***************************************************************************
ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------------------
Kaart-Nr: 024E
PLAAT: Eeklo
Nr: 220
Type Boring: 2004-106
Topografische kaart: 13/4
Uitgevoerd te: Eeklo
Postnr:
Adres boorplaats:
Opdrachtgever: De Watergroep
Boorfirma: Smet G.W.T
Boordatum: 26/11/2015 (of 19/11/2015?)
Topografie:
Stalen door:
Boringsmethode:
Lengte & doormeters:
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust :
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaaknr:
Totale diepte: 46.50 m
Stalen bewaard: ja
Maaiveld/ref. peil: 4.8 m
X: 94136
Y: 212349
NIS-code:
---------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING volgens geoloog
---------------------------------------------------------------------------
van * tot * AARD DER GRONDLAGEN
---------------------------------------------------------------------------
0 1 donkergrijs sterk lemig zand met asfaltgruis
1 2 bleekgrijs slecht gesorteerd, gemiddeld middelmatig kwartszand (met heldere kwarts), rijk aan fijne verspoelde veenresten
2 3 zelfde kwartszand, iets beter gesorteerd, overwegend middelmatig, weinig verspoelde veenresten, slibvrij
3 4 idem
4 5 ~zelfde afzetting, maar kwartszand bevat meet fijne zandfractie, sporadische witte gerolde kalkbioklast, blijft slibvrij
5 6 ~idem, nog steeds met grove kwartskorrels; meer zwarte platte veenpartikkels op mm-schaal, ook geleidelijk meer fijne donkere veenpartikels
6 7 idem
7 8 zelfde zand, rijker gespikkeld aan venige partikels, zeer licht kleihoudend onder de vorm van kleidrapers (het zand blijft zuiver)
8 9 ~idem, wat minder gespikkeld met veenpartikkels; betrekkelijk weinig grover witte kwartskorrels
9 10 ~zelfde zand, meer lemig, vermengd met slappe bruine lemige klei (mengeling wordt beige-grijs), slibvrij
10 11 bruingrijs sterk lemig kleihoudend (kleverig) zand, nog heterogeen maar overwegend middelmatig, met grote bruine vezelige houtresten
11 12 donkergrijsbruine zandrijke, brokkelige klei met vezelige houtresten, ook massief bruin hout [monster lithotheek]
12 13 facieswijziging: lichtgrijs matig fijn kwartsrijk (nog heldere kwarts) zand (zelden grovere korrels), licht gespikkeld met venige partikels, en talrijke fijne schelpresten van diverse mariene schelpen, zeldzame, gerolde forams; sommige donkere spikkels mogelijk van geoxideerde glauconiet; zeer licht slibhoudend
13 14 bleekgrijs heterogeen tot grof kwartsrijk zand (heldere kwarts), fijn schelpengruis en meer gerolde nummulieten, ook meer harde veenpartikels tot op mm-schaal, slibvrij [monster lithotheek]
14 15 zelfde zand, met minder kalkpartikels, evenveel venige partikels of donkere korrels, iets fijner (minder grove korrels), slibvrij
15 16 terug grover en meer kalkpartikels (zoals 13-14 m)
16 17 ~zelfde zand maar wat meer fijne fractie en ook slibhoudend, met enkele grote zwarte harde lignietbrokken (tot 0.5 cm)
17 18 idem, meer harde ligniet, wat minder schelpengruis; ook donkere spikkels bestaan uit harde ligniet
18 19 zelfde zand, terug meer fijne fractie en licht slibhoudend, met fijn schelpengruis; cm-grote platte zwarte lignietbrokken, zand wordt grijziger [monster lithotheek]
19 20 lichtgrijs matig-fijn slibhoudend kwartszand, donker gespikkeld met lignietpartikels
20 21 ~idem, wat minder slibhoudend; nog zwarte platte lignietplaatjes op mm-schaal
21 22 facieswijziging naar bruingrijs fijn licht gespikkeld (vol ligniet partikels van fijne korrel fractie) zand, slibhoudend, geen grovere componenten, minieme kleifractie
22 23 ~idem, zelfde zand, slibhoudend
23 24 grijsbruin overwegend middelmatig kwartszand, zeer licht kleihoudend maar weinig slibhoudend (in feite slibarm op vergruisde ligniet na), rijk aan verhoute brokjes harde ligniet, ca mm-groot [monster lithotheek]
24 25 facieswijziging in grijze vaste plastische klei, zandloos
25 26 zelfde klei, met strepen van wit middelmatig kwartszand (vermoedelijk vulling van bioturbaties)
26 27 zelfde klei, met schelpfragment [monster lithotheek]
27 28 zelfde klei, vermengd met onderliggend zand (faciesgrens tussen 27 à 28 m), terug grof slecht gesorteerd kwartszand met heldere kwarts en donkere spikkels, soms ook grof en voornamelijk ligniet
28 29 zeer weinig materiaal; zand vermengd met klei
29 30 grijs slecht gesorteerd overwegend middelmatig van fijn tot matig grof, kwartsrijk zand, klei- en slibrijk, met schelpenresten (bros), nog wat donkere ligniet spikkels van verschillende grootte vermoedelijk ook wat geoxideerde glauconietkorrels; met kleibrokjes op mm-schaal
30 31 hoofdzakelijk lichtgrijs middelmatig goed gesorteerd kwartszand, slibvrij, met fijne, donkere glauconiet spikkels en soms mm-grote lignietfragmenten: weinig fijn schelpengruis maar met gerolde brakwater gastropoden (typer Pyrena), cm-grote platte gerolde lignietfragmenten; ten dele vermengd met fijner en kleiiger zand
31 32 lichte facieswijziging: bleekgrijs slecht gesorteerd tot grof kwartszand, rijk aan schelpengruis; bijna geen donkere spikkels, zeer licht lemig en daardoor licht verkit bij uitdroging
32 33 ~idem, zeer grof met cm-grote gerolde lignietbrokken [monster lithotheek]
33 34 lichte facieswijziging: zelfde afzetting maar terug meer fijne fractie; iets minder schelpengruis, iets meer donkere spikkels (glauconiet + ligniet) slibhoudend
34 35 ~idem, wat minder fijne fractie, licht slibhoudend
35 36 blijft licht grijs heterogeen (van fijn tot grof), licht gespikkeld (max enkele % eerder fijne glauconiet) slibhoudend zand (heldere kwarts) weinig schelpengruis of mm-grote lignietpartikels
36 37 facieswijziging: vaste grijze klei, sporadisch dikschalig schelpfragment of wit zand streep (bioturbatie-vulling)
37 38 zelfde klei [monster lithotheek]
38 39 idem
39 40 faciesgrens: zelfde klei vermengd met slappe glauconietrijke klei (matig-fijne glauconiet)
40 41 (weinig monster) vervloeid grijs kleirijk silt met fijne glauconiet
41 42 eerder bleekbeigegrijs slappe silterige klei en nog slappere klei vol glauconiet, slecht gesorteerd van zeer fijn tot middelmatig, met schelpengruis waaronder kleine gastropoden [monster lithotheek]
42 43 hoofdzakelijk grijs zeer slap vervloeiend kleiig silt vol slecht gesorteerde glauconiet (bande noire), met lamellen van slappe grijze klei
43 44 ~idem, sterk vervloeiend, geen kleilamellen meer
44 45 idem 43-44 m
45 46 facieswijziging naar lichtgrijs overwegend zeer fijn zand, kleiig, rijk aan fijne tot middelmatige glauconietkorrels, met kleine nummulieten, slibrijk, met decantatieslib [monster lithotheek]
46 47 ~idem, zand vergrovend tot matig-fijn, ook meer middelmatige glauconiet, minder tot zeldzame kalkbioklasten (nummulieten), blijft kleihoudend rijk aan decantatieslib
---------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
---------------------------------------------------------------------------
Top * basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
---------------------------------------------------------------------------
0 1 Antropogeen
1 10 Quartair, zand van de Vlaamse Vallei
10 12 Quartair, venige klei
12 21 Quartair? (onder Pleistoceen? Of Eemiaan?)
21 24 Buisputten zand
24 27.5 Zomergem klei
27.5 36 Onderdale zand
36 39 Ursel klei
39 45 Wemmel klei
45 47 Asse zand
---------------------------------------------------------------------------
AUTEUR M.Dusar 21-01-2016
---------------------------------------------------------------------------
Opmerking:
bibliografie: 03139, Leriche, M., 1929. Sur la géologie du Meetjesland. BSBG39: 159-163
