Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 031W / 031W0211.TXT

031W0211.TXT

***********************************************************************
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS & TECHNISCHE GEGEVENS
                                                                        
Kaart Nr:		31W
PLAAT:            	Retie
Nr:               	211 
Type Boring:      	grote funderingskuilen
Topografische kaart:	17/1
Uitgevoerd te:   	Mol - Donk
Postnr:		
Adres boorplaats:       voor de gebouwen van de atoomreactor (C.E.N.) 
		
Opdrachtgever:	
Boorfirma:        	
Boordatum:        	
Topografie:       	
Stalen door:      	
Boringsmethode:   	
Lengte & doormeters:    

Grondwaterstanden:
1ste maal:        	
Bij rust :		
Tijdens pompen:  	
Debiet :          	
Waterzaaknr:	
Totale diepte:	
Stalen bewaard:
Maaiveld/ref. peil:   	
X:                	 
Y:                	
NIS code:         	

                                                                        
BOORBESCHRIJVING  
                                                                        
Nr * Diepte Basis * AARD DER GRONDLAGEN
                                                                      
		GEOLOGISCHE PROFIEL

(I) d-c: 	in AB:	sterk gepodsoliseerd profiel.
		de humuslaag wijkt uit naar A. toe - onderaan homogeen zand
		Monster 1 (c) (Eolisch zand)

	in CD:	fijn gelaagd leemachtig zand - talrijke, fijne, gerimpelde veen(?) laagjes (d).
		Onderaan, tamelijk fijn zand (roestvlekken)

(I)b		groenachtig, zand met talrijke gerimpelde leemlaagjes

(I)a		doorlopend niveau van kleine gerolde keitjes (kwarts, vuurstenen) die ook soms sporadisch in de bovenliggende zanden voorkomen (Monster nr. 2).

(II)		groenachtig zand met leemlaagjes zoals in Ib - vult talrijke gootvormige depressies "concordante" gelaagdheid (solifluctie opvulling). Kleine keitjes aan de basis en in de  zandmassa verspreid.
		De begrenzing met de onderliggende zandmassa is zeer grillig.
		In deze groene massa ziet men nog adertjes van bruinachtige zandleem, die tot in het onderliggende wit zand dringen (zie profiel CD).

(III)		Homogeen, tamelijk grof, wit zand - roestvlekken aan de top. Totale dikte 4-5 m. Monsters 4 tot 12.
		(Monster 12: op 0.50 boven de basis IIId).
		Bovenaan grillige veenachtige "druipstaarten", waarschijnlijk ontstaan door kryoturbate storing van een, oorspronkelijk doorlopend, veenhoudend laagje in de witzandmassa. Monster nr. 3.
		Naar beneden toe wordt het zand zeer grof (basis: monster nr. 13). In IIIÓ: een dun, doorlopend ligniethoudend laagje en vlak er boven enkele gerolde kleibrokken. Dit lignietlaagje klimt naar boven in het profiel AB., vorstspleten gevuld met grof wit zand en dan niet zeer duidelijk soms ook met groenachtig zand (afkomstig uit II). Soms onder vorm van een bundel zeer smalle, vertakte adertjes.

(IV)		fijn, witachtig tot bleekbruin, zwak leemhoudend en zeer fijn maar zeer zwak gelaagd zand. Deze laag werd geravineerd nabij B. 
		Fijn wit, homogeen zand Monsters 14 tot 19.

(B) - (B')		dun laagje bleekbruin, leemachtig zand onderlijnd door een zeer dun lignietbandje - op sommige plaatsen uitgedund, elders sterk aangedikt (profiel AB).

(V)		Profiel AB - fijn wit zand - Monster 20

(V')		Profiel CD - bleek bruinachtig, leemhoudend zand. Bevat onregelmatige lignietvlekken en adertjes wit zand.
		Te bemerken dat deze lignietpakketten, dikwijls langs één kant sterk begrensd zijn, maar an de andere kant geleidelijk in de omliggende zandmassa verdwijnen.

   	
                                                                        
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE  
                                                                        
   Top   * basis   *STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
                                                                        


                                                                      
AUTEURS

                                                                        

Gulinck - november 1954
                                                                        
OPMERKINGEN EN ANALYSES
                                                                        
N.B. uit de resultaten der spoelboringen uitgevoerd voor de bronbemaling van de funderingskuil, blijkt dat de leemachtige laag (V') over een groot deel van het funderingsvlak aangetroffen werd.
Insert the GSB number to search all associated content