Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 025E / 025E0123.TXT

025E0123.TXT

PL. ZELZATE 25E
P.LAGA

123 (I,c)

Boring en peilputten
Uitgevoerd te : Assenede                     Coördinaten : X : 107.615
Bij : Dhr. H. Van Ootegem                                  Y : 215.180
Voor : De Belgische Geologische Dienst
Datum : september-oktober 1980
Door : n.v. Smet-DB
Topografische ligging opgetekend ter plaatse.
Grondstalen verzameld door de boormeester.
Boringsmethode : gestoken (90m) en gespoeld.
Doormeter : 240mm
Hoogte van het maaiveld : +3,50m
Totale diepte : 152m

         Aard der grondlagen                              Bewaarde monsters 
   
0.00 - 1.00m (0.50m)
Donkerbruine fijn zandige kleiige leem, sterk humeus, en 
met baksteengruis - sporen van wortels, geen kalk.

1.00 - 2.00m (1.10m)
0.00 - 0.13 : donkerbruine-grijze slappe klei, sterk humeus,    0.00 - 0.60
              fijne worteltjes, geen kalk
0.13 - 0.42 : onregelmatige afwisseling van bijna zwart zeer
              humusrijke kleiig fijn zand met plantenresten
              en donkerbruine slappe klei, humeus en met
              enkele vlekken bleker fijn silteus zand; tal-
              rijke doorgroeiingen van wortels - geen kalk.
0.42 - 0.63 : bovenaan geleidelijk overgang door doorgroei-
              ingen; opgevuld met het zwart organische
              materiaal en talrijke humeuze stippen. Eronder
              bleek beigeachtig een weinig rozeachtig lemig
              fijn zand - duidelijke grens door kleurver-
              schil onderaan (= podzol) - geen kalk.
0.63 - 0.82 : bleekgrijs lemig zeer fijn zand met diffuze
              gelaagdheid (schuin en onderaan horizontaal),
              met soms iets grover zandvoegjes - iets
              lemiger zandbrok - geen kalk.
0.82 - 1.00 : (grover) bleekgrijs fijn zand met schuine 
              diffuze gelaagdheid en soms grovere zand-
              korrels.

2.00 - 3.00m (0.90m)
0.10 - 0.51 : bleekgrijs fijn leemhoudend zand met zwarte
              vegetatiestippen; geen kalk, bovenaan 2cm 
              donkerbruine sterk humeuze leem, lensvormig.
0.24 - 0.30 : zone met sterk humeuze (slappe) kleilenzen
              en -brokjes.
0.51 - 0.59 : bruinachtig grijs, iets kleihoudend fijn zand
              met humeuze laagjes (mm) scheef en onregel-
              matig gelaagd
              Op 0.57 : zandige leembrok.
0.59 - 0.73 : bruine iets kleihoudende leem, sterk humeus -
              scheef gelaagd, met lemige zandlens middenin.
              Scheve boven- en ondergrens.
0.73 - 0.90 : bruingrijze lemig fijn zand, iets kleihoudend
              met op 0.76-0.81: onregelmatige kleilenzen
              plantenbioturbaties?) 
0.90 - 0.95 : donkergrijs lemiger fijn zand.
0.95 - 1.00 : donkerder grijs minder lemig en hoekiger
              zand - geen kalk.

3.00 - 4.00m (0.82m)
0.18 - 0.53 : zelfde minder lemig homogeen fijn hoekig zand
              - met diffuze humeuze lensjes
                op 0.32 : brok grijze leem doorsnee 2cm.
              - met tussen 0.40 en 0.50 : heterogene zone
                met veel brokken bruine leem en veen, enkele
                gebroken silexgrintjes (doorsnee 0,5cm)
                met erboven (tussen 0.35 en 0.40) kleiige
                en humeuze stippen - geen kalk.
              - met scherpe scheve ondergrens.
0.53 - 1.00 : grijze en bruinachtige kleiige leem, glimmer-
              houdend kalkrijk, met zwarte reductievlekken
              naar onder toe bruiner.
              Tussen 0.80 en 0.88 : enkele zwarte reductie-
              vlekken rond meer zandige zones (planten
              bioturbatie?) fijne plantenresten, veendetritus.

4.00 - 5.00m (0.80m)
0.20 - 0.40 : idem, met scherpe ondergrens, veel reductie-
              vlekken.
0.40 - 0.75 : licht grijs geelachtig fijn iets lemig zand,
              geen kalk.
              Met tussen 0.45 en 0.50 : grijze lemige lensjes,
              en onderaan sterk humeus met sterk kleiig lensje
              erin, dat kalkhoudend is.
              Tussen 0.50 en 0.60 : diffuus gelaagd met roest-
              vlekken.
              Op 0.68 : enkele roestvlekken.
0.75 - 0.85 : afwisseling van zelfde geelachtig zand met laagjes
              grijze lemig heel fijn zand, geen kalk.
0.85 - 1.00 : groenachtig grijs fijn zandige leem, gelaagd, met
              fijne zandlaagjes, geen kalk.

5.00 - 6.00m (0.90m)
0.10 - 0.27 : lichtgrijs geelachtig fijn iets lemig zand, geen
              kalk, met enkele humeuze kleiige bruingrijze
              kalkhoudende leembrokken, een grote brok (doorsnee
              5cm) aan de basis met kleiig kalkhoudend lensje.
              Scherp gebogen kontakt onderaan.
0.27 - 0.37 : grijsgroene iets kleiige leem, weinig fijn zand-
              houdend, kalkhoudend.
0.37 - 0.62 : geleidelijke overgang naar fijn weinig leemhoudend
              zand, grijs-groen, zwak kalkhoudend (heel fijn
              schelpengruis).
0.62 - 0.92 : grijsgroen fijn zwak leemhoudend zand, kalkhoudend
              (fijn schelpengruis) - op 0.78 laagje van 5mm met
              aanrijking van kalk.
0.92 - 1.00 : donkerder grijsgroene leem, met een laagje tamelijk
              fijn zand - geen kalk
              (scherpe grens door verdwijnen van de kalk).

6.00 - 7.00m (0.60m)
0.40 - 0.52 : donkergrijs fijn zand, met grote reductievlek,
              kalkhoudend en met talrijke kleibrokken, kalk-
              houdend zowel grijze als bruine - schelpengruis
              onderaan (misschien gestoord?).
0.52 - 1.00 : grijs zeer fijn leemhoudend kalkhoudend zand, met
              diffuze gelaagdheid, onregelmatig verspreid, met
              iets grover zand.
              Op 0.90 een iets humeuze leembrok en zwarte reductie-
              vlek op 0.95.
              Vanaf 0.90 : zwarte stippen (plantenresten?)

7.00 - 8.00m (0.88m)
0.12 - 0.85 : grijs en afwisselend geelachtig fijn leemhoudend
              zand, diffuus gelaagd met afwisselend iets grovere
              en iets fijnere en lemige laagjes.
              Tussen 0.18 en 0.20 : zone met talrijke bruine
              brokjes humeuze klei (ingespoeld?)
              Onderaan scherpe onregelmatige grens.
0.85 - 1.00 : bleek geelachtig zacht aanvoelend zwak leem-
              houdend kalkloos fijn zand.
              Op 0.92 : een meer lemige brok.

8.00 - 9.00m (0.81m)
Grijs fijn afwisselend meer en minder leemhoudend, geen kalk,
soms sterker leemhoudende brokken, af en toe een humeus lensje.
Kalkhoudend tot 0.65.
Onderste 5cm : brok grijze fijnzandige leem.

9.00 - 10.00m spoelmonster
Zelfde zand, kalkhoudend.

10.00 - 11.00m (0.28m)
Grijs witachtig homogeen half fijn hoekig zand, gespikkeld met
brokjes zwart organisch materiaal en met enkele kleinere 
glauconietkorrels; bovenaan een kalkhoudend grijze gerolde
brok leem en enkele fijne grintjes.

11.00 - 12.00m (0.87m)
0.13 - 0.43 : zelfde witachtig half fijn hoekig los gespikkeld
              kwartszand, doch met veel fijn schelpengruis met
              enkele gebroken silexkeitjes (doorsnee 1,5cm) en
              gerolde groene kwarts en met talrijke Nummulieten.
0.43 - 0.46 : grint en kleine keitjes gepolijste kwartsen, silex,
              een klei-keitje (doorsnee 1,5cm), een fosfaathou-
              dende zandsteencroncretie en schelpengruis. Scherpe
              grens met onderliggend zand.
0.46 - 0.77 : grijsgroen weinig leemhoudend fijn zand, fijn ge-
              laagd (mm gelaagdheid). Bovenste 10cm scheef ge-
              laagd, verder horizontaal de gelaagdheid is geaccen-
              tueerd door iets grovere zandlaagjes met meer schel-
              pengruis. Duidelijke ondergrens in kleur.
0.77 - 1.00 : terug het witachtige 1/2 fijn zand, met grindniveau
              tussen 0.92 en 0.96 een gerolde schelp (= Cardium),
              kleibrok, groene kwarts (= kwarts met glauconiet
              coating)

12.00 - 13.00m (0.68m)
0.32 - 0.63 : zelfde los kwartszand met vanaf 0.55 tot 0.60 een
              laag grof zand met aan de basis veel grind; kleibrok,
              schelpfragmenten en Cardium, kwartsen en silex.
0.63 - 0.70 : zelfde zand met gelaagd veendetritus, dunne laagjes,
              een veenbrokje onderaan + schelpfragmenten en schel-
              pengruis.
0.70 - 1.00 : lichtgeel zacht aanvoelend fijn zand met fijn schel-
              pengruis, diffuus kris-kras gelaagdheid door zwakke
              leemaanrijking.
              Bovenaan een grote (5cm op 8cm) brok mengeling van
              slappe klei, fijn zand, veendetritus en schelp-
              fragmenten.
              En een kleibrok zelfde materiaal met een grindje erin.

13.00 - 14.00m (1.00m)
Zelfde zand over 3cm met golvend contact en met veenbrokken,       basis Q
schelpfragmenten, keien (doorsnee 2cm), stuk Cardium en met een
grindkuil (tot 4cm onder het contact) gevuld met kleine keien
(kwarts en silex) o.a. platte doorzichtige kwartsen.
0.03 - 1.00 : donkergroen tamelijk fijn nogal hoekig glauco-
              niethoudend zand, kleiig, met talrijke sterk           13.50
              gebioturbeerde kleilensjes - geen kalk, witte
              zuivere zandvlekken op 0.23 en 0.43.

14.00 - 15.00m (1.00m)
0.00 - 0.30 : zelfde kleiig gebioturbeerd zand. Duidelijk
              golfend contact onderaan.
0.30 - 0.60 : witachtig los tamelijk fijn hoekig zand met
              duidelijk schuine mm-gelaagdheid van meer         14.25-14.75 
              kleihoudende fijne laagjes; op 0.48 en 0.54
              duidelijke laagjes zuiver grijsgroen laagjes-
              niet gebioturbeerd.
              Duidelijk scheef contact onderaan.
0.60 - 1.00 : terug hetzelfde grijsgroene kleiige gebiotur-
              beerde zand met witte zandlaag op 0.53 en grote
              zandwig op 0.73; op 0.60 en 0.75 gebioturbeerde
              kleibrokken, naar onder toe geleidelijk minder
              kleihoudend iets bruiner zand, doch nog steeds
              enkele wittere vlekken zuiver zand.

15.00 - 16.00m (1.00m)
Zelfde kleiig zand, sterk gehomogeniseerd door bioturbatie,
slechts enkele vage kleislierten en kleibrokken zichtbaar;
naar onder toe terug minder kleihoudend, bruinachtig zand,      15.50
met enkele wittere minder scherp afgelijnde vlekken zuiverder
zand tussen 0.83 en 1.00 geen kalk.

16.00 - 17.00m (1.00m)
0.00 - 0.43 : zelfde kleiig donkergroen grijszand, sterk ge-
              homogeniseerd, nog enkele kleilensjes (door-
              kropen).
0.43 - 0.90 : bleek lichtgrijs fijn hoekig kwartszand, glauco-  16.20
              niethoudend, vrijwel geen klei.                   16.70
              Bovenaan (van 0.43 tot 0.55) : nog enkele donker-
              groene kleiige laagjes.
              Eronder : donkere bioturbatievlekjes, waarvan er
              sommige duidelijke kruipgangen zijn.
              Op 0.65 een donker laagje met verspringing.
              Onderaan : scherp scheef contact met terug donker
              grijs-groen kleiig zand.
0.90 - 1.00 : terug zelfde kleiig zand, met sterker kleihoudende
              scheve laagjes en met vage zones bleker minder 
              kleihoudend zand - geen kalk.

17.00 - 18.00m (1.00m)
Iets lichter grijsgroen fijn kleiig zand met afwisselend        17.50
sterker kleiiger laagjes en blekere minderkleihoudende laagjes,
die allen sterk gebioturbeerd doch niet volledig gehomogeniseerd-
geen kalk. De onderste helft is overwegend meer kleiig.

18.00 - 19.00m (1.00m)
Zelfde zand, van 0.00 - 0.60 : tamelijk sterk kleiig, van 
0.60 - 1.00 : minder kleihoudend en eerder grijsbruin van
kleur                                                            18.50   
Geen kalk een langs vertikale boorgang van 0.70 tot 0.85.

19.00 - 20.00m (0.90m)
Grijsgroen iets bruinachtig fijn kleihoudend glauconiethoudend
en glimmerhoudend zand, sterk gebioturbeerd, van 0.10 tot 
0.40 sterk gehomogeniseerd met nog slechts enkele kleiige
voegjes of vlekjes; van 0.40 tot 1.00 : een schakering van      19.50
van lichtere weinig kleihoudend en donkerder sterker klei-
houdend vaag omlijnde vlekken.

20.00 - 21.00m (0.90m)
Donkergroen grijsachtig fijn kleihoudend, glauconiethoudend 
en glimmerhoudend zand, zeer homogeen, bovenste helft iets
bleker en bruinachtig, geleidelijk overgaand in donkergroen;    20.50
slechts zeldzaam nog een kleilensje en heel onduidelijke vage
bioturbatievlekken - geen kalk.

21.00 - 22.00m spoelmonster
Blekergrijs groenachtig fijn glauconiethoudend en kleihoudend
kalkloos zand.

22.00 - 23.00m (0.95m)
0.50 - 0.10 : blekergrijsgroen losser fijn hoekig glauconiet-
              houdend zand met bovenaan een kleine zandsteen-
              concretie met pyriet (doorsnee 0.5cm)
0.10 - 0.75 : grijsgroen fijn kleiiger glauconiethoudend zand
              zeer homogeen.                                    22.50
0.75 - 1.00 : bleker groengrijs kleiig glauconiethoudend zand,
              niet volledig homogeen (vage bioturbatievlekken)
              en met kleine pyriethoudende concretie.

23.00 - 24.00m (0.95m)
Zelfde grijsgroen fijn glauconiethoudend kleiig zand, zeer
homogeen, kalkloos; op 0.70 een klein kleilensje, bovenaan
over 0.20m iets lichter van kleur, aan top een reeks kleine     23.50
pyrietconcreties (mogelijks gedeeltelijk naval)

24.00 - 25.00m (1.00m)
Idem, homogeen en meer glimmerhoudend, pyrietconcretie op 0.12  24.50
en blekere vaag afgelijnde bioturbatievlek op 0.70

25.00 - 26.00m (1.00m)
Zelfde zand, kleiig, kalkloos, homogeen.

26.00 - 27.00m (1.00m)
Idem, iets losser, doch nog steeds kleiig, homogeen en kalkloos 26.50

27.00 - 28.00m (1.00m)
Zelfde grijsgroen fijn kleihoudend zacht aanvoelend glauconiet-
houdend tot glauconietrijk zand, glimmerhoudend, kalkloos, met  27.50
blekere bioturbatievlekken, soms met glauconietrijkere randen.

28.00 - 29.00m (1.00m)
Idem, grote pyrietconcreties bovenaan en enkele grotere en      28.50 
blekere graafgangen, opgevuld met bijna niet kleihoudend zand   28.50
Op 0.55, 0.65 en 0.80m kalkloos tot 0.80                        28.95
Op 0.80 : grote schelp gebroken en broos

29.00 - 30.00m (0.85m)
Zelfde zand, zeer homogeen, weinig of geen bioturbatie, schel-  29.50-40
pen op 0.20 - 0.30 en 0.35 - 0.40 vooral oesters, sporen van    29.60
schelpen op 0.45 en 0.60; kalkloos of sporen van kalk buiten
de schelpenhoudende zones.

30.00 - 31.00m (1.00m)
Groengrijs fijn glauconiethoudend en kleihoudend zand, zacht
aanvoelend, glimmerhoudend homogeen, zwak kalkhoudend en met    30.50
sporadisch heel dunwandige schelpen.

31.00 - 32.00m (1.00m)
0.00 - 0.40 : zelfde zand, Ostrea op 0.15, 0.30 en 0.50.        31.30
0.40 - 1.00 : zelfde kleihoudend zand, met Ostrea op 0.45 en
              0.90 doch met veel gelijkmatig verspreide
              Nummulieten                                       31.80

32.00 - 33.00m (1.00m)
0.00 - 0.70 : zelfde Nummulieten rijk zand, met toenemend
              aantal naar onder toe                             32.30
0.70 - 1.00 : idem, doch witachtig door het massaal voorkomen
              van Nummulieten, die vanaf 0.85 in laagjes en
              laminae voorkomen                                 32.80

33.00 - 34.00m (0.88m)
Grijsgroen, iets donkerder, fijn glimmerhoudend en glauconiet-
houdend, meer kleihoudend zand, geen kalk met grote blekere
vlekken, graafgangen van 0.12 - 0.25, van 0.60 - 0.65 een grote 33.50
donkerder ronde vlek op 0.90 (doorsnee 22mm); de klei is soms
in brokjes of in fijne onderbroken laminae.

34.00 - 35.00m (0.95m)
Idem, zelfde fijn tot heel fijn zand - geen kalk meer witte
en kleinere bioturbatie vlekken, op 0.75 een gebroken lensje
grijze vette klei (dikte 5mm, lengte 3cm)                       34.50

35.00 - 36.00m (1.00m)
Idem, zelfde fijn kleiig zand, plaatselijk sterker kleihoudend,
steeds witte bioturbatie vlekken, geen kalk bovenaan een paar   35.50
donkerder glauconietrijke vlekken.

36.00 - 37.00m (0.95m)
0.05 - 0.14 : groen fijn kleihoudend zand, soms met kleibrokjes,
              met 2 pyrietconcreties (doorsnee 2cm) en een
              zwarte pyriethoudende vlek; onderaan een scherp
              doch onregelmatig contact.
0.14 - 0.25 : groene vette vaste klei met talrijke zwarte pyriet-
              houdende stippen, op 0.18 een zandlens van 3cm
              dikte - geen kalk.
0.25 - 0.28 : zelfde zand las hierboven, met grote glimmers,
              lichter groen met bovenaan zelfs een vlek wit
              zand.
              Bovenaan bestaat het zand uit een dichte concen-
              tratie van heel fijne boorgangetjes. Onderste
              helft : volledig zand met grillig contact met
              groene klei eronder.
0.28 - 0.40 : zelfde vaste vette klei, geen kalk met juist 
              onder het bovenste contact talrijke heel fijne
              boorgangetjes, opgevuld met zwart zand; zelfde
              boorgangetjes tussen 0.33 en 0.36, doch met 
              bleek zand opgevuld
0.40 - 0.44 : een zand enclave, bovenaan lichtgroen, onderaan
              zwart zand.
0.44 - 0.75 : zelfde vaste vette klei, met zwarte stippen en
              lijntjes, naar onder toe geleidelijk meer silt-
              houdend; vanaf 0.50 silthoudende klei, vanaf 
              0.60 komen er silt- en fijnzandige vlekjes voor   36.50
0.75 - 0.90 : zelfde silthoudende groene klei met grote boor-
              gangen, opgevuld met lichtgroen en wat silteus
              zand.
0.90 - 1.00 : overwegend fijn silteus zand, met nog een paar
              kleilensjes.

37.00 - 38.00m (1.00m)
Grijsgroene vaste klei van 0.00 tot 0.85, glimmerrijk.
0.00 - 0.15 : silteus
0.15 - 0.40 : talrijke fijne boorgaatjes (vermiculaties) met
              fijn silteus zand                                 37.60
0.40 - 0.85 : idem, doch ook met grotere boorgaten, laagjes en
              lensjes silteus zand; zwarte stippen.
0.85 - 1.00 : fijn silteus kleirijk, glimmerrijk zand met klei-
              brokjes.

38.00 - 39.00m (1.00m)
0.00 - 0.10 : fijn zandige silteuze klei, glimmerrijk
0.10 - 1.00 : groen gevlekt kleiig fijn silteus glimmerrijk
              zand gebioturbeerd met kleibrokjes en lensjes     38.50
              van 0.45 tot 0.55 en van 0.70 tot 0.75.
              Plaatselijk fijne bioturbaties.

39.00 - 40.00m (1.00m)
0.00 - 0.80 : zelfde zand, bovenaan groot rond boorgat
              (doorsnee 15mm); vanaf 0.40 afnemend kleigehalte
              tussen 0.00 - 0.15 : sterk doorkropen kleilamellen
              en brokken.
              Op 0.22 : kleilaagje, weinig doorboord.
0.80 - 1.00 : groene zeer vette vaste klei met uiterste fijne
              siltvlekjes en zwarte pyrietstippen.              39.50
              Aan de top over 12cm : grote boorgangen opgevuld
              met bovenliggend zand.

40.00 - 41.00m (0.90m)
Grijsgroene zeer vaste vette klei, silthoudend, geen kalk, 
glimmer houdend talrijke zwarte pyriethoudende stippen, regel-
matige bleke vlekjes met heel fijn silteus zand, op 0.23 een    40.50
laagje en verder silteuze vlekjes, die meestal op bioturbatie
wijzen, op 0.95 : een concentratie van kleine vlekjes (vermicu-
laties); op 0.55 pyrietstaafje, dat hol is.

41.00 - 42.00m (0.90m)
Zelfde klei, heel fijne met duidelijke siltstippen, vlekjes en  41.50
lensjes, grote pyrietconcretie op 0.60, zwarte pyrietstippen,
tussen 0.70 en 0.90 : enkele grotere en blekere fijnzandige
vlekken - in de gelaagdheidsvlekken zijn er talrijke silt-
vlekken die vaak net de vorm van wormgangen hebben.

42.00 - 43.00m (0.95m)
Zelfde klei, boven 0.20 zeer vet, weinig silthoudend homogeen
met enkel zwarte pyrietstippen                                  42.50
Tussen 0.65 en 0.85 : eveneens minder silthoudend
Pyriteuze stippen en lijntjes.

43.00 - 44.00m (1.00m)
0.00 - 0.40 : zeer vette klei, talrijke zwarte stippen en soms
              lijntjes, pyrietconcretie op 0.40.                43.50
0.40 - 1.00 : terug iets meer silthoudend
              glijvakken komen sporadisch voor, soms geaccen-
              treerd door pyrietfilmpje.

44.00 - 45.00m (1.05m)
Zelfde type klei, vanaf 0.10 tot 0.30, fijn zandig verder
terug silthoudend in zelfde vlekken.                            44.50
Vanaf 0.75 : fijn scherp afgelijnde bleke boorgangetje          44.95
(= vermiculaties) - steeds pyrietvlekjes.

45.00 - 46.00m (0.95m)
Zelfde type klei, zeer vet, weinig silteuze vlekken, alleen
geringe concentraties van vermiculaties; pyrietstippen en       45.50
vlekjes, soms ook gepyritiseerde boorgangetjes, sommige bleke
fijne boorgangetjes zijn kalkhoudend.

46.00 - 47.00m (1.00m)
Zelfde type klei
0.00 - 0.20 : zeer vet - enkele pyrietvlektjes
0.20 - 0.30 : geleidelijk silthoudend
0.30 - 0.52 : siltvlekken - op 0.30 harde heel kleine zand-
              steenconcreties, kalkhoudend
Op 0.52     : enkele fijne silt- en zandhoudende laagjes        46.50
0.52 - 1.00 : geleidelijk overgang van vaste silthoudende klei
              tot zandige klei onderaan door steeds grotere
              toename van de siltige en zandige bioturbaties 
              ook talrijke zwarte pyriethoudende stippen en
              vlekjes.
              Op 0.60 : een ovale (doorsnee 1,5 à 1cm) pyriet-
              houdende bruine vlek.

47.00 - 48.00m (1.05m)
Grijsgroen sterk kleiig glimmerhoudend en glauconiethoudend
zand, geen kalk.
0.00 - 0.20 : nog heel onduidelijke kleibrokken en slierten
0.20 - 0.70 : bijna homogeen                                    47.50
0.70 - 1.00 : nog vage kleislierten (gebioturbeerde kleilamellen
              en lensjes)

48.00 - 49.00m (1.05m)
Donkergrijsgroen fijn sterk kleiig, glimmerhoudend en glauconiet-
houdend zand, bijna homogeen, sporadisch sporen van bioturbatie
geen kalk- plaatselijk zelfs waterhoudend                       48.50

49.00 - 50.00m (1.00m)
Zelfde zand, vast, iets kleirijker, grote talrijke glimmers,
gen kalk; in bovenste helft talrijk gebioturbeerde klei-
lamellen.                                                       49.50
Idem in onderste 20cm.
Van 0.10 tot 0.27 : vertikale boorgang met bruine randen
doorsnee 1,5cm.

50.00 - 51.00m (1.00m)
Zelfde fijn zand, kleihoudend met plaatselijk onregelmatige
kleibrokken, donkergroen; blekere vlekken (kruipgangen)         50.50

51.00 - 52.00m (1.05m)
0.00 - 0.50 : zelfde zand, sterk doorkropen kleilamellen en
              wat blekere vlekken (kruipgangen)                 51.40
0.50 - 0.70 : vaste klei, doch met grote boorgangen doortrokken.
0.70 - 1.00 : vaste silthoudende klei, fijne siltvlekken, met 1
              grote 20cm diepe boorgang (breedte 1 à 2cm).

52.00 - 53.00m (1.05m)
0.00 - 0.15 : vaste klei, silthoudend; fijne siltvlekken.
0.15 - 0.40 : idem, doch wordt geleidemijk meer en meer zandig.
              vanaf 0.30 : ook kruipgangen met kleiig zand ge-
              vuld
0.40 - 1.00 : terug kleiig sterk gebioturbeerd zand, bovenaan
              geleidelijk overgang; grotere bleekgroene 
              kruipgangetje                                     52.50
              en kleinere witte vlekjes; die onderaan tal-
              rijker zijn, op 0.95 - 1.00 : bleke zandlaagjes
              en lensjes; tussen 0.75 en 0.95 : nogal sterk
              kleiig.

53.00 - 54.00m (1.00m)
0.00 - 0.60 : zelfde fijn kleiig zand, met talrijke fijne witte
              vlekjes (bioturbatie) en zwarte stippen en lijntjes
              van pyriet - enkele pyrietstaafjes. Vanaf 0.28
              sterker kleihoudend met zones met overwegend ge-
              bioturbeerde klei; een vertikale 20cm lange       53.50
              boorgang (v. 0.40 tot 0.60) met donkere gepyriti-
              seerde randen, die zelfd plaatselijk tot een 
              pyrietconcretie geëvolueerd is (op 0.48) -
              geen kalk.
0.60 - 1.00 : groengrijze vaste vette klei, met veel vermi-
              culaties (fijne bleke boorgaatjes, opgevuld met
              fijn zand) tot 0.75. Vanaf 0.75 verminderd het
              aantal vermiculaties geleidelijk om vanaf 0.90
              bijna volledig te verdwijnen; pyrietconcreties
              op 0.80 bovenaan is er een duidelijke grens, 
              door grotere boorgangen aangetast.

54.00 - 55.00m (1.05m)
Grijsgroen vaste zeer vette klei - geen kalk met talrijke kleine
pyriethoudende zwarte stippen, enkele pyrietconcreties o.a.
pyrietstaafjes (gepyritiseerde boorgaatjes) en een grotere
pyrietconcretie op 0.79. Op 0.05 een vlek zand, zandlensjes
en enkele zandige slierten met erboven talrijke zwarte grillig
verlopende lijntjes en slierten.                                54.50
Groene glauconiethoudende boorgangen op 0.30, 0.40, 0.52 en
0.95m; onderaan verschillende steile glijvlakken, bij het 
breken van de klei zijn er talrijke breukvlakken zichtbaar;
op de gelaagdheidsvlakken zijn er gepyritiseerde kruipgangen
en soms een fijn zandige silteuze vlek.

55.00 - 56.00m (1.00m)
Zelfde vaste zeer vette klei - kleine pyrietconcreties
Op 0.50 een scherpe scheiding tussen donkerbruine pyriet-
houdende klei en groene klei (= een grote pyrietconcretie
in de kern).
Van 0.00 - 0.50 : weinig zwarte stippen, doch zwarte pyri-
                  teuze lijntjes onderstrepen bioturbatie-
                  strukturen en soms gelaagdheidsvlakken.
                  Bovenaan ook heel fijne blekere biotur-
                  bate vlekjes.                                 55.05
0.50 - 1.00 : zelfde strukturen, doch veel talrijker en ook
              grotere blekere vlekken, uitzonderlijk ook 
              kleine fijne boorgaatjes met silt opgevuld
              talrijke glijvlakken.

56.00 - 57.00m (1.00m)
Zelfde vaste klei, een weinig silthoudend tussen 0.00 en 0.50
(nl. heel fijne siltige vlekjes) - pyrietbrokjes - veel
zwarte stippen en lijntjes die de bioturbate structuren onder-  56.50
lijnen, talrijke glijvakken.

57.00 - 58.00m (1.00m)
Zelfde vaste klei, silthoudend met vermiculaties - grote
pyrietconcreties op 0.05 en twee op 0.50 en op 0.90, fijne 
zwarte stippen en slierten.                                     57.50
Vanaf 0.80 fijn zandig en grotere zwarte pyriteuze stippen

58.00 - 59.00m (1.00m)
Zelfde vaste klei, silthoudend en fijn zandhoudend, fijn 
bioturbatie, zwarte stippen en slierten in de klei, enkele
siltlenzen; sommig silt en zandlenzen zijn gepyritiseerd
(zwarte) bovenaan talrijke zwarte kleine siltige vlekjes -      58.50
geen glijvlakken meer zichtbaar (te silt- en zandhoudend).

59.00 - 60.00m (1.00m)
Zelfde klei, silthoudend tot 0.50 met talrijke heel fijn
silthoudende bioturbatie vlekjes en bovenaan met zwarte
pyriethoudende stippen.
Vanaf 0.40 tot 0.55 een scherpe scheiding, met scheef en 
golvend verloop en geaccentueerd door een zwarte pyrietkleur,
tussen een bleker en donkerder groene klei, in de onderste
talrijke fijne blekere bioturbatie vlekjes, en ook nog enkele   59.50
silthoudende vlekjes.                                           59.65
Vanaf 0.50 : zeer homogene zeer vette klei, slechts zwarte
pyriethoudende stippen en draadjes, en glijvlakken.

60.00 - 61.00m (0.95m)
Zelfde zeer vette klei.
Tot 0.30 : enkel een paar zwarte pyrietstippen.
Vanaf 0.30 komen er heel fijne blekere vlekjes voor die steeds  6.50
talrijker worden, en door een donkerder kleur van de klei naar
onder toe, steeds duidelijker tot uiting komen. Op 0.75 een
grote boorgang (doorsnee 2cm) met zelfde blekere klei opgevuld;
vanaf 0.40 is de klei een weinig silthoudend; tussen 0.75 en
0.80 : enkele bleke vlekken silt en fijn zand.

61.00 - 62.00m (1.00m)
0.00 - 0.20 : zelfde vaste zeer vette klei, met slechts zwarte
              pyriteuze stippen, twee donkere pyriteuze vlekken
              rond 0.25 en enkele kleine bleke vlekjes met silt
              en fijn zand op 0.12.
0.40 - 0.70 : vanaf 0.20 geleidelijk toename van het siltgehalte
              en vanaf 0.40 ook van het zandgehalte; tussen 0.20
              en 0.40 talrijke zwarte vlekken en slierten.      61.40-61.70
              Van 0.45 tot 0.65 een grote bijna vertikale 
              boorgang met iets blekere en veel homogenere klei
              (geen silt en geen zwarte stippen) opgevuld en 
              met een dunne blekere rand. Vanaf 0.70 tot 0.74 : 
              sterk zandige klei, met scherp onregelmatig door-
              boord kontakt onderaan.
              0.74 - 1.00 : terug vaste klei, silt en zand-
              houdend in fijne vlekken; talrijke zwarte pyriet-
              houdende vlekken en lijntjes; bovenaan grotere
              boorgangen opgevuld met zandige klei van erboven.

62.00 - 63.00m (1.00m)
0.00 - 0.60 : Grijsgroen fijn kleiig zand met grote kleibrokken
              met zwarte pyriteuze stippen; talrijk heel fijne
              blekere bioturbatievlekjes (vermiculaties) enkele
              bijna witte vlekken met fijn zand die naar onder
              toe talrijker worden - enkele humeuze (?) vlekjes 62.50
              bovenaan.
0.60 - 1.00 : grijze silteuze klei met talrijke vermiculaties
              van 0.70 - 0.75 : sterk zandige klei en van 0.95-
              1.00 : terug sterk zandig, de vermiculaties komen
              in de zandige stroken ook talrijk voor.

63.00 - 64.00m (1.05m)
0.00 - 0.50 : zelfde zandige silteuze klei, glimmerhoudend af-
              wissemend meer en minder zandhoudende zones;      63.15 
              grote ronde boorgang bovenaan, veel vermiculaties;
              Op 0.25 een lang fijn gepyritiseerd boorgaatje
              (= een 4cm lang pyrietstaafje) Op 0.40 : tussen   63.25-63.70
              vaste klei, lenzen wit fijn zand.                 63.85
0.50 - 1.00 : overwegend silthoudend en kleihoudend zand met 
              enkele niveau die meer kleiig zijn op 0.80 en
              0.90. en van 0.90 - 1.00 - tussen 0.50 en 0.60
              nog resten van fijn gelamineerd zand met klei-
              voegen, doch verstoord door bioturbatie.

64.00 - 65.00m (1.00m)
Zelfde fijn silthoudend en kleihoudend zand, glimmerhoudend
en glauconiethoudend, met sterk kleihoudende zones van 0.15
tot 0.20 en van 0.30 tot 0.50 doortrokken door talrijke heel
fijne boorgaatjes (vermiculaties) elders eveneens gevlekt
zand, doch grovere bioturbaties en met plaatselijk nog resten
van sedimentaire structuren nl. tussen 0.20 en 0.30 en tussen   64.70
0.50 en 0.70 : resten van scheve fijne laminae bovenaan (0.00 
               tot 0.15) en onderaan (0.70 - 1.00) - grijsgroen
               zand, sterk gevlekt door intense bioturbatie,
               soms nog sporen van sedimentaire laminae - grote
               pyrietconcretie op 0.70.

65.00 - 66.00m (1.00m)
0.00 - 0.50 : donkergroen grijsachtig fijn kleiig zand, glimmer-
              houdend en glauconiethoudend met nog enkele
              sterk doorkropen (slechts slierten) klei en een   65.30
              dikkere tussen 0.05 en 0.12 enkele pyrietconcre-
              ties (kleinere) op 0.40
0.50 - 1.00 : grijsgroene vaste klei met zeer scherp scheef
              contact bovenaan.
              De klei is nog een weinig silteus en vertoont
              uiterst fijne bioturbatie.
              Naar onder toe minder (zichtbare?) bioturbatie
              en wordt de klei zeer vet, en voorkomen van tal-
              rijke glijvlakken.

66.00 - 67.00m (1.00m)
0.00 - 0.30 : zelfde zeer vette klei, geen structuren, enkele
              zwarte pyrietstippen.
0.30 - 0.70 : zelfde type vaste klei, doch silthoudend, heel
              fijne vlekjes silt met een weinig fijn zand
              (walkachtige onduidelijke vlekken).
0.70 - 1.00 : geleidelijk meer zandhoudend van boven naar
              onder                                             66.50
              Vanaf 0.85 : hoofdzakelijk zand, met nog tal-
              rijke resten van doorkropen kleibrokken
              Lange vertikale boorgangen : van 0.70 - 0.83      
              doorsnee 2cm en opgevuld met heel vaste klei
              met heel fijne bioturbaties, en met zijdelings
              een afwisseling zand en kleilaagjes van 0.88
              tot 1.00 doorsnee 0,6mm, eveneens met vaste
              vette klei opgevuld.
STEEDS KALKLOOS

67.00 - 68.00m (1.00m)
Zelfde type vaste klei
0.00 - 0.10 : een 8-tal boorgangen (doorsnee 1 à 0,5cm),
              gevuld met fijn zand                              67,25
0.10 - 0.40 : zelfde klei, met enkele lensjes wit silteus 
              fijn zand en met fijne vermiculaties opgevuld     67.35-67.65
              met fijn groen zand                               67.75
              Vanaf 0.30 komen er twee soorten vermiculaties
              voor : de witte vlekjes met silt gevuld, en nog
              fijnere bleekgroene vlekjes met grote concentratie
              tussen 0.40 en 0.50.
Tussen 0.40 en 0.50 : eveneens grote ronde vlekken : twee met
              licht groene klei gevuld, ook met vermiculaties
              (doorsnee ± 1cm) één ervan is door breukvlak
              vertikaal 1cm verplaatst een andere boorgang
              (doorsnee 2,5cm) is eerder met meer zandige 
              klei opgevuld.
0.50 - 0.80 : geleidelijk minder vermiculaties, steeds de 2
              types
0.80 - 0.85 : heel weinig vermiculaties, enkel de zandige
0.85 - 0.90 : neen
0.90 - 0.95 : enkele vermiculaties - enkel de zandige vlekjes
0.95 - 1.00 : geen - zeer vette klei
Op 0.90     : duidelijk scheef glijvlak met striae

68.00 - 69.00m (1.00m) 
Zelfde type vaste klei, silthoudend en plaatselijk een weinig
zandhoudend, glimmerhoudend + zwarte pyriteuze stippen.
0.00 - 0.25 : nog sporen van fijn zand - kleilamellen           68.50
0.35 - 0.65 : sterk gebioturbeerd en zandhoudend, eveneens
              nog sporen van sedimentaire strukturen.
0.65 - 0.90 : idem, doch minder zandig
0.90 - 1.00 : terug talrijk fijne vermiculaties met silt,
              soms met zand.

69.00 - 70.00m (1.00m)
Zelfde type klei;
0.00 - 0.10 : zeer vet - zwarte stippen.
0.10 - 0.65 : silteus, plaatselijk zandig en glimmerhoudend,
              op 0.47 een horizontaal meer zandig laagje,
              1,5cm dik                                         69,50
0.65 - 0.90 : idem, doch met vermiculaties met silt gevuld
0.90 - 1.00 : zeer vette klei, zwarte stippen                   69.60
Glijspiegels onderaan; van 0.55 tot 0.80 : steilstaand breuk-
vlak: oneffen vlak.

70.00 - 71.00m (1.00m)
0.00 - 0.30 : vaste klei, silthoudend, en toenemend zandhoudend
              naar onder toe, glimmerhoudend, zand in bioturbate
              vlekken.
              Scherp scheef contact onderaan;                   70.50
0.30 - 1.00 : zelfde klei, zeer vet
              enkele vlekjes silt, zwarte stippen
              vanaf 0.55 : heel fijne vermiculaties, opgevuld
              met blekere klei, enkele glijvakken, fijne
              pyrietstaafjes

71.00 - 72.00m (1.00m)
Zelfde zeer vette klei, geen siltvlekjes, enkele zwarte stippen
en pyrietbrokjes.                                               71.50
Vanaf 0.80 terug zelfde fijne vermiculaties (bleekgroene) -
splijt in bijna perfect horizontale vlakken.

72.00 -73.00m (1.05m)
0.00 - 0.08 : zelfde zeer vette klei met bleekgroene heel fijn
              vermiculaties; bovenste 5cm met zwarte heel fijne
              adertjes (marber structuur)
0.08 - 0.15 : idem, zonder vermiculaties
0.15 - 0.40 : idem, doch geleidelijk meer silt en onderaan ook
              zandige vlekken (bioturbatie)
              boorgang van 0.20 tot 0.32, subvertikaal doorsnee
              6mm bovenaan, op punt uitlopend en met zwarte     72.50
              pyriteuze rand.
0.40 - 0.77 : terug heel vette klei met op 0.42, 46, 54, 0.56,
              0.60 en een brede op 0.65 zones met de fijne
              bleekgroene vermiculaties
0.77 - 0.86 : zelfde type klei, doch plots met talrijk fijn
              zandige siltlensjes, gelamineerd en verstoord
              door bioturbatie, en verschoven door fijne
              breukvlakjes afnemend siltgehalte naar onder
              toe.
              Onderaan : een 7mm dik fijn gelamineerd bleek
              siltlensje, verschoven door breukjes.
0.86 - 1.00 : terug zelfde vette klei met enkele fijne silt-
              vlekjes.
Glijvlakken opgemerkt nabij : 0.50, horizontaal & scheef;
van 0.32 - 0.44 : zwart lijntje van in het midden op 0.32
              tot aan de rand op 0.44 = glijvlak.

73.00 - 74.00m (1.00m)
Zelfde type vette klei tot zeer vette klei
0.00 - 0.20 : onregelmatige vlekken met iets donkerder klei
              met veel heel fijne wormgangetjes (vermicula-
              ties) met silt opgevuld                           73.50
0.20 - 1.00 : zelfde vette klei; met slechts enkele silt-
              vlekjes, een grotere bleke siltvlek op 0.35 en 
              op 0.92 op 0.30 : een donkerder pyriteus bandje
              van ± 1 à 1,5cm met fijne ondulerende laagjes en
              enkele fijne silteuze vlekjes.

74.00 - 75.00m (1.00m)
0.00 - 0.26 : zelfde type klei vet tot zeer vet
              geleidelijk toename silt en zandgehalte met
              zandige bioturbate vlekken onderaan
0.26 - 0.40 : enkele nog sporadisch enkele siltvlekjes en 
              ook de heel fijne bleekgroene vermiculaties.
0.40 - 0.80 : zelfde klei met zelfde groene vermiculaties die   74.50
              in zones geconcentreerd zijn, die naar onder toe
              dunner worden - enkele pyrietstaafjes.
0.80 - 0.85 : zandige en silteuze zone, wolkig voorkomen van
              vlekken.
0.85 - 1.00 : zelfde klei, nog enkele zandige vlekken bovenaan,
              verspreide silthoudende vlekjes, enkele zwarte
              stippen; op 0.98 : een dun en weinig scheef
              siltlaagje met licht golvend boven en ondervlak.

75.00 - 76.00m (1.00m)
Zelfde type klei, vast en zeer vet
Rond 0.10 : enkele siltvlekjes en op 0.82 veel zwarte stippen   75.50
en ook zwarte siltvlekken (in de gelaagdheidsvlakken zijn dat
grote donkere siltvoegen) pyrietconcretie (wormgang)
doorsnee 8mm op 0.70

76.00 - 77.00m (1.00m)
0.00 - 0.08 : zelfde zeer vette klei, enkele zwarte pyriet-
              vlekjes, voegjes en lijntjes (o.a. langs glij-
              vlak) met verplaatsing van een bandje over 6mm.
              Scheef scherp contact onderaan (2cm over 10cm
              hoogte verschil)
0.08 - 0.42 : zelfde type klei, met wolkachtige zandige vlekken 76.70
              en vanaf 0.30 ook fijnere siltvlekken.
0.42 - 1.00 : zelfde type klei, vet, enkele fijne blekere silt-
              stippen en vlekjes, op 0.65 een concentratie van
              deze vlekken op 0.45 : een badje fijn gelamineerd
              silt, verbogen en gebroken door breukjes (ver-
              plaatsing over 1wm)
              Tussen 0.40 en 0.70 : meerdere parallelle schuine
              zwarte lijnen, die glijvlakken zijn               (foto)
              op 0.85 : schelprestjes - onherkenbaar

77.00 - 78.00m (1.00m)
Zelfde vaste vette klei
Vanaf 0.05 tot 0.40 : zeer talrijke heel fijne bleke vermicu-
              laties met silt opgevuld, die kalkhoudend zijn.
Van 0.40 tot 0.75 : geleidelijk afname van het aantal vermi-
              culaties om vanaf 0.75 volledig te verdwijnen     77.50
Vanaf 0.80 :  voorkomen - glauconietkorrels en vanaf 0.90 graaf-
              gangen, opgevuld met glauconietrijk zand; glauco-
              nietconc. in vlekken op gelaagheidsvlakken.
Op 0.45    :  een heel klein oesterschelpje.

78.00 - 79.00m (1.05m)
Zelfde klei, doch glauconiethoudend en met glauconietrijke
vlekken vooral van 0.00 tot 0.15 en van 0.45 tot 1.00; heel     78.50
fijne vermiculaties opgevuld met bleek silt en met donker
(pyriteus?) silt, eveneens kalkhoudend.

79.00 - 80.00m (1.00m)
Zelfde klei, minder vast, glauconiethoudend tot glauconiet-
rijk, heel donkere en grovere glauconietkorrels, verspreide
fijne schelpresten; zandige lensjes en bioturbatie vlekken;
vanaf 0.40 ook heel fijne vermiculaties, donkere en blekere,
vanaf 0.50, voorkomen van Nummulites.                           79.50
Op 0.70 : laagje met veel schelpgruis, veel glauconiet en een
pyrietconcretie                                                 79.80       
                                                                 (gespoeld)
Vanaf 0.70 : geleidelijk toename van het glauconietgehalte 
tussen de grovere glauconietrijke zandvoegen, vaste klei met de
fijne vermiculaties - schelpstukken, sommige wat met pyriet be-
dekt, enkele haaietanden.

80.00 - 81.00m (1.00m)
0.00 - 0.20 : heel donkergroen glauconietrijk zandige klei met
              schelpen (dunne Pecten-achtige)                   80.10
0.20 - 0.70 : grijze glauconiethoudende klei met bovenaan (0.20
              tot 0.30) boorgangen, opgevuld met donkere glau-
              conietrijk kleiig zand; enkele onduidelijke 
              boorgangen rond 0.40; op 0.60 : een glauconiet-   80.40
              rijkere zandige zone van 4cm dikte, met fijn 
              schelpengeruis                                    80.80
0.70 - 1.00 : zelfde grijze glauconiethoudende klei, doch geen
              concentratie meer van het glauconiet in boor-
              gangen, wel enkele heel kleine nestjes onderaan;
              op 0.80 : een grijze bruinachtige harde kalkige
              sideriethoudende ?) concretie, doorsnee 4cm.

81.00 - 82.00 (1.00m)
0.00 - 0.48 : bleekgrijs groene sterk zandige en silteuze glau-
              coniethoudende klei, plaatselijk zelfs kleiig zand,
              met verspreide heeldunschalige fijne schelpen en
              enkele schaarse kleine Nummulieten.
              Op 0.17 : enkele donkere nesten met glauconiet,
              bovenaan, in de klei, heel fijne blekere silt-
              houdende vlekjes.
0.48 - 1.00 : bovenste contact, grillig doch scherp, met perfo- 81.30
              raties en een vertikale boorgang van 10cm, grijs- 81.80
              groene plastische silthoudende en glauconiet-
              houdende klei, met talrijke meestal in nesten
              geconcentreerd, fijne siltvlekjes en stippen;
              verspreide schelpen                               81.35-81.70
              en Nummulites wemmelensis

82.00 - 83.00m (0.80m)
0.20 - 0.62 : grijze groenachtige vette glauconiethoudende
              klei met nestjes en soms laagjes glauconiet-
              houdende klei en met heel fijne siltrijke         82.30
              vlekjes; Nummulites wemmelensis verspreid en in   82.85
              de zandlaagjes
0.62 - 0.82 : zelfde klei, doch met grote zandlagen of nesten
              (zand van 67 tot 75), sterk glauconiethoudend.
0.82 - 0.90 : glauconietrijk gelaagd schelpenrijk zand ook met
              Nummulieten (bande noire?)
0.90 - 1.00 : grijsgroen fijn glauconiethoudend en silthoudend
              zacht aanvoelend zand met Nummulieten.

83.00 - 84.00m (0.85m)
0.15 - 0.85 : grijsgroen fijn tot zeer fijn zacht aanvoelend,
              silthoudend en glauconiethoudend zand, homogeen,
              enkele N. variolarius en schelpen (heel broos);   83.50
              3cm onder de top; boorgat opgevuld donker glau-
              conietrijk zand; enkele dikwandige Ditrupa's
0.85 - 1.00 : (verstoord-indringen van klei) zelfde zand        83.95
              met zachte zandsteenconcreties.

84.00 - 85.00m (0.70)
Zelfde grijsgroen fijn zand, verspreide enkele zeldzame schel-
pen en Ditrupa - homogeen.                                      84.50

85.00 - 86.00m (0.60)
0.40 - 0.46 : idem
0.46 - 0.50 : laagje met veel glauconiet (grote donkere korrels)
              en zeer veel Nummulieten (N. Laevigatus)          85.50-85.60
              schelpgruis en enkele gastropoden                 85.50       
                                                                 (gespoeld)
0.50 - 0.90 : zelfde fijn zand als erboven                      85.80
0.90 - 1.00 : terug glauconietrijk zand, veel grovere glauco-   85.95
              nietkorrels, kwartskorrels, schelpgruis, grote     (gespoeld)
              oesterschelp, donkere zandsteen met glauconiet-
              coating en met talrijke boorgaten van lithophagen,
              bryozoa op de oesters, gerolde Nummulieten, ook
              grote platte N. variolarius met glauconiet coating.

86.00 - 87.00m (0.55m)
0.45 - 0.50 : zandsteen bestaande uit zeer fijne korrelige kalk-
              houdend zand met afdrukken van schelpjes in kon-
              takt langs een grillig oppervlak met een veel     86.45-86.85
              grofkorreliger zandsteen met grovere glauconiet-  86.95
              korrels, poreus en met schelpjes Nummulieten
              (N. Laevigatus)
0.50 - 1.00 : bleekgrijs groen fijn tot zeer fijne kleihoudend,
              zwak glauconiethoudend zand met zeer veel dun-
              wandige sterk verweerde en heel broze (ondetermi-
              neerbare) schelpen met zandsteen.
              Op 0.68 (doorsnee 4cm) en op 0.90 - 0.95 (max.
              doorsnee 8cm) met veel schelpjes erin

87.00 - 88.00m (0.75m)
Zelfde zand, duidelijk veel minder schelpen, kleihoudend        87.30
                                                                87.80

88.00 - 89.00m (geen kern)

89.00 - 90.00m (0.60m) - gestoord rond 0.80 - 0.85m
Zelfde zand, heel weinig schelpen (een gebroken schelpje boven- 89.50
aan), kalkrijk, zandsteentjes bovenaan, waarvan één een steen-
kern is van een 2-kleppige mollusk, grotere zandsteen met af-   89.80
drukken van schelpen van 0.75 tot 0.80, en zandsteen op 0.90m.


Volgnummer         Aard der grondlagen                          Diepte m

 91       Grijsgroen, fijn sterk kleihoudend, glauconiethoudend 
          zand met kalkhoudende zandsteen splinters, kalkh.      91.00
 92*      Idem, minder sterk kleihoudend                         92.00
 93*      Idem, zandsteensplinters                               93.00
 94 - 96  Grijsgroen fijn weinig kleihoudend, glauconiethoudend
          zand, kalkhoudend tot kalkrijk, heel fijn schelpgruis,
          sporadisch nog een brokje zandsteen                    96.00
 97 - 99* Idem, kleiiger (kleibrokjes) en duidelijk schelpgruis  99.00
100       Idem, minder kleihoudend                              100.00
101 -102  Idem, sterker kleihoudend                             102.00
104*      Idem, zeer veel schelpgruis, iets minder kleihoudend  104.00
105 -107  Idem, sterk kleihoudend, veel schelpgruis, zandsteen-
          spinters onderaan                                     107.00
108*      Idem, iets minder kleiig                              108.00
109 -112* Zelfde grijsgroen fijn zand, schelpgruis, weinig
          kleihoudend                                           112.00
113 -116* Idem, met Ditrupa                                     116.00
117 -120* Idem, minder schelpengruis                            120.00
121 -122* Zelfde zand, grote glimmers, enkele donkere humeuze
          brokjes                                               122.00
123*-124  Idem, veel humeuze brokjes in 123                     124.00
125 -129* Idem, weinig, schelpgruis, Ditrupa                    129.00
130*-134* Zelfde zand doch met kleibrokjes, zowel grijze als
          bruine klei, heel zacht aanvoelend                    134.00
135       Zelfde zand, weinig of geen kleibrokjes               135.00
136 -137* Idem, terug kleibrokjes                               137.00
138       Idem, iets minder fijn, weinig kleihoudend            138.00
139 -140* Zelfde zand                                           140.00
141       Zelfde zand, doch met kleibrokjes                     141.00
142 -144* Idem, doch sterker vermengd                           144.00
145 -147* Idem, veel kleibrokjes                                147.00
148       Idem, weinig kleihoudend zand                         148.00
149       Idem, doch kleihoudend                                149.00
150       Terug weinig kleihoudend zand                         150.00

Interpretatie :

Kwartair                                   0.00 -  13.03m
Formatie van Zelzate                      13.03 -  36.14m
   Klei van Watervliet                          ?
   Zand van Bassevelde (S3)               13.03 -  36.14m
Formatie van Maldegem (of Kallo)          36.14 -  82.90m
   Klei van Onderdijke (a3)               36.14 -  47.00m
   Zand van Buisputten (s2)               47.00 -  53.60m
   Klei van Zomergem (a2)                 53.60 -  62.00m
   Zand van Onderdale (s1)                62.00 -  65.50m
   Klei van Ursel (a1)                    65.50 -  77.80m
   Klei van Asse (a1)                     77.80 -  82.90m
   Zand van Wemmel                        (ontbreekt)
Formatie van Lede                         82.90 -  86.50m
Formatie van Knesselare (Aalter)
   Zand van Oedelem                       86.50 - 104.50m
Formatie van Panisel (Gent)              104.50 - 146.50m
   Zand van Vlierzele (?)                104.50 - 119.50 (?)
   Zand van Pittem                       119.50?- 141.50m
   Klei van Merelbeke                    141.50 - 146.50m
Formatie van Tielt
   Zand van Egem                         146.50 - 150.00m (geboord)

Er schijnt een verschil van 1,50m te bestaan tussen de diepteaanduidingen
van de kernbeschrijving en die van de boorgatmetingen.
De boorgatmetingen geven een te geringe diepte aan, de bovenkant van de
Ursel (Asse) klei is zeer scherp, zowel in de kernen als op de
boorgatmetingen: de kernen geven 65.50m en de boorgatmetingen 64m.
Wij nemen aan dat de diepteaanduidingen van de kernen de juiste zijn.
Bij de bovenstaande interpretatie werden de diepten, vastgelegd a.h.v. de
boorgatmetingen met 1.50m vermeerderd, zodat alle diepteaanduidingen in
overeenstemming zijn met de kernen.

                                     P.LAGA - 26 oktober 1990
Insert the GSB number to search all associated content