028E (Borgerhout 15/4) - 901 (IVa) - A F D E L I N G G E O T E C H N I E K
Opdracht: GEO-13/060
Plaats/site: Antwerpen
Boring: B106
Uitgevoerd door: Geolab
Datum van uitvoering: 27/08/2013
X: 154361
Y: 213928
Aanvangspeil: +5,42
Lithologische beschrijving
Auteur: Michiel Dusar Bedrijf/dienst: Belgische Geologische Dienst
Datum: 23/10/2013
Monster Diepte (m) Aard der grondlagen
G1 0,13-0,30 bleekgeel fijn kalkrijk zand met wat grovere korrels, fijne keitjes en baksteengruis (droge aanvulgrond)
G2 0,30-0,50 geelbruin fijn gespikkeld kalkrijk zand met fijn schelpengruis, diverse schelpfragmenten (inclusief Glycymeris) en recente plantenresten (zand uit de Formatie van Lillo gebruikt als aanvulgrond)
G3 0,50-1,00 grijsbruin overwegend fijn heterogeen licht lemig kalkrijk zand met baksteen, mortel, recent hout
G4 1,00-1,50 grijsbruin licht lemig kalkrijk zand (verplaatst) met gebroken baksteen en beton (recente ophoging)
G5 1,50-2,00 donkerbruingrijs licht lemig kalkrijk zand met plantenresten, hout, baksteengruis en mortel
G6 2,00-2,50 donkerbruin lemig kalkrijk zand vol steengruis (baksteen, mortel, beton) in kleine fragmenten, en houtresten
G7 2,50-3,00 grijs kleiig kalkhoudend zand vol steengruis; verontreinigd door koolwaterstoffen (scherpe geur)
G8 3,00-3,50 grijs kleihoudend kalkhoudend heterogeen zand vol baksteengruis met mortel; met kwartsgranule, soms schelpenresten (Tertiair); geur van koolwaterstoffen; rioolgeur bij verzuring
G9 3,50-4,00 idem; met slappe grijze kleilenzen; rolkeien en ijzerdraad, naast baksteen, mortel, schelpen, kwartsgranule
G10 4,25-4,50 zelfde materialen (heterogeen zand met keien en baksteen), ingebed in zwarte kakibruin oxiderende, slechts licht kalkhoudende modder; scherpe rioolgeur bij verzuring
G11 4,50-5,00 +/- idem, minder baksteen maar nog grind en schelpen; zwart met duidelijke verontreiniging door koolwaterstoffen; kakibruin oxiderend, meer kalkhoudend; slechts lichte rioolgeur bij verzuring maar sterke oliegeur
G12 5,00-5,50 donkergrijs scherp aanvoelend heterogeen zand, grotendeels opgebouwd uit fijn vergruisd bouwpuin en schelpengruis; niet meer kleihoudend; grover bouwpuin (baksteen, mortel) en grind, met fijne wortels; schelpengruis; kalkhoudend; oliegeur (zwarte kleur vermoedelijk te wijten aan verontreiniging door koolwaterstoffen)
G13 5,50-6,00 blijft donkergrijs heterogeen zand met vermalen bouwpuin (voornamelijk baksteengruis), maar ook schelpengruis, kwartsgranule; geen klei; oliegeur, kalkhoudend
G14 6,45-6,50 zwarte venige sterk kleverige klei en bruingrijze slappe klei; rioolgeur vermengd met koolwaterstoffen, zeer licht kalkhoudend; grote brokken bouwpuin, opmerking: venig aspect is niet natuurlijk of van vegetale oorsprong, maar olie-achtig, waterafstotend; monster heeft derhalve lage densiteit
G15 6,50-6,70 +/- idem, overwicht bouwpuin (mortel + baksteen) en rolkeien; kalkloos, wat minder kleverig
G16 7,00-7,50 faciesgrens: groengrijs gespikkeld matig fijn glauconiethoudend (tot 15 %), zeer licht kleihoudend (klei wordt niet opgemerkt maar zand is sterk cohesief), goed gesorteerd, licht kalkhoudend zand met weinig schelpengruis; kwartskorrels zijn groengeel door fijne kleifilm; hematietrode neerslag (vermoedelijk bacterieel)
G17 7,50-8,00 +/- zelfde zand, glauconiet > 15 %, kleivrij maar licht papperig (monster met fijne fractie, slecht gestapeld), weinig maar grof schelpengruis; meer kalkhoudend, lichte rioolgeur bij verzuring, lichtgrijs slibhoudend, steeds rode bacteriële neerslag
G18 8,00-8,50 +/- idem; glauconietgehalte iets lager
G19 8,50-9,00 +/- idem; meer fijn schelpengruis tot op zandkorrelniveau verkleind, nochtans slechts licht kalkhoudend
G20 9,50-10,00 facieswijziging groengrijs kleiig, licht kleverig, heterogeen zand (met zeer grove kwartskorrels), vol gebroken schelpenresten in gevarieerde samenstelling, voornamelijk dikschalig; nochtans slechts licht kalkhoudend; geen rode bacteriële neerslag meer
G21 10,00-10,50 zelfde heterogeen zand, vol grote + kleine Glycymeris
G22 10,50-11,00 +/- idem, zand minder kleihoudend, maar nog steeds vol complete Glycymeris; glauconietgehalte > 25 %
G23 11,00-11,50 wordt iets donkerder grijs kleiig zand (kleverige klei, weinig mobiel slib), blijft heterogeen van fijn tot grof, met heldere kwarts en ook zeer grove (> 1 mm) onregelmatig gevormde zwarte glauconiet; nog veel schelpengruis en kleine complete schelpen, ook Glycymeris; zand wordt kalkloos
G24 11,50-12,00 donkergrijs nog heterogeen maar beter gesorteerd (voornamelijk middelmatig tot matig grof) glauconietrijk (circa 40 %) kleihoudend zand (minder kleverige klei, terug wat meer mobiel slib), kalkloos en zonder schelpenresten (nochtans geleidelijke overgang)
G25 12,50-13,00 facieswijziging naar grijs eerder matig fijn kleirijk zand (glauconiet > 25 %), met fijn maar weinig schelpengruis van andere samenstelling (dunschaliger, mogelijk ook Serpula); kalkloos; door hoger kleigehalte opbollend
G26 13,00-13,50 grijs kleiig opbollend (maar nog zandtextuur) overwegend matig-fijn zand met weinig schelpengruis van in-situ vergane dikschalige schelpen; glauconietgehalte door kleifilm moeilijk in te schatten maar lijkt hoog (> 25 %)
G27 13,50-14,00 zelfde kleiig zand, nog minder schelpengruis, blijft kalkloos; bij doorsnijden met mes krijgt snijvlak een groenige kleischijn (door geplet glauconiet)
G28 14,00-14,50 zelfde zand, wordt geleidelijk donkergrijs, blijft sterk kleiig (steeds wat zandtextuur); rijk aan schelpengruis van voornamelijk dikschalige schelpen, zand licht vergrovend en meer heterogeen
G29 14,50-15,00 +/- zelfde kleiig heterogeen zand, met groenige kleiige snijvlakken; zonder schelpengruis
G30 15,00-15,50 zelfde zand, donkergrijs met groenere vlekken, sterk kleirijk, eerder middelmatig, zonder schelpengruis, kalkloos
G31 15,50-16,00 facieswijziging; donkergrijs, bijna zwart, kleivrij glauconietrijk (circa 60 %) heterogeen zand, van fijn tot middelmatig met heldere kwarts; kalkloos; weinig slibhoudend maar groen decantatieslib op het monster (blijft zo voor geheel deze lithologische eenheid = Zand van Antwerpen)
G32 16,00-16,50 zelfde zand, iets grover tot matig-grof; met sporadisch dikschalig grof schelpengruis
G33 16,50-17,00 zand idem; met eerder fijn schelpengruis (weinig maar beter verdeeld)
G34 17,00-17,50 zelfde zand, vrijwel slibvrij, overwegend middelmatig en beter gesorteerd, vrijwel zonder schelpengruis; glauconiet blijft > 50 %
G35 17,50-18,00 idem, (ook micahoudend)
G36-G37 18,00-19,00 zelfde zand, iets vergrovend (met ook matig-grove korrels), blijft glauconiet > 50 %, bijna zonder fijn schelpengruis en slibarm; zand lijkt echter meer cohesief
G38 19,00-19,50 +/- zelfde zand maar nog vergrovend met grove kwartskorrels; lijkt daardoor meer gespikkeld; kalkloos ondanks sporadisch fijn schelpengruis
G39 19,50-20,00 idem (glauconiet circa 60 %)
G40 20,00-20,50 idem
G41 20,50-21,00 +/- zelfde zand, maar verfijnd tot overwegend matig-fijn, wordt zeer licht kleihoudend (licht kleverig maar weinig mobiel slib); nog steeds groen decantatieslib; glauconietgehalte circa 50 %
G42 21,00-21,50 +/- zelfde zand, donker maar glauconiet circa 50 %; terug vergrovend tot middelmatig, goed gesorteerd; geen schelpengruis
G43-G44 21,50-22,50 idem, zelfde zand, middelmatig, circa 50 % glauconiet, zeer licht kleihoudend (kleverig maar geen mobiel slib), weinig fijn schelpengruis
G45 22,50-23,00 zelfde zand, maar eerder matig-fijn, met glauconiet > 50 %, meer kleihoudend; ook grof schelpengruis
G46 23,00-23,50 zelfde zand, vergrovend tot voornamelijk middelmatig en meer heterogeen, terug zeer licht kleihoudend en meer mobiel slib, met grove schelpenresten (Clycymeris)
G47 23,50-24,00 idem, met gevarieerd schelpengruis; vrijwel kleivrij maar slibhoudend
G48 24,00-24,50 donker, bijna zwart, matig-fijn, glauconietrijk (< 50 %), kleivrij maar papperig zand, minder fijn schelpengruis
G49 24,50-25,00 facieswijziging: donkergrijs matig-fijn glauconietrijk (50 %) kleihoudend zand
G50 25,50-26,00 zelfde zand (glauconiet < 50 %), nog meer kleihoudend; zonder schelpengruis
G51 26,00-26,50 idem, (glauconiet < 40 %); kleiig maar zandtextuur, wordt licht kalkhoudend
G52 26,50-27,00 idem
G53 27,00-27,50 zelfde kleiig zand, eerder fijn, glauconietgehalte valt terug tot < 20 %; meer kalkhoudend
G54 27,50-28,00 grijs matig-fijn, goed gesorteerd, licht glauconiethoudend (< 15 %) kleiig zand (echter minder dan hierboven, opnieuw hydrogeologisch zand), met fijn schelpengruis, kalkhoudend
G55 28,00-28,50 zelfde zand, terug meer kleiig, rijk aan kalkbioklasten en kalkrijk
G56 28,50-29,00 groenig grijs fijn kleiig licht glauconiethoudend zand met schelpengruis
G57 29,00-29,50 +/- zelfde zand maar geelgroengrijs oxiderend; kalkrijk
G58 29,50-30,00 +/- zelfde zand, maar meer kleihoudend, minder kalkhoudend (minder fijne kalkbioklasten, meer in-situ vergaan gruis van dikschalige schelpen)
G59 30,00-30,50 zelfde kleiig zand, kalkrijk (glauconiet < 10 %)
G60 30,50-31,00 zelfde zand, kleirijker (en daardoor iets minder kalkrijk)
G61 31,00-31,50 idem, zand wordt fijner
G62 31,50-32,00 +/- idem, fijn zand, slechts weinig glauconiethoudend (5 %), meer vergaan schelpengruis; hydrologische kleireactie maar zandtextuur
G63 32,00-32,50 zelfde zand, blijft kleirijk, meer fijne schelpfragmenten van dunschalige schelpen
G64 32,50-33,00 wordt eerder bruingrijs kalkrijk fijn kleiig licht glauconiethoudend (5 %) zand, met wat fijn schelpengruis
G65 33,00-33,50 grijs fijn kleirijk kalkrijk zand, zeer licht gespikkeld, met fijn schelpengruis
G66 33,50-33,60 grijs matig fijn, slechts licht kleihoudend, ook slibhoudend, sterker gespikkeld (glauconiet 25 %) zand met fijn schelpengruis van gevarieerde schelpen (ook cidaris); geen grind
G67 33,60-34,00 compacte grijze klei
G68 34,00-34,50 compacte donkergrijze klei; geplette schelpen met sporen van parelmoerglans
G69-G71 34,50-36,00 vaste grijze klei
G72-G74 36,50-38,00 idem
G75 38,00-38,50 +/- idem, met verbrokkelde grijsbruine septaria
G76 38,50-39,00 vaste grijze klei
G77 39,50-40,00 idem
Informele stratigrafie
Auteur: Michiel Dusar Bedrijf/dienst: Belgische Geologische Dienst
Datum: 23/10/2013
Van (m) Tot (m) Beschrijving
0,00 2,50 Aanvulgrond
2,50 7,00 Industrieel stort met kleiige afdekkende laag
7,00 9,50 Tertiair: Formatie van Lillo, Zand van Oorderen
9,50 11,00 Tertiair: Formatie van Lillo, basis schelpenlaag (niet typisch Luchtbal, wegens monospecifiek karakter van de schelpen, mogelijk geremanieerd uit onderliggende laag)
11,00 14,50 Tertiair: Formatie van Kattendijk
14,50 15,50 Overgangslaag, vermoedelijk reeds Kattendijk, al is zand qua textuur gelijkend op onderliggende formatie
15,50 24,50 Tertiair: Formatie van Berchem, Zand van Antwerpen
24,50 33,60 Tertiair: Formatie van Berchem, Zand van Edegem
33,60 40,00 Tertiair: Formatie van Boom
Proefnummer: GEO-13/060-B106 Aanvangsdatum: 27/08/2013
X (mLambert): 154360.6 (XY_GPS - RTK FLEPOS (nk 2-3cm)) Uitvoeringsmethode: Meerdere technieken Y (mLambert): 213927.7 (XY_GPS - RTK FLEPOS (nk 2-3cm)) Diepte (m): 0.00 - 40.00
Z (mTAW): 5.43 (Z_GPS - RTK FLEPOS (model hBG03)) Water op (m): 2.30 (3.13 mTAW)
Gemeente:
Uitvoerder: GEOLAB
Informele stratigrafie - 23/10/2013 (herzien 7/12/2019)
Auteur(s): Dusar, Michiel (Belgische Geologische Dienst (BGD)) Betrouwbaarheid: goed
Van(m) Tot(m) Beschrijving
0.00 2.50 Aanvulgrond
2.50 6.70 Industrieel stort met kleiige afdekkende laag
6.70 9.50 Quartair herwerkt Formatie van Lillo, Zand van Merksem
9.50 11.00 Formatie van Lillo, Lid van Merksem
11.00 11.50 Formatie van Lillo, basis
11.50 12.50 Formatie van Kattendijk, bovenste sequentie
12.50 15.50 Formatie van Kattendijk, onderste sequentie (met elementen uit onderliggende formatie)
15.50 18.00 Formatie van Berchem, Zand van Antwerpen (typisch facies)
18.00 20.50 Formatie van Berchem Lid van Antwerpen - onder
20.50 24.50 Formatie van Berchem, Lid van Antwerpen onderste sequentie
24.50 27.00 Formatie van Berchem, Lid van Kiel
27.00 28.50 Formatie van Berchem, Lid van Edegem bovenste sequentie
28.50 33.60 Formatie van Berchem, Lid van Edegem onderste sequentie (of Voort?)
33.60 40.00 Formatie van Boom
