***********************************************************************
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS & TECHNISCHE GEGEVENS
Kaart Nr: 31W
PLAAT: Retie
Nr: 215 (VI)
Type Boring: Put nr. 3
Topografische kaart: 17/1
Uitgevoerd te: Mol
Postnr:
Adres boorplaats: Eurochemic
Opdrachtgever:
Boorfirma: Smet uit Dessel
Boordatum:
Topografie: opgetekend door Claessens volgens plan
Stalen door: de boormeester
Boringsmethode: met inspoeling
Lengte & doormeters:
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust : op 11 m: +24.85; op 59 m: +23,50 gemeten 16.2.59
Tijdens pompen:
Debiet :
Waterzaaknr:
Totale diepte: 200 m
Stalen bewaard:
Maaiveld/ref. peil: +27,90 m
X:
Y:
NIS code:
BOORBESCHRIJVING
Nr * Diepte Basis * AARD DER GRONDLAGEN
1-8 8.00 geelachtig halfgrof kwartszand
9-13 13.00 wit zeer grof zand
14-15 15.00 wit grijsachtig fijn kwartszand
16 16.00 zeer grof zand
17-30 30.00 wit grijsachtig fijn zand met hier en daar grover korrels
31-32 32.00 bleekgrijs groenachtig tamelijk fijn zand
33 36.00 idem, maar iets kleihoudend
34 40.00 grijsachtig zand met brokken paarse klei en nestjes glauconiet, alles sterk samenhangend
35-37 52.00 bruin groenachtig, kleihoudend, grof korrelig heterogeen zand, glauconietrijk
38-50 104.00 bruin groenachtig tot groenachtig heterogeen grof zand, glauconietrijk met kleihoudende delen
51-55 124.00 donkergroen, glauconietrijk zand, half grof, overgaande naar een fijn, homogeen, glauconietrijk zand
56-61 148.00 fijn homogeen glauconietrijk zand
62-64 160.00 zwart glauconietisch zand
65-66 168.00 idem, met heldere kwartskorrels gespikkeld
67 172.00 zwart en groenachtig zand, met schelpbrokken
68-72 192.00 zeer fijn grijs groenachtig zand, licht glauconiethoudend bovenaan met veel grof kwarts (verspoeling), glimmerhoudend plaatselijk met veel glauconiet of samenhangend
73 196.00 fijn grijs zand, kleihoudend
74 200.00 grijze glimmerhoudende klei
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
Top * basis *STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
0.00 - 40.00 Amsteliaan-Scaldisiaan
40.00 - 192.00 Diestiaan-Antwerpiaan
192.00 - 200.00 Rupeliaan
AUTEURS
Gulinck - 1 oktober 1959
OPMERKINGEN EN ANALYSES
