BORGERHOUT 28E Belgische geologische dienst
P. LAGA
N 503 (VIIb)
Boring 1b
uitgevoerd te Borgerhout
bij K. Boudewijnautosnelweg
door N.V. M.O.B.O.
in 1956
Boringsmethode: droog
hoogte van het maaiveld : 4.50
Volgnummer Aard der grondlagen diepte basis m
1 bruin humushoudend en leemhoudend fijn zand 0.50
2 lichtbruin witachtig fijn zand 1.00
3 lichtgroen en roestig fijn los zand 1.50
4-5 roestig leemhoudend fijn zand met schelpengruis 2.50
6-7 groen en lichtgroen fijn zand met schelpengruis en
grind 3.50
8-9 grijsgroen fijn glauconietrijk en kleihoudend zand
met schelpengruis en enkele fijn grindjes 4.50
10 idem, met grove glauconietkorrels 5.00
11*-16*-20* groen los halffijn tot tamelijk fijn zeer
glauconietrijk zand met gebroken schelpen (vooral
Glycymeris) en schelpengruis 10.00
21-31 groen zeer glauconietrijk halffijn tot tamelijk
fijn los zand, zwak kalkhoudend 15.50
32* idem met kalkhoudend zandsteen met schelpjes en
zeer veel Ditrupa 16.00
33-40* idem 20.00
Interpretatie
-------------
Kwartair : 0.00- 2.50
Zanden van Kattendijk(?): 2.50- 5.00
Zanden van Antwerpen : 5.00-20.00 8.4.1975
P.LAGA
Nota foraminiferenonderzoek
De monsters 6.00 en 8.50 m bevatten duidelijk de foraminiferen associatie
van de Uvigerina tenuipustulate biozone (Zanden van Antwerpen).
De monsters 4 en 4.50 m bevatten de foraminiferen van de Cribrononion
excavatum - Elphidiella hannai zone, waarschijnlijk te wijten aan
contaminatie. Dit type sediment behoort immers niet tot de Formatie van
Lillo
P.L.