028E0895 - A F D E L I N G G E O T E C H N I E K
Opdracht: GEO-11/063
Plaats/site: ANTWERPEN
Boring: B6
Uitgevoerd door: Geolab
Datum van uitvoering: 13/02/12 - 14/02/12
X: 154114,26
Y: 214183,88
Aanvangspeil: +5,33
Waterdiepte volgens boorstaatgegevens(m): 1,75 (peil +3,58) op 13/02/2012
Lithologische beschrijving
Auteur: Michiel Dusar en Jan Walstra Bedrijf/dienst: Belgische Geologische Dienst
Datum: 29/02/2012
Monster Diepte (m) Aard der grondlagen
G1 0,00-0,50 bruin, eerder fijn, licht lemig zand, vol steenbrokken (hardsteen, witte kwartskeien, sinter, baksteengruis)
G2 0,50-0,75 lichtbruin, grof heterogeen, slechts zeer licht lemig zand, nog veel steenbrokken (gebroken grind = Maasgrind, hardsteen, fijn baksteengruis)
G3 0,75-1,00 geelwit matig fijn, licht heterogeen kwartszand, met humeuze strepen (= onderlaag voor bestrating), nog met gebroken grind en wat bouwpuin
G4 1,00-1,10 zachte donkere fijn gelamineerde, plastische, kalkhoudende, sterk humeuze klei, met sterke rioolgeur, vooral bij verzuring, vermengd met wat fijn geelwit zand, zeer licht, met geelbruine siltlaminaties en siltvlekken
G5 1,10-1,30 mengeling van bruin zandhoudend silt en donkergrijze, zachte, plastische klei (dus zelfde componenten als G4, maar in andere verhouding)
G6 1,30-1,50 donkergrijze vette, goed kneedbare maar licht brokkelige klei (te weinig gecompacteerd), kalkhoudend, sterk venig met fijne wortels, sterke rioolgeur bij verzuring, met tussenschakelingen in groene klei, goudkleurig silt in dunne laminaties of vlekken, en geelbruin fijn zandlaminaties, toch sterk overwicht van donkere humeuze klei in vele centimeters dikke homogene lagen afgezet
G7 1,50-1,75 matig fijn geelbruin zand, licht slibhoudend met geel slib, zeer licht gespikkeld met verweerde glauconiet, met brokken in donkere venige klei; het omgevende zand is roestrood verkleurd; ook enkele fragmentjes schelpengruis; het zand lijkt zeer los gestapeld, zonder cohesie
G8 1,75-2,00 samengesteld monster van grijsgroene zeer licht kalkhoudende silteuze klei, donkere sterk venige klei met zachte bruine houtfragmenten als donkere strepen en vlekken in de groene klei, met beperkte silt en zandlaminaties, sterke rioolgeur bij verzuring (wateropslorpende en zachte klei)
G9 2,00-2,50 groengrijs matig fijn zand met talrijke iets grovere kalkbioklasten en fijn schelpengruis; zand is los gestapeld met kleiig silt en humeuze infiltratie
G10 2,50-3,00 donkergrijs sterk brokkelig sapropelisch kleiig veen, met fijne houtresten (zacht door waterverzadiging), wat fijne zandnesten
G11 3,00-3,50 donkergrijs, lokaal zwart, licht papperig fijn zand met siltbijmenging, zwart slibhoudend (organisch materiaal in de mobiele fractie), kalkloos met wat schelpengruis, lichte rioolgeur bij verzuring
G12 4,05-4,50 groengrijs kleihoudend heterogeen (zeer fijn tot grof), zeer licht gespikkeld (met glauconiet) zand, met zeer fijn schelpengruis maar overigens kalkloos, met dunne intercalaties van slappe groene siltige wateropslorpende licht kalkhoudende klei en dunne (mm-dikke) venige strepen; kleigehalte variabel, lijkt slecht gestapeld, waterrijk, niet gecompacteerd, lichte rioolgeur
G13 4,50-5,00 wordt groen (licht bruin oxiderend) kalkloos kleirijk heterogeen, overwegend middelmatig zand, met brede strepen en vlekken in eveneens kalkloos donkergrijs venig zand, lichte rioolgeur bij verzuring; blijvend met donker sapropelisch slib (wijst op afzetting in zoetwatergetijde)
G14 5,00-5,50 mengeling van pekzwarte, bijzonder sterk sapropelische, licht doorwortelde, kleverige zandrijke, sterk venige klei (kalkloos), met zerpe geur bij verzuring, vermengd met groen kleiig kalkrijk bleekbruin oxiderend zand; grove schelpenresten van vergane Tertiaire schelpen en vooral zoetwaterschelpfragmenten, waaronder ook de soort van stromend water Dreissena
G15 5,50-5,80 groengrijs, bruin oxiderend, licht kalkhoudend, kleirijk fijn zand vol dicht-gestapeld grof schelpengruis (tot 1 cm) van gevarieerde dikschalige schelpen, en daardoor kalkrijk, in compacte laag
G16 5,80-6,00 bleekgroenig grijs mergelig, licht gespikkeld met vrij grove glauconiet, overwegend matig fijn maar heterogeen zand (met heldere kwartskorrels tot 2 mm), vol gevarieerd vrij grof schelpengruis, niet meer zo compact gestapeld als bovenliggend monster
G17 6,00-6,50 +/- zelfde mergelig, iets kleirijker zand met zelfde schelpengruis; mogelijk door meer klei opvulling iets meer gecompacteerd
G18 6,50-7,00 groen matig grof, meer donker gespikkeld kleihoudend opbollend zand, duidelijk minder schelpengruis en daardoor wat meer cohesief, blijft zeer kalkrijk
G19 7,00-7,50 grijsgroen eerder middelmatig licht kalkhoudend kleihoudend zand, met zeer fijne glauconiet (facies wijziging)
G20 7,50-8,00 blijft grijsgroen matig fijn, zeer licht gespikkeld, kleihoudend, licht kalkhoudend zand
G21 8,00-8,50 +/- idem, sporadisch met verweerde dikschalige schelpenresten
G22 9,00-9,50 nieuwe, zwakke facies wijziging: eerder groengrijs, fijnkorrelig, zeer licht gespikkeld, kleihoudend, kalkrijk zand, rijker aan grof dikschalig schelpengruis
G23 9,50-10,00 wordt terug groengrijs fijn, zeer licht gespikkeld, licht kalkhoudend, minder kleihoudend zand, met sporadisch fijn schelpengruis
G24-G25 10,00-11,00 +/- idem, wat meer fijn schelpengruis, licht opbollend, blijft kalkhoudend
G26 11,00-11,35 +/- idem, zand wordt heterogener, van zeer fijn tot middelmatig, wat meer kleihoudend en wat verspreid, in-situ vergaan grof schelpengruis; blijft licht gespikkeld en kalkhoudend
G27 11,35-11,50 Pectunculus (= Glycymeris) schelpenbank (schelpen tot 5 cm), met ook andere (volledige) schelpen (bijv. Astarte), voornamelijk gebroken, in grijs papperig (= silteus) heterogeen zand, met duidelijk grotere glauconietspikkels; bevat grindjes samengesteld uit fosfaat-steenkernen tot 1 cm groot
G28 11,50-12,00 facies verandering: groen meer kleiig heterogeen maar hoofdzakelijk matig fijn, duidelijk gespikkeld (glauconiet < 20 %) zand vol grof schelpengruis (van Pectunculus)
G29 12,00-12,50 +/- zelfde donkergroen, heterogeen, overwegend matig fijn maar met wat matig grove korrels, fijn gespikkeld, kleiig, vrijwel kalkloos zand, met weinig en fijn schelpengruis
G30 12,50-13,00 +/- idem, donkergroen zand, maar wat vergrovend met middelmatig kwarts en glauconiet (ca 25 %), met vrij veel fijn verdeeld schelpengruis
G31 13,00-13,50 +/- idem, donkergroen kleiig, kalkloos gespikkeld zand, overwegend middelmatig; terug meer en grover verweerd schelpengruis van zowel Pectunculus als oester
G32 14,00-14,50 +/- idem, heterogeen, maar overwegend fijn, kleirijker, licht kalkhoudend, gespikkeld zand met wat zeer fijn schelpengruis
nota: glauconietgehalte moeilijk te schatten door kleifilm rond de korrels, maar steeds < 50 %
G33 14,50-15,00 blijft donkergroen kleirijk (= vast) heterogeen zand, met ook grove kwartskorrels, rijk aan grof, sterk verweerde schelpfragmenten (vermoedelijk vooral Pectunculus)
G34 15,00-15,50 donkergroen kleriijk (weinig doorlatend) kalkloos eerder fijn zand
G35 15,50-16,00 donkergroen matig fijn kalkloos, minder kleihoudend zand
G36 16,00-16,50 donkergroen matig fijn heterogeen (met enkele grove kwartskorrels) licht kleiig, sterk gespikkeld zand (glauconiet < 50 % en fijnkorrelig), rijk aan sterk verweerde dikschalige schelpenresten
G37 16,50-17,00 wordt donkergroen kalkloos: meer kleihoudend heterogeen zand met middelmatige tot matig grove kwarts en fijn tot matig fijne glauconiet (< 50 %), nog wat verweerd dikschalig schelpengruis
G38 17,00-17,50 donkergroen, matig grof, met grove kwarts, slechts licht kleihoudend, sterk gespikkeld zand (glauconiet > 50 %)
G39 18,00-18,50 +/- zelfde zand, met bollen in groene fijnzandhoudende klei, volledig kalkloos
G40 18,50-19,00 donkergroen zand, met uitgesproken verschil tussen matig grof klei-arm zand en groenere slappe fijnzandige klei
G41 19,00-19,50 donkergroen zand; minder verschil tussen middelmatig sterk gespikkeld zand (glauconiet ca 50 %) en bollen in fijner kleirijk zand
G42 19,50-20,00 +/- idem, wat meer heterogeen, van zeer fijn tot grof (met heldere grove kwarts), kalkloos, licht kleihoudend zand, opbollend door blijvend kleigehalte
Informele stratigrafie
Auteur: Michiel Dusar en Jan Walstra Bedrijf/dienst: Belgische Geologische Dienst
Datum: 29/02/2012
Van (m) Tot (m) Beschrijving
0,00 1,00 Opgehoogde grond
1,00 1,50 Holoceen - late venige opvulling
1,50 5,50 Holoceen - zoetwatergetijde zand met verspoeld veen en gecompacteerd basisveen
5,50 7,00 Formatie van Lillo - Lid van Oorderen (kleirijk)
7,00 9,50 Formatie van Lillo - Lid van Oorderen (zandrijk)
9,50 15,50 Formatie van Kattendijk
15,50 16,50 Formatie van Berchem (kleirijke top door verwering glauconiet)
16,50 20,00 Formatie van Berchem (zwart)
12/2019
Proefnummer: GEO-11/063-B6 Aanvangsdatum: 13/02/2012
X (mLambert): 154114.3 (XY_GPS - RTK FLEPOS (nk 2-3cm)) Uitvoeringsmethode: Meerdere technieken Y (mLambert): 214183.9 (XY_GPS - RTK FLEPOS (nk 2-3cm)) Diepte (m): 0.00 - 20.00
Z (mTAW): 5.33 (Z_GPS - RTK FLEPOS (model hBG03)) Water op (m): 1.75 (3.58 mTAW)
Gemeente:
Uitvoerder: GEOLAB
Opmerking: Mineralogisch onderzoek: glauconietgehalte op de fijnzandfractie (63-500 µm) - XRD op de fractie kleiner dan 63 µm, de magnetische fractie en de niet-magnetische fractie - slijpplaatjes op de magnetische fractie en het volledig monster. Voor resultaten zie: ST-12/035
Informele stratigrafie - 12/2019
Auteur(s): Dusar, Michiel (Belgische Geologische Dienst (BGD)) Walstra, Jan (Belgische Geologische Dienst (BGD))
Van(m) Tot(m) Beschrijving
0.00 1.00 Anthropogeen: Opgehoogde grond
1.00 1.50 Holoceen: late venige opvulling
1.50 5.50 Holoceen: zoetwatergetijde zand met verspoeld veen op gecompacteerd basisveen
5.50 7.00 Formatie van Lillo
7.00 9.00 Formatie van Kattendijk: bovenste deel
9.50 11.50 Formatie van Kattendijk: onderste deel met Glycymerisbank aan de basis
11.50 14.50 Formatie van Berchem Lid van Antwerpen: typisch
14.50 16.50 Formatie van Berchem Lid van Antwerpen onder: kleirijke top door verwering glauconiet
16.50 20.00 Formatie van Berchem Lid van Antwerpen onder: vergrovend naar onder
