PL.MOL 31 E
381 (VI/a)
H BORING 40
uitgevoerd te : MOL
voor : HYDROGEOLOGISCHE STUDIE VAN HET PLASSENGEBIED VAN MOL
door : R.U.G.
datum : 25/4/77
Topografische ligging opgetekend : VOLGENS PLAN 1/10.000
Grondstalen verzameld door : DE BOORMEESTER
Boringsmethode : DROOG MET INSPOELING
filterdiepte : 9.10 - 10.1 m
Hoogte van het maaiveld : + 37.34 m
Totale diepte : 10.00 m
Beschrijving volgens R.U.G.
Nr.monster Aard van de monsters Diepte in m
van tot
1 bruingrijs middelmatig fijn zand met talrijke
wortelresten, enkele grotere kwartskorrels
en silexfragmentjes 0 0,3
2 bruin middelmatig fijn zand met veel
plantenresten 0,3 0,8
3 zwart venig middelmatig zand met enkele
kwartskorrels (tot 4 mm) 0,8 1
4 roestbruin licht lemig middelmatig zand
met veel afgerond grint: kwarts en silex
tot 6 mm) 1 1,5
5 grof zand tot grint in een roodbruine
kleiige matrix, onderaan grijs; grint
tot 8 cm (vooral kwarts) 1,5 1,7
5bis grijze lichte klei met enkele verspreide
zandkorrels en sterk kalkhoudende
veenresten 1,7 1,9
grijs grof zand met glimmers 1,9 2,7
6 grijs middelmatig tot grof zand met glimmers 2,7 3
7 grijs middelmatig zand met glimmers 3 5
8 grijswit kleiig middelmatig tot middelmatig
fijn zand met lignietcoatings (20%) 5 7,5
9 idem, met vele fijne lignietstukjes 7,5 10
Vermoedelijke aardkundige verklaring :
Zand van Mol vanaf 1,9 m
