PL.GROBBENDONK 29E
P.LAGA
N 231(VIIIc)
Peilput I6
uitgevoerd te Grobbendonk
bij Pidpa - infiltratieproef
door N.V. SMET
in juni 1974
Topografische ligging opgetekend volgens plan Pidpa op 1/10.000
Grondstalen verzameld door de boormeester
boringsmethode: inspoeling
Hoogte van het maaiveld:+ 14,35
Totale diepte : 15.00m
Volgnummer Aard der grondlagen diepte basis m
1 - 4 bleek roestig halffijn zand, zwak
glauconiethoudend 4.00
5 idem, glauconietrijk 5.00
6 donkergrijs groen tamelijk fijn en
glauconietrijk kleihoudend zand 6.00
7 -10 grijsgroen grof heteromorf glauconietrijk zand 10.00
11-15 grijsgroen tamelijk grof glauconietrijk zand 15.00
Interpretatie:
Kwartair of "Scaldisiaan" : 0.00- 6.00
Zanden van Diest : 6.00-15.00
12.6.1975
P. LAGA
----------------------------------------------------------------------------
PL.GROBBENDONK 29E
P.LAGA
Nr. 231 (VIII/c) 8c
Boring I6
Uitgevoerd te : Grobbendonk
Bij : Pidpa waterwinning voor kunstmatige infiltratie
Door : n.v. SMET-DB
Datum : mei 1973.
Topografische ligging opgetekend volgens Pidpa op 1/2500
Boringsmethode : gestoken
Hoogte van de putrand : +14,28 m
Totale diepte : 15 m
Coördinaten :
X : 173.458
Y : 209.467
Beschrijving van de kernen
0.00 - 1.00 m (0.60 m)
0.40 - 0.50 : teelaarde en humus
0.50 - 0.85 : lichtbruin fijn lemig zand, met veel humusstippen en
baksteengruis
0.85 - 1.00 : iets bleker fijn hoekig leemhoudend zand, gelaagd door
humusrijkere laagjes - een verbrijzelde zoetwaterschelp.
1.00 - 2.00 m (0.70 m)
Bruinbeige fijn iets hoekig, zwak heteromorf, leemhoudend zand,
glimmerhoudend en zwak glauconiethoudend, humusstippen in bovenste 20 cm;
lichtjes gevlekt door meer of minder leemhoudende zones - geen kalk.
2.00 - 3.00 m (1.00 m)
0.00 - 0.15 : bleek geelachtig fijn los kwartszand, zacht aanvoelend
gespikkeld met glauconietkorrels; onderaan grovere
kwartskorrels en enkele kwartskeien
+ baksteenbrok en baksteengruis
0.15 - 0.42 : iets donkerder geel fijn hoekig en zwak leemhoudend zand met
eveneens glauconietkorrels
0.42 - 0.58 : zelfde zand, doch gevlekt door lemiger laagjes, die een
roestiger kleur hebben
0.58 - 0.65 : zelfde zand, homogeen, geelachtig
0.65 - 1.00 : donkerder roestbruin fijn zwak glauconiethoudend zand, vaag
gelamineerd door variaties in korrelgrootte en leemgehalte.
onderaan een vage zone lichtgrijs iets lemiger zand.
3.00 - 4.00 m (0.80 m)
0.20 - 0.35 : bruin-roestig fijn zand, lichtjes verhard door limoniet en
onduidelijke laminaties
0.35 - 0.40 : idem - minder verhard
0.40 - 0.45 : grijsgeelachtig heel fijn lemig zand, fijn gelamineerd,
enkele humusstippen en een voeg grover zand
0.45 - 0.60 : donkerder geel en beige heel fijn gelamineerd zelfde heel
fijn zand met grovere voegen
0.60 - 0.70 : iets donkerder geel fijn zacht aanvoelend zand met fijne
grindjes, vooral geconcentreerd onderaan (kwartskorrels en
limonietzandsteen) lichtjes scheef contact
0.70 - 0.80 : bruinachtig heel fijn lemig zand, met leemaanrijking en
humusvlekken (wortelsporen) een iets minder lemige zone in het
midden
0.80 - 0.85 : fijn hoekig zeer los geel en bruin-roestig (uitgelaagd ?)
zand - onregelmatig kontakt (vorstwig ?) + grindje
0.85 - 1.00 : groen bruin-roestig fijn taai plastisch kleiig
glauconiethoudend zand, gevlekt door onregelmatige oxidatie en
door een kleiiger lens onderaan.
4.00 - 5 00 m (0.50m)
grijs groenachtig fijn taai plastisch glauconiethoudend en kleihoudend zand;
sterk roestige zone van 0.68 tot 0.72 met limonietkorstjes; eronder in het
grijsgroene zand; adertjes en vlekjes licht roestig zand.
5.00 - 6.00 m (1.00 m)
fijn glauconiethoudend, zwak glimmerhoudend zand, homogeen en
zachtaanvoelend, onregelmatige meer kleihoudende vlekken - sporadisch een
klein kalkstukje, duidelijk ontkalkt; bovenaan heel bleek zand, dat
geleidelijk geel wordt naar onder toe, met roestige vlekken en bandjes;
onderste 10 cm donkerbruin - roestig en sterker kleihoudend tot vast;
plaatselijk nog duidelijk openingen in het sediment afkomstig van
de opgeloste schelpen.
6.00 - 7.00 m (0.50 m)
0.50 - 0.75 : bleek grijsgroen fijn kleihoudend glauconiethoudend zand met
heel onregelmatige (doorkropen) kleislierten, vooral in de
onderste helft en met bandjes met limonietaanrijking.
0.75 - 1.00 : sterk kleihoudend heel fijn zand, met de klei heel
onregelmatig verdeeld in vage slierten kleiiger zand en
slierten klei, glimmerhoudend, onderaan een licht grijze
paarsachtige siltig en sterk kleiig , zand. op 80cm : een
boorgat (D 1,5 cm) in een sterk kleiige zone, opgevuld met
groen los zand.
7.00 - 8.00 m (0.85 m)
0.15 - 0.25 : grijs iets paarsachtig (en gedeeltelijk roestig) heel fijn
silthoudend en kleiig zand, met klei in onduidelijke slierten
en lensjes, met witte heel fijn zandige voegjes
0.25 - 0.30 : donkergrijze vette klei (2 bandjes : één van 0,5 cm en één
van 2,5cm) met ertussen heel fijn siltig los zand
0.30 - 0.32,5 : zelfde wit zand, heel fijn gelamineerd, in onderste gedeelte:
laagjes met grovere glauconietkorrels
0.32,5-0.80 : grijs sterk kleiig, glimmerhoudend heel fijn zand en zandige
klei; golvend contact bovenaan.
Tussen 0.35 en 0.55 : tussen onregelmatig grote brokken van
dit kleiig zand,is er grover gelaagd
bleek zand, gelaagd door de grovere
glauconietkorrels
Vanaf 55 : zelfde grijze klei, doch met toename van de
grovere glauconietlenzen en lagen
Onderaan : kleilaag van 4 cm dikte, slechts enkele
glauconietkorrels
0.80 - 1.00 : grover kleihoudend zand, veel glauconiet, met enkele dunnere
kleilensjes en laagjes - volledig geoxideerd tot roestkleur.
8.00 - 9.00 m (0.70 m)
0.30 - 0.80 : donkergrijs iets groenachtig heel sterk kleihoudend heteromorf
(tamelijk grof) glauconietrijk zand, plaatselijk
glauconietrijke grijze vaste, taaie plastische klei; de klei
is duidelijk sterk gebioturbeerd, en bestaat uit
dunne kleilensjes en -laagjes, met zandvoegjes; een grindje op
0.62 m.
Vanaf 0.70 m : roestkleur
Vanaf 0.80 m : geen kleilensjes meer : een roestkleurig
tamelijk fijn iets hoekig, zwak heteromorf kleihoudend,
glauconietrijk zand; plaatselijk enkele korrels
fijn grind en grove kwartskorrels.
9 00 -10.00 m (0.25 m)
0.40 - 0.65 : grijsgroen tamelijk fijn glauconietrijk kleihoudend zand met
witte bioturbatievlekjes met donker glauconietrijk zand.
10.00 -11.00 m (0.35 m)
Zelfde zand, plaatselijk halffijn en hoekig, enkele bioturbatievlekjes
11.00 -12.00 m (0.70 m)
0.30 - 0.75 : idem, half grof, hoekig en heteromorf
0.75 - 1.00 : idem, fijner, en plaatselijk homogeen en zacht aanvoelend.
12.00 -13.00 m (0.75 m)
0.25 - 0.45 : zelfde zand, tamelijk fijn en homogeen
0.45 - 0.60 : gestoorde zone: bleek grof en heteromorf met fijn grind
0.60 - 0.68 : groengrijs fijn homogeen zand
0.68 - 0.80 : terug gestoorde zone met grof en heteromorf bleek zand, hoekig
0.80 - 1.00 : terug zelfde glauconeitrijk zand, tamelijk fijn, weinig
heteromorf en hoekige korrels.
13.00 -14.00 m (0.50 m)
Zelfde zand, tamelijk fijn, homogeen maar hoekige korrels, plaatselijk een
weinig heteromorf (bijmenging van grovere korrels)
van 0.65 tot 0.75 : een sterker kleiige zone, fijn.
14.00 - 15.00 m (0.80 m)
0.20 -0.60 : zelfde zand,half fijn tot tamelijk fijn, heteromorf en hoekig
met bioturbatievlekjes.
0.60 -1.00 : zelfde zand, doch tamelijk fijn, homogeen en minder hoekig,
kleihoudend en vaster zand, meer blekere bioturbatievlekjes met
donkere rand.
Interpretatie:
Kwartair : duinzand + geroerd + aanvulling : 0.00 - 1.25 m
Kwartair : 1.25 - 3.85 m
Formatie van Poederlee-Lillo(= "Scaldisiaan).
3.85 - 7.80 m
Formatie van Diest : 7.80 - 15.00 m (geboord)
P. LAGA
30 april 1981
