PL.MOL 31 E
362 (III/c)
H Boring 20
uitgevoerd te : MOL
voor : HYDROGEOLOGISCHE STUDIE VAN HET PLASSENGEBIED VAN MOL
door : R.U.G.
datum : 15/3/77
Topografische ligging opgetekend : Volgens plan 1/10.000
Grondstalen verzameld door: DE BOORMEESTER
Boringsmethode : DROOG MET INSPOELING
filterdiepte : 8.9 - 9.9 m
Hoogte van het maaiveld : + 38.03 m
Totale diepte : 10.25 m
Beschrijving volgens R.U.G.
Nr.monster Aard van de monsters Diepte in m
van tot
zwart humeus licht kleiig middelmatig zand 0 0,3
1-2 roestbruin sterk ijzerhoudend licht kleiig
middelmatig zand met veel grint o.a.
kwartsiet en conglomeraat (tot 50 cm) 0,3 0,7
bleekbruin grof kwartszand met glimmers en
stukjes ligniet 0,7 1,1
zwart middelmatig zand met lignietcoatings
(70%) en lignietkorrels 1,1 1,5
3 wit middelamtig tot middelmatig fijn zand
met veel ligniet 1,5 2,2
wit hoekig grof zand met glimmers 2,2 3,6
bruin middelmatig fijn tot middelmatig zand
met lignietcoatings (50%) 3,6 4,8
bruin middelmatig fijn tot middelmatig zand
met lignietcoatings (30%) en grote glimmers 4,8 5,3
4 bruin fijn zand met lignietcoatings (100%) 5,3 6,7
Zwart licht kleiig middelmatig fijn zand
met lignietcoatings (100%) 6,7 8,1
5 idem, middelmatig zand 8,1 10,25
vermoedelijke aardkundige verklaring :
zand van Mol vanaf 0,7 m
