Pl. Turnhout 17E
F. Halet
189 (II) Puits tubé
exécuté à Turnhout, à l'Est de Nieuwe Bosschen,
pour la distribution d'eau de la Ville.
par M. SMET de Desschel.
Repérage par V. Collard, le 31-10-1928.
Echantillons recueillis par le chef sondeur.
Travaux commencés en octobre 1927 et terminés en février 1928.
Mode de creusement: à sec. Diamètre final: 0m20.
Niveau de l'eau sous l'orifice au repos: 6m50,
en régime de pompage:
Profondeur totale du sondage: 50 mètres.
Cote approximative de l'orifice: 32
Nos NATURE DES TERRAINS Profondeurs
mètres
Puits no 1
1 Sable limoneux gris 1.00
2 Sable gris brunâtre quartzeux 2.00
3 Idem 3.00
4 Argile plastique grise 4.00
5 Idem 5.00
6 Sable gris 6.00
7 Idem 7.00
8 Argile plastique brune 8.00
9 Argile plastique grise 9.00
10 Idem 10.00
11 Idem 11.00
12 Idem 12.00
13 Sable quartzeux gris 13.00
14 Argile un peu sableuse grise 21.00
15 Sable quartzeux gris 22.00
16 Sable très quartzeux gris 23.00
17 Sable gris un peu brunâtre 24.00
18 Argile grise 25.00
19 Idem 26.00
20 Idem 27.00
21 Idem 28.00
22 Argile grise sableuse 45.00
23 Sable très quartzeux gris avec nombreux petits
graviers de quartz roulés 46.00
24 Sable gris verdâtre et brunâtre, glauconifère 47.00
25 Idem 48.00
26* Sable gris verdâtre, avec nombreuses coquilles 49.00
27* Idem avec Corbula gibba 50.00
N.B.- Les échantillons manquent entre 13 et 21 m. et entre 28 et 45 m.
de profondeur.
Interprétation probable (F. Halet, 15-3-1928):
Pléistocène et Pliocène continental: 47m00
Scaldisien: 3m00
Révision par Mr. F. Halet:
26* Sable gris verdâtre, avec nombreux débris de coquilles:
Corbula gibba abondants, grands Pecten 49.00
27* Idem avec Corbula gibba abondants, gros débris de
grands Pecten, Cyprines, Tellina sp.?, galets de
quartz blanc 50.00
---------------------------------------------------------------------------
Pl. Turnhout 17E
M. GULINCK - R. PAEPE
Nr. 189 (II) 1ste verv.
FILTERPUT
Uitgevoerd te TURNHOUT
bij het pompstation van TURNHOUT
door de N.V. SMET uit DESSEL
datum : FEBRUARI 1967
Topografische ligging opgetekend door W. CLAESSENS de 17.5.1967
Grondstalen verzameld door de boormeester
Boringsmethode: met inspoeling
Opeenvolgende doormeters: 250-180 mm. - filter: 160
Grondwaterstanden:
bij ruststand: 7.45 m
tijdens het pompen: 19.30m
met een debiet van 130.000 l/u
Hoogte van het maaiveld: 32
Totale diepte: 119 m
Volgnummer AARD DER GRONDLAGEN Diepte m
1-3 bleekgeel 1/2 fijn zand 3.00
4-5 grijze klei 5.00
6-7 grijsbruin 1/2 fijn zand 7.00
8-12 grijze klei 12.00
13-22 bleekgrijs tot bruinachtig 1/2 fijn zand 22.00
23-30 grijze ligniethoudende klei 30.00
31-46 bruingrijs 1/2 grof zand 46.00
46-56 grijsachtig kleihoudend heteromorf zand met schelpgruis 56.00
57-80 groengrijsachtig tamelijk fijn zand, bovenaan met
enkele verspoelde schelpen 80.00
81-119 groenachtig grof glauconiethoudend zand 119.00
Aardkundige Verklaring - M. GULINCK - R. PAEPE - 6.10.1969
Zand en Klei van de Kempen 0.00 - 46.00
Scaldisiaan (s.s.) 46.00 - 56.00
Zanden van Kattendijk + Diestiaan 56.00 - 119.00
