ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
-----------------------------------------------------------------------------
Kaart Nr:. 21E
PLAAT: OOSTENDE
Nr.: 0245 (IV, b)
Type Boring: boring SB1
Topografische kaart: 12/2
Uitgevoerd te: Noordzee
Post nr.:
Adres boorplaats:
Opdrachtgever: Belgische Geologische dienst
Boorfirma: Smet-Dessel
Boordatum: augustus 1986
Topografie: vanop booreiland
Stalen door: boormeester
Boormethode: gekernd
Lengte & doormeters: 1 m/10 cm
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaak nr.:
Totale diepte: 20 m
Stalen bewaard: de helft
Maaiveld / ref. peil: - 3.60 m (TAW)
X: 44.086
Y: 213.829
NIS code:
----------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
----------------------------------------------------------------------------
diepte
kleur
textuur
CaCO3
grens
kenmerken
0.00-1.25
bruin-grijs
fijn zand
enkele slappe kleilenzen
+
talrijke schelpfragm. (ook enkele juvenieltjes) overal verspreid
enkele zwarte gereduceerde kleiiger brokjes (klein)
vermeerdering van schelpfragmenten en -gruis naar onder toe
1.26-1.65
bruingrijs
fijn zand met talrijke slappe kleibrokken en grillige lenzen (ook humeuze klei)
+
w
tot -
geleid.
minder
schelpen en kleibrokken
talrijke schelpen (o.o. Donax, Spisula, Macoma) en zeer veel schelpgruis en -fragmenten vnl. tussen 1.48-1.62
1.65-2.13
brn-grijs
silteus fijn zand
zwarte gereduceerde kleiiger
"zandvlek" op 2.00
+
geleidel.
meer
schelpfr.
fijn schelpgruis
1.94: klein zwart zand- - steentje schelpfragmentjes vermeerderen geleidelijk naar onder toe
2.13-2.25
grijs
fijn silteus zand met zeer veel schelpen vooral Spisula en ook Macoma en Donax (groot en klei) zeer veel schelpfragmenten en gruis en veel grillige kleibrokken
+
scherp
scheef
erosief
2.25-2.77
brn-grijs
(later geoxideerd in buis)
(nat= donkergroen
gereduceerde kleur)
fijn zand
wordt silteus vanaf 2.55
+
vanaf 2.30 zeer fijn schelpgruis geconcentreerd in scheve lenzen (mm-dik) die vermeerderen naar 2.40 toe ook nog lensjes schelpgruis rond 2.44-2.53
maar niet zo duidelijk
schelpfragmentjes all over
2.77-3.05
grijsbruin (geoxideerd in buis)
fijn zand, silteus
+
scherp
fijn schelpgruis
enkele schelpfragmentjes een enkele Spisula
3.05-3.23
groenbruin
concentratie van schelpen (o.a. Spisula, Cardium en schelpgruis met kleibrokken in fijn zand
enkele silexkeien (afgebroken)
+
scherp
3.23-
groen bruin
grijs
fijn zand, silteus, enkele kleine kleibolletjes
3.36-3.41: concentratie van platte kleibrokken (onderkant gevormd door laminatie) (dunne) schelpgruis
3.51-3.54: slappe kleilaminatie boven en onderzone= 1 cm dik
kleiig zand
3.61-3.64: groen-bruine kleilam. met enkel zeer dunne kleine zandlensjes
Vanaf 3.75: talrijke kleilenzen (cm dik) en onregelmatige platte kleibrokjes (zwart en bruin)
+
w
scherp
gel.
gel.
scherp
gel.
schelpfragmenten
3.52: Spisula
veel egel-naaldjes in zand
enkele kleiiger kleilensjes
3.88-3.94: iets kleiiger zone met veel schelpfragmenten
4.00-4.27
bruingrijs
(natte kleur= donkergrijs)
fijn en halffijn zand, veel
schelpgruis, fragm. en hele
schelpen (Macoma, Donax). Sporadisch silexkeitje enkele kleine grintjes
+
zeer
scherp
erosief
4.00-4.08: concentratie
schelpen en fragm. en silexkeitjes (Cardium, Macoma, Donax, vnl. Spisula)
basis: kleilam. en schelpfragmenten geconcentr. in lam.
kleiiger zone rond 4.22
4.27-
grijs (nat:
donkergrijs)
onregelmatige afwisseling van
- dikke kleilaminae waarin mm & cm zandlensjes (golvend en parallel) en enkele bioturbatie structuren
- cm (max. 5 cm) dikke zandlam. waarin meestal grillige kleilenzen
+
meestal
geleid. en opgenomen in elkaar
fijn schelpgruis
enkele schelpen (vnl. Donax)
5.00-6.00
zeer slecht geboord
(slechts 0.43 m monster waarvan 5.00-5.33:
zand met zeer slappe kleibrokken en veel schelpen, zeer rommelig door mekaar
+
scherp
5.33-5.43
zwart grijze
slappe klei
w
5.39: zandwigje met Macoma fragment in
5.43-6.00
Verloren
6.00-6.10
mengeling van zand en veel schelpen en slappe kleibrokken
6.10-6.45
bruin= grijs
(nat= donkergrijs)
halffijn zand
vanaf 6.20: met talrijke kleine zwarte kleibrokjes en bolletjes en lensjes
+
gel.
heterogener
zeer fijn schelpgruis
enkele schelpfragmentjes
op 6.41 & 6.43: cm-dikke kleilam.
6.45-6.66
grijs
halffijn zand met grove korrels en zeer veel schelpgruis en
-fragm. enkele kleibrokjes in onderste gedeelte
+
geleid.
minder
schelpfr.
(Spisula, mossel, Cardium, Macoma, Donax) de grote
schelpen zijn geconcentreerd tussen 6.48-6.53
op 6.57: brokje kleiig veen
6.66-
donkergrijs
fijn zand, iets silteus met talrijke scheve laagjes (tamelijk regelm.) van fijn schelpgruis en iets grover zand met kleibrokjes
+
fijn schelpgruis en weinig schelpfragmentjes
7.00-7.72
muizegrijs
fijn en halffijn zand
7.10, 7.22, 7.45-7.51, 7.70-7.72 silteuze zones waarin silt en kleilenzen (mm-dik) en plat gerolde veenbrokjes in laagjes geconcentreerd (horizontaal parallel gelaagd)
7.75-7.68: enkele kleiige lenzen en kleilenzen en plat gerolde
bolletjes
++
gemist in buis)
verfijnt iets geleidelijk naar onder toe
fijn schelpgruis af en toe kleine cardium
tussen 7.26-7.32: scheve mm-laagjes waarin schelpgruis en kleibolletjes geconcentreerd
7.72-
muizegrijs tot grijs
halffijn, zand met silteuzere zones
8.00-8.07: enkele kleiflasers
8.20-8.33: silteuzere zone waarin enkele kleilaagjes (cm-dik fining upwards per laagje)
weinig veendetritus aan onderkant laagjes
8.43: talrijke platte kleibolletjes
8.56-8.62: enkele dunne lensjes met klei en veendetritus
enkele kleibolletjes
basis: kleilaagje (fining upw.)
+
talrijke kleibolletjes en grillige kleibrokjes en
grillige kleiiger zones
weinig schelpfragmentjes in bovenste ged.
fijn schelpgruis
sporadisch Cardium fragmentjes
6.00-
6.41-6.43: kleilaminae zijn subhorizontaal tot schuin gelaagd
6.66: is misschien overgang naar volgende pakket
7.00-
7.07: golvende, niet horizontale kleilamina
7.22-7.32: diffuse schuine gelaagdheid van fijn schelpgruis en kleine kleibrokjes
(8.00-8.08: ingevallen)
8.20-8.33: twee schuine kleilaminae, 1 ±horizontaal en gebogen en terug een schuine lamina
8.33-8.42: schuine gelaagdheid van een lichte toename aan zeer fijn schelpgruis. Wordt naar onder toe geleidelijk terug
horizontaal (horiz. kleilam. op 8.61)
scherp
geleid.
± scherp begrensd door horizontale kleiige lamina onder en bovengrens van klei geleidelijk
(zie tekening bij KDS )
top kleilaagje scherp, onderkant geleidelijk
(7.72-)
hbruingroen (oorspronkel. muizegrijs)
goed gesorteerd zand !
9.03-9.04: golvende kleilaminae, onderkant ±geleidelijk, bovenzijde scherp
9.05-9.07: onregelmatige kleibrok
9.15-9.19: idem
9.30-9.38: enkele kleibrokjes, lensjes en
Vanaf 9.38 wordt het iets silteuzer
10.05-10.12: afwisseling van
schuine mm lamina en lensjes van kleiiger (silteuzer) materiaal en veendetritus in een zone van silteuzer materiaal
10.12-10.31: afwisseling van fijner schelpgruis. Naar onder toe meer en meer laminae
10.31-10.38: schuine en gebogen mm laminae van silteus materiaal en veendetritus aan de top, die vanaf 10.33 overgaan in, meer verspreide lensjes ( van veendetritus
10.52-10.53: onregelmatig gebogen meer silteuze laminae met sporen veendetritus
11.00-11.14: enkele gebogen, silteuze en/of kleiige mm laminae/lensjes met veendetritus
11.14: subhorizontale/schuine silt/kleilaminae met veendetritus
11.15-11.17: subhorizontale/schuine mm lamina van fijn schelpengruis
12.00-12. : mm laminatie van silt en fijn zand, tamelijk regelmatig evenwijdig gelamineerd, ±subhorizontale gelaagdheid. enkele laagjes fijn schelpgruis (lichtjes gebogen)
+
in silteuze zone (zoals 10.05-10.12)
verscheidene silteuze sets met daarin laminae
10.46-10.52: fining downwards pakketjes van schuine mm laminae dan fijn silteus zand,met onderaan silt. in deze kern verschillende sets van overgangen van silt naar fijn zand
een fijne gelaagdheid is merkwaardig
getijde afzetting
13.00-
hbn-gr -bg
relatief goed gesorteerd, middelmatig tot fijn zand (iets grover dan bovenliggend zand) licht silt en kleihoudend. Bevat eveneens fijn schelpgruis een hier een daar grovere schelp tot juveniele schelpjes. Bevat eveneens enkele grovere kwartskorrels tot fijn zwart zand. In het zand komen mm tot cm dikke silteuze en kleiige laminae voor, bestaande uit kleine gerolde tot platgerolde kleibrokjes en lensjes en ook soms schelpfragmenten; evenals mm laminae van fijn schelpgruis. Deze laminae zijn parallel en subhorizontaal tot schuin gelaagd. Sommige van deze laminae bevatten veendetritus (13.33-13.34). Er komen enkele meer heterogene pakketten (13.11-13.14; 13.37-13.40; 13.46-13.51; 13.71-13.73) voor bestaande uit ditzelfde zand, meer en grover
schelpgruis kleine grindjes (0,6 cm), gerolde kleibrokken en lenzen en veenbrokken. Op 13.63 en 13.67 mm-cm laminae van klei met ook enkele kleibrokjes en veendetritus. Grenzen geleidelijk.
13.77: veenbrokje
13.77-: iets meer kleibrokjes en schelpfragmenten (begin van nog een heterogeen pakketje)
+
grens weg (gemist in boring); waarschijnlijk geleidelijk
Tussen 13.10 en 13.34 zijn het voornl. om (0,5 cm) laminae. Vanaf 13.34 zijn het mm-laminae
bevatten meestal ook wat kleibijmenging
gemist in boring
14.00-
mm gelaagdheid
hbn + vfbn (gedroogde toest)
hbn + vfbn-
vlekken (zones)
goed gesorteerd, relatief zacht, lichtjes kleihoudend fijn zand met fijn schelpgruis
14.00-14.10: mm-laminae van klei, ±parallel, ±subhorizontaal, een weinig golvend
14.10-14.20: flaserbedding van mm-kleilaminae
14.20: nogal onduidelijk laminae en lensjes van kleiiger, silteuzer en/of schelpgruisrijker materiaal. Deze laminae en lensjes zijn min of meer gebogen en voornamelijk parallel.
Vanaf 15.00 zelfde zand, geen gelaagdheid. Slechts enkele silteuzer zones
15.18-15.20: zone met enkele
kleibrokjes en nestjes en enkele grotere schelpfragmenten
Vanaf 15.25-15.45 merkt men een diffuse, een weinig golvende, horizontale zonering op van meer silteuze zones en enkele flasertjes
Vanaf 15.45 slechts enkele silteuzere zones (wolkjes) tot kleiiger
16.00: volledig verstoord, geen struktuur te zien. Waarschijnlijk zelfde zand als erboven
17.03-17.08: zone met iets meer en grotere schelpfragmenten,
kleiiger zones en brokken en een sterk roestkleurige verkitting. Enkele kleine, weinig gerolde grindjes (0,5 cm)
Vanaf 18.15 komen er geleidelijk aan veel meer schelpfragmenten in voor
Vanaf 18.27 is kern weg bemonsterd ?
+
+
+
+
++
de meer kleiige mm-laminae zijn meer roestbruin gekleurd door oxidatie
weinig zeer fijn schelpgruis
Enkele schelpen o.a. Tellindiae: Tellina fataula
o.a. Donax, Mytilus, kleine resten van Gastropoda waaronder hydroba
19.00-19.09
hbn + hgr
vf bn
heterogeen mengsel van plaatselijk sterk gekompakteerd (verkit):
- grind < 2 cm, 2,5 m gebroken en niet gebroken
- fijn zand
- brokken groen (glauconiet) fijn zand
- tertiaire schelpfragmenten
- losgewoelde brokken van onderliggende klei
- sterk roestkleurige zandige, verkittingen 'beach-rock'
+++
19.09-
donkerbruin
zware vette klei met tot 19.32 talrijke bioturbaties gevuld met sterk kalkhoudend fijn zand dat rijk is aan schelpgruis en fragmenten en kleine grindjes (0,7 cm)
idem bovenliggend zand
erosief ?
Tertiaire klei
-----------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
-----------------------------------------------------------------------------
Top * basis *STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
-----------------------------------------------------------------------------
0.00 - 19.09 m Kwartair
19.09 - 20.00 m Tertiair (Yc)
-----------------------------------------------------------------------------
AUTEURS C. Baeteman - V. Maenhout
-----------------------------------------------------------------------------
BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST
021E/0245 (IV, b)- KAARTBLAD: OOSTENDE
p. 1/7
***************************************************************************