PL. BEVEREN/WAAS 27 E
N 197 (Ia)
BORING : 211 (D3/11)
uitgevoerd te KALLO
bij de 3DE KANAALDOK
door : R.I.G. - 6166-73/364
in april 1974
Topografische ligging opgetekend volgens plan R.I.G. op 1/20.000
Grondstalen verzameld door de boormeester
Boringsmethode : lepelboor - pulsboor
Grondwaterstanden : voor de eerste maal waargenomen op 1,10 m
Hoogte van het maaiveld : + 2,91
Totale diepte : 11 m.
Volgnummer Aard der grondlagen Diepte basis m
1 bruine kleihoudende leem, kalkhoudend 0.50
2 zwarte veenhoudende leem, geen kalk 1.00
3 donkerbruin fijn zand l.50
4 geelbruin fijn zand 2.00
5-8 lichtgrijs bruinachtig fijn zand, geen kalk 4.00
9-10 donkergrijs sterk kleihoudend fijn zand 5.00
11-13 grijs sterk kleihoudendfijn zand met veel
schelpgruis (à zandige klei) 6.50
14 grijs tamelijk fijn zand met schelpgruis 7.00
15-18 bruingrijs fijn zand met schelpgruis 9.00
19-20 idem, met zeer veel schelpgruis en gebroken
schelpen 10.00
21 idem, glauconietrijker en met grote brok-
stukken schelpen o.a. Ostrea, Pecten 10.50
22 grijsgroen fijn glauconietrijk zand met
weinig fijn schelpgruis 11.00
Vermoedelijke Geologische Interpretatie.
Kwartair : 0 - 5 m
Tertiair: Plioceen :
Formatie van Lillo Zanden van Oorderen: 5 - 10,50 m
Formatie van Kattendijk: 10,50 - 11 m
P. LAGA & G. LAMBRECHTS
15/12/75.