PL. ANTWERPEN 28 W
M. GULINCK
Nr 320 (VIIc)
BORING - 1013
Uitgevoerd te E3 (Fugro)
te Melsele
bij
door SMET
datum 8.10.1963
Topografische ligging opgetekend door P.VW
Grondstalen verzameld door de boormeester
Boringsmethode :
0peenvolgende doormeters :
Grondwaterstanden : voor de eerste maal waargenomen :
bij ruststand : tijdens het pompen :
met een debiet van 1/u
Hoogte van het maaiveld : ± 10 m
Totale diepte :
Volg- AARD DER GRONDLAGEN Diepte
nummer m
1 Humeus, lemig zand 0.43
2 Roestig, bleekgrijze leem 1.00
3 Grijs, licht roestig zand 1.50
4-5 Bleekgrijs, fijn zand, met glauconiet gestippeld 2.50
6-10 Groengrijs fijn glauconiet- en kleihoudend zand,
schelpresten 4.30
11 Bruingroen iets kleihoudend zand, schelpenbrokken,
kwartsgrind 4.70
12 Bruingroen, glauconietrijk los zand (*) (type Devoniaan) 5.00
13-40 grijze klei 20.20
Aardkundige Verklaring - M. GULINCK - 28.X.l965
Kwartair 0.00 - 2.50
Antwerpiaan 2.50 - 5.00
Rupeliaan 5.00 - 20.20.
(*) Raadselachtig !!
