028W (Antwerpen 15/3) - 889 (Vb) - A F D E L I N G G E O T E C H N I E K
Opdracht: GEO-13/060
Plaats/site: ANTWERPEN
Boring: B9
Uitgevoerd door: Geolab
Datum van uitvoering: 17/06/2013
X: 150849
Y: 214619
Aanvangspeil:
Lithologische beschrijving
Auteur: Michiel Dusar Bedrijf/dienst: Belgische Geologische Dienst
Datum: 27/08/2013
Monster Diepte (m) Aard der grondlagen
G1 0,00-0,50 grijsbruin stofferig [silthoudend, licht lemig] zand, overwegend fijn, met grof schelpengruis (oesters), brokken van bruine planthoudende zoetwaterklei, kleirijk zand met schelpengruis, kunstmatig versteend zand met schelpengruis, zwarte fosforiet, soms met roestbruine verweringsrand (lijkt ijzerzandsteen); doorworteld
G2 0,50-0,70 idem, met daarenboven baksteen en grote brokken van porfier-kassei
G3 0,70-1,00 faciesverandering naar bleekgeel overwegend middelmatig vrijwel slibvrij kwartsrijk zand, zeer lichtgespikkeld met glauconiet, maar meer mm-grote vlekjes van zwarte teerachtige agglomeraten en fijn schelpengruis
G4-G5 1,00-2,00 +/- zelfde zand: geelgrijs overwegend matig fijn duidelijk gespikkeld (> 10 % glauconiet), melig aanvoelend zand, met weinig fijn schelpengruis
G6 2,00-2,50 lichte facieswijziging naar mengeling van zelfde overwegend matig grof zand, gespikkeld en met grof schelpengruis in losse vorm, met zelfde zand ingebed in grijsbruine klei, en grote platte brokken (tot 5 cm) bleekoranje-roestbruine licht verstoorde klei overgaand in meer brokkelige zandrijke klei van zelfde kleur (de licht versteende klei soms als opvulling van grote schelpen waaronder Tellina benedeni)
G7 2,50-2,70 bleekbeige grijs eerder grof, licht slibhoudend zand, duidelijk gespikkeld (tot 10 % glauconiet), met veel fijn schelpengruis
G8 2,70-3,00 facieswijziging: donker blauwgrijze sterk bruin oxiderende, wat siltige klei, rijk aan organisch materiaal (geeft rioolgeur af bij verzuring), nauwelijks zandhoudend en kalkloos; maar wel steenkoolbrokje (dus anthropogene invloed); sterk brokkelig (gedraagt zich niet als klei)
G9 3,00-3,50 plastische slappe blauwgrijze, zeer licht zandhoudende, sterk bruin oxiderende klei; licht kalkhoudend en daardoor gebufferd (geeft geen geur af bij verzuring); aan bovenkant monster roestrode bacteriële neerslag van ijzer-forfor; klei blijft brokkelig (verstoorde sedimentatie)
G10 3,50-4,00 +/- zelfde klei, eerder groengrijs en plastisch en gehomogeniseerd, met donkere venige strepen, bruin oxiderend, blijft licht zand- en kalkhoudend; met roestrode bacteriële neerslag [monster lithotheek]
G11 4,00-4,25 +/- idem, eerder groengrijs in gereduceerde vorm en wat meer zandhoudend; blijft zeer licht kalkhoudend en met venige strepen
G12 4,25-4,50 wordt lichtgrijs kleiig zand, kwartsrijk, slechts zeer licht gespikkeld [enkele % glauconiet - is niet Tertiair], nog zeer licht kalkhoudend, op meer onregelmatige wijze oranje roestbruin geoxideerd door variabele porositeit; roestrode bacteriële neerslag [zand textuur maar kleireactie]
G13 5,05-5,50 gemengd monster: overwegend zwarte organisch-rijke klei, zeer licht kalkhoudend [en rioolgeur bij verzuring] bruin oxiderend, vermengd met beigegrijs lichtgespikkeld zand en grijswit gepodzoliseerd zand met humeuze strepen, met roestverkleuring op contacten
G14 5,50-5,80 +/- zelfde klei, echter heterogener en brokkelig met meer zand bijmenging, en vooral verspoelde zwarte en bruine veenfragmentjes op mm-schaal (ook bes-achtige vormen); met grote insluitsels van zwarte korrelige venige klei afzetting als modderstroom?); blijft zeer licht kalkhoudend en lichte rioolgeur bij verzuring
G15 5,80-6,00 homogene grijze kalkrijke klei [lichte rioolgeur bij verzuring], licht silteus; bruin oxiderend met weinig maar complete zoetwater gastropoden; met roestbruine bacteriële neerslag [monster lithotheek]
G16 6,00-6,40 groenig grijze, sterk bruin oxiderende, kalkloze zandrijke klei
G17 6,40-6,50 donkerbruin brokkelig kleihoudend veen, vol insluitsels van grijze tot beigebruine zandige fijn gelamineerde klei, Holoceen basisveen (erosierestant)
G18 6,50-7,00 beigegrijs heterogeen kwartszand, papperig en grijs slibhoudend, door bovenliggende kleibijmenging
G19 7,00-7,50 lichtgrijs zeer licht gespikkeld (maximum enkele % glauconiet) heterogeen maar overwegend matig fijn kwartszand, bleekgrijs slibhoudend
G20 7,50-8,00 +/- zelfde zand, blijft heterogeen, maar licht vergrovend van zeer fijn tot matig grof, duidelijk gespikkeld met glauconiet (ook matig grof, circa 10 %, type Plio-Pleistoceen), licht grijs slibhoudend
G21 8,00-8,50 zelfde bleekgrijs heterogeen tot matig grof zand, licht gespikkeld met glauconiet, vrijwel slibvrij
G22 8,50-9,00 facieswijziging: blauwig grijze, beigebruin oxiderende, sterk zandige (heterogeen zand), kalkloze klei, plastisch maar te slap om kneedbaar te zijn, weinig fijn schelpengruis
G23 9,00-9,50 bleekblauwig grijze sterk beigebruin oxiderende, zeer zandrijke klei vol grof tot cm-groot schelpengruis (gebroken schelpen) [zandtextuur maar dikschalige schelpen geotechnisch belangrijkste component]
G24 9,50-10,00 +/- idem, eerder kleiig zand lumachelle dan zandrijke klei-lumachelle
G25-G26 10,00-11,00 +/- idem, terug compacter en kleiiger; mooie gevarieerde grote schelpen (o.a. gevleugelde pecten, tellina, oesters)
G27 11,00-11,50 +/- idem, blijft groengrijs, beigebruin oxiderend, kleirijk, licht gespikkeld zand vol grof schelpengruis
G28 12,05-12,25 +/- idem, wordt blauwgrijs, beigegrijs oxiderend, sterk kleiig zand tot zandige klei vol schelpengruis, licht kneedbaar maar brokkelig door schelpenresten; korrels bestaan voornamelijk uit kalkbioklasten (geen kwarts of glauconiet, dus mergelsamenstelling)
G29 12,25-12,50 +/- idem, maar meer zandig: grijs kleihoudend zand met fijn schelpengruis; korrels terug opnieuw met glauconiet gespikkeld zand (naast bioklasten)
G30 12,50-13,00 facieswijziging: grijs matig fijn gespikkeld zand, met fijn schelpengruis (tot mm-schaal, dus grover dan de zandkorrels), lichtgrijs slibrijk
G31 13,00-13,50 zelfde zand, iets meer kleihoudend
G32 13,50-14,00 zelfde grijs gespikkeld zand (glauconiet circa 25 %), slibhoudend maar niet meer kleiig [dit betekent kleipartikel die gemakkelijk in suspentie gaan in tegenstelling tot meer kleverige klei]; weinig schelpengruis
G33 14,00-14,50 blijft grijs matig fijn glauconiethoudend zand (glauconiet > 25 %), met fijn schelpengruis en veel complete schelpen (Astarte); licht slibhoudend
G34 14,50-15,00 zelfde zand, wat slibrijker, maar minder complete schelpen (kleinere type cardium)
G35 15,00-15,50 idem, zelfde kleine schelpen
G36 15,50-16,00 +/- idem, blijft grijs matig fijn glauconiethoudend (circa 1/3), slibhoudend zand met gebroken dunschalige schelpfragmenten
G37 16,00-16,50 idem, slechts licht slibhoudend
G38-G39 16,50-17,50 +/- zelfde zand, echter licht vergrovend, vooral de glauconiet tot middelmatig; steeds bijmenging van schelpengruis [echter niet van groot belang], zeer weinig slibhoudend
G40 17,50-18,00 idem G38, [door grotere korrelgrootte is zand duidelijker gespikkeld]
G41 18,00-18,50 idem G38, wat meer fijn schelpengruis; blijft weinig slibhoudend
G42 19,05-19,50 +/- idem, lijkt iets fijner tot matig fijn; zeer weinig schelpengruis [zand blijft zeer licht kalkhoudend]
G43 19,50-20,00 idem G42, terug wat meer schelpengruis (toch nog weinig); blijft licht slibhoudend
G44 20,00-20,50 idem G42
G45 20,50-21,00 idem G42, zonder schelpengruis; licht grijs slibhoudend
G46 21,00-21,50 idem, slechts zeer licht slibhoudend; geen schelpengruis maar nog zeer licht kalkhoudend
G47 21,50-22,00 idem G46, glauconietgehalte lijkt licht te stijgen naar 40 %
G48 22,00-22,50 +/- idem, grijs matig fijn glauconiethoudend zand (circa 1/3 glauconiet), met wat fijn schelpengruis en meer grijs slib; wat middelmatige kwartskorrels
G49 22,50-23,00 idem G48, [kwarts is zeer helder]
G50-G51 23,00-24,00 idem G48, maar zonder schelpengruis, wordt kalkloos
G52 24,00-24,50 idem G50, maar opnieuw slechts weinig grijs slibhoudend
G53 24,50-25,00 +/- idem, maar terug meer slibhoudend
G54 25,00-25,50 idem G52; glauconiet terug oplopend (tot circa 40 %)
G55 25,50-26,00 idem G54, maar circa 1/3 glauconiet
G56 26,00-26,35 blijft grijs matig fijn gespikkeld (circa 1/3 glauconiet) licht slibhoudend, maar terug kalkhoudend zand (geen Antwerpiaan facies, ook geen basisgrind)
G57 26,35-26,50 compacte grijze klei, toch fijn gelamineerd, met grote gele vlekken van fijnkorrelige pyriet (cm-schaal); scherp contact (geen zandgerolde bioturbatie)
G58 26,50-27,00 compacte grijze klei, nog gepyritiseerde wormgang [opmerking: klei fel verdroogd en verhard, laat weinig observatie toe van textuur of insluitsels]
G59 27,00-27,50 compacte grijze klei met verweerd wit dikschalig schelpengruis
G60-G61 27,50-28,50 compacte grijze silteuze klei
G62 28,50-29,00 compacte grijze klei met fijn bruin zand bijmenging (in bioturbaties?) en wit verweerde gipsneerslag vermoedelijk op de plaats van fossielen
G63 29,00-29,50 compacte grijze klei met fijne bioturbaties van fijn bruin zand; met micahoudende laminaties
G64 30,00-30,50 compacte grijze klei
G65 30,50-31,00 compacte grijze klei met bruingrijze silteuze laminaties
G66 31,00-31,50 compacte grijze klei, intern bruin gelamineerd (echter zonder korrelig silt), met beige sideriet concretie (septarie)
G67 31,50-32,00 compacte donkergrijze klei met vergane schelpen en bruine silteuze bioturbaties
G68 32,00-32,50 compacte maar meer heterogene klei met talrijke bruine micahoudende silt tot zeer fijn zand vlekken
G69 33,00-33,50 sterk gelamineerde klei met meer silteuze laminaties en vergane platgedrukte schelpen
G70 33,50-34,00 compacte grijze klei, meer homogeen maar met schelpen
G71 34,00-34,50 compacte grijze klei
G72 34,50-35,00 compacte grijze klei (intern bruingrijs) met vergane schelpfragmenten
G73 35,00-35,50 compacte grijze klei, meer silteus en fijne gele pyriet
G74 36,00-36,50 compacte grijze klei met bruingrijze silteuze laminaties en fijn schelpengruis
G75 36,50-37,00 compacte grijze klei
G76 37,00-37,50 compacte grijze klei met bruingrijze silteuze micahoudende laminaties
G77-G78 37,50-38,50 compacte grijze klei
G79 39,00-39,50 compacte grijze klei met bleke fijnzandige bioturbaties
G80 39,50-40,00 compacte grijze klei (fijn gelamineerd) met cm-grote harde grijsgele pyriet (markasiet) concreties in fossiele vormen
G81 40,00-40,50 compacte grijze klei
G82 40,50-41,00 compacte grijze klei met weinig laminaties van silt - fijn zand
G83 41,00-41,50 compacte grijze klei, gelamineerd fijn silteus en micahoudend [opmerking: bij detail onderzoek kan dit facies in vrijwel ieder monster worden opgemerkt]
G84 42,00-42,50 compacte grijze klei, gelamineerd
G85 42,50-43,00 compacte grijze klei
G86 43,00-43,25 geelbruine sideriet
G87-G89 43,25-44,25 compacte grijze klei
G90 44,25-44,40 grote brokken lichtgrijze kleisideriet (septarie-concretie)
G91 44,40-44,50 compacte grijze klei met beigebruine kleisiderietgraafgangen
G92 45,00-45,50 compacte donkergrijze klei
G93 45,50-46,00 compacte grijze klei met bruine silteuze vlekken
G94 46,00-46,50 compacte grijze klei, fijn gelamineerd
G95 46,50-47,00 compacte grijze klei, fijn gelamineerd maar gebioturbeerd
G96 47,00-47,50 compacte grijze klei, fijn gelamineerd
G97 47,50-48,00 compacte grijze klei, met verweerde kalkkokerworm
G98 48,00-48,50 compacte grijze klei, zeer fijn gelamineerd
G99-G101 48,50-50,00 compacte grijze klei
Informele stratigrafie
Auteur: Michiel Dusar Bedrijf/dienst: Belgische Geologische Dienst
Datum: 27/08/2013
Van (m) Tot (m) Beschrijving
0,00 2,70 Anthropoceen: Aanvulgrond
2,70 6,50 Quartair: Holoceen floodplain
6,50 8,90 Pleistoceen of Holoceen fluviatiele afzetting
8,90 12,25 Tertiair: Formatie van Lillo, Lid van Oorderen kalkig-kleiig facies
12,25 19,05 Tertiair: Formatie van Lillo, Lid van Oorderen zandig facies
19,05 26,35 Tertiair: Formatie van Kattendijk
26,35 50,00 Tertiair: Formatie van Boom
