PL. BEVEREN/WAAS 27 E
N 200 (Ia)
BORING 206 (D3/6)
uitgevoerd te KALLO
bij de 3DE KANAALDOK
door de R.I.G. - 6166-73/364
in maart 1974
Topografische ligging opgetekend volgens plan R.I.G. op 1/20.000
Grondstalen verzameld door de boormeester
Boringsmethode : lepelboor tot 7,00 m - pulsboor tot einde.
Grondwaterstanden : voor de eerste maalwaargenomen : 1,00 m
Hoogte van het maaiveld : + 2,48
Totale diepte : 14 m
Volgnummer Aard der grondlagen Diepte basis m
1 bruine weinig fijn - zandhoudend leem, kalk-
houdend 0.50
2-5 bleekgrijs bruinachtig fijn zand, geen kalk 2.50
6 idem, sterk leemhoudend 3.00
7 bleekgrijs bruinachtig fijn zand, kalkhoudend 3.50
8 lichtbruin tamelijk fijn sterk kleihoudend zand
met fijn schelpgruis 4.00
9 lichtbruine en roestige klei met zand en
schelpgruis 4.50
10 grijze klei en grijs kleihoudend fijn zand met
schelpgruis 5.00
11-14 grijs sterk kleihoudend fijn zand met schelp-
gruis 7.00
15-24 grijs 1/2 fijn glauconiethoudend zand met veel
schelpgruis 12.00
25 idem, iets donkerder 12.50
26 grijsgroen tamelijk fijn zand, glauconietrijk
vermengd met hoger schelpenrijk zand 13.00
27-28 grijsgroen glauconietrijk fijn zand met spora-
disch schelpgruis 14.00
Vermoedelijke Geologische Interpretatie.
Kwartair : 0 - 3,50 m
Tertiair: Plioceen :
Formatie van Lillo : Zanden van Oorderen: 3,50 - 12,50 m
Formatie van Kattendijk: 12,50 - 14.00 m
P. LAGA & G. LAMBRECHTS
15/12/75.