Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 030E / 030E0253.TXT

030E0253.TXT

PL. KASTERLEE 30 E.            
M. GULINCK 


253 (VII) Zandgroeve achter de herberg "In de Zoeten Inval".

          S5 - Fijn zand met enkele zeer dunne kleilaagjes -
               schuin gelaagd.
               Enkele sporadische, gebleekte en verweerde vuur-
               steenkeitjes.
               Enkele kleine kwartskorrels - Alles ± gelimonitiseerd.

          S4 - Fijn los zand, licht glauconiethoudend, dunne
               kleibandjes - plaatselijke kleine tubulaties.± 1.00 m.

          S3 - Fijn bruinachtig homogeen zand.              ± 0.40 m

          S2 - Laagje limoniet met zandintercalatie (geen
               limoniet zandsteen ])                        ± 0.10 m.

          S1 - Complex fijn grijsgroenachtig zand, met laagjes
               paarse, plastische klei                      ± 0.20 m.

          S0 - Bruinachtig op wit tam, grof kwartszand, met
               keien, kleine lignietbrokjes - Soms lensjes plas-
               tische klei juist onderaan de keien.
               Deze keien omvatten vooral kwarts en verweerde
               vuurstenen - Daarnaast enkele nader te bepalen
               gesteenten.                                  ± 0.10 m.

          D - Tamelijk fijn licht glauconiethoudend zand weinig
              gelaagd - Kleine tubulaties.

          Lithologisch kunnen de zanden S -> S5 zonder moeite met
          het Scaldisiaan zoals het gekend is uit boringen,
          gelijkgesteld worden.

          Het niveau S0 kon over gans de groeve gevolgd worden,
          maar in een bepaalde plaats was de kleiachtige laag S1
          verdwenen.

          De lagen tonen een duidelijke helling naast het N.

          Naar schatting, komt het niveau S0 op ongeveer 4 m
          boven het peil van de steenweg, d.i. op ca. + 22.

          Volgens de studies van F. Halet zou het zand D tot het
          Casterlien behoren.

                                            M. GULINCK.
                                           Augustus 1958.
PL. KASTERLEE 30 E.            
M. GULINCK 


253 (VII) Zandgroeve achter de herberg "In de Zoeten Inval".

          S5 - Fijn zand met enkele zeer dunne kleilaagjes -
               schuin gelaagd.
               Enkele sporadische, gebleekte en verweerde vuur-
               steenkeitjes.
               Enkele kleine kwartskorrels - Alles ± gelimonitiseerd.

          S4 - Fijn los zand, licht glauconiethoudend, dunne
               kleibandjes - plaatselijke kleine tubulaties.± 1.00 m.

          S3 - Fijn bruinachtig homogeen zand.              ± 0.40 m

          S2 - Laagje limoniet met zandintercalatie (geen
               limoniet zandsteen ])                        ± 0.10 m.

          S1 - Complex fijn grijsgroenachtig zand, met laagjes
               paarse, plastische klei                      ± 0.20 m.

          S0 - Bruinachtig op wit tam, grof kwartszand, met
               keien, kleine lignietbrokjes - Soms lensjes plas-
               tische klei juist onderaan de keien.
               Deze keien omvatten vooral kwarts en verweerde
               vuurstenen - Daarnaast enkele nader te bepalen
               gesteenten.                                  ± 0.10 m.

          D - Tamelijk fijn licht glauconiethoudend zand weinig
              gelaagd - Kleine tubulaties.

          Lithologisch kunnen de zanden S -> S5 zonder moeite met
          het Scaldisiaan zoals het gekend is uit boringen,
          gelijkgesteld worden.

          Het niveau S0 kon over gans de groeve gevolgd worden,
          maar in een bepaalde plaats was de kleiachtige laag S1
          verdwenen.

          De lagen tonen een duidelijke helling naast het N.

          Naar schatting, komt het niveau S0 op ongeveer 4 m
          boven het peil van de steenweg, d.i. op ca. + 22.

          Volgens de studies van F. Halet zou het zand D tot het
          Casterlien behoren.

                                            M. GULINCK.
                                           Augustus 1958.
Insert the GSB number to search all associated content