BORGERHOUT 28E
P. LAGA
Nr. 703 (III/d)
Boring A
uitgevoerd te SCH0TEN
bij : PIDPA-WINNING
door : B.V. J. M0S - Rhoon
Datum : Juni 1982
Topografische ligging opgetekend volgens plan PIDPA
Boringsmethode : gekernd (ingeslagen)
Totale diepte : 15 m
AARD DER GR0NDLAGEN DIEPTE M
0 - 1 m (l m)
0 - 30 cm : grof grind en keien met roestig zand (ophoging)
30 - 40 cm : donker bruin, humeus tot humusrijk zand met
lensjes donkere sterk humeuze klei
40 - 72 cm : bleek tamelijk fijn tot matig fijn hoekig kwarts-
zand met talrijke venige vlekjes 00,70
72 -100 cm : zelfde zand, doch donkerder bruin en met talrijke
sterk venige kleiige laminaties, die vaak onder-
broken zijn.
1 - 2 m (l m)
0 - 12 cm : licht groen fijn lemig zand met wortelsporen en
onderaan een scheef sterker lemig lensje
12 - 18 cm : zelfde zand, doch met veel fijne venige vlekjes
en laagjes en vlekjes
18 - 30 cm : witachtig tamelijk grof zeer hoekig kwartszand
met venige vlekjes.
30 - 45 cm : zelfde zand, doch met toenemend aantal venige
vlekken in gebroken laminaties
onderaan (5cm) meer leemhoudend
onderste grens : zeer scherp
45 - 60 cm : zelfde zand, wit, met enkele grotere venige vlekken 01.60 m
65 - 85 cm : idem, terug donkerder bruine kleur, venige golvende
lensjes en laagjes
ondergrens : zeer scherp en erosief
85 -l00 cm : terug wit grof hoekig zand met enkele venig vlekjes,
enkele keitjes.
2 - 3 m (0.90 m)
10 - 25 cm : zelfde grof zand met enkele keien
25 - 50 cm : licht groen zand met venige slierten
(wortelsporen), eerst hoekig en grof en wordt 2.40 m
geleidelijk fijn leemhoudend tot fijn zacht aan-
vullend leemhoudend zand
op 35 cm : plots terug grover en wordt opnieuw geleidelijk
fijner en lemiger
50 - 73 cm : grof tot zeer grof hoekig, los gepakt, vaag gela-
mineerd kwartszand met enkele kleine platte keitjes
eerst wit, dan geel bruinachtig, in het midden
enkele roestkleurige leemhoudende lensjes ; onderaan 2.80 m
zelfde leemhoudende lensjes met aan de basis een groen-
achtig leemhoudend laagje (scherp contact)
73 -100 cm : wit homogeen grof zeer hoekig zand
3 - 3,60 m (65 cm)
35 cm : 1 cm van het licht groene fijn leemhoud. zand
36 - 53 cm : geel en okerkleurig grof tot zeer grof hoekig kwarts- 3.40 m
zand met venige vlek bovenaan en talrijke oker tot
roestkleurige kleine vlekjes scherp kontakt onderaan
53 - 57 cm : grijs grof hoekig zand, scherp contact onderaan
57 -100 cm : wit tot licht grijs, zelfde zand onderste helft is
donkerder van kleur, met blekere laagjes (grover zand)
3.60 - 4.15m
45- 85 : zeer homogeen grijs grof hoekig & heteromorf kwarts
zand, enkele kleine keitjes 3.85
85- 90 : zelfde zand, doch met roestkleurige (oker) laagjes
90-l00 : zeer grof zand, bleker dan bovenaan
4.15 - 4.55m (35 cm)
zelfde grof tot zeer grof zeer hoekig kwarts zand 4.35
zeer egaal licht grijs gekleurd, structuurloos
los monster : 4.55-4.65 : zelfde bleek zeer grof kwarts zand
4.65 - 5.25 (55 cm)
zelfde grijs grof zand met tussen 5.10 en 5.20 m 5.15
een grote vaag omlijnde donkergrijze vlek (pyriet?)
5.25 - 5.80 (55 cm)
45-80 : zelfde grof tot zeer grof zand, witachtig
80-100 : zelfde zand, iets donkerder kleur vaag gelaagd,
in het midden een donkere humeuze vlek 5.65
5.80 - 6.30m (50 cm)
50-78 : zelfde grof zand wit
zwarte vaag omlijnde vlek in het midden 6.20
78-100 : scherpe scheiding bovenaan met donkerder (zwartachtig)
onduidelijk gelaagd zand
los spoelmonster : 6.30-6.40 m : zelfde los kwarts zand
6.40 - 7.00 (50 cm)
50-65 : grof wit kwarts zand golvend schep contact
65-73 : donkergrijs tot zwart fijn kleiig zand glimmerhoudend
zwak glauconiethoudend
73-85 : zelfde heel donker glimmerhoudend zand, doch
horizontale gelaagdheid is geaksentueerd door
kleiige voegjes en door kleurverschillen 6.75
85-l00 : lichter grijs zelfde zand, zwak glauconiethoudend
glimmerhoudend, doch met zeer veel fijn schelpgruis 6.90
(fijne witte stippen)
7.00 - 7.50 m (0.45)
55-62 : zelfde fijn zand, met bovenaan een cm dik bruin grijs
kleiig fijn zandig laagje
62-75 : terug grijs grof hoekig kwarts zand, doch kalkhoudend
geleidelijke overgang bovenaan, scherpe grens
onderaan; vermoedelijk ingespoeld materiaal 7.35
75-100 : terug zelfde grijsgroenachtig fijn glauconiethoudend
zand, met veel kalkstippen, en enkele zeldzame
schelpstukjes, compact
spoelmonster 7.50 - 7.60 : vermengd fijn & grof zand
7.60 - 8.20m (0.50)
50-55 : zelfde fijn kalkrijk zand
55-70 : terug grof hoekig zand (ingespoeld?!)
terug geleidelijke overgang bovenaan en scherp contact
onderaan
70-100 : terug zelfde grijsgroenachtig fijn zand, compact; 8.00
iets meer schelpgruis.
8.20 - 8.25 (0.70)
30-40 : grof zand - ingespoeld - gebogen scherp contact
40-100 : zelfde fijn glauconiethoudend zand, met geleidelijk
meer schelpgruis, verspreid en schelpjes 8.60
(o.a. Astarte); op 55 cm lichtgrijze kleibrok
spoelmonster : 8.85 - 8.95 : vermengd monster
8.95 - 9.85 (0.80)
20-50 : zelfde fijn grijs groenachtig zand, doch zeer
homogeen, zonder structuur of schelpjes en onderaan
schelpgruis (= gestoord of verspoeld) 9.60
50-100 zelfde fijn zand, tamelijk veel verspreide schelpen
of schelpgruis, zeer broos : o.a. Lyropecten
opercularis, Astarte
spoelmonster : 9.85 - 9.90 : zelfde fijn schelpenrijk zand
9.90 - l0.l0m (0.60)
idem 40-63: terug zeer homogeen struktuurloos zand (ingespoeld)
63-l00 : terug zelfde fijn zand : nu schelpenrijk
spoelmonster : 10.50 - 10.60 : idem
l0.60 - 11.15m (0.55)
idem 45 : zelfde fijn structuurloos zand met veel schelpgruis
aan de basis 10.80
60-100 : idem, veel schelpen o.a. Pecten
spoelmonster : 11.15 - 11.25 m : idem minder fijn, met kleiïgere
brokken en met Angulus benedeni.
11.25 - 11.75 (0.40 + 0.l0 ingespoeld)
60-100 : zelfde glauconiethoudend zand, doch minder fijn
(matig tot tamelijk fijn) met veel fijn schelpgruis 11.70
en enkele schelpen o.a. Angulus benedeni onderaan
ook kleiïger zones
11.75 - 12.35 (0.60)
40-100 : zelfde matig fijn tot tamelijk fijn hoekig zand met ver-
spreid fijn schelpgruis; op 80 enkele kleibrokjes 12.30
spoelmonsters : 12.30 - 12.65 : zelfde schelpenrijk zand
12.65-13.10 : (0.30)
Zelfde grijs schelpenrijk zand met gebroken klei-
lensjes, kleiiger 13.00
spoelmonster : 13.10 -13.20 : schelpenrijk kleihoudend tamelijk
fijn zand
13.20 - 13.45 (0.20 m)
schelpengruis in zelfde zand, matig fijn en glauconiet-
rijker
13.45-13.70 (0.20m)
zelfde zand, met zeer veel fijn schelpgruis
13.70-14.30 (0.40 + 0.20 ingespoeld)
60-100 : zelfde tamelijk fijn glauconiethoudend zand met zeer
veel schelpgruis 14.00
14.30 - 15.00 (0.80 ?) gestoord van 20-70
20-35 : schelphoudend glauconiethoudend zand met schelpgruis
aan de basis
35-70 : fijner glauconiethoudend zand, in brede banden gelaagd 14.75
en l0 cm schelpgruis aan de basis 14.95
70-85 : donkerder groen half fijn glauconietrijk met veel schelp-
gruis (o.a. Pecten)- met blekere kruipgangen
85-100 : zelfde glauconiethoudend schelpengruis-rijk zand fijne,
kleiig, en met grote brokken grijze doorboorde klei
Interpretatie
Formatie van Brasschaat : 0.30 - 6.65
Formatie van Lillo : 6.65 - 15.00 (geboord)
P. LAGA
l0/1/83
