PL.EEKLO 24E
M.GULINCK
98 (V)
Filterput no 2
uitgevoerd te EEKLO
bij de Nationale Maatschappij der Waterleidingen
door de N.V.SMET uit DESSEL.
Topographische ligging opgetekend door WILLY CLAESSENS, volgen plan.
Grondstalen verzameld door de boormeester.
Aanvang en einde der werken : 18/11/1955.
Boringsmethode : met inspoeling.
Opeenvolgende diameters : 100mm
Einddiameter : filter : 114mm.
Diepte van het water bij ruststand : onbekend,
tijdens het pompen : idem met een debiet van ? liters per uur.
Benaderende hoogte van de begane grond, boven de zeespiegel : 5.
Totale diepte : 20m.
Volgnummer AARD DER GRONDLAGEN Diepte (m.)
1-15 Bleek, grijsachtig zand, tamelijk fijn 0.00 - 15.00
16-20 Grof, bleek, licht groengrijsachtig zand 15.00 - 20.00
VERMOEDELIJKE AARDKUNDIGE VERKLARING : M.GULINCK 8.XII.1956.
PLEISTOCEEN: 0.00 - 20.00m.
FILTERPUT No 3
uitgevoerd te EEKLO
bij de Nationale Maatschappîj der Waterleidingen,
door de Firma SMET uit DESSEL.
Topographische ligging opgetekend door CLAESSENS WILLY volgens plan.
Grondstalen verzameld door de boormeester.
Aanvang en einde der werken : 21/11/1955.
Boringsmethode :met inspoeling.
Opeenvolgende diameters : 100mm.
Einddiameter : filter : 114mm.
Diepte van et water, bij ruststand : 0.80m.
tijdens het pompen : 5.90m
met een debiet van 22.500 liters per uur.
Benaderende hoogte van de begane grond, boven de zeespiegel : 5.
Totale diepte : 20.00m.
Volgnummer AARD DER GRONDLAGEN Diepte (m.)
1-2 Geelachtig zand 0.00 - 2.00
3-8 Bleek bruinachtig, fijn zand 2.00 - 8.00
9-11 Zeer fijn glimmerhoudend zand 8.00 - 11.00
12-16 Bleek grijs, tamelijk fijn zand met schelpengruis 11.00 - 16.00
16-20 Grof zand met schelpengruis 16.00 - 20.00
VERMOEDELIJKE AARDKUNDIGE VERKLARING : M.GULINCK 8.XII.1956.
PLEISTOCEEN : 0.00- - 20.00m.
FILTERPUT No 4
uitgevoerd te EEKLO
bij de Nationale Maatschappij der Waterleidingen,
door de N.V.SMET uit DESSEL.
Topographische ligging opgetekend door CLAESSENS WILLY, volgens plan.
Grondstalen verzameld door de boormeester.
Aanvang der werken : 18/10/1955.
Einde der werken : 19/10/1955.
Boringsmethode : met inspoeling.
Opeenvolgende diameters : 100mm.
Einddiameter : filter : 114mm.
Diepte van het water, bij ruststand : 1.45m.,
tijdens het pompen : 7.00m,
met een debiet van 13.000 liters per uur.
Benaderende hoogte van de begane grond, boven de zeespiegel : 5.
Totale diepte : 20.00m.
Volgnummer AARD DER GRONDLAGEN Diepte (m.)
0-8 Grijsgeelachtig, fijn zand 0.00 - 8.00
9-13 Bleek grijs, fijn zand 9.00 - 13.00
14-20 Grijs zand, tot grof zand met schelpengruis 14.00 - 20.00
21 Groenachtige klei met keien 20.00 - 21.00
VERMOEDELIJEKAARDKUNDIGE VERKLARING : M.GULINCK 8.XII.1956.
PLEISTOCEEN : 0.00 - 20.00m.
BARTOON ? : 20.00 - 21.00m.
FILTERPUT No 5
uitgevoerd te EEKLO
bij de Nationale Maatschappij der Waterleidingen,
door de N.V.SMET uit DESSEL.
Topographische ligging opgetekend door CLAESSENS WILLY, volgen plan.
Grondstalen verzameld door de boormeester.
Aanvang en einde der werken : 20/10/1955.
Boringsmethode : met inspoeling.
Opeenvolgende diameters : 100mm.
Einddiameter : filter : 114mm.
Diepte van het water, bij ruststand : 1.50,
tijdens het pompen : 7.10m,
met een debiet van 13.000 liter per uur.
Benaderende hoogte van de begane grond, boven de zeespiegel : 5.
Totale diepte : 20.00m.
Volgnummer AARD DER GRONDLAGEN Diepte (m.)
0-11 Fijn zand 0.00 - 11.00
11-20 Grof zand, met schelpengruis 11.00 - 20.00
VERMOEDELIJKE AARDKUNDIGE VERKLARING : M.GULINCK 8.XII.1956.
PLEISTOCEEN : 0.00 - 20.00m.
FILTERPUT No 6
uitgevoerd te EEKLO
bij de Nationale Maatschappij der Waterleidingen,
door de N.V.SMET uit DESSEL.
Topographische ligging opgetekend door CLAESSENS WILLY? volgens plan.
Grondstalen verzameld door de boormeester.
Aanvang en einde der werken : 24/10/1955.
Boringsmethode : met inspoeling.
Opeenvolgende diameters : 100mm.
Einddiameter : filter : 114mm.
Diepte van het water, bij ruststand : 1.70m
tijdens het pompen : 7.00m,
met een debiet van 13.000 liters per uur.
Benaderende hoogte van de begane grond, boven de dee zeespiegel : 5.
Totale diepte : 20.00m.
Al deze boringen werden met inspoeling uitgevoerd.
Ze geven geen duidelijke begrenzing van de verschillende lagen.
Op 20m. diepte, werd de basis van het Pleisotceen niet bereikt.
M.GULINCK 8.XII.1956.