Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 026E / 026E0093.TXT

026E0093.TXT

PL. STEKENE 26E

Nr 93 (VI,b)

Verkenningsboring en Peilput POR 1
Uitgevoerd te : Stekene
Natuurgebied "De Stroper" voor de B.G.D.
Coördinaten : X : 128.900
              Y : 215.430
Door : Peeters PVBA uit Ramsel  
Datum : Mei 1989
Topografische ligging opgetekend door P. VAN WICHELEN
Boringsmethode : gespoeld en gekernd (30 tot 126 m)
Opeenvolgende doormeters : kernen 10 cm 0-30m : staal D 219 mm

Peilbuis a :  PVC        0-42 m, D 57 mm
              filter    42-47 m, D 57 mm
Peilbuis b :  PVC        0-130 m, D 57 mm
              filter   130-135 m, D 57 mm
Rand peilbuis a : +3.219 m
Rand peilbuis b : +3.179 m

Hoogte van het maaiveld : +3.029 m
Totale diepte : 135 m

Volg-               BESCHRIJVING SPOELMONSTERS                 Diepte
nummer                                                            m.

1          Beige, glauconiethoudend fijn kwartszand met fijn
           schelpengruis                                         2.00
2-3-4-5-6  Idem                                                  7.00
7          Idem, maar met meerdere en grote schelpfragmenten     8.00
8          Grijs, iets grover kwartszand met schelpfragmentjes
           en donker grijze kleibrokjes + talrijke zwarte 
           gesteentefragmentjes                                  9.00
9          Idem, iets fijner                                    10.00
10         Bruin, grijs, heterogeen zand met veel schelpengruis 11.00
11-12      Idem, licht kleihoudend                              13.00
13         Idem, maar talrijke afgeronde, platte, zwarte keitjes          
           en enkele kwartsgrindjes (melkkwarts)                14.00
14         Idem, met grijze kleibrokjes                         15.00
15         Zelfde heterogeen zand met veel schelpengruis        16.00
16         Idem, nog steeds grindjes en zwarte afgeronde
           keitjes                                              17.00 
17         Idem, ook enkele kleibrokjes                         18.00
18         Duidelijk kleiiger zand                              19.00
19         Bruin-grijze tamelijk plastische klei met nog steeds
           schelpfragmenten (naval ?)                           20.00
20-24      Idem                                                 25.00
25         Idem, grote schelpen en schelpfragmenten             26.00
26         Idem, terug fijner schelpgruis                       27.00
27-29      Idem                                                 30.00


                    BESCHRIJVING VAN DE KERNEN                          

1.  30.00-31.30 (1.30 m)

       0.33 m sterk gestoorde en onbetrouwbare kern

       Slappe groene klei met schelpen uit het Neogeen
       (o.a. Pecten en Chlamys) - met pyrietstippen (= naval
       en vermengd)                                           0.00-0.33

       Bruin fijn silteus zand met enkele dunne kleilensjes, 
       glimmerrijk, enkele glauconietkorrels, enkele dunne
       bleke lensjes zuiver zand, gebioturbeerd, goed kalk-
       houdend                                                0.33-0.46

       Idem maar met gebiotubeerde klei                       0.46-0.57

       Bruinachtige grijze silteuze en sterk fijn zandige
       klei, glimmerhoudend en glauconiethoudend, kalkhoudend 0.57-0.67

       Idem, doch veel minder zandig, veel zwarte vlekjes
       (amorf pyriet), gebioturbeerd, kalkhoudend             0.67-1.06

       Idem, terug zandiger, zand verspreid in kleine 
       vlekjes ook zwarte pyriteuze vlekjes                   1.06-1.13

       Terug bruin, kleiig en silteus zand, gebioturbeerd,
       enkele resten van kleilensjes, goed kalkhoudend        1.13-1.30

2.  31.30-32.80 (1.50 m)

       Goede kern, doch gebroken op 34 cm, 59 cm, 80 cm, 
       103 cm, 123 cm en 145 cm. De ganse kern is kalk-
       houdend, de meest zandige stroken zijn ook meer 
       kalkhoudend. Sporen van schelpgruis op 57 cm.

       Fijnzandige en silteuze bruin-grijze klei. Vanaf
       0.17 sterker kleiig. Oorspronkelijk gelamineerde
       klei die vermoeidelijk gebioturbeerd werd. Sterk
       glimmerhoudend - kalkhoudend. Resten van zand en 
       kleivoegjes.                                            0.00-0.37

       Grijs-groene sterk zandige en silteuze klei - donkere
       vlekjes van vermoedelijk pyriet.                        0.37-0.45

       Vastere, zwakkere zandhoudende plastische klei -
       zand heel onregelmatig verdeeld (gebioturbeerd)         0.41-0.55

       Sterker zandige klei met duidelijke doorlopende
       lichtgrijze zandvoegen (op 0.60 en 0.67 m) van
       enkele mm tot cm dikte.                                 0.55-0.72

       2 cm dik kleilaagje, lichtjes schuin - bovenaan
       gebioturbeerd. Onderaan vrij scherp contact dat
       slechts gering doorkropen is.                           0.72-0.74

       Grijs groen sterk kleihoudend zeer fijn silteus
       zand (wat verlies tussen 0.78 en 0.82)                  0.74-0.82

       Groen-grijze sterk zandige klei. Soms iets meer
       glauconiethoudende vlekjes. Vanaf 1.30 m meer sporen
       van sterker kleiige lenzen (intens doorkropen) groot
       exemplaar van Foraminiferen (Casidulina).               0.82-1.50

3. 32.80-34.30 m (1.50 m)

       Goede, volledige kern - slechts enkele kleine uit-
       spoelingen op 0.70, 0.82 en 1.32 m

       Sterk zandige klei                                       0.00-0.14

       Veel vastere klei maar nog zandhoudend                   0.14-0.28
       Sterk zandige klei met nog enkele sterk doorkropen klei-
       lenzen. Lens glauconietzand van ± 1 cm op 0.34 m, pyriet-
       concretie op 0.30 m.                                     0.28-0.50

       Sterk kleiig zand glauconiet-glimmer en kalkhoudend. Nog
       steeds sporen van opgebroken kleilenzen en lamellen.
       Voegjes, laagjes en vlekken van bleker groen glauconiet-
       zand.                                                    0.50-1.50

       Van 0.87-1.00 m eerder sterk zandige klei. Duidelijk 
       sporen van dikkere kleilenzen. Sporen van schelpgruis op
       1.13 m. Zwak hellende voegjes glauconietzand op 1.36.
       De gelaagdheid van zandvoegen en kleilamellen is spijt de
       bioturbatie soms nog zichtbaar
       Op 0.57 m : schuine zandlaagjes
       Op 0.89-0.90 m : schuine kleilaag
       Op 1.15 m : zwak gebogen kleilamellen
       Op 1.18 m : horizontale zandlaagjes
       Op 1.25 m : schuine kleilaagjes
       Tussen 1.36 en 1.43 m : horizontale subhorizontale en scheve
       kleilagen.

4. 34.30-35.80 m (1.20 m)

       Ontbrekende stuk waarschijnlijk onderaan.

       Vaste, grijs-bruine klei, doortrokken met zandige sporen
       (bioturbaties opgevuld met glauconietzand)               0.30-0.13

       Sterk kleiig, grijs-groen fijn glauconiethoudende zand
       met zeer veel resten van bruinige kleilenzen en laagjes
       (sterk gebioturbeerd) op 0.35 sporen van schelpengruis   0.13-0.48

       Idem maar veel minder resten van kleiige vlekken en len-
       zen. Losser sediment. Zwak kalkhoudender. Sterker glau-
       coniethoudend. Tussen 0.60-0.70 : sporen van schelpen    0.48-0.87

       Overwegend groen zand (los) met nog zelden restjes van
       kleilenzen en vlekken. Vanaf 0.48 nauwelijks nog kalk-
       houdend.                                                 0.87-1.20

5. 35.80-37.10 m (0.22 m)

       Gestoorde kern.

       Zelfde sterk glauconiethoudend zand met nog steeds
       kleiige brokken. Ook enkele zones, voegjes en
       kruipgangen met bleek-groen los glauconietzand. Kleiige
       brokken zijn kalkhoudend.

6. 37.10-38.10 m (0.41 m)

       Zelfde glauconiet zand - kleiig. Nog talrijke overblijf-
       selen van sterk doorkropen kleilenzen en laagjes.        0.00-0.24

       Grijze vast klei met fijne kruipgangen opgevuld met
       glauconietzand. Klei is kalkhoudend.
       Op 0.35 vrij scherp contact met terug donkergrijs-groen
       glauconiethoudend, kleiig zand - Kalkrijk                0.24-0.35

       25 cm kern tussen 38-39 m ??
       Veel bleker groengrijze sterk silteuze en fijn-zandige
       klei (of kleiig zand) met zeer veel sporen van fijne
       kruipgangen (vermiculaties) gevlekt - bleekgrijze en
       donkergroen-grijze zones - geen kalk.

7. 38.30-39.80 m (1.50 m)

       Grijs-groen kleirijk zand. Klei zit in sterk gebiotur-
       beerde laagjes in slierten en brokje. Tussen 0.15-0.22
       scheve gelaagdheid op 0.10 : broze dunwandige schelp.
       Kalkhoudend, glimmerrijk.                                0.00-0.55

       Idem maar heel weinig kleislierten. Op 0.62 m sporen
       van schelpen. Op 0.66 : scheef verlopende zone met sterk
       doorbroken kleilamellen. Duidelijk kalkhoudend.
       Zelfde zand maar met duidelijke sporen van horizontaal
       verlopende kleilensjes                                   0.55-1.05

       Overgang naar zandige klei                               1.05-1.13

       Grijze klei, doorkropen met fijne graafgangen zwart
       pyriteus. Kalkhoudend                                    1.13-1.29 
  
       Overgang naar grijs-groen kleiig zand. Klei in fijne
       brokjes en opgebroken kleilamellen door bioturbatie.
       Zand is kalkhoudend.                                     1.29-1.50

8. 39.80-41.00 m (0.93 m)

       Zelfde zand                                              0.00-0.05

       Sterk kleiig grijs-groen zand met heel onregelmatige
       (golvende) gelaagdheden (heel fijne kleilamellen tussen
       zandlensjes). Kalkhoudend                                0.05-0.30

       Terug grijs-groen kleihoudend zand met nog resten van
       opgebroken, doorkropen kleilensjes. Tussen 0.35-0.50 : 
       sporen van schelpen. Vanaf 0.58 komt er in de zandvoegen 
       grovere kwartskorrels voor (tot 0.5 mm)
       Tussen 0.65-0.75 : meer klei onder de vorm van opgebroken
       kleilensjes. Kalkhoudend tot onderaan                    0.30-0.93

9. 41.00-42.00 m (0.35 m)

       Duidelijk gestoord. Uitgelopen, sterk kleiig grijs-groen,
       kalkhoudend zand                                         0.00-0.23

       Terug zelfde grijs-groen kleiig glauconietrijk zand met
       bijmenging van grove kwartsen in nesten tussen de onregel-
       matige kleilenzen en slierten. Op 0.24 : pyrietconcretie
       met max. D : 3 cm - kalkhoudend zand                     0.23-0.35

10. 42.00-42.90 m (0.95 m)(5 cm van vorige pas)

        Zelfde zand maar sterk kleiig van 0.00-0.10
        Duidelijk kleiig van 010-0.30 m. Van 0.10-0.25 veel
        grove kwartskorrels. Vanaf 0.30 nauwelijks nog klei-
        lenzen-klei bijna volledig homogeen verdeeld
        (vast, consistent zand). Op 0.63 m : geperforeerd
        kleiknol. Op 0.13 en 0.68 sporen van schelpen.
        Vanaf 0.70 tot einde toenemende grove kwartskorrels.  0.00-0.95

11. 42.90-44.20 m (1.30 m)

        Zeer homogeen (van uitzicht) grijs-groen glauconiet-
        houdend zand. Nog slechts enkele sporen van opgebroken
        kleilensjes.
        0.00-0.17 : iets meer kleihoudend, onderaan nog
        sporen van kleilamellen. Op 0.17 : wigvormige
        zandlensje bestaande uit halfgrof en grof kwartszand.
        Tot 0.65 m : betrekkelijk homogeen. Vanaf 0.65 neemt
        grove bijmenging weer toe met enkele opvallend grote
        glimmers. Kalkloos.                                   0.00-1.30

12. 44.20-45.10 m (0.90 m)

        (onderste 340 cm een beetje vervloeid)

        Terug grijs-groen kleihoudend fijn zand met een half
        grove tot grove bijmenging. Nog vage sporen van opge-
        broken kleilamellen tussen 0.05 en 0.55 m. Vanaf
        0.55 m : heel homogeen zand, nog slechts vage sporen
        van bioturbatie. Verschillen in glauconietconcentratie.
        Geen kalk.

13. 45.10-46.10 m (1.10 m) maar bovenaan uitgevloeid.

        Zelfde zand, fijn en homogeen van korrelgrotte.
        Sporadisch sporen van kleilamellen (rond 0.25). Vanaf
        0.55 m verspreide resten van kleilamellen. Geen kalk
        - glimmerhoudend.

14. 46.10-47.60 m (1.50 m) aan de onderkant beetje uitgevloeid.

        Naval - grof zand met schelpengruis. Zelfde tamelijk
        homogeen zand. Met nog slechts vage sporen van klei-
        lensjes.                                               0.00-0.09

        Fijn tot tamelijk fijn. Vanaf 0.50 m tot 0.75 m meer
        sporen van kleivlekken en lamellen. Vanaf 0.90 m wordt
        het zand fijner en homogeren van korrelgrotte. Vermoede-
        lijk van 1.20 m toenemend kleigehalte. Geen kalk.      0.90-0.50

15. 47.60-49.10 m (1.50 m)

        Zelfde tamelijk homogeen zand. Sporen van kleilenzen
        en lamellen vanaf 0.30 tot 0.60 m. Op 1.05 m kleiig
        laagje. Vanaf 1.35 m wordt het kleiiger overgaand naar
        sterk kleiig zand tot zandige klei. Op 1.46 m een boor-
        gang van ± 1 cm D met donkerder glauconietrijk zand.
        Op 0.85 m afgerond houtfragment (2 cm lang) - geen kalk,
        glimmerhoudend.

16. 49.10-50.20 m (1.10 m)  
   
        Sterk kleiig, klei zit in talrijke fijne lamellen.
        Op 0.13 m pyrietconcretie                              0.00-015

        Vrij homogeen zand met sporadisch resten van klei-
        lamellen o.a. tussen 0.27-0.30 m en op 0.48 m.
        Vanaf 0.70 tot einde regelmatig verspreid resten
        van kleibrokjes en lenzen. Geen kalk, glimmerhoudend.
        Enkele grotere glimmers.                               0.15-1.10

17. 50.20-51.70 m (1.50 m)

        Zelfde glimmer- en glauconiethoudend fijn, kleiig zand
        met slechts enkele verspreide resten van kleilamellen.
        Sterkere concentratie aan klei tussen 0.44 en 0.49 m.  0.00-1.33

        Grijs-groenige klei. Op 1.39 m zandlens. Heel onregel-
        matig gebioturbeerd contact aan bovenkant (op 1.33 m).
        Toenemend zandgehalte naar onder toe. Vanaf 1.43 m wordt
        het zandiger en silteuzer. In sommige kruipgangen is het
        opvullingszand zwart (vermoedelijk Pyriet). Ook enkele
        nesten van glauconiet.                                  1.33-1.50

18. 51.70-53.00 m (1.15 m) Onderkant waarschijnlijk weg.

        Verdacht slappe klei met grof zand.                      0.00-0.05

        Tot 0.36 grijs groen sterk kleiig fijn zand met half
        grove bijmenging. Nog slechts heel vage kleilensjes
        en brokjes, wel talrijk. Geen kalk.                                    

        Zelfde zand maar minder klei en in de minst kleiige 
        zandlaagjes en lensjes van heel los, licht groen, fijn
        tot half fijn glauconiethoudend zand met op sommige 
        plaatsen zelfs witte bioturbate vlekjes.                 0.36-0.56

        Afwisseling van grijze kleilensjes met fijn, licht groen
        zand 12 à 15 tal kleilaagjes die doorkropen zijn (doch
        niet sterk). Rond 0.88 : blekere zone met iets grover
        kwartszand.                                              0.65-0.90

        Hetzelfde fijn grijs-groen kleiig (homogeen vermengd)
        glauconiet en glimmerhoudend zand. Nog slechts sporen
        van kleilensjes of lamellen.                             0.90-1.15

19. 53.00-53.40 m (0.33 m)

        Bovenste 5 cm onbetrouwbaar.

        Grijs-groen fijn kleihoudend glauconiet- en glimmerrijk
        zand met nog talrijke maar nauwelijks zichtbare klei-
        lamellen, brokjes en lensjes (intens gebioturbeerd).
        Geen kalk. Meeste klei tussen 0.16 en 0.28 m met nog
        kruipgangen.

20. 53.40-54.90 m (1.50 m)

        Zelfde grijs-groen, fijn, glauconiet en glimmerrijk, 
        kleihoudend zand, homogeen qua korrelgrootte. Klei
        aanwezig als omrandig van kruipgangen en restjes van klei-
        lamellen. Ook lichtjes gevlekt; bruine kleiige vlekjes
        en donkergroene vlekken door het glauconietgehalte.
        Geen kalk. Bundel van resten van kleilamellen op 0.75 m.
        Toenemende glimmerghalte vanaf 1.20 m. 

21. 54.90-56.40 m (0.20 m)

        Zelfde zand met een gestoorde zone (naval) midden 
        erin kalkloos.

22. 56.40-57.90 m (0.20 m)

        Zelfde sediment - kalkloos.

23. 57.90-58.60 m (0.20 m) uitgevloeid

        Zelfde zand met een sterker kleiige zone van 0.15 tot
        0.18. Nogal los uitgevloeid zand.

24. 58.60-60.10 m (1.50 m)

        Zelfde zand, iets donkerd (glauconietrijk) kleiig, weinig
        sporen van onvolldige vermenging van zand en klei. Slechts
        vage resten van kleilamellen en brokjes. Enkele grote
        schelpen op 0.12, 0.27, 0.40, 0.53 en 0.59. Sporen van 
        schelpen op 0.70; zand zelf bevat geen kalk.

25. 60.10-61.60 m (0.35 m)

        Eerste 7 cm naval. Donker grijs-groen fijn glauconietrijk,
        glimmerhoudend kleihoudend zand. Vooral tussen 0.15-0.20 :
        resten van dunne kleilamellen die gebioturbeerd zijn.
        Op 0.70-0.15 : schelpen (Oesters)
        Op 0.30-0.35 : opeenstapeling van verschillende schelpen-
                       kleppen (Oesters)
        Zand = kalkloos.

26. 61.60-62.50 m (0.50 m)

        Idem 25.
        Sporen van kleiige zones tussen 0.20-0.30 m. Geen kalk.
        Sporen van schelpen en kleilamellen op 0.50m.

27. 62.50-63.30 m (0.86 m)

        Idem, iets minder fijn + resten van kleilamellen.
        Tussen 0.05 en 0.10, op 25 m tussen 0.30-0.38 en tussen
        0.57-0.67 m. Geen kalk; op 0.66 : pyrietconcretie.

28. 63.30-64.20 m (0.90 m)

        Zelfde zand maar over gans de kern verspreid resten 
        (door bioturbatie ?) van kleilamellen en lenzen. Vanaf
        0.40 neemt de frequentie toe. Op 0.54 m pyrietconcretie
        (D ± 1 cm) - geen kalk.

29. 64.20-65.70 m (1.50 m)

        Onderaan (1.35-1.40 m) kern verbrokkeld.
        Zelfde zand, klei vooral geconcentreerd (resten van klei-
        lensjes en lamellen) tussen 0.10-0.30, tussen 0.40-0.70,
        tussen 0.90-1.20 en tussen 1.40-1.50 m.
        Meerdere en grotere glimmers. Enkele zwarte vlekken, ver-
        moedelijk Pyriet. Soms ook glauconietconcentraties. Geen
        kalk.

30. 65.70-67.20 m (0.38 m)

        Idem, zelfde zand met verspreid resten van sterk 
        gebioturbeerde kleilamellen. Tamelijk veel glimmers
        - geen kalk.

31. 67.20-68.70 m (1.50 m)

        Zelfde zand met bijmenging van velle grove kwartskorrels
        (tot 0.50 mm) geconcentreerd in laagjes en nesten.
        Resten van doorkropen kleilensjes. Groot nest van
        grof kwartszand tussen 0.15 en 0.19 m.                 0.00-0.40

        Afname van grove fractie                               0.40-0.50

        Idem zelfde zand met bijmenging van minder grof zand
        (half fijn) dat beter verdeeld is. Talrijke resten van
        doorkropen kleilensjes. Sporen van schelpen op 0.82,
        0.97, 1.05, 1.15. Op 1.03 m twee kruipgangen opgevuld met
        los, licht gekleurd half-fijn kwartszand, gespikkeld
        met glauconietkorrels.                                 0.50-1.50

32. 68.70-70.20 m (1.50 m)

        Zelfde zand, terug met bijmenging van half grove korrels.
        Gespreid resten van doorkropen kleilensjes. Regelmatig
        sporen van schelpen - geen kalk in sediment.

33. 70.20-71.70 m (1.50 m)

        Zelfde fijn zand met bijmenging van halffijne kwarts-
        korrels. Wisselend kalkhoudend, onduidelijke sporen 
        van sterk gebioturbeerde kleilenzen + lamellen. Con-
        centratie van grote, dunwandige schelpen op 0.25 en
        tussen 1.10-1.20 m. Vanaf 1.20 m. Verspreid schelpen-
        gruis (+ veel Nummulieten). Verspreid ook enkele sporen
        van schelpen op 0.12 - 0.32 - 0.42 - - 0.94.
        Op 0.94 pyrietconcretie.

34. 71.70-73.20 m (0.20 m)

        Zelfde zand met veel en gespreid nummelieten + resten
        schelpengruis, nogal kleiig en met half grove bijmenging.

35. 73.20-74.70 m (0.35 m)

        Zelfde zand met terug zeer veel nummelieten en resten
        schelpengruis.                                          0.00-0.27

        Vermoedelijk gestoord.                                  0.27-0.35

36. 74.70-75.20 m (0.45 m)

        Kleirijk zand met nauwelijks nog resten van klei-
        lamellen - kalkloos - glimmers. Pyrietconcretie op 
        0.45 m.

37. 75.20-76.20 m (0.30 m)

        Zelfde zand sterk gebioturbeerd en restjes van klei-
        lensjes tot 0.16 m

        Duidelijk glauconietrijker, plaatselijk zeer fijn
        gelamineerd maar toch verstoord door bioturbatie        0.16-0.30

38. 76.20-77.70 m (1.52 m) 2 cm uitzetting

        Aan de top zelfde zand in grillig contact (door-
        kropen) met groen-grijze plastische klei. Kruip-
        gangen opgevuld met bovenliggende zand tot 0.12 m.

        Zelfde klei maar zand en silthoudend zowel in de
        massa als in fijne kruipsporen                       0.12-0.25

        Zelfde klei maar met fijne zandvoegen en nestjes
        die in aantal toenemen naar onder toe. Geen kalk.
        Het zand is meestal lichtgrijs, zeer fijn, silt-
        en glimmerrijk. Vooral een concentratie aan zand
        rond 0.40 m.
        Op 0.47 m kruipgang opgevuld met zelfde zand maar
        duidelijk glauconietrijk.
        Op 0.48 m : platte pyrietconcretie (D = 5 cm) in
        gelaagdheidsvlak, zwarte vlek amorf pyriet.          0.25-0.48

        Sterk fijn zandige klei zand zit in zowel kleinere
        als grote vlekken en nestjes. Geen kalk.             0.48-0.71

        Terug veel vastere klei met veel minder zandige
        kruipsporen. Zand is bruin gekleurd (Fe of org.
        materiaal ?) vooral heel fijne kruipgangetjes
        (vermiculaties)                                      0.71-1.25

        Toenemend zandgehalte in de kleimatrix zelf.         1.25-1.40

        Sterk zandige klei. Nog steeds gebioturbeerd.        1.40-1.50 

39. 77.70-79.20 m (1.50 m)

        Zelfde zandige klei met het zand zowel vermengd
        in de matrix als in fijne bleke vlekjes (vermicu-
        laties) zand-concentratie op 0.30 m. Schuin laagje
        geelachtig zand op 0.48 m. Op 0.38 m enkele kleine
        pyrietconcreties.                                    0.00-0.59

        Veel lichter grijs-groen zeer fijn silteus kleiig
        zand met enkele kleiige zones van 0.65 tot 0.70
        (resten van kleilensjes). Ook in het zand (zoals
        in de klei hierboven) fijne bleke vlekjes
        (vermiculaties).                                     0.59-0.81

        Donkerder gijsgroen kleiig zand tot zandige klei -
        heel fijne bioturbaties.
        Sterk zandige lichter gekleurde zone tussen 1.28 en
        1.35 m. Op 1.35 m donkergekleurde vlek met beginnende
        pyrietconcretie.                                     0.81-1.40

        Groen grijze vette klei tot 1.43 m bijna volledig
        weg gebioturbeerd.                                   1.40-1.50

        Centimeters grote kruipgangen opgevuld met fijn,
        silteus, bleek zand. Vanaf 1.48 enkele fijnere
        bioturbaties.                                        1.43-1.48

40. 79.20-80.70 m (1.55 m) - 5 cm uitgezet

        Groene, vaste, vette, plastische klei. Bovenaan 
        enkele fijne kruipsporen opgevuld met fijn zand.
        Op 0.13 en 0.15 centimeters grote kruipgang opgevuld
        met fijn zand. Op 0.68 m Pyrietconcretie = steenkern
        van Gastropoodje. Zeldzame zandvlekjes o.a. op 0.25,
        0.35, 0.58 (5-tal) 0.75 (iets groter), scheve, licht-
        hellende zandvoegjes op 0.85. Op 0.89 en 0.97 zandvoegjes.
        Zandnestjes op 1.35 m. Vanaf 1.40 m enkele verspreide 
        zandvlekjes (zand schijnt iets tot te nemen vanaf 1.40 m).

41. 80.70-82.20 m (1.55 m)

        Bovenste 5 cm gestoord.

        Zelfe vaste, plastische klei met zwarte pyrietvlekjes.
        Zandvoegjes tussen 0.17-0.19, vanaf 0.20 m geleidelijk 
        meer zand gespreid, zowel in matrix en in silteuze vlekjes
        (licht zandhoudende vaste klei). Belangrijk zandniveau 
        tussen 1.00 en 1.03 m dat gebioturbeerd is doch duidelijk
        zeer fijn gelamieerd met ook kleibrokjes en keitjes. Zandig
        niveau op 1.29 en op 1.35 m. Vanaf 1.43 m heel fijne zand-
        voegjes in de klei. Onderaan pyrietconcretie.

42. 82.20-82.80 m (0.53 m)

        Zelfde groen-grijze, vaste, compacte, fijn zandhoudende
        klei - zwarte pyrietstippen en talrijk zeer fijne zand-
        houdende vlekjes. Iets grotere zandvlek op 0.13, 0.39 en
        0.42 m.

43. 82.70-84.20 m (1.50 m) 

        Zelfde vaste klei, zandige vlek op 0.27, 0.40 een zandige
        laagje op 0.43. Gepyritiseerde laagjes op 0.80, 0.97 en 
        1.04.                                                    0.00-1.10

        Vanaf 1.10 m geleidelijk aan meerdere en grotere zand-
        vlekjes, soms gepyritiseerd. Onderaan heel sterk silteuze,
        fijn zandige klei, heel fijn gebioturbeerd.

44. 84.20-86.00 m (1.60 m)

        Zelfde klei, zandhoudend met veel fijne zandvlekjes
        (vermiculaties). Sterker zandige zone tussen 0.18-0.21
        en op 0.32. Zandige zone tussen 0.60-0.65 m. Vanaf 0.75 m
        nog slechts zeldzame zandige vermiculaties (vette klei).
        Vanaf 0.70 tot 1.15 : steilstaand contact (artificieel)
        met terug een veel zandiger grijs-groene klei met talrijke
        vermiculaties en zandige vlekken (vermoedelijk is deze kern
        in elkaar geschoven en gedeeltelijk weggespoeld) contact
        staat op aan de buitenkant van de kern.                  0.00-1.15
               
        Vanaf 1.15 m neemt zandgehalte geleidelijk maar sterk toe.
        Onderaan, kleiig, silteus, lichtgrijs, fijn zand, geen kalk.

45. 86.00-87.50 m (1.50 m)
  
        Grijsgroen fijn tot halffijn sterk kleiig zand met fijne
        bioturbaties (vermiculatieachtig). Ook nog restjes van
        kleilamellen en lensjes. Glimmerhoudend en zwak glauco-
        niethoudend grotere minder kleiige, vaag omlijnde
        vlekken waardoor ze sneller oxideren en een lichtere
        kleur aannemer.                                          0.00-0.85

        Veel homogener. Nog slechts zeldzame sporen van 
        kleiige nestjes en ook weinig lichtere zandvlekken.
        Op 0.68 : pyrietconcretie (3 cm lang) onder de vorm
        van een schelp                                           0.85-1.50

46. 87.50-89.00 m (1.50 m)

        Groen-grijs, fijn, kleihoudend zand, duidelijk
        glauconiethoudend, glimmerhoudend gespreide resten
        van kleilamellen, sporen van kruipgangen (intens
        gebioturbeerd). Vanaf 0.60 tot 1.50 m : minder homo-
        geen, talrijke fijne brokjes kleilamellen en ook 
        grote blekere zandvlekken - kleirijker en glimmerrijk.
        Vanaf 0.85 toenemend kleigehalte. Naar onder toe 
        kleirijk zand. Geen kalk.

47. 89.00-90.70 m (1.20 m)

        Uitspoeling op 0.65 m + gaten tussen 0.70-0.83 m.
        Zelfde grijs-groenachtig fijn kleiig zand.
        Goed gehomoniseerd door bioturbatie nog slechts
        sporen van kleilamellen en restjes. Geen kalk.
        Vanaf 0.35 m iets minder fijn.
        Vanaf 0.65 m zelfde kleiig, bijna kleverig zand -
        duidelijk glauconiethoudend. Gevlekt door blekere
        restjes van kleilamellen. Rond 0.90 m onregelmatig
        contact (gestoord ?) met een donkerder en glauconiet-
        rijker vast kleiig zand met talrijke kleilamellen en
        opgebrokn kleilaagjes. Talrijke sporen van bioturbatie.
        Geen kalk, laatste 3 cm iets minder kleiig.

48. 90.70-92.20 m (0.70 m)

        Zelfde donkergroen, kleiig, glauconietrijk zand, gevlekt
        door bioturbatie (zandige kruipsporen) en opgebroken
        kleilensjes.                                             0.00-0.25
        Iets minder glauconiethoudend, glimmerrijk, duidelijk
        blekere kruipgangen. Op 0.30-0.35 m steil gebogen 
        kleiige voeg (enkele mm dik).                            0.25-0.55
        Nog minder glauconiethoudend en veel minder kruip-
        sporen. Grotere kruipgang op 0.59-0.60 opgevuld met
        glauconietrijk, glimmerrijk zand.                        0.55-0.70

48. Bis 91.50-92.20 m (70 cm)

        Zelfde groen, glauconiethoudend zand, glimmerrijk,
        kleiig. Vanaf 0.15 toenemend kleigehalte overgaand in
        een sterk kleiig zand.                                   0.00-0.25

        Op 0.25 m scherp, onregelmatig contact met een
        bleekgroene, plastische klei met heel fijne
        donkerder, silteuse en fijnzandige vlekjes (ver-
        miculaties), gedeeltelijk gepyritiseerd ook vier
        centimeters grote kruipgangen gevuld met bovenliggend
        zand tot 0.44 m.                                            

        Groen grijze plastische vette klei. Zeldzaam fijn 
        zandig voegje op 0.63 m. Rond 0.55 m een paar glij-
        spiegels.                                                0.44-0.70

49. 92.20-93.00 m (0.80 m)

        Idem                                                     0.00-0.25

        Geleidelijk meer zandhoudend. Vanaf 0.50 duidelijke
        zandhoudende klei met zowel fijne restjes van klei-
        lamellen als lichtgrijze zandvlekjes.                    0.25-0.50

        Vanaf 0.57 hoofdzakelijk grijs-groen met veel minder
        lichtere zandstippen. Onderste centimeters heel fijn
        silteus, iets kleihoudend zand.

50. 93.00-94.50 m (1.25 m)

        Sterk gestoord en onbetrouwbaar.                          0.00-0.25

        Donkergrijs-groen, fijn, sterk kleiig, glimmerrijk, 
        kwasi homogeen zand. Geen kalk. Vanaf 0.44 m nog sporen
        van kleilamellen.                                         0.25-0.54

        Op 0.54 m contact met terug grijs-groene vette
        plastische klei met slechts fijne bleke 
        zandige vermiculaties. Op 0.53 m duidelijk artificiele
        storing, geen normaal contact met boven 0.53 uitgespoelde
        stukken in het zand en onder 0.53 is de kern kegelvormig
        versmald. Waarschijnlijk ontbreekt hier het ontbrekend
        gedeelte. Zandig vermiculaties in de klei nemen af in
        aantal tot 0.90.

        Vaste heel vette klei met enkele zwarte pyrietstippen
        en enkele pyrietstaafjes.                                 0.90-1.25

51. 94.60-96.30 m (1.70 m)

        Zelfde vette plastische klei (praktisch geen zand) met
        enkel een zeldzaam pyrietstaafje. Op 0.66 enkele pyriet-
        concreties. Plaatselijk heel fijne, maar onduidelijke
        lichtere vlekjes (weinig contrasterend) (soms marmer-
        achtig uitzicht). Vanaf 1.05 m enkele blekere, lichtgrijze
        zandstippen tot onderaan. Vanaf 1.55 m ook fijne zandvoegjes.

52. 96.30-97.30 m (1.00 m)

        Vette, plastische grijs-groene klei met zwarte stippen.
        Vanaf 0.45 enkele zeer dunne silteuse lensjes en voegjes.
        Op 0.58 : pyrietconcretie.                                0.00-0.55 

        Zelfde klei maar meer zandhoudend. Scheef verlopend
        (0.58-0.60) zandvoegje. Tussen 0.68-0.82 m talrijke
        zandige stippen vlekken en sliertjes.                     0.55-1.00

        0.82-1.00 : zelfde vette klei als bovenaan, met enkele
        bleke, zandige stippen en vlekken - kalkloos.

53. 97.30-98.80 m (1.50 m - 1.30 m onbetrouwbare kern)

        Inspoeling                                                0.00-0.20

        Zelfde grijs-groene plastische klei, iets zandig,
        zeldzame bleke zandige stippen, plaatselijk heel fijn
        gebioturbeerd. Af en toe een pyrietconcretie. Vanaf
        0.73 m terug fijne zandige vermiculaties. Grotere 
        zandige vlek op 0.90 m. Vanaf 1.00 m sterk zandhoudend
        (maar nog steeds vast klei) met een sterk zandige zone
        van 1.20 tot 1.23 m.
        Op 1.33 m en 1.46 m pyrietconcreties. Geen kalk.

54. 98.80-100.30 m (1.55 m kern)

        Zelfde vette klei, iets zandig. Zand aanwezig in talrijke,
        vaag afgelijnde lensjes en vlekjes. Geen kalk. Talrijke 
        zwarte pyrieuse vlekjes. Vanaf 0.40 heel weinig zand, heel
        vette klei. Op 0.65 m houtresten.                         0.00-0.66

        Zand intercalatie. Fijn gelamineerd zand, afgewisseld 
        bleek los zand en donkerder kleiig zand. Doorkropen en
        opgevuld met klei.                                        0.66-0.73

        Zelfde klei maar zandiger. Vooral bovenaan, heel fijne
        bioturbaties (staafjes en bolletjes vette klei in een
        iets zandiger massa).
        Tussen 0.88-0.92 : bleke zandvlekjes en slierten.
        Tussen 1.02-1.08 : zandig.
        Tussen 1.19-1.24 en 1.26-1.31 : zandige vlekken.
        Vanaf 1.31 m weer vettere en plastischer klei, plaatse-
        lijk iets zandiger.                                       0.73-1.50

        Zelfde vette klei maar met talrijke fijne bleke zand-
        vlekjes. Enkele donkerbruin gekleurde, waarschijnlijk
        door pyriet.                                              1.45-1.55

55. 100.30-101.30 m (1.00 m)

        Zelfde, zandhoudende klei met zandvlekjes.                0.00-0.10 

        Zeer vette klei                                           0.10-0.20

        Idem, maar met fijne bleke zandige vlekjes, zeer          0.20-0.50

        Heel vette klei met weinig zandstippen                    0.50-1.00

56. 101.30-102.80 m (1.53 m) 

        Zelfde grijs-groene heel vette klei heel zeldzame
        zandige vlekjes. Plaatselijk fijne blekere vlekjes
        (bioturbaties). Kleine pyrietconcreties. Vanaf 0.55 :
        praktisch geen zand meer.                                 0.00-1.53

57. 102.80-104.30 m (1.53 m)

        Zelfde klei met talrijke bleke bioturbate vlekjes.
        Vanaf 0.30 wordt het zandiger - ook bioturbate vlekjes
        opgevuld met zand. Vanaf 0.50 terug vettere klei.
        Vanaf 0.58 : terug zandige vlekjes. Zandgehalte neemt
        sterk toe zowel in vlekjes als in de massa. Grotere 
        pyrietconcretie op 0.82 m.
        Vanaf 0.95 : overgang naar een meer zandige klei vooral
        met zelfs zone van kleiig zand (vooral tussen 105 en 108 m
        en tussen 112 en 116 m).
        Vanaf 116 m zandhoudende klei - zand in kruipgangen. Zand-
        gehalte neemt tot naar onder, afwisselend zandig en kleiiger
        zones. Onderste 3 cm kleiig zand.

58. 104.30-105.80 m (1.50 m)

        Fijne laminatie van zandige klei en kleiig zand - sterk  0.00-0.05
        doorkropen

        Kleiig zand, zone met zandige klei (doorkropen) van 0.18
        tot 0.20 m                                               0.05-0.30

        Zandige klei, sterk doorkropen, wordt glimmerrijk,
        slechts heel vage sporen van bioturbatie. Vanaf 0.60
        geleidelijk aan meer en meer zandig, overgaand naar
        kleiig zand. Vanaf 0.90 m terug kleiiger met een zone
        van zandig klei tussen 1.10-1.15 m.                      0.30-1.15

        Vanaf 1.15 m fijn zand, heel fijn gelamineerd tot 
        1.22 m gebioturbeerd.                            

        Heel fijn gelamineerd, praktisch geen bioturbatie.
        Geen kalk.                                               1.22-1.30

        Gebioturbeerd, sterk kleiig zand, klei verbrokkeld.      1.30-1.45

        Terug fijn zand, slechts enkele kleiige brokjes, 
        vrij homogeen.                                           1.45-1.53 

59. 105.80-107.30 m (1.50 m) (veel nattere kern)

       Zelfde donker-grijs-groen glimmerhoudend kleiig
       zand met nog sporen van gebioturbeerde kleilenzen.
       Sterke kleiige zone op 0.26 en op 0.31.
       Nog heel vage restjes van kleilaagjes en lamellen 
       maar sterk doorkropen.                                    0.00-0.57

       Zelfde zand maar homogener, slechts zeldzame restjes
       van kleilenzen of lamellen.                               0.75-0.95

       Terug meer resten van kleilamellen o.a. tussen
       1.20-1.30 m en tussen 1.33-1.50.                          0.95-1.50

60. 107.30-108.80 m (1.53 m)

       Zelfde kleiig zand met nog resten van kleilamellen, 
       intens gebioturbeerd. Op 0.03 doorkropen lensje met
       bleker zand. Scherp + scheef contact tussen 0.15-0.18,
       zwak golvend met boven het contact nog enkele brokken
       klei in het zand (tussen 0.07 en 0.14 m) zand staat in 
       contact met grijs-groene, heel vette plastisch klei.
       Bovenaan 2 kruipgangen (1 à 1,5 m D) opgevuld met boven-
       liggend zand. Uiterst fijne bioturbate vlekjes in de
       klei, zeer talrijk tot 0.40.                             0.00-0.15

       Zeer homogene vette klei, heel zeldzaam zandstipje
       en zwarte pyriteuse vlekken. 
       Vanaf 1.35 m terug heel fijne bleke bioturbate vlekjes.
       Zeer talrijk in de laatste 5 cm                          0.40-1.50
       
61. 108.80-110.30 m (1.53 m)

       Zelfde vette klei, enkele vage zandige bioturbate
       vlekjes. Vanaf 0.18 toenemend zandgehalte. Tussen
       0.35 en 0.44 m duidelijke zone met doorkropen zand-
       lamellen. Scheef en onregelmatig doorkropen contact
       van 0.44 tot 0.48 met terug een heel vette klei met
       slechts weinig zandvlekjes. Vanaf 0.50 terug iets meer 
       zand. Vooral rond 0.52 en 0.58 m.                        0.00-0.35

       Heel schuin, onregelmatig contact met iets donkerder
       vette klei met de typische heel fijne blekere bio-
       burbate vlekjes. Ook heel fijne zandige vlekjes.         0.60-0.65

       Vanaf 0.75 m tamelijk veel zandige bioturbate vlekjes.
       Rond 0.85 m zwarte vlekjes, vermoedelijk bioturbate
       vlekjes. 
       Rond 0.95 heel talrijke vlekjes die snel afnemen. 
       Rond 1.00 m nog enkele zwarte vlekjes.
       Vanaf 1.00 m terug heel vette klei.
       Een concentratie van enkele zandige bioturbaties op
       1.20 m.

62. 110.30-111.80 m (1.51 m)

       Terug zelfde grijs-groene heel vette plastische klei.
       Talrijke zwarte pyriteuse stippen.                       0.00-0.30

       Iets zandiger met zandvlekje op 0.35 en 0.43 m           0.30-0.43
   
       Vanaf 0.55 : geleidelijk aan zandiger. Zand zit in 
       heel vage bioturbate vlekjes en ook in de massa.
             
       Vanaf 0.93 : terug zeer vette klei; iets (zwak) zand-
       houdend tussen 1.25-1.35 m. Geen kalk.

63. 111.80-113.30 m (1.52 m)

       Zeer homogene vette klei, enkel slechts zware fijne 
       pyriteuse vlekjes. Soms heel talrijk. Tussen 0.45 en
       0.57 m terug de typische blekere, heel fijne bioturbate
       vlekjes.                                                 0.00-0.65

       Vanaf 0.65 : iets zandiger in bioturbate vlekjes.

       Op 0.77 m onregelmatig, licht golvend contact met een
       vettere en donkerder, gevlekte (pyriteus) klei. Topzone
       van deze klei is doorkropen en met zandig materiaal
       opgevuld.

       Heel vette, praktisch homogene klei, met zeldzaam een
       zandstipje en zwarte pyriteuse vlekjes. Geen kalk.        0.90-1.50

64. 113.30-114.80 m (1.53 m)
  
       Heel homogene kern

       Grijs-groene vette klei. Enkel af en toe zwarte pyriteuse
       vlekjes. Tussen 0.40-0.55 : slechts enkele zandige vlekjes.
       Tussen 0.70-0.90 : iets meer zandige vlekjes, de meeste zijn
       gepyritiseerd. Tot 1.10 nog enkele zandige vlekjes.
       Vanaf 1.10 m trug zeer vette klei met zeldzame zandvoegjes
       op 1.53 en 1.45 m.
       Vanaf 1.45 m enkele bleke silteus-zandige voegjes.        0.00-1.53

65. 114.80-116.30 m (1.52 m) 
 
       Heel vette klei, zeer homogeen uitzicht met zeer minieme
       verschillen. Tot 0.20 m en tussen 0.39 en 0.43 m iets 
       zandig. Op 0.87 en 1.46 m sporen van kalkige stukjes
       (Nummulieten)?                                            0.00-1.50

66. 116.30-117.90 m (1.63 m)

       Zelfde vette, homogene klei met enkele sporen van zand.
       Klei is kalkhoudend. Verspreid ook kleine kalkvlekjes.
       Tussen 0.70-1.30 : duidelijke, heel fijne zandige stippen,
       meestal zwart gepyritiseerd en wisselend in aantal.
       Onderaan (1.63 m) half vergane schelp
       Monster op 117.90 m. 
       Ook op 1.04 m schelprest.                               0.00-1.60 

67. 117.90-119.40 m (1.50 m)

       Zelfde vette klei                                       0.00-0.05

       Vanaf 0.05 geleidelijk meer zandhoudend.
       Op 0.18 en 0.20 enkele zandige vlekken met sporen
       van schelpen.
       Op 0.30 en 0.33 m sporen van schelpen. In de klei,
       verspreide glauconietkorrels (nog geen glauconiet 
       in zandige vlekjes).
       Vanaf 0.45 m geleidelijk aan toename van zandgehalte
       en grove glauconietkorrels. Vanaf 0.80 m donkerder,
       groene zandige bioturbate vlekken, duidelijk glauconiet-
       houdend tot glauconietrijk. Kalkhoudend.
       Vanaf 1.00 m vermindert het zandgehalte een weinig.
       Op 1.40 m terug een maximum in zandgehalte.
       Op 1.39 m resten van kalkig skelet.
       Klei wordt kalkrijk.

68. 119.40-120.90 m (1.50 m)

       Een afwisseling tussen iets zandhoudende klei en kleiige
       zanden, met geleidelijke overgangen en sterk gebioturbeerd.
       Tamelijk veel kalkige stukjes.
       Vanaf 0.55 : herkenbare nummulieten.
       Tussen 0.00-0.11 : sterk kleiig met tamelijk duidelijk
       contact op 0.11 m.
       Een maximum aan zand op 0.20 m, een maximum aan kleiig zand
       op 0.49 m overgaand naar meer zandig tot 0.55 m.
       Van 0.73 tot 0.90 m : talrijke sporen van kalkige deeltjes
       o.a. Nummulieten. 
       Op 0.85 m duidelijke kruipgang opgevuld met donker glauconiet-
       rijk zand.
       Tot 1.15 m sterk kleiig zand met regelmatig resten van glau-
       conietrijke, zandige laagjes.
       Vanaf 1.20 toenemend kleigehalte overgaand naar zandig klei 
       met op 1.37 bijna vette klei maar met talrijke fijne zandige,
       pyriteuze vlekjes.
       Regelmatig verspreide kalkstukjes.

69. 120.90-122.00 m (1.10 m)

       Sterk zandige klei, met nummulieten en schelpenresten, 
       verspreid glauconiet.                                     0.00-0.40

       Op 0.40, 0.48 m en op 0.60 m zandige vlekken met grove
       glauconiet.
       Op 0.65 m sporen van gelamineerd zand.
       Van 1.73 tot 0.70 m : zone met fijner en losser zand, nog
       steeds kleiig.
       Op 0.72 m laagje met concentratie aan sterk verweerde
       nummulieten.
       Vanaf 0.80 m overwegend grijze vette klei met nestjes 
       van glauconiethoudend zand met veel nummulieten. Op 0.88 m
       scheef laagje met nummulietenconcentratie. Tot 0.95 m zelfde
       klei maar heel sterk doorkropen en opgevuld met glauconiet-
       zand en Nummulieten.

       Heel sterk doorkropen sediment van glauconietzand, grijze
       klei en nummulietlaagjes.                                  0.95-1.10

70. 122.00-123.50 m (1.50 m) Natte kern.

       Hoofdzakelijk, sterk gebioturbeerd glauconietzand met tal-
       rijke resten van kleilensjes en -laagjes - gebioturbeerd.
       Talrijke Nummulieten, ook Ditrupa's, Mollusken (Amusium, Ostrea).

P. LAGA - C. VANDORMAEL
Juni 1989


Voorlopige stratigrafische interpretatie a.h.v. GEOFYSISCHE BOORGATMETINGEN

Kwartair :                                         0.00 -  11.00 m (?)
Klei van Boom (R2c) :                             11.00 -  34.00 m (?)
Zand van Ruisbroek (S4) :                         34.00 -  51.00 m
Klei van Watervliet (a4) :                        51.00 -  53.00 m
Zand van Bassevelde (S3) :                        53.00 -  74.00 m
Klei van Onderdijke (a3) :                        74.00 -  85.00 m
Zand van Buisputten (S2) :                        85.00 -  91.00 m
Klei van Zomergem  (a2) :                         91.00 - 103.00 m
Zand van Onderdale (S1) :                        103.00 - 107.00 m 
Klei van Ursel - Klei van Asse (a1) :            107.00 - 120.00 m
Zand van Wemmel :                                120.00 - 125.00 m (gelogd)

C. VANDORMAEL
1989
Insert the GSB number to search all associated content