028W0956 - A F D E L I N G G E O T E C H N I E K
Opdracht: GEO-11/063
Plaats/site: ANTWERPEN
Boring: B27
Uitgevoerd door: Geolab
Datum van uitvoering: 20/12/2011 - 22/12/2011
X: 151607
Y: 214769
Aanvangspeil: 6.78
Waterdiepte volgens boorstaatgegevens(m): 2,1 op 20/12/2011
Lithologische beschrijving
Auteur: Michiel Dusar en Jan Walstra Bedrijf/dienst: Belgische Geologische Dienst
Datum: 22/02/2012
Monster Diepte (m) Aard der grondlagen
G1 0,00-0,30 vaste donkerbruine, zandige leem, fijn doorworteld, met witte dikschalige schelpfragmenten
G2 0,30-0,50 droog en reukloos, donkergrijs gruis (= vermalen grind van antropogene oorsprong) met sinter, scorie, baksteen, fijne witte ronde kwartskeitjes, grotere hardsteen brokken, licht doorworteld
G3 0,50-1,00 +/- idem, zelfde mengeling, met ook silexkeitjes, metaalslak, niet geheel verbrande steenkool
G4 1,00-1,15 donkergrijs, roodbruin gevlekt, meer lemig gruis, hoofdzakelijk fijnkorrelig (zandfractie) met kolige partikels; nog sinter en grind (maasgrind) en hardsteen
G5 1,15-1,50 facies wijziging naar grijsbruin heterogeen sterk kleiig, licht glauconiet- en schelpengruishoudend zand, roestrood oxiderend, met slakke (paars tot zwart, fijne luchtbellen) in brokken tot 2 cm
G6 1,50-1,65 +/- idem, maar minder brokken (opm.: klei niet gecompacteerd)
G7 1,65-2,00 zelfde materiaal vermengd met grote brokken zachte beigegrijze kalkhoudende, licht zandhoudende, niet gecompacteerde klei, doortrokken door roestige strepen en vlekken (bioturbatie?)
G8 2,00-2,10 slappe maar cohesieve, goed kneedbare blauwgroengrijze kalkloze zandhoudende klei, doortrokken door zwarte venige, sterk heterogeen zandhoudende klei, met schelpengruis van tertiaire schelpen, lichtbruine oxidatierand, sterke H2S-geur bij verzuring, lage densiteit
G9 2,10-2,50 zwart, kleihoudend, grof vermalen gruis (3-4 mm), met wat grotere brokken sinter en vensterglas, lichte geur van KW (koolwaterstoffen)
G10 2,50-3,00 donkergrijs kleiig-venig zand, met talrijke wortels, als invulling van gruis bestaande uit sinter (in bollen tot 1 cm), ook kolige schalie, grote subrecente houtresten, verdufte geur van KW
G11 3,00-3,50 grof donkergrijs tot zwart gruis van cokeskool, sinter, koolschalie, in brokken tot 1 cm, weinig fijne fractie, lichte geur van KW, bloedrood oxiderend langs de randen, met één artefact: licht beschadigde broche in namaakgoud-filigraan en grote (1 cm) platte edelsteen van geslepen glas met kleur van saffier
G12 3,50-4,00 zelfde donkergrijs gruis in sinter vermengd met grote brokken (2-3 cm) van baksteen, bouwpuin, hardsteen, grote scherf (5 cm) van kruik in geglazuurd wit aardewerk, verduurde folie
G13 4,00-4,50 grof puin van timmerhout, glas, zinkslab, scorie, rubber, verbrande steen, sinter, ingebed in eerder fijn donker gruis, met lichte stookoliegeur
G14 4,50-5,00 donkere pap met sterke oliegeur en -glans in meer vergruisde zelfde mengeling van antropogeen gruis, kalkloos, bloedrode verkleuring aan de randen van de pot
G15 5,00-5,25 donkerbruin sterk kleiig venig zand, vol subrecente houtresten (lange vezels tot 8 cm lang) en rietwortelstokken, met sinterbrokjes, verroeste nagel, delfts blauw porselein, zeer fijn schelpengruis, sterke oliegeur
G16 5,25-5,50 facies verandering naar meer compacte, kalkloze, groenig grijze, sterk bruin oxiderende, siltige klei, sterk doorworteld, met rietachtige stengels, verspoelde humus, nesten van fijn zandhoudend schelpengruis (mogelijk in bioturbaties)
G17 5,50-6,00 blauwig grijze, sterk lichtbruin oxiderende, brokkelige, licht kalkhoudende, licht zandhoudende klei, nog slechts licht doorworteld
G18 6,50-6,60 heterogene mengeling van bruine sterk venige verspoelde klei en slappe bleekgroengrijze, beigebruin oxiderende klei, kalkloos, zandhoudend
G19 6,60-7,00 bleekgroen, bruin oxiderend, slibrijk heterogeen kwartszand, slap, waterverzadigd, nog vermengd met bovenliggende donkerbruine venige klei tot venig-kleiig zand, nog licht doorworteld
G20 7,00-7,50 grijsgroen, bruin oxiderend, kleiig (licht kneedbaar) kwartszand, duidelijke zandtextuur met open stapeling, waartussen klei is geïnfiltreerd
G21 7,50-7,80 bleekgroenig grijs, sterk kleiig heterogeen, matig grof kwartsrijk zand, zeer licht glauconiethoudend (2 %), vermengd met beigewit tot geel mergelig, soms versteend zand van kalkkorrels en fijne schelpenresten (waaronder turritella en andere gastropoden, juveniele schelpen en zoetwaterschelpjes, met venige wortels, mogelijk aanwezigheid van kalkgyttja
G22 7,80-8,00 Bleekgrijsblauw, sterk beigebruin oxiderend, heterogeen kwartsrijk, kleirijk tot mergelig kalkzand vol fijn schelpengruis en kalkbioklasten
G23 8,00-8,50 grijs, sterk bruin oxiderend, kalkrijk maar niet meer mergelig, beter gecompacteerd matig fijn, sterk kleiig, zeer licht glauconiethoudend zand vol kalkbioklasten en fijn schelpengruis van gevarieerde schelpen
G24 8,50-9,00 blijft blauwig grijs, reeds overwegend lichtbruin geoxideerd, matig fijn kalkrijk kleirijk zand (zandtextuur maar kleireactie, nog meer gecompacteerd, stijf)
G25 9,00-9,50 blijft blauwig grijs, sterk bruin oxiderend, matig (met wat grovere korrels), zeer licht glauconiethoudend, kalkrijk (als bioklasten) kleiig zand, iets minder stijf maar nog compact
G26 9,50-10,00 zelfde blauwig grijs, bruin oxiderend, matig tot matig grof kalkrijk kleiig zand, met meer schelpengruis en mogelijk daardoor minder compact
G27 10,50-11,00 schelpengruis laag (stukken tot 0.5 cm) opgevuld met blauwig grijs, meestal beige geoxideerd kleiig zand
G28 11,00-11,50 bruinig grijs kleirijk kalkzand (voornamelijk bioklastenkorrels), rijk aan schelpengruis, tot zandrijke klei
G29 11,50-12,00 grijs kleirijk (meer water ophoudend en kleverig) kalkrijk zand, rijk aan schelpengruis (ook parelmoer) van gevarieerde schelpen, tot zandrijke klei
G30 12,00-12,50 facies en kleurverandering: donkerder groenig grijs, matig fijn nog kalkrijk zand (met kalkbioklasten), weinig schelpengruis, blijft kleiig maar niet meer als matrix, wel als kleifilm rond de korrels, duidelijk glauconiethoudend (> 5 %), schelpengruis van zowel in-situ gebroken schelpen als sterk gerolde en getransporteerde fragmenten
G31 12,50-13,00 groenig grijs matig fijn, licht glauconiethoudend (5 %), slibrijk los zand met nog kalkbioklasten en zeer weinig dunschalig schelpengruis; geen kleifilm meer rond de korrels die ze aan elkaar doet kleven
G32 13,00-13,50 blijft eerder fijn licht glauconiethoudend slibrijk los zand met weinig zeer fijn schelpengruis, met wat lamellen in zeer slappe bruine zandrijke klei (mm-dikte)
G33 13,50-14,00 blijft groenig grijs matig fijn slibhoudend, kalkrijk (door bioklasten) zand, wat meer glauconiethoudend (10 %) en meer schelpengruis, met dunschalige schelpen (Pecten), Astarte, Isocardia
G34 14,00-14,50 +/- idem, maar vergrovend tot middelmatig; schelpengruis met kleine complete schelpen, ook complete Astarte en Ditrupa-buisjes
G35 15,00-15,50 grijs middelmatig slibarm, duidelijk glauconiethoudend (20 %) zand met wat fijne bioklasten, vrijwel zonder schelpengruis, nog kalkhoudend maar niet meer kalkrijk (nota: de glauconieten zijn even groot als de kwarts, en lobvormig)
G36 15,50-16,00 grijs eerder matig fijn, glauconiethoudend, fijn slibhoudend zand met Pectunculus
G37 16,00-16,50 blijft grijs matig fijn glauconiethoudend, slibhoudend zand, met weinig kalkbioklasten en grote gebroken schelpen (Pectunculus)
G38 16,50-17,00 grijs eerder middelmatig glauconiethoudend, licht slibhoudend zand, met wat meer gevarieerd schelpengruis, nog slechts licht kalkhoudend
G39 17,00-17,50 wordt middelmatig glauconiethoudend, slibhoudend zand, zonder schelpengruis
G40 17,50-18,00 grijs middelmatig glauconiethoudend (25 %) slibarm zand, wordt kalkloos
G41 18,00-18,50 +/- idem, maar wat meer fijn schelpengruis en zo terug licht kalkhoudend
G42 18,50-19,00 +/- idem, met wat grove kwartskorrels, met Isocardia schelp, blijft zeer licht kalkhoudend maar kleiloos, slibhoudend
G43 19,50-20,00 blijft grijs, eerder matig fijn, maar met enkele grovere korrels, glauconiethoudend (25 %), slibhoudend kleiloos zand (geen klei als vaste fractie), met gruis van vergane schelpen
G44-G46 20,00-21,50 +/- idem, overwegend matig fijn zand, zeer weinig schelpengruis en daarzonder kalkloos, slibarm
G47 21,50-22,00 blijft grijs matig fijn, glauconiethoudend (30 %) (met grote glauconiet), vrijwel slibloos, kalkloos zand
G48 22,00-22,50 +/- idem, (glauconiet 25 %), iets fijner
G49 22,50-23,00 +/- idem, maar slibrijk en licht kleihoudend
G50 23,00-23,50 wordt grijs matig grof heterogeen, glauconiethoudend (25 %), slib- en kalkloos zand
G51 23,50-24,00 grijs matig fijn maar heterogeen glauconiethoudend (25 %), slibarm, zeer licht kalkhoudend (enkele fijne bioklasten) zand
G52 24,00-24,50 +/- idem, maar met zeer grove kwarts- en glauconietkorrels (noot: kwarts is zeer helder, doorzichtig), licht slibhoudend, zeer licht kalkhoudend door de enkele bioklasten
G53 24,50-24,80 grijs kleihoudend, licht papperig, kalkloos, matig fijn tot heterogeen met zeer grove korrels, glauconiethoudend (25 %) slibrijk zand met zwarte fosforietbrokken; de klei heeft dezelfde kleur als de onderliggende Boomse klei en is vermoedelijk als geërodeerde lamellen en brokken in het zand gemengd
G54 24,80-25,00 vaste bruingrijze silteuze klei
G55 25,00-25,50 vaste grijze licht siltige klei
G56 25,50-26,00 vaste bruingrijze klei met fijne pyrietneerslag en gips uitbloeiingen
G57 26,00-26,50 vaste grijze homogene fijngelamineerde klei
G58 27,00-27,50 vaste bruingrijze klei met fijne silteuze strepen (bleek gekleurd) en gips uitbloeiingen
G59 27,50-28,00 vaste lichtbruine, kalkloze, fijnkorrelige klei
Informele stratigrafie
Auteur: Michiel Dusar en Jan Walstra Bedrijf/dienst: Belgische Geologische Dienst
Datum: 22/02/2012
Van (m) Tot (m) Beschrijving
0,00 1,15 Aanvulgrond
1,15 2,00 Vijveropvulling
2,00 5,25 Aanvulgrond op moerasbodem
5,25 7,80 Holoceen polderklei
7,80 12,00 Formatie van Lillo - Lid van Oorderen - kleiig (top verweerd)
12,00 14,50 Formatie van Lillo - Lid van Oorderen zandig (reeds Kattendijk volgens P. Laga)
14,50 17,00 Formatie van Kattendijk - boven
17,00 19,00 Formatie van Kattendijk - midden
19,00 24,80 Formatie van Kattendijk - onder
24,80 28,00 Formatie van Boom
12/2019
Boring GEO-11/063 B27
Van(m) Tot(m) Beschrijving
0.00 1.15 Anthropogeen: Aanvulgrond
1.15 2.00 Recent: Vijveropvulling
2.00 5.25 Anthropogeen: subrecente aanvulgrond op moerasbodem
5.25 7.80 Holoceen: polderklei
7.80 10.00 Formatie van Lillo: overgang Merksem Kruisschans facies
10.0 12.00 Formatie van Lillo: overgang Oorderen Luchtbal facies
12.00 14.50 Formatie van Kattendijk
14.50 17.00 Formatie van Diest Lid van Deurne: op basis van grof glauconiet
17.00 19.00 Formatie van Diest Lid van Deurne?: met Isocardia
19.00 22.50 Formatie van Berchem Lid van Kiel: kalkloos zand met schelpfragmenten
22.50 24.80 Formatie van Berchem Lid van Edegem
24.80 28.00 Formatie van Boom