buis
0.70 0.90 2.53 donker groen bruin, silteuze klei, fiijn brokkelig
0.90 1.15 2.28 iets bl=grijs, klei, enkele iets blekere zones en
kleibrokjes
1.15 1.45 1.98 bleekgrijs, bruin, rond 1.23 en 1.35, brokken gr. bl.,
slappe klei, enkele grillige silteuse insluitsels met
talrijke kleine iets verharde bruine kleibrokjes (tot
1.40)
1.45 1.68 1.75 bn-grijs - 1.60 grijs, slappe klei met kleine zeer
onregelmatige silteuze zones
1.68 2.87 0.56 zwart, veen, 1.68 - 1.75: veraard met enkele keine
keizones in
bruin, vanaf 2.50: met riet, vanaf 2.75: overwegend
riet
2.87 3.18 0.25 bl=grijs, weinig fijn zandige klei, vanaf 3.00: veel
fijn silteus zand maar niet gelijkmatig verdeels (in
lenzen, maar vnl. in grillige zones)
3.18 3.39 0.04 grijs, slappe klei ZEER veel vegetatieresten
(doorgroeiing en stengels) zaden
3.39 3.44 -0.01 grijs, slappe klei met silteuse zones (grillig)
3.44 3.54 -0.11 bruin grijs, kleiig silt, fijn zandig
3.54 4.15 -0.72 iets bn=grijs, silteus fijn zand en slappe klei
afwisselend dun (mm) gelaagd, tamelijk regelmatig,
scheef. Af en toe kleine verstoring (onderbreking) van
de laagjes bioturbatie, vanaf 3.85-4.00: kleilagen
worden iets dikker en meerklei; gelaagdheid nog schever
(ongeveer 30°), vanaf 4.00: duidelijker en dikker
siltlenzen
4.15 4.70 -1.27 bl=grijs, klei met op onregelmatige afstand zones (1 cm
dik) waarin een mm gelaagdheid van silt & klei in
scheve ribbelvormige lenzen, vanaf 4.35: nog slechts
siltlensjes
4.70 4.87 -1.44 d. bl. grijs (reductiekleur), klei (nog doorgroeiingen
vanaf van boven)
4.87 5.00 -1.57 bl. gr., klei
5.00 5.17 -1.74 bl. gr. en grijs, klei met talrijke grillige siltzones
en kleine veenstippeltjes en -brokjes
5.17 5.45 -2.02 bleek bn=grijs, klei, enkele silteuze lensjes
(ribbelvormig)
5.45 6.00 -2.57 grijs, klei, sporadisch nog kleine siltlensjes en
-zones, vanaf 5;70: enkele veenbrokjes
6.00 6.08 -2.65 iets d. grijs, iets venige klei, vanaf 6.05: meer en
meer veen met kleiige lensjes, zwart en blgr. klei
6.08 6.12 -2.69 zwart, veen, tamelijk kompakt
6.12 6.15 -2.72 d. grijs, kleiig veen met zwarte veenbrokjes en riet
6.15 6.80 -3.37 blgrijs, klei, vanaf 6.40: zeer veel fijn veget.,
stengeltjes en grote doorgroeiingen
6.80 7.48 -4.05 brN=grijs, iets siltueze klei met enkele scheve
silteuse laagjes, vanaf 7.28: zones (ongeveer 2 cm) met
een afwisseling van silt & klei (mm gel.) lensjes maar
niet regelmatig
7.48 7.60 -4.17 d. grijs (reductievlekken), klei & silt mm gelaagd,
afw. maar lensvormig, kei vanaf 7.55: overwegend klei
met enkele siltlaagjes geconcentreerd in dunne zones
7.60 8.17 -4.74 d. grijze, klei, v.8.00-8.15: talrijke kleine
siltlensjes
8.17 8.65 -5.22 d. grijs, klei, v.8.17-8.30: talrijke grote en kleine
veenbrokken, veel zwarte kleine veg. stengels en vele
kleine veenstippeltjes, v.8.30-8.40: enkele dunne
silteuze laagjes en -lensjes
8.65 9.05 -5.62 iets bn=grijs, silteuse klei, tot 8.69: regelmatig mm.
gelaagd afwisselend klei & silteuse klei, vanaf
8.72-8.82: sterk gebioturbeerd met kleine grillige
siltzones
9.05 9.90 -6.47 grijs tot d. grijs, klei, veel kleine zwarte vegetatie
doorgroeiingen, met zones waarin nog een hogere
concentratie aan vegetatie is (= bgin van een
geroeiing) (in die zones geen kalk), 9.19: -zeer dul
siltlaagje, 9.58: siltlaagje, vanaf 9.84: enkele
siltlensjes en op 9.88: zone (1 cm) waarin v. mm.
gelaagd silt & klei
9.90 10.00 -6.57 grijs, silteuse klei, sterk gebioturbeerd met vele
grillige kleine siltzones
10.00 10.40 -6.97 bl=grijs, klei, weinig onregelmatige kleine silteuse
zones
10.40 12.00 -8.57 donkergrijs (reductiekleur), klei, 10.40-10.50 en
10.70-10.80: met kleine grillige siltzones, 10.68:
siltlens (0.5 cm dik) sterk gebioturbeerd, 11.00-12.00:
MISLUKT basis HOLOCEEN!
12.00 12.30 -8.87 iets grn=grijs, kleiige silt met bleke iets fijnzandige
siltzones, v. 12.17-12.27: talrijke kleibrokken
(roestkleur) en kleine(d. bruine) kleikeitjes
12.30 12.57 -9.14 bleek grn=grijs (sterk roestvlekken bovenste 2 cm),
fiijn zand, silteus met (iets donkere) silteuse zones
12.57 12.79 -9.36 grn=blauw, silt, tot 12.70: dunne fijne zandlaagjes die
verminderen en dunner worden naar onder toe, vanaf
12.73: diffeuse fijn zandige laagjes
12.79 13.15 -9.72 grijs, roestkleur aan basis, 13.15-13.16=roestkleurige
fijn silteus zand, fijn silteus zand met net
geconcentreerd in diffeuse (iets donkere) onregelmatige
laagjes die verminderen vanaf 12;90 naar de basis toe
13.15 13.20 -9.77 iets bl=gr, silt, iets kleiig
13.20 13.31 -9.88 grijs, diffeuse afwisseling van fijn silteus zand en
iets kleiig silt
13.31 13.76 -10.33 grijs en roestkleurig, silteus fijn zand met een
regelmatige, maar diffeuse gelaagdheid van fijn zand
(mm dik) zand wordt iets grover en laagje iets dikker
naar basis toe
13.76 14.17 -10.74 groengrijs, silt en fijn zandige silt, cm-gelaagd (maar
niet scherp omlijnd), zandige laagjes vergroten en
vermeerderen vanaf 13.90
14.17 16.56 -13.13 groengrijs, fijn silteus zand, horizontaal gelaad in
zones (ongeveer 1 à 5 cm dik) afw. met siltlaagjes (1 à
3 cm dik). Vanaf 15.15-15.60: tamelijk regelmatige en
duidelijke cm-gelaagd, van silt en fijn silteus zand.
Vanaf 15.60: grotere zandlagen (ongeveer 5 cm) (en iets
grover) waarin ook nog een graduele verfijning naar
onder toe + dunne siltlaagjes (mm) en dunne siltlaagjes
(1 cm). Van 16.40-16.56: overwegend 1/2 fijn zand
16.56 17.27 -13.84 zwartbruin en bleekgrijs, afwisseling van silt en
kleiig veen: met kleine veenbrokjes. Tot 16.75:
horizontaal gelaagd mm. gelaagd. 16.75: zandlaagje.
16.75-16.90: afwisseling in zones van ongeveer 1 cm -1-
kleiig veen is horizontaal mm. gelaagd met siltlaagjes
met graduele verfijning en meer & meer veen naar onder
toe -2- in de silt zeer fijne foresets, 16.90: zandlens
met schelpfragmenten, vanaf 16.90: kleiig silt met
enkele zeer dunne siltlaagjes en lensjes en venige
kleilaagjes, 16.96-16.97: grn=gr. zandlaag met
schelpfragmentjes (kleiig zand)
17.27 17.33 -13.90 zwartbruin en bleekgrijs,subhorizontaal gelaagd (zeer
dun) afw. kleiig veen silt
17.33 17.47 -14.04 bleekbr. grijs en zwartbruin,zeer fijne afwisseling
iets venige klei en kleiig silt in climbing-ripples la
mination
17.47 17.67 -14.24 grijs (iets d. grn=), silt en silteuse klei afw.
horizontaal gel. en zones met foreset (soms zeer klein
& fijn) alles small-scall cross-bedding)
17.67 17.85 -14.42 donker grijs, silteuse klei, silt en kleiig veen
horizontaal gel. (mm) (in zones van grad. coorsening up
naar boven toe), 82-85 flaser struktuur in 82-83 cm en
fijn gelaagd zand
17.85 18.23 -14.80 bleekgrijs-bruin, fijn zand, iets kleiig in bovenste 5
cm, vanaf 17.93: diffeuse gelaagdheid van fijn zand en
iets kleihoudend, fijn zand, van 18.00-18.23: mislukt &
verstoord in buis
18.23 18.42 -14.99 groengrijs, kleiig siltlagen (1 cm dik) subhorizontaal
gelaagd en afw. met dunne fijn silteus zandlaagjes,
18.23-18.25: silteuse eandlaag met weinig fijn
schelpgruis. Vanaf 18.31-18.34: gelaagdheid wordt zeer
diffeus en overwegend zand. Vanaf 18.34: iets zandige
kleiig silt (homogeen) dun kleilaagjes op 18.37,
siltlens op 18.41
18.42 18.58 -15.15 bleekbruin grijs, iets kleihoudend 1/2 fijn zand (op
18.48: kleiiger lenzen) met enkele dunne laagjes waarin
grover & heterogeen (slecht gesorteerd) zand waarin dan
ook zeer veel schelpgruis. Vanaf 18.55-basis: bruin
kleiig zand met zeer veel schelpgruis en -fragmenten en
sporadisch veenbrokjes en enkele grintjes (hoekig)
18.58 19.10 -15.67 bleek grijs en groen=grijs (silt), fijn zand met
diffeuse regelmatig horizontaal cm-gelaagdheid van afw.
v. iets kleiiger (groener zand), 18.62-18.65: kleiige
siltlaag. Vanaf 18.76-18.81: gradueel vermeerderen van
zandlaagjes (mm dik) waarin veel schelpgruis en meer
klei, 18.84-18.87: kleiige siltlaag met scherpe
bovengrens en diffeuse ondergrens waarin enkele zeer
dunne hueuse lensjes, vanaf 18.90: is de afwisseling en
gelaagdheid niet meer regelmatig, maar scheef, soms
lensvorming
19.10 19.70 -16.27 bleekgrijs, 1/2 fijn zand met iets kleiiger laagjes en
lenzen en met laagjes en lenzen waarin zeer veel
schelpgruis en enkele -fragmenten en silexen (hoekige),
v. 19.35-19.43: cross-bedding, v. 19.10-19.16:
concentratie, v. 19.42-19.44: van laagjes (hor. gel.)
schelpengruis, vanaf 19.60: meerdere laagjes
schelpgruis
19.70 19.87 -16.44 bruin=grijs, 1/2 fijn zand, iets kleiig aan top zandige
klei met enkele humeuze brokjes en lenzen
19.87 20.13 -16.70 bleekgrijs, 1/2 fijn zand
20.13 20.24 -16.81 grijs, fijn zand en iets zandige klei in een
horizontale gelaagdheid (mm.) venig materiaal in dunne
laagjes in de klei, 20.18-20.21: zandige kleilaag met
venige lensjes in
20.24 20.40 -16.97 d. grijs, klei, silteus met diffeuse zandiger en
silteuse laagjes, 20.32-20.6: heterogene lens van zand,
kleibrokjes, schelpfragmenten, 20.36-20.40: iets
silteuse klei
20.40 20.67 -17.24 bleekgrijs, 1/2 fijn zand met enkele dunne kleilaagjes
en -lensjes horizontaal en subhorizontaal gelaagd op
onregelmatige afstand
20.67 20.76 -17.33 d. grijs, slappe klei met mm dunne siltlaagjes
horizontaal & subhorizontaal gelaagd op ongeveer
regelmatige afstand bovenaan zandlaag (ongeveer 1 cm
dik) aan basis graduele coorsening naar silt
20.76 20.95 -17.52 bleekgrijs (zand) en d. grijs, afwisseling van zones
(v; 2 à 5 cm) van: -1- 1/2 fijn zand waarin horizontaal
gelaagde dunne kleilaagjes -2- heterogeen pakket van
kleilagen, kleibrokken, onregelmatige zandzones en veel
schelpfragmenten en sporadische veenbrok
20.95 21.30 -17.87 d. grijs iets groen=, zandige klei met een diffeuse
zandige gelaagdheid
21.30 21.47 -18.04 grijs, iets kleiig zand, talrijke en onregelmatige
kleibrokjes, rond 21.42: conc. van enkele scheve dunne
kleilaagjes met schelpfragmenten, van 21.43-21.47: zeer
dunne regelmatige subhorizontale gelaagdheid die in 't
midden verstoord is door bioturbatie
21.47 21.72 -18.29 grijs, fijn zand, rond 21.60: enkele slappe
kleibrokken, vanaf 21.66: met dunne laagjes en lensjes
schelpgruis
21.72 21.82 -18.39 bleekgrijs, fijn zand met keien (silex), schelpen en
zeer veen -fragmenten, groot en klein
21.82 23.00 -19.57 d; br. gr., klei, kompakt, ontbreekt van 22.00-22.60,
22.26-22.40: bleekbruingrijs, fijn zand met kompakte
kleibrokken en schelpgruis en -fragmenten, 22.40: d.
brn. grijs kompakte klei
______________________________________________________________________________
Formele stratigrafische interpretatie
Auteur:De Ceukelaire M.
Instituut:UG- Vakgroep Geologie en Bodemkunde
Datum:02/1998
Van Tot peilbas Strat1 Strat2
0.00 21.82 -18.38 Q T Q
21.82 23.00 -19.56 TtKo T TtKo
______________________________________________________________________________
