Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 028W / 028W0986.txt

028W0986.txt

028W  Antwerpen (15/3)  -  986 (VIa)  -  A F D E L I N G   G E O T E C H N I E K

Opdracht: GEO-13/060
Plaats/site: Antwerpen
Boring: B34 
Uitgevoerd door: Geolab			
Datum van uitvoering: 22/08/2013  
X: 	151497	 
Y: 	214784
Aanvangspeil:    6.50

Lithologische beschrijving

Auteur: Michiel Dusar		Bedrijf/dienst: Belgische Geologische Dienst
Datum: 23/10/2013				

Monster	Diepte (m)	Aard der grondlagen
G1-G2	0,00-1,00	zwart koolstofrijk gruis met fijn bouwpuin (baksteen), assen en sinter, diverse vormen van keukenporselein, recente plantenwortels
G3	1,00-1,50	grijze bruingrijs oxiderende kalkhoudende zware klei (slib) met hout van boomstronken
G4	2,00-2,50	zelfde zware klei, vermengd met zwarte organisch-rijke klei (geeft rioolgeur bij verzuring) en grof baksteengruis (cm-schaal)
G5	2,50-2,60	+/- zelfde kleimengeling maar meer zandhoudend, slechts licht kalkhoudend; met grote baksteen
G6	2,60-3,00	sterke rode bacteriële neerslag; grijs kleiig heterogeen zand met schelpengruis; slechts licht kalkhoudend (= schelpen zijn geremanieerd); met grote gipsbol
G7	3,00-3,50	+/- idem, met grote schelpfragmenten
G8	3,50-3,75	+/- idem, wat kleirijker en met concentratie van kalkpartikels; sterk rood geoxideerd
G9	3,75-4,00	wordt grijze licht kalkhoudende zandrijke klei, licht doorworteld; met roodbruine oxidatierand (nog bacteriële neerslag)
G10	4,00-4,50	zelfde laag, echter heterogener, met verstoorde zandige lenzen, verveend hout, baksteen (oppervlakkig zwart gereduceerd), grotere schelpfragmenten [= mogelijk moeilijkere penetratie van de sondering]
G11	4,50-5,00	zeer vaste [slib] lichtgrijze, fijnzandige licht kalkhoudende klei, met enkele verspoelde schelpenresten; bruinrood oxiderend
G12	5,00-5,50	+/- zelfde klei, lichtgrijs, licht kalkhoudend, met donkere venige brokken, goed doorworteld (van boomachtige struiken); roodbruin oxiderend, rioolgeur bij verzuring (organisch materiaal)
G13	5,50-5,70	+/- idem, zelfde laag, gelamineerde heterogene klei, grijs tot lichtgrijs wanneer meer silteus (in feite mergelig, mogelijk gyttja), met donkere venige brokken, donker verveend hout, zoetwaterschelpen (type Bithynia); baksteengruis
G14	5,70-6,00	meer homogene grijze plastische klei, kalkloos, soms donkerder door bijmenging organisch materiaal; roodbruine oxidatie
G15	6,50-6,60	donkerbruin kruimelig licht zandig-kleiig veen met roodbruine suspentieG16	6,60-6,80	grijs middelmatig tot matig grof heterogeen kwartszand, kalkloos, licht kleverig-kleihoudend met bleekgrijs slib, soms sterk humeus en doorworteld (podsol-paleosol)
G17	6,80-7,00	groengrijs, grijsbruin oxiderend, heterogeen, overwegend middelmatig kleiig kwartszand, kalkloos, zeer slap en losgestapeld
G18	7,00-7,20	zelfde groengrijs heterogeen overwegend middelmatig kalkloos kwartszand, met grote matig-grove fractie, nesten van zeer fijn schelpengruis (vermoedelijk Tertiair); matrix sterk kleihoudend (maar vermoedelijk nog niet als een hydrogeologische klei te beschouwen); met verspoelde venige houtresten
G19	7,20-7,40	grijsgroen kalkrijk kleiig heterogeen kwartszand, vol fijn schelpengruis, grotendeels verfijnd tot op korrelniveau; met venige-humeuze strepen; kakibruine oxidatierand
G20	7,40-7,50	donker kruimelig veen met donkerbruine suspentie; licht kleihoudend; met brokken in bleekkakibruine zeer slappe klei
G21	7,50-8,00	lichtgrijs heterogeen zeer licht gespikkeld (weinig glauconiet in de fijne fractie) kleirijk zand (kleireactie-zandtextuur) vol fijn schelpengruis (meer kalkbioklasten dan kwartskorrels); gerolde keitjes (3 mm); met lensjes van zuiver korrelig schelpengruis; enkele donkere venige strepen (mogelijk sporen van doorworteling); beige oxidatiekleur
G22	8,00-8,50	idem, geen venige strepen meer, maar wel echte wortels; holten met rode bacteriële neerslag
G23-G24	8,50-9,50	wordt meer grofzandig, ook kwartsrijker en grovere glauconiet; blijft echter kleiig kalkrijk heterogeen zand, rijk aan schelpengruis en kalkbioklasten; ondanks hoog kleigehalte geen kleireactie meer, overwegend beige geoxideerd met kleine blauwgrijze kernen
G25	9,50-10,00	grijze bruin oxiderende (tot hier invloed van rode bacteriële neerslag) zandrijke klei met heterogeen kwartsrijk zand, licht door glauconiet gespikkeld, met gevarieerd grof schelpengruis; echter minder kalkbioklasten
G26	10,50-11,00	grijs bruingrijs oxiderend (klein verschil tussen reductive- en oxidatiekleuren) heterogeen (met grove kwarts) kleirijk zand (kleireactie-zandtextuur) met bioklasten en fijn schelpengruis
G27	11,00-11,50	wordt grijze, bruingrijs gestreepte (langs meer poreuze laagvlakken) zandrijke klei, rijk aan grof schelpengruis [mogelijk moeilijke penetratie van de sondering]
G28	11,50-12,00	facieswijziging: grijs mergelig heterogeen, overwegend middelmatig, duidelijk gespikkeld (met glauconiet van dezelfde korrelgrootte) zand, rijk aan bioklasten en grof schelpengruis, kleine complete schelpen, silex rolkeien (tot 2 cm), mergelige lenzen
G29	12,00-12,50	groengrijs middelmatig glauconiethoudend (> 15 %) (glauconiet ook middelmatig) slibhoudend zand, met kleihoudende bollen [lijkt kleiig, maar is eerder papperig, vermoedelijk siltrijk], rijk aan fijn schelpengruis, met complete zowel grote als juveniele sterk gevarieerde en ook dunschalige schelpen (dentalium, oesters, dunschalige pecten, astarte, Tellina, dikgeribbelde Pecten, Venericardia… = falun)G30	12,50-13,00	zelfde zand, zeer licht kleihoudend, met zelfde schelpen, echter minder dan bovenliggende falun, nog moeilijk penetreerbaar omwille van de schelpen; 
nb. een deel der donkere korrels zou uit fosfaat kunnen bestaan ipv glauconiet
G31	13,00-13,50	blijft grijsgroen, licht kleihoudend, matig fijn zand [zachter aanvoelend], gespikkeld door glauconiet (< 15 %) van gevarieerde korrelgrootte (ook grove gelobde korrels), nog fijn schelpengruis (= kalkbioklasten) en weinig grove schelpfragmenten (nog steeds van dezelfde gevarieerde fauna met dik geribbelde pecten); bevat bruin decantatieslib
G32	13,50-14,00	+/- idem, zelfde zand, nog minder schelpengruis, maar meer glauconiet (> 20 %) en iets donkderder gekleurd, blijft zeer licht kleihoudend (kleverige weinig mobiele klei)
G33	14,00-14,50	+/- idem, vrijwel kleiloos, nog weinig grof en fijn schelpengruis, zelfde glauconietgehalte, (circa 15 %), maar meer heterogeen van korrelgrootte, met matig grove heldere kwarts en gelobde glauconiet tussen de matig-fijne korrels, en (ook in bovenliggende monsters) siltfractie; daardoor iets bleker gekleurd
G34	14,50-15,00	meer homogeen donkergroengrijs matig-fijn silthoudend glauconiethoudend (> 15 %, zelfde korrelgrootte als kwarts) zand, met grove mica's, weinig fijn schelpengruis en zonder grovere schelpfragmenten, maar toch nog kalkhoudend, ook zeer licht kleihoudend, met bruin decantatieslib [kalkgehalte vermoedelijk in de fijnste fractie]
G35	15,00-15,50	+/- zelfde zand, donkergroenig grijs matig-fijn met silt en wat meer kleihoudend [ook veel bruin decantatieslib], zacht aanvoelend [mes snijdt als boter door dit zand]; nog een weinig fijn schelpengruis [echter niet opvallend], nog licht kalkhoudend
G36	15,50-16,00	zelfde zand, iets meer kleihoudend (licht kleverig), zeer zacht, met sporadisch grover schelpengruis, wat kalkrijker; veel bruin decantatieslib
G37	16,00-16,50	+/- idem, wat meer klei en schelpengruis, grove mica's, zandfractie is vergrovend (heterogeen van silt tot middelmatige korrelgrootte, vermoedelijk bimodaal van silt tot fijn zand enerzijds en middelmatig zand anderzijds), kalkhoudend, met juveniele complete Astarteschelpjes, met slappe bruingrijze kleibollen (< 1 cm)
G38	16,50-17,00	idem, vrijwel zonder schelpengruis, iets meer kleihoudend, ook meer bruin decantatieslib, blijft kalkhoudend
G39	17,50-18,00	+/- zelfde zand, blijft slibrijk (= mobiele klei), maar vrijwel kleivrij (= geen kleverige klei), geen wrijvingsweerstand in dit papperig zand; met grote complete Venericardia, ook gebroken Glycymeris, oesterlamellen
G40	18,00-18,50	+/- idem, nog met grove schelpfragmenten en wat fijn schelpengruis, blijft heterogeen donkergroengrijs gespikkeld zand (van silt tot middelmatig, ook glauconietfractie), zeer licht kleihoudend en bruin decantatieslib, nog kalkrijk
G41	18,50-19,00	zelfde zand met grote dunschalige schelpfragmenten, kleiiger en met grote blauwgroene kleiige bollen; glauconietgehalte blijft laag (< 15 %); slechts licht kalkhoudend [kleiig karakter kan zijn uitgesmeerd door vermenging van zand met de kleibollen]
G42	19,00-19,50	zand is vergrovend, zonder klei maar nog slibhoudend [steeds bruin decantatieslib], heterogeen van siltfractie tot matig-grof, ook glauconiet, met zeer grove mica en grof schelpengruis; glauconietgehalte lijkt te dalen (< 10 % = mogelijk effect van grovere korrelgrootte); duidelijk kalkhoudend
G43	19,50-20,00	+/- idem, heterogeen (van fijn tot matig-grof), licht glauconiethoudend kleivrij en slibarm zand; nog weinig grof schelpengruis, slechts licht kalkhoudend; [nog steeds bruin decantatieslib]
G44-G45	20,00-21,00	+/- zelfde zand, iets beter gesorteerd tot overwegend matig-fijn, glauconiethoudend (circa 15 %), kleivrij, licht slibhoudend, licht kalkhoudend zand; zeer weinig schelpengruis; kleur wordt iets blekergrijs
G46	21,00-21,50	idem, kleivrij, slibarm, zonder schelpengruis, bijna kalkloos (slechts zeer licht opbruisend)
G47	21,50-22,00	+/- zelfde zand, grijs gespikkeld; maar heterogener, van fijn tot grof, overwegend matig-fijn (ook de glauconiet), licht glauconiethoudend (< 15 %), blijft kleivrij, weinig slibhoudend [nog steeds bruin decantatieslib], bijna kalkloos en zonder schelpengruis; micarijk
G48	22,00-22,50	+/- zelfde zand, heterogeen, overwegend middelmatig, glauconiethoudend zand (glauconiet > 20 %), minder grove korrels, dus iets homogener, wel slibrijk maar kleivrij, kalkloos
G49	22,50-23,00	+/- zelfde grijsgespikkeld zand wordt sterk heterogeen (van zeer fijn tot zeer grof, ook glauconiet), glauconiethoudend (> 20 %), licht kleihoudend en slibrijker zand; sporadisch zeer fijn schelpengruis en zeer licht kalkhoudend
G50	23,00-23,50	+/- idem, slechts zeer licht kleihoudend
G51	23,50-24,00	+/- idem, blijft heterogeen vrijwel kleivrij maar slibhoudend zand, met slechts weinig grove korrels, terug meer bruin decantatieslib, kalkhoudend alhoewel slechts sporadisch zeer fijn schelpengruis
G52	24,00-24,50	zelfde zand, maar meer kleverig (licht kleihoudend), blijft slibrijk, slechts licht kalkhoudend
G53	24,50-25,00	+/- zelfde zand, zeer weinig tot matig-grove korrels (blijft heldere kwarts en gelobde glauconiet), licht micahoudend, meer kleihoudend en slibrijk, slechts licht kalkhoudend; met onregelmatige zwarte fosfaatbolletjes (tot 1 cm)
G54	25,00-25,10	zelfde zand, zeer fijn silteus tot middelmatig glauconiethoudend (circa 20 %), licht micahoudend, sterk kleverig, kleiig en slibrijk, met platte slappe grijze kleilamellen; geen schelpen maar onregelmatige platte zwarte fofatische keitjes, bruine siderietcuttings, pyrietbrokjes (tot 0.5 cm), silexsplinter, zwarte fosforietisch buisjes (2 cm lange versteende bioturbatie)G55	25,10-25,25	faciesgrens: compacte grijze gelamineerde silthoudende klei met verweerde bioturbaties (donkergeel, mogelijk pyriethoudend, silteus, kalkloos)
G56	25,25-25,50	compacte grijsbruine silthoudende klei, met bruine venige strepen [sporen verweringshorizon op de Boomse klei]
G57	25,50-26,00	compacte bruingrijze gelamineerde klei met flaserige fijn zand laminaties
G58	26,00-26,50	compacte bruinig grijze licht silthoudende klei met gestoorde laminaties
G59	26,50-27,00	compacte bruinig grijze klei, massieve textuur
G60	27,00-27,50	idem, eerder grijs, met grote vlekken van gipsneerslagG61	27,50-27,60	compacte grijze siltrijke klei, massieve textuur
G62	27,60-27,70	grijsbruine cuttings van kleisideriet (septaria)
G63	27,70-28,00	compacte grijze klei, fijn gelamineerd door klink [geen korrelgrootteverschillen of siltbijmenging], met platgedrukte schelpenrest
G64	28,47-29,00	idem
G65	29,00-29,50	+/- idem, compacte grijze, zeer vette klei
G66	29,50-30,00	compacte eerder donkere grijze klei, silthoudend, met siltrijke nesten (kleine bioturbaties), met afdruk van schelp in gips bewaard [niet opbruisend]; veel verspreide mica's
G67	30,00-30,50	+/- idem, nog micarijk, met lichtgepyritiseerde fijne plantafdrukken (rechte of kromme takjes)
G68	30,50-31,00	compacte donkergrijze klei, meer homogeen
G69	31,50-32,00	blijft compacte donkergrijze klei, deels massieve textuur, deels meer silthoudend en met afdrukken van onregelmatige takjes
G70	32,00-32,50	compacte grijze klei, massieve textuur; gearticuleerde takvormige afdruk bewaard als gipsneerslag
G71	32,50-32,70	compacte grijze vette klei, zonder textuurverschillen; lijkt fijn gelamineerd door compactie
G72	32,70-32,85	grijsbruine verbrokkelde kleisideriet (septaria)
G73	32,85-33,00	compacte donkergrijze klei, zonder textuurvariatie; in gips bewaarde witte afdrukken van geplette schelpen (of andere fossielen)
G74	33,00-33,50	compacte donkergrijze klei; nesten en lenzen van korrelige gele pyriet [opvulling bioturbaties?]
G75	33,50-34,00	compacte grijze klei, zonder textuurvariaties
G76	34,50-35,00	compacte grijze klei met grote nesten van gele korrelige pyriet [iets blekere bruinige kleur tonaliteit zou afkomstig kunnen zijn van de pyrietbijmenging, en dus geen diagnostisch kenmerk van de klei]
G77	35,00-35,50	compacte donkergrijze klei, met fijnverdeelde siltbijmenging
G78	35,50-36,00	compacte donkergrijze klei, met kleine onregelmatige grijze pyrietneerslag op organische resten
G79	36,00-36,50	compacte donkergrijze klei, siltrijk met fijn verdeeld silt tot zeer fijn zand
G80	36,50-37,00	compacte donkergrijze klei, bijna zwart, met nesten van fijnkorrelige pyriet [deze lijken niet in bioturbaties of organische vormen voor te komen, maar in (de) compactie-scheuren- en holten]
G81	37,50-38,00	compacte donkergrijze klei, heterogeen, met siltrijke laminaties, deels met gele fijnkorrelige pyrietneerslag, en met afdrukken van takjesG82	38,00-38,50	compacte donkergrijze klei, zonder textuurvariatie, licht micahoudend
G83	38,50-39,00	compacte vette donkergrijze klei zonder textuurvariatie, zeer homogeen
G84	39,00-39,50	compacte donkergrijze, zeer homogene vette kleiG85	39,50-40,00	idem, met nesten van geelgrijze blinkende fijnkorrelige pyriet

	
Informele stratigrafie

Auteur: Michiel Dusar		Bedrijf/dienst: Belgische Geologische Dienst
Datum: 23/10/2013				

Van (m)	Tot (m)	Beschrijving
0,00	1,00	Droge Ophoging (Antropogeen)
1,00	3,75	Natte ophoging (Antropogeen)
3,75	4,50	Natte ophoging (Antropogeen) met wortelbodem
4,50	6,50	Polderafzetting (nog beïnvloed door de mens, historisch)
6,50	6,60	Bovenste veen met wortelbodem (in-situ) Holoceen
6,60	7,40	Fluviatiele afzetting (geen getijden), Holoceen7,40	7,50	Onderste veen met wortelbodem (in-situ), Holoceen
7,50	8,50	Tertiair: Formatie van Lillo: kleiig-mergelig Oorderen als paleosol
8,50	11,50	Tertiair: Formatie van Lillo: kleiig-mergelig Oorderen (vroeger Kruisschans)
11,50	14,00	Tertiair: Formatie van Lillo, Zand van Oorderen; top Falun (Luchtbal)
14,00	25,10	Tertiair: Formatie van Kattendijk (kwartsrijk facies, mogelijk in geulvorm afgezet; basislagen hebben Edegem-facies (herwerking) (met verhoogde conusweerstand op schelpenbanken)
25,10	40,00	Tertiair: Formatie van Boom


GEO-13/060-B34
151491.0 (XY_GPS - RTK FLEPOS (nk 2-3cm))
214786.6 (XY_GPS - RTK FLEPOS (nk 2-3cm))
6.50 (Z_GPS - RTK FLEPOS (model hBG03))
Uitvoerder:	GEOLAB

Informele stratigrafie - 23/10/2013 (herzien 7/12/2019)
Auteur(s):	Dusar, Michiel (Belgische Geologische Dienst (BGD))	Betrouwbaarheid: goed
Van(m)	Tot(m)	Beschrijving
0.00	1.00	Antropogeen: Droge ophoging
1.00	3.75	Antropogeen: Natte ophoging
3.75	4.50	Antropogeen: Natte ophoging met wortelbodem
4.50	6.50	Holoceen: Polderafzetting (nog beïnvloed door de mens, historisch)
6.50	6.60	Holoceen: Bovenste veen met wortelbodem (in-situ)
6.60	7.40	Holoceen: Fluviatiele afzetting
7.40	7.50	Holoceen: Onderste veen met wortelbodem (in-situ)
7.50	8.50	Holocene wortelbodem op Tertiair substraat (Formatie van Lillo, Lid van Merksem), paleosol
8.50	11.50	Formatie van Lillo, Lid van Kruisschans: Quartaire verwering reikt tot hier
11.50	13.00	Formatie van Lillo, Lid van Oorderen – Luchtbal facies
13.00	13.75	Formatie van Lillo, Lid van Oorderen facies
13.75	19.00	Formatie van Kattendijk (geen duidelijke ondergrens)
19.00	22.50	Formatie van Diest, Lid van Deurne (onduidelijke grenzen)
22.50	25.10	Formatie van Berchem, Lid van Edegem: met basisgrind
25.10	40.00 Tertiair: Formatie van Boom

Insert the GSB number to search all associated content