BEVEREN 27 E
F. Halet
99 (VI) Filterput uitgevoerd te MELSELE,
in het Godshuis Briels,
door M. SMET van DESSCHEL.
Topographische ligging opgetekend door V.Collard,
den 12-5-1939.
Grondstalen verzameld door den boormeester.
Aanvang en einde der werken: Mei 1939.
Boringsmethode: zonder inspoeling.
Einddiameter: 200 mm.
Diepte van het water, bij ruststand: 1m50;
tijdens het pompen : 6m50,met een debiet van 4300 liters per uur.
Benaderende hoogte van het maaiveld, boven den zeespiegel: 7 m.
Volgnummer AARD DER GRONDLAGEN Diepte m.
1 Bruin zand 1.00
2 Grijs-geel leemachtig zand 2.00
3* Bruin zand met schelpen: Cyprina rusticana, Ditrupa 3.00
4* Bruin zand met schelpen: astarte, Ditrupa overvloedig 4.00
5* Fijn grijs zand met schelpen: Cyprina, Pecten Gerardi 5.00
6* Grijs zand met Astarte 6.00
7* Grijs zand met sporen schelpen 7.00
8-10 Idem 8.00-10.00
11* Idem 11.00-11.50
Vermoedelijke aardkundige verklaring (F.Halet, 21-10-1939):
Plistoceen: 3m00
Diestiaan: 8m50