Opdracht: GEO-14/029
Plaats/site: Dijkwerken op rechteroever van de Schelde tussen Liefkenshoektunnel en Fort Filip
Gemeente: Antwerpen
Boring: B92
Uitgevoerd door: Wiertsema
Datum uitvoering: 30/10/2014 - 30/10/2014
X: 145993.00
Y: 217442.00
Aanvangspeil: 8.00
Waterdiepte volgens
boorstaatgegevens: 2.35 (5.65 mTAW)
Lithologische beschrijving
Auteur: Dusar, Michiel Bedrijf/Dienst: Belgische Geologische Dienst (BGD)
Datum: 08/01/2015
Monster Diepte(m) Aard der grondlagen
G1 0.00-0.50 bruin kalkrijk matig-fijn, tamelijk sterk gespikkeld (met fijne glauconiet) kalkrijk zand, doorworteld met grove schelpenresten
G2 0.50-1.00 zand wordt meer lemig (met fijne silteuze fractie), minder schelpenresten, maar baksteengruis
G3 1.00-1.50 baksteen en vermalen baksteen
G4 1.50-2.00 grijze verdroogde en verbrokkelde kalkhoudende, licht zandhoudende klei, met wat baksteengruis (gemengde en gestoorde afzetting)
G5 2.00-2.50 zelfde grijze brokkelige doorwortelde klei met grof baksteengruis en kwartskeitje
(gestoorde afzetting)
G6 2.50-3.00 bruine sterk kleverige, vrijwel kalkloze lemige klei met steengruis en keien (> 5 cm)
G7 3.00-3.50 bruine sterk kleverige lemige klei met harde verdroogde kern, met baksteen- en steengruis
G8 3.50-4.00 blijft zelfde klei, echter zonder steen, zeer licht kalkhoudend, intern bruingrijs, buitenkant leembruin, zonder aanwijzingen van vegetatie (= gestorte klei, mogelijk van oorsprong uit Tertiaire lagen afkomstig)
G9 4.00-4.50 grijze, venig doorwortelde (met donkergrijze deels holle buisjes, homogene klei, met kakibruine oxidatierand, zeer licht zandhoudend, kalkhoudend met lichte rioolgeur
G10 4.50-5.00 overwegend zwarte sapropelische klei (gemengd met grijs), sporen van plantenresten, onder dezelfde kakibruine oxidatierand, vrijwel kalkloos maar sterke rioolgeur bij verzuring
G11 5.00-5.50 grijs met zwart sapropelisch gemengd maar overwegend grijs, licht kalkhoudend met slechts lichte rioolgeur, sporen van doorworteling
G12 5.50-6.00 wordt grijze silteuze klei, slijkerig, sterk zwart gespikkeld als spoor van fijne maar intense doorworteling
G13 6.00-6.50 +- zelfde afzetting maar klei minder silteus en terug compacter (maar daarom niet meer weerstandbiedend bij sondering)
G14 6.50-7.00 mooie boorkern van 6.50 cm doormeter in zelfde grijze samengedrukte maar toch slappe klei, vol donkere venige stippels, kalkloos met lichte rioolgeur
G15 7.00-7.50 +- zelfde grijze sterk bruin geoxideerde klei met kleine grijze, deels donkergrijze venige kernen, kalkloos en geen rioolgeur, met zandige laagjes waarlangs kern openbarst
G16 7.50-8.00 donkergrijze humeuze zeer slappe fijnzandige klei, zeer licht kalkhoudend en lichte rioolgeur
G17 - G18 8.00-9.00 grijze kleiig-silteuze pap, geheel vervloeid, kleverig
G19 9.00-9.50 +- idem, ingedikt, vermengd met brokkelig veen
G20 9.50-10.00 donkergrijsbruine papperig sterk zandige klei tot vervloeid kleiig zand, met brokken van brokkelig veen en sporen van doorworteling
G21 10.00-10.50 donkergrijs vervloeid kleiig-zandig silt, donkere spikkels zijn waar te nemen (1 %)
van zowel glauconiet als ligniet
Monster Diepte(m) Aard der grondlagen
G22 10.50-11.00 eveneens vervloeid maar bevat ook lichtgrijs fijn kwartsrijk zand, fluviatiel (opmerking: boormethode op zich correct om goede monsters te bekomen, vermoedelijk geboord met dikspoeling, en monstername van mengeling van cuttings met dikspoeling, weinig bruikbaar bij geologische beschrijving), bijvoorbeeld is glauconietgehalte onmogelijk in te schatten
G23 11.00-11.50 fijn grijs slibrijk kwartszand met donkergrijze venige strepen, licht kalkhoudend en lichte rioolgeur, met donkere spikkels van ligniet
G24 11.50-12.00 sterk papperig, vermoedelijk zelfde zand
G25 12.00-12.50 zeer fijn kwartszand, ingebed in grijze silterige kleiige pap
G26 12.50-13.00 +- idem, zand mogelijk iets vergrovend (opmerking: monsters van beperkte waarde, geologische beschrijving ook)
G27 13.00-13.50 zeer fijn micahoudend lichtgrijs kwartszand, zonder glauconiet, kleihoudend, boorkern met vervloeide rand
G28 13.50-14.00 blijft zandhoudend, maar meer klei, ook kleibollen
G29 - G30 14.00-15.00 idem, kalkloos en geen rioolgeur bij verzuring maar licht stinkend (wat wijst op
Quartair), zand lijkt te vergroven
G31 15.00-15.50 geelgrijs fijn micahoudend, zeer licht donkergespikkeld zand, vermengd met zelfde slijk (zeer slap)
G32 - G33 15.50-16.50 +- idem, zelfde zand, wat dichter gestapeld, licht kalkhoudend
G34 16.50-17.00 blijft grijs papperig zeer fijn licht kleiig (kleverig) zand, (papperigheid komt van boormodder), mogelijk faciesovergang
G35 17.00-17.50 grijs fijn licht gespikkeld (1-3 % glauconiet) zand met zeer fijn schelpengruis, in zelfde pap, licht kalkhoudend zonder rioolgeur, met grijze strepen (meer kleiig- humeus) tussen het lichtgrijze zand, (zand is kleiig maar klei kan ook van boormodder komen)
G36 17.50-18.00 grijze pap met zelfde zeer fijn zand en licht draderig (= mogelijk venige partikels)
G37 18.00-18.50 grijs eerder heterogeen zand (met grove korrels) en wat fijn schelpengruis in zelfde pap
G38 18.50-19.00 grijze pap met fijn zand, soms mogelijk wat venig
G39 19.00-19.50 grijze pap met heterogeen tot matig grof zand, rijk aan fijn schelpengruis (lijkt
Tertiair)
G40 19.50-20.00 grijze pap met overwegend matig fijn zand, met weinig grove korrels, zeer licht gespikkeld (> 1 % glauconiet), maar geen schelpengruis
G41 20.00-20.50 grijze pap met heterogeen tot matig grof zand, licht gespikkeld, geen schelpengruis, kalkloos en lichte rioolgeur
G42 20.50-21.00 +- idem (zeer papperig), met weinig fijn schelpengruis
G43 21.00-21.50 wordt minder papperig, blijft heterogeen licht gespikkeld zand met fijn schelpengruis, slechts zeer licht kalkhoudend met rioolgeur
G44 21.50-22.00 grijze pap met +- zelfde zand, wat fijner en ook minder schelpengruis
G45 22.00-22.50 idem, zeer licht kalkhoudend, zonder rioolgeur
G46 22.50-23.00 grijze pap met heterogeen, overwegend matig-fijn zand met grove korrels, zeer licht gespikkeld met glauconiet, slechts weinig fijn schelpengruis, met venige houtrest (3 cm), zeer licht kalkhoudend, geen rioolgeur
G47 23.00-23.50 idem, eveneens met venig hout
G48 - G49 23.50-24.50 +- idem, verfijnd en meer klei, geen hout
G50 24.50-25.00 grijze pap met fijn kwartsrijk zand, zonder glauconiet of schelpengruis
G51 25.00-25.50 idem, blijft zeer licht kalkhoudend, zonder rioolgeur
G52 25.50-26.00 overschakelen op droogboren met restanten van boorkern: grijs overwegend middelmatig, duidelijk gespikkeld (ca 15 % glauconiet) zand, kleivrij en slibarm, sporen van kleine schelpfragmenten, met zwarte verweerde tak (venig hout, ingespoeld), kalkhoudend, zonder rioolgeur
G53 26.00-26.50 zelfde zand met uit elkaar vallende cm-grote brokken zwart veen, ook cm-grote bollen van met klei verkit zand met beginnende verijzering
G54 26.50-27.00 zelfde zand, wordt matig-grof, glauconiet blijft < 20 %, zeer weinig fijn schelpengruis, kleivrij, zeer licht bleekgrijs slibhoudend, kalkloos
G55 27.00-27.50 facieswijziging naar donkergrijs matig-fijn, minder glauconiethoudend (< 10 %), en slechts zeer licht schelpengruishoudend zand, zeer licht kleihoudend, maar klei is licht kleverig, blijft kalkloos
G56 27.50-28.00 iets bleker bruin (meer geoxideerd) fijn zeer licht glauconiethoudend (> 5 %)
slibhoudend zand, zonder vaste klei
Monster Diepte(m) Aard der grondlagen
G57 28.00-28.50 +- zelfde zand, maar meer glauconiet (> 10 %), kleivrij maar slibhoudend, zeer poreus, sporen van schelpengruis, overigens kalkloos
G58 28.50-29.00 +- idem, wat meer fijn schelpengruis
G59 29.00-29.50 zelfde afzetting, blijft fijn zand met ca. 15 % glauconiet, bijna geen schelpengruis, wel enkele kalkbioklasten, meestal kleivrij maar met kleiige tussenschakelingen, zeer licht kalkhoudend
G60 29.50-30.00 zelfde eerder donkergrijs zand, in contact met grijze klei of kleiklasten, op het contact kleine afgeronde matte granule met 'pitted' oppervlak in fosfaat (tot 0.50 cm), kwarts (2-3 mm), fosforiet (3 mm) en silex (4 mm)
G61 - G63 30.00-31.50 sterk vervormde boorkern (torsie en krimpscheur) in de Boomse klei, vanaf hier: compacte plastische donkergrijze klei (geen verwering of met bovenliggend zand gevulde graafgangen, wijst op erosie-contact)
G64 31.50-32.00 +- idem, klei wordt iets minder donker, sporen van gepyritiseerde steenkernen (mm- schaal)
G65 32.00-32.50 idem, met brokken op cm-schaal van bleekbeige slappe klei, door de boring als klast ingebed in de grijze klei (mogelijk artefact van bentoniet)
G66 32.50-33.00 donkergrijze massieve klei, met kleine holtes nagelaten door opgeloste fossielen en kleine fosfaatknol (4x2 mm)
G67 33.00-33.50 eerder grijs, blijft massieve klei
G68 33.50-34.00 +- idem, met zandhoudende tussenschakelingen
G69 34.00-34.50 blijft grijs massief, met keitje (4 mm) in korrelige grijze markassiet
G70 34.50-35.00 blijft grijs massief met silterige lenzen
G71 35.00-35.50 wordt donkergrijs, met silteuze lens, met kleine (3 mm) dubbelkleppige Leda Deshayesiana midden in massieve klei (schelp langs buitenkant met vraatsporen) en 2 cm grote caramelkleurige silex rolkei (!!!)
G72 35.50-36.00 donkergrijze massieve klei met verticale met zand gevulde perforaties (niet vanaf topvlak klei, zand lijkt te behoren tot dezelfde formatie als de klei)
Informele stratigrafie
Auteur: Dusar, Michiel Bedrijf/Dienst: Belgische Geologische Dienst (BGD)
Datum: 08/01/2015
Van(m) Tot(m) Beschrijving
0.00 4.00 Ophoging
4.00 8.00 Quartair: Laat Holoceen - alluviaal
8.00 9.00 ?
9.00 9.75 Quartair: Holoceen (?) - veen
9.75 10.50 ?
10.50 15.00 Quartair: Pleistoceen (?) - fluviatiel
15.00 16.50 ?
16.50 21.00 Tertiair: Formatie van Lillo - Lid van Oorderen?
21.00 27.00 Tertiair: Formatie van Lillo - Lid van Oorderen?
27.00 29.75 Tertiair: Formatie van Berchem?
29.75 36.00 Tertiair: Formatie van Boom
