Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 031W / 031W0264.TXT

031W0264.TXT

***********************************************************************
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS & TECHNISCHE GEGEVENS
                                                                        
Kaart Nr:		31W
PLAAT:            	Retie
Nr:               	264 (VI, c) 
Type Boring:      	Boring 32
Topografische kaart:	17/1
Uitgevoerd te:   	Mol
Postnr:		
Adres boorplaats:       SCK/CEN Vriespijp nabij Schacht

Opdrachtgever:	
Boorfirma:        	Smet Dessel
Boordatum:        	augustus 1980
Topografie:       	opgetekend ter plaatse door het SCK
Stalen door:      	de boormeester
Boringsmethode:   	gestoken van 187 tot 122 m met boorgatmetingen
Lengte & doormeters:    240 mm

Grondwaterstanden:
1ste maal:        	
Bij rust :		
Tijdens pompen:	
Debiet :          	
Waterzaaknr:	
Totale diepte:	241 m
Stalen bewaard:
Maaiveld/ref. peil:   	+26,48 m
X:                	 
Y:                	
NIS code:         	

                                                                        
BOORBESCHRIJVING   
                                                                        
Nr * Diepte Basis * AARD DER GRONDLAGEN
                                                                      
Onderste 20 cm zijn eraf gezaagd

187 - 188 m (1.05 m)
0.10:	grijsgroen zeer fijn kleiig glimmerrijk zand, met nestjes iets losser en grover glauconiet zand en talrijke fijne donkergroene kleilensjes.
0.25:	idem, doch kleirijker en compacter, heel fijne, doch onderbroken zandvoegjes
0.40:	terug iets zandiger
0.50:	gestoorde zone (gedeeltelijk uitgespoeld)
0.56:	zelfde fijn kleiig zand, met kleine lichte vlekjes silteus zand en gebroken fijne kleilensjes
0.80:	grijsgroene, bruinachtige vaste silthoudende klei, glimmerrijk, de silt zit samen met een weinig zand in heel kleine vlekjes
0.57-0.59:	een schuif lensjes, sterker zandig en donker gekleurd (organisch materiaal of pyriethoudend);
op 0.63:	een gelijkaardig donker lensje

188 - 189 m (1.05 m)
0.10:	idem als hierboven: een weinig zandhoudende silthoudende klei, met onregelmatige, gebroken fijne laagjes vaste klei; aan de top een tweetal boorgaten (D: 3 mm) opgevuld met kleihoudend zand.
0.50:	vaste bruingrijze klei, met heel fijne vlekjes en draadjes bleker silt; boorgaten op 0.30 m en 0.40 m; op 0.35 m glijvlak
0.64:	idem, geleidelijk iets meer zandig, terug glimmerhoudend - onderaan scheef onduidelijk contact.
0.80:	terug sterk kleihoudend silteus zand (of zandige klei), glimmerrijk, heel sterk gebioturbeerd (brokjes en lensjes vaste klei).
 
189 - 190 m (1.05 m)
0.05:	grijsgroen fijn kleiig zand, met grote graafgangen opgevuld met losser zand
0.19:	grijsgroene zandige klei, met talrijke brokjes klei (breksie-achtig) een grote zandige graafgang
0.23:	idem, meer compacte klei	 
0.35:	idem, zandiger, bovenaan een weinig breksie-achtig onderaan sterk zandig, met doorlopende kleilensjes (2 à 3 mm dik)
0.44:	idem, sterk breksie-achtig + zandige kruipgangen
0.47:	idem, meer compact
0.65:	idem, stuk zandige klei, onderaan sterk kleiig en een weinig breksie-achtig, een graafgang aan de top tot op 0.60: pyrietconcretie
0.68:	grijze vaste klei, doorkropen en opgevuld met meer zandig materiaal
0.80:	idem, sterk kleiig zand, een weinig breksie-achtige kleibrokjes

190 - 191 m (1.00 m)
0.07:	met scheef contact onderaan (bijna 45°) kleiig zand, met lensjes en boorgangen
0.20:	vaste compacte bruingrijze klei met nitrast, fijne silteuze vlekjes, enkel iets zandige slierten, en bovenaan grote boorgangen (D 12 en 5 mm)
0.80:	bruingrijze vaste klei, met meer fijne silteuze vlekjes en grot graafgangen, vooral tussen 0.35 en 0.55, opgevuld met iets zandige klei, onderaan ook enkele donkerder vlekken, eveneens graafgangen, op 0.60 in de klei een fel groene ring, geen graafgang, want de silteuze vlekjes in de klei komen onveranderd voor.

191 - 192 m (1.05 m)
0.05:	vaste compacte silteuze klei, iets zandig, heel fijne onduidelijke silteuze vlekjes, geen kalk
0.80:	vaste compacte klei, enkel zandig in een paar boorgangen op 0.15, 0.25 en 0.30; heel fijne siltvlekjes en draadjes - een scheve boorgang van 0.53 tot 0.58 opgevuld met zand met concentrische lineaties en zelfs een pyrietconcretie - een zandvoegje op 0.65 - geen kalk.
 
192 - 193 m (1.05 m)
0.05:	grijze zeer compacte klei, bijna geen siltvlekjes, enkele pyrietconcreties
0.28:	idem, doch geleidelijk meer heel fijn silteuze vlekjes en pyrietconcreties bovenaan, talrijke pyrietvlekjes op 0.10, onderaan geleidelijk zandhoudend.
0.44:	zandige klei met zandnesten, boorgangen en sterk doorkropen kleilensjes, onderaan onregelmatig kontakt met helemaal onderaan een breksie-achtige, fijne en talrijke kleibrokjes
0.80:	grijs groenachtig kleiig silteus fijn zand, zwak glimmerhoudend met talrijke bleke silteuze zandvlekjes en bovenaan nog kleibrokjes (breksie-achtig). Op 0.53: een weinig gestoorde kern.
  
  
193 - 194 m (1.05 m)
0.18:	zandige klei, geleidelijk minder zandig naar onder toe en onderaan een toenemend aantal heel fijne bleke silteuze vlekjes
0.55:	bruingrijze silteuze en iets zandiger klei, met enkele bleke zandige vlekjes
0.80:	idem, doch een groter aantal bleke zandvlekjes en ook een groter aantal heel fijne silteuze vlekjes onderaan

194 - 195 m (1.05 m)
0.05:	eerste zandige klei, die naar onder toe zandiger wordt
0.10:	kleihoudend zand, glimmerhoudend, gedeeltelijk uitgespoeld
0.20:	sterker kleirijk zand (of zandige klei ?) golvend contact onderaan
0.31:	silteuze en iets zandhoudende klei, een zandige boorgang in het midden
0.80:	vaste compacte grijze klei met talrijke, fijne silteuze vlekjes, een zandige voeg op 0.60 (gebroken) een breukvlak op 0.70 met opnieuw een conische concentrisch glijvlak met de top naar boven gericht.

195 - 196 m (1.05 m)
0.20:	grijze vaste klei, heel weinig silt; fijne schelpresten bovenaan + pyrietconcretie
0.45:	idem, doch met heel fijne onduidelijke siltvlekjes + pyrietconcreties
0.80:	grijze iets bruinachtige klei met talrijke heel fijne siltvlekjes, en ook talrijke heel kleine zwarte vlekjes van pyriet en grotere pyrietconcreties, enkele foraminiferen op een breukvlak + vele gepyritiseerde draadjes.

196 - 197 m (1.05 m)
0.10:	zeer fijn kleirijk glimmerhoudend, silteus zand met een grote (D 3 cm) pyrietconcretie met vlekken, bleek fijn silteus zand
0.35:	grijsbruine vaste klei, pyrietconcretie op 0.24 met heel fijne silteuze en pyriteuze vlekjes en draadjes; enkele zandige boorgaten.
0.80:	idem, met talrijke fijne silteuze vlekjes, enkele kleine pyrietconcreties, sporen van schelpen onderaan

197 - 198 m
0.15:	bruingrijze vaste zandige klei. Enkele schelpenrestjes bovenaan, in breukvlak silteuze en zandige vlakjes, heel sterk gebioturbeerd (vele brokjes en lensjes vaste klei)
0.30:	idem, doch veel zandiger (veel brokjes vaste klei) met vele zandvlekjes
0.65:	idem, kleiiger, doch minder dan bovenaan doch ook met vele bleke zandvlekjes, vooral in de onderste 10 cm zijn ze talrijk.

198 - 199 m (1.05 m)
0.48:	bruingrijze vaste klei met slechts heel fijne silteuze en pyriethoudende vlekjes; op 0.33: een grote vlek met zand gevuld, enkele kleinere boorgangen 
	op 0.15: gespreid enkele pyrietconcreties
0.50:	idem, met grotere zandige vlekken
0.80:	bruine, zandige vaste klei, sterk gebioturbeerd, plaatselijk bijna breksie-achtig

199 - 200 m (1.05 m)
0.32:	grijsgroen zeer fijn glimmerhoudend kleirijk zand, toenemend kleigehalte onderaan en kleilensjes, talrijk bleke zandvlekjes
0.50:	bruingrijze vaste klei met enkele puntjes of vlekjes silteus zand en enkele bleke zandvlekjes
0.80:	bruingrijze heel vaste klei met talrijke heel fijne siltvlekjes (silt en pyriet) enkele pyrietconcreties

200 - 201 m (0.95 m)
0.49:	vaste klei, siltige vlekjes, en slechts een heel weinig zandhoudend, een pyrietconcretie op 0.33
0.80:	zelfde vaste klei, een weinig zandig, vooral de onderste 15 cm, een groot zandnest op 0.72.

201 - 202 m (1.05 m)
0.15:	grijze sterk doorkropen fijn zandige klei. Enkele vlekjes silteus fijn zand
0.24:	grijsgroen heel fijn kleirijk zand, sterk gebioturbeerd en pyrietconcretie op 0.24
0.34:	zandige klei, grotere bleke zandvlekken
0.54:	grijze klei, silthoudend en een weinig zandhoudend (kleine fijne vlekjes) op 0.38 en 0.50: niveaus met talrijke zandige boorgangen, onderaan een zone met talrijke heel fijne zandige en silteuze bioturbatie
0.67:	bruingrijze vaste klei met 2 grote zandinsluitsels (opgevulde boorgangen D: 10 à 12 mm)
0.80:	zeer compacte vaste klei, enkele pyrietconcreties, zeer kleine fijne silteuze vlekjes.

202 - 202.40 m (0.44 m)
Grijsgroene vette stijve vaste klei, sporadisch siltvlekjes, veel zwarte pyrietvlekjes en draadjes, een groot glijvlak 0.15 en kleinere glijvlekjes, 0.43 m werden met beitel geboord = Septaria.

203 - 204 m (= 202.87 - 203.87) (1.07 m)
0.07:	idem, 1 wittere vlek (7 mm x 40 mm) die kalkhoudend is kleine 
	siltvlekjes - rest kalkloos tot sporen van kalk
0.27:	idem, talrijker siltvlekjes + pyrietbrokjes (boorgaatjes)
0.70:	idem, zeer siltrijk en fijn zandig, meestal in zones, soms in vlekjes
0.80:	duidelijk afnemend siltgehalte.

204 - 205 m (1.07 m)
idem, vette stijve klei, nogal wat pyrietstaafjes en witte stipjes. Op 0.30 en 0.55 pyrietknolletjes van 1 cm; sporadisch een siltlaagje of vlekje.

205 - 206 m (0.98 m)
0.02:	idem, veel pyriet
0.16:	pyrietknol D: 1 cm
0.33:	idem, geleidelijk meer silthoudend
0.60:	idem, duidelijk siltig en meer zandig
0.80:	idem, uitgesproken siltig en fijn zandig, licht kalkhoudend over de ganse lengte, vooral de vage lichtere vlekjes en draadjes; een grote vlek op 0.38 - duidelijk kalkhoudend.
 
206 - 207 m (1.03 m)
0.36:	idem, vette klei, licht silthoudend, enkele duidelijke siltlamellen op 0.10, 0.14, 0.24 en 0.35 bovenaan schuine boorgang, opgevuld met donkerbruine siltige klei, niet kalkhoudend tot sporen.
0.80:	zeer vette klei, enkele siltstippen op 0.615 cm 0.665: meer uitgesproken siltige laminae, niet kalkhoudend tot sporen; glijvlak op 0.75 m.

207 - 208 m (1.06 m)
idem, zeer vette klei, talrijke pyrietdraadjes en veel pyrietconcreties kalkloos tot sporen.

208 - 209 m (0.85-0.20 m verlies bovenaan)
donkerbruine siltige klei, op 0.30 pyrietconcretie (boorgang) D: 1 cm, op 0.55: siltvlek van 1 cm D; kalkloos tot sporen van kalk.

209 - 210 m (1.08 m)
0.14:	idem, uitlopend siltgehalte - kalkloos
0.80:	zeer vette klei, kalkloos tot sporen, op 0.27: pyrietconcretie D 1 cm - op 0.50: laagje met veel bioturbatie silt, pyriet en witte vlekjes. 0.62: pyrietnodule van D 2 cm en op 0.69 - 0.22: groot glijvlak op 45°

210 - 211 m (1.10 m)
0.15:	zeer vette grijze klei, vrijwel geen kalk, pyrietknolletjes
0.80:	vette klei, geleidelijk iets meer silthoudend (in kleine vlekjes) 0.46 cm grotere siltrijke vlek (D 1 cm - 35 cm lang) met pyrietknolletjes en pyrietdraadjes, witte vlekjes onderaan; 0.30: verweerde schelp.
 
211 - 212 m (1.04 m)
Idem, zeer vette klei, op 0.70: pyrietknol, kalkloos tot sporen + witte vlekjes, donkergrijze vlek (3 w 1 cm) + pyrietconcretie.

212 - 213 m (1.07 m)
0.25:	zeer vette klei, meerdere grote glijvlakken bijna loodrecht op elkaar in verschillende richtingen - kalkhoudend + pyrietconcreties
0.64:	idem, met wat siltbijmenging + pyrietstaafjes kalkloos
0.75:	idem, meer silt, kalkloos
0.80:	idem, sterk siltig, kalkloos


213 - 214 m (1.06 m)
Donkerbruine siltige klei, kalkloos, vanaf 0.20 iets minder siltig vanaf 0.50: bijna uitgesproken vettig, pyrietknollen.
Op 0.42 en 0.70 m laatste met D 4 cm
0.80:	meer breksie-achtig vette klei met siltstippen. Carbonaatzone op 0.44 m.

214 - 215 m (1.05 m)
0.17:	pyrietverkleuring, enkele mm dik laagje (gepyrit. hard ground) zeer vette, erg pyrietrijke (draadtype + nodulletjes) klei, enkele siltstippen, uitzonderlijke laminae, veel witte stippen - kalkloos.
 
215 - 216 m (1.06 m)
idem, zeer vette klei, kalkloos, talrijke glijvlakken, die geconcentreerd zijn door een pyrietfilmpje, het zijn duidelijk bestaande vlekken in de klei,holten in de klei, bestaande uit de typische glijconussen met top naar boven, zijn hier uiteen getrokken door het steken en het uittrekken.

216 - 217 m (1.07 m)
vette klei, silthoudend in stippen in het midden (tussen 0.30 en 0.50) iets meer silthoudend en sterker gepyritiseerd, overal verspreide pyrietstaafjes.

217 - 218 m (1.05 m)
grijsgroene zeer vette klei, slechts heel fijne stippen silt, minder pyrietconcreties dan gewoonlijk, kleinere glijvlekken.

218 - 219 m (1.05 m)
0.40:	zelfde klei, zeer vet en zuiver, slechts sporadisch siltstippen, talrijke zwarte pyriethoudende stippen en slierten.
0.80:	meer breksie-achtig vette klei met siltstippen. Carbonaatzone op 0.44 m.

219 - 220 m (1.07 m)
0.07:	terug grijsgroene zeer vette zuivere klei
0.80:	bruine vaste vette klei, met geleidelijk meer siltstippen; op 0.17 en 0.35; groene kleilenzen (= boorgangen) bovenaan: scherp contact tussen groene en bruine klei.

221 - 222 m (1.05 m)
0.32:	donkerbruine iets groenachtige zeer vette klei, geen kalk enkele pyrietconcreties
0.80:	donkerbruine vaste, vette klei, met veel siltstippen, en duidelijk kalkhoudend tot kalkrijk
 
222 - 223 m (1.05 m)
0.30:	groengrijze, zeer vette plastische klei, een weinig silthoudend bovenaan, zwarte pyrietvlekjes en slierten
0.80:	idem, vaster en meer siltvlekken + witte stippen.

223 - 224 m (0.86 - 20 cm verlies bovenaan)
0.28:	zeer vette, bruine klei, aan de basis bandje van 0,5 cm blekere grijze klei, licht kalkhoudend.
0.45:	donkerbruine zeer vaste en zeer silthoudende klei, sterk kalkhoudend
0.55:	overgangszone, minder silt
1.00:	zeer vaste vette klei met siltstippen, kalkloos tot sporen van kalk, pyriethoudend, kleine glijvlekjes.

224 - 225 m (0.95 m)
0.28:	idem, nog groenige plastische klei, kalkloos sporadisch enkele siltstippen
0.80:	donkerder bruin gekleurd, meer siltstippen en sporen van kalk, veel witte vlekjes, kleine glijvlakken.

225 - 226 m (0.95 - 1.00 cm verlies bovenaan)
0.30:	zelfde vaste bruine silthoudende klei als hierboven
0.50:	overgangszone: veel minder silt meer groenachtig
0.80:	groen zeer vette klei met siltstippen op 0.65 pyrietflasers (?)

226 - 227 m (1.05 m)
0.05:	donkerbruine plastische zeer vette klei met zeldzame heel kleine siltvlekjes
0.80:	zelfde donkerbruine vaste klei met geleidelijk meer en meer silt.

227 - 228 m (1.10 m)
donkerbruine vette vaste, silthoudende klei, kalkloos, pyrietdraadjes en witte stipjes, silt soms in heel kleine stipjes.

228 - 229 m (0.85) (0.20 m verlies bovenaan)
idem, meer silthoudende, kalkloos tot sporen van kalk.

229 - 230 m (1.04 m)
0.05:	idem, zeer vette plastische klei met zwart laagje (pyriethoudend)
0.80:	zelfde vaste silthoudende klei, verspreide pyrietconcreties op 0.33 resten van schelp, kalkloos, groot glijvlak bovenaan.

230 - 231 m (1.05 m)
idem, vaste vette silthoudende klei, uitgesprokener siltig tussen 0.17 en 0.25 m.

231 - 232 m (0.84 - 0.20 m verlies bovenaan)
0.53:	idem, bruine, vaste weinig silthoudende klei (silt in kleine fijne stippen), enkele pyrietconcreties, kalkloos
0.68:	overgangszone naar zeer vette groene klei, enkele sporen van schelpen, kalkloos
1.00:	groene, plastische klei, slechts weinig en heel kleine siltstippen, kalkloos, kleinere glijvlakken, onderaan kleine blekere vlekjes die kalkhoudend zijn (flasertype ?)
	L.W. 232 - 231.87 in werkelijkheid L.W. 232 is werkelijke 232 m.
  
232 - 233 m (1.05 m)
0.30:	bruine vaste, vette, weinig silthoudende klei, naar onder toe geleidelijk groener, kalkloos
0.57:	groene klei met grote bleke kalkrijke stippen, vlekken, boorgaten en slierten = Septaria in vorming
0.80:	zere vette, groene plastische klei, geen kalk, kleinere glijvlakken over gans de kern
  
233 - 234 m (1.05 m)
donkerder groen grijze, iets bruinachtige zeer vette, vaste klei, heel weinig siltstippen, meerdere pyrietconcreties - nogal grote op 0.75 m, terug typische conische glijvlakken, kalkloos.

234 - 235 m (1.05 m)
zelfde zeer vette, vaste klei, tussen 0.13 en 0.34 karbonaathoudende klei, met sterke concentratie (Septaria in vorming) = verzameling van boorgaten van verschillende afmetingen, tussen 0.20 en 0.30 m, bovenaan een paar pyrietconcreties.

235 - 236 m (1.05 m)
0.12:	donkerbruine zeer vette klei, vrijwel geen silt; op 0.12: een grote boorgang, platgedrukt 6 mm breed, lengte: over gans de kerndiameter, oorspronkelijk bestaande uit een ringetje met silt
0.28:	idem, doch wel silt
0.80:	zelfde bruine groengrijze zeer vette klei, een weinig silthoudend, enkele pyrietconcreties, kalkloos over gans de lengte.

236 - 237 m (0.98 m)
0.10:	zelfde zeer vette groenachtige klei - geen kalk
0.65:	zelfde groene klei,doch siltig en kalkrijk
0.80:	zelfde siltige klei, slechts sporen van kalk tot kalkloos groot glijvlak.

237 - 238 m (1.00 m)
bruine siltige vaste klei, kalkloos, naar onder toe geleidelijk groener en iets minder silt.


238 - 239 m (0.73 - 25 cm verlies bovenaan)
0.80:	groene zeer vette weinig silthoudende klei, kalkhoudend van 0.50 tot 0.75 m met heel kleine bioturbatie bleke vlekjes
1.00:	idem, bruine duidelijk meer siltige klei

239 - 240 m (1.00 m)
donkerbruine silthoudende vaste klei, kalkloos en donkerder lensjes en vlekken (pyriet ?) groene glauconiethoudende vlek - op 0.38 enkele glijvlakken (conische) blijven aanwezig.

240 - 241 m (1.05 m)
zelfde bruine vaste klei, kalkloos over de ganse lengte siltig en iets zandig bovenaan tot 0.15 dan geleidelijk afnemend siltgehalte tot 0.45 met siltvoegen, weinig silthoudend overgaand tot zeer vet onderaan.
    
 
                                                                        
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE  
                                                                        
   Top   * basis   *STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
                                                                        
 
                                                                      
AUTEURS

                                                                        
N. Vandenberghe & P. Laga

                                                                        
OPMERKINGEN EN ANALYSES
                                                                        
Insert the GSB number to search all associated content