PL. BASSEVELDE 25W
R.PAEPE & M.GULINCK - 14.5.1968
N° 143 (II)
Boring A
Uitgevoerd te : Bassevelde-Doodhoek
bij : WILLEMS
Door : N.V. Smet
Hoogte van het maaiveld : 3,999 m
Totale diepte : 30.90 m
Volg- AARD DER GRONDLAGEN Diepte
nummer basis m
0.00-1.90 Geen stalen
1.90-2.90 1.90-2.10 : geelachtig fijn zand, geen kalk 1.90-2.90
2.10-2.25 : grijsbruine leem, humeus, fijn
gelaagd geen kalk
2.25-2.35 : roodbruin fijn zand met plaatselijk
rodere vlekken (Bio-horizont ?);
basis gemengd met onderliggend leem;
geen kalk
2.35-2.65 : grijsbruin leem, onderaan gevolgd door
zwart veen waarmee het cryoturbaat
vermengd is, in grillige slierten van
veen zandlenzen, kalkrijk; veen kalk-
houdend
2.65-2.85 : geel fijn zand, geen kalk, cryoturbaat
doorstoken door onderliggend veen
2.85-2.90 : zwartbruin lemig veen, geen kalk
2.90-3.90 2.90-3.10 : zwart veen (vervolg); dringt in onder-
liggende zand en leemlagen 2.90-3.90
3.10-3.30 : grijsbruin fijn zand, gevolgd door
leem, bovenzijde van zand tegen veen
uitstulping met rode zoom, geen kalk
3.30-3.45 : bruingrijs leemlaag, kalkrijk
3.45-3.47 : bruine leemlaag, kalkrijk
3.47-3.50 : bruingrijs halffijn zand, kalkhoudend
3.50-3.60 : grijsbruin zandig leem, fijn gelaagd,
roestzoom aan basis kalkrijk
3.60-3.70 : grijze leem met fijn gelaagde veen-
bandjes, kalkrijk
3.70-3.80 : fijn halffijn zand, licht kalkhoudend
3.80-3.90 : donkergrijze leem, kalkrijk
3.90-4.90 3.90-4.30 : donkergrijze leem (vervolg) met 3.90-4.90
duidelijk cryoturbate involuties
waarin halffijn zand zit, kalkrijk,
doch zand ontkalkt
4.30-4.80 : grijze leem, kalkrijk met talrijke
subhorizontaal gelaagde fijne veen-
bandjes : wordt aan basis (5 cm zeer
venig) en afgesloten door grijs
zandig leemlaagje van 1 cm.
4.80-4.90 : geelbruin halffijn zand met humeuze
delen; geen kalk
4.90-5.90 4.90-5.40 : grijsbruine leem met zandige inter-
calaties; vegetatieresten, geen kalk
tot 5.35 5.30
5.40-5.90 : grijs halffijn sterk lemig zand,
kalkrijk 5.80
5.90-6.90 5.90-6.15 : grijs halffijn sterk lemig zand 6.10
(vervolg) kalkrijk
6.15-6.25 : bleekgrijs grof zand, met lemige 6.20
tussen laag; schuin gelaagd,
1 landsbakje schelpgruis
6.25-6.55 : grijs lemig zand, fijn en schuin
gelaagd (veenbandjes onduidelijk),
kalkrijk 6.50
6.55-6.70 : donkergrijsbruin zandleem, cryoturbaat
gestoord, schuin boven en ondergrens, 6.60
geen kalk
6.70-6.90 : grijs lemig zand 6.80
6.90-7.90 6.90-7.85 : bleek grijs licht zandleem tot sterk 7.00
lemig zand met dunne grovere zand-
laagjes waarin veel schelpgruis 7.70
7.85-7.90 : geelrijke half grove zandlaag onregel-
matig met bovenliggend vermengd aan top;
licht ontkalkt, naast zand treedt ook
grijze kalkhoudende leem op in involuties
7.90-8.90 (slechts 0.60 m)
geelgrijze half grof zand, kalkhoudend 8.50
8.90-9.90 (slechts 0.45 m)
idem 9.50
9.90-10.90 9.90-10.60 : geelachtig half grof zand, veel 10.50
schelpgruis en onduidelijke vegetatie
bandjes (iets duidelijker aan basis,
veenbrokjes) licht kalkhoudend
10.60-10.70 : grijs zandleem, kalkrijk 10.70
10.70-10.90 : grijs leemhoudend zand, kalkrijk 10.90
houtresten
10.90-11.90 10.90-11.25 : grijs leemhoudend zand (vervolg) wat 11.20
veenlensjes, kalkrijk
11.25-11.45 : geel half grof zand, licht kalkhoudend 11.40
11.45-11.50 : grijs leemhoudend zand met duidelijke 11.50
veenbandjes
11.50-11.51 : geel half grof zand
11.51-11.70 : grijs leemhoudend zand met veenlenzen 11.60
11.70-11.90 : grijze zandige leem, wat humeus 11.80
11.90-12.90 11.90-12.70 : grijze zandige leem, kalkhoudend 12.00
met schuin gelaagde golvende humeuze
(foreset ?) lenzen, plaatselijk venig
sporadische schelpen in veenlaagjes
12.70-12.90 : grijsbruin halffijn leemhoudend zand, 12.80
kalkhoudend
12.90-13.90 12.90-13.50 : grijs sterk zandig leem
13.50-13.65 : grijs grof zand met schelpgruis
licht kalkhoudend 13.60
13.65-13.80 : idem met talrijke houtresten 13.70
13.80-13.90 : grijs grof zand, sporadisch schelp-
resten, licht kalkhoudend 13.90
13.90-14.90 13.90-14.30 : geelgrijs grof zand met schelpen en 14.10
lemiger lagen op 14.10 en 14.25
14.20-14.25
14.30-14.37 : grijs zandleem met sporadisch grof
zandig bandje 14.35
14.37-14.40 : grintlaagje met schelpen 14.40
14.40-14.55 : geel grijs grof zand met wat fijn
grint en schelpjes 14.50
14.55-14.90 : geelgrijs grof zand met schuin ge-
laagde venige laagjes (verspoelde
veenrestjes) 14.70
14.90-15.90 14.90-15.05 : grijs grof zand, licht kalkhoudend
15.05-15.20 : grijsbruin kleihoudend zand met
kleilenzen, gerolde silexkeien,
lemige resten, schelpen
15.20-15.35 : grijs grof zand, met talrijke grote
platte kwartskorrels (5 mm) en
gerolde silexkeien, schelpresten
15.35-15.40 : donkergrijs lemig zand boven begrensd
door dun veenbandje (5 mm) en onder-
aan door mengsel van veen, grint
(silex + kwarts) en lemig zand
15.40-15.45 : bruingrijs grof zand met grove
kwartskorrels
15.45-15.50 : veen met houtresten
15.50-15.53 : bruingrijs grof zand met grove
kwartskorrels en gerolde silexkeien
15.53-15.55 : veenlens
15.55-15.90 : bruingrijs grof zand met veel
grof kwarts, sporadisch gerolde
silexkeitjes en venige restjes.
15.90-16.05 15.90-16.05 : grof grint (gerolde silexkeien,
schelpen, haaietanden, houtresten
en veenresten
16.05-16.15 : fijn grint in bruingrijze kleiige
matrix schelpen, veenresten
16.15-16.50 : grijs grof zand met bruin gecon-
solideerd bandje en grintlaagje
aan basis
16.50-16.65 : grijs grof zand met grof grint
(gerold silexkeien) beenderresten
en schelpresten); wat meer grint-
achtig aan basis en veenbandje
(2 mm)
16.65-16.90 : donkergroen zeer fijn, zwak klei-
houdend zand glauconiethoudend,
geen kalk 16.80
16.90-17.90 idem, met kleine kleinestjes, naar de 17.00
basis toe, op 17.50 gips (resten van
schelpen ?) 17.80
17.90-18.90 fijn donkergroen kleihoudend zand (klei 18.00
en verspreide nestjes); schelpresten,
(Ostrea) 18.50
18.90-19.90 donkergroen fijn zand, licht klei- 19.00-19.50
houdend, gebioturbeerd
19.90-20.90 donkergroen fijn, zwak kleihoudend zand,20.00
glauconiethoudend, sporadisch schelpen
(Ostrea ?) 20.50
20.90-21.90 (L = 0.80)
donkergroen fijn zand, weinig klei, 21.00
talrijke Ostrea aan de basis talrijke
Nummulieten 21.50
21.90-22.90 (L = 0.80)
fijn groen, glauconiethoudend zand, 22.00/22.50
talrijke nummulieten Ostrea, onderaan
met kleilensjes en gebioturbeerd - veel 22.80
minder nummulieten
22.90-23.90 (L = 0.90)
fijn groen glauconiethoudend zand, geen
kalk, niet kleihoudend, homogeen, geen 23.00
schelpen noch foraminiferen 23.50
23.90-24.90 idem 24.00-24.50
24.90-25.90 zeer fijn groen silteus glimmerrijk, 25.00/25.50
licht kleihoudend steriel
25.90-26.90 idem, gaat geleidelijk over naar een 26.00
zeer zware groen klei 26.50
26.90-27.90 sterk kleiig zand - zware silthoudende 27.00/27.50
klei of sterk kleihoudend silt 27.80
27.90-28.90 groenachtig silteus zand-kleihoudend - 28.00
glimmerhoudend tot sterk kleihoudend 28.80
silteus zand (gebioturbeerd) geen kalk
28.90-29.90 grijsgroenachtig silteus zand, plaatse-
lijk zeer sterk kleihoudend, geen kalk 29.00-29.80
29.90-30.90 zeer zware grijsgroene klei, bovenaan 30.00
met zandnesten 30.80
Vermoedelijke Geologische Verklaring (R.PAEPE & M.GULINCK - 14.5.1968) :
Kwartair : Pleistoceen : 0.00 - 16.65 m
Tertiair : Tongeriaan (?) : 16.65 - 30.90 m