PL. BEVEREN 27 E
F. Halet
100 (VII) Filterput van 10 m. tot 10m50 diepte uitgevoerd te
BEVEREN-WAAS, aan de Melkerij Danica, (alle drie in het
hof), door M. Van Cappellen van Brussel.
Topographische ligging opgetekend door E. Verdin, den
12-9-1941.
Grondstalen verzameld door den aannemer.
Aanvang en einde der werken: in 1941.
Boringsmethode: zonder inspoeling.
Diepte van het water, bij ruststand : 2m35; tijdens
het pompem: 9m. met een debiet van 4 tot 5.000 liters
per uur en per put.
Benaderende hoogte van den beganen grond, boven den
zeespiegel: 13.
Volgens inlichtingen ter plaatse verzameld bestaat er
een ouden put van ongeveer 60 m. diepte, 150 mm.
diameter, debiet: 8.000 liters per uur.
Volgnummer AARD DER GRONDLAGEN Diepte m
1* Fijn grijs bruin zand 1.00
2* Fijn leemachtig grijs geel zand 2.00
3* Grijs zandig leem 3.00
4* Fijn kwartsachtig grijs zand met glauconiet, brokken
gerolde schelpen, kleine gerolde kwarts en
vuurstenen 4.00
5 Idem 5.00
6* Kwartsachtig grijs groen, glauconiet zand, met gerolde
schelpen en gerolde kwarts en vuursteenen 6.00
7* Kwartsachtig grijs groen, glauconiet zand, met sporen
schelpen 7.00
8 Idem 8.00
9 Idem 9.00
10* Idem met veel kleine gerolde vuursteenen 10.00
11* Donker grijze, plastische klei 11.00
Vermoedelijke aardkundige verklaring (F.Halet, 18-12-1941):
Plistoceen: 7m00
Antwerpiaan (Bd): 4m00
Rupeliaan: (R2c).