Opdracht: GEO-14/029
Plaats/site: Dijkwerken op rechteroever van de Schelde tussen Liefkenshoektunnel en Fort Filip
Gemeente:
Boring: B73
Uitgevoerd door: Wiertsema
Datum uitvoering: 16/10/2014 - 16/10/2014
X: 146572.00
Y: 218208.00
Aanvangspeil: 7.80
Waterdiepte volgens
boorstaatgegevens: 2.25 (5.55 mTAW)
Lithologische beschrijving
Auteur: Dusar, Michiel Bedrijf/Dienst: Belgische Geologische Dienst (BGD)
Datum: 08/01/2015
Monster Diepte(m) Aard der grondlagen
G1 0.00-0.50 donkergrijsbruin kleiig lemig zand vol fijne wortels en plantenresten (grove grassen)
G2 0.50-1.00 grijze schieferige zandsteen, ballaststeen
G3 - G4 1.00-2.00 idem, ingebed in zwarte teerachtige verbrandingsresten (industrieel afval, mogelijk ook wat asfalt) met heterogene gesteentes: licht kleiige zandsteen, wijnrode fijne zandsteen, zandsteen met schiefer lenzen en grove onregelmatige kwartsaders (dus diverse ouderdom en herkomst, geen waardevolle stenen en vermoedelijk goedkope ballaststeen)
G5 2.00-2.50 grijze verharde (door natuurlijke nat-droog cycli) brokkelige klei, met bruine oxidatierand en doortrokken door cm-brede bruine oxidatiekanalen langs vergane wortels, kalkrijk, zonder geurverandering bij verzuring (= vroegere bodem, voor de ophoging)
G6 2.50-3.00 lichtgrijze klei, kalkrijk en lichte rioolgeur bij verzuring, met dunne oranjebruine oxidatierand, sterk doorworteld en met zwarte venige en houtige resten, vermoedelijk ook vergane houtskool
G7 3.00-3.50 blijft licht groengrijze compacte klei met zwarte venige resten (vergaan), brede lichtbruine oxidatierand, kalkhoudend met lichte rioolgeur
G8 3.50-4.00 +- zelfde klei maar fijnzandhoudend, blijvend met zwarte venige resten, slechts licht kalkhoudend en lichte rioolgeur
G9 4.00-4.50 +- idem, eerder siltige dan zandige klei (toch ook zeer fijnzandhoudend), fijn doorworteld en verspreide zwarte venige resten (klei door bioturbatie verstoord na afzetting), blijft licht kalkhoudend en lichte rioolgeur, blijft hard en brokkelig
G10 4.50-5.00 wordt grijze meer homogene, beter kneedbare en zachtere klei met rietachtige veenresten (wijzen op in-situ begroeiing), blijft zeer licht kalkhoudend, bijna zonder rioolgeur bij verzuring
G11 5.00-5.50 grijze tot zwarte slappe, meer kleverige klei, in de zwarte zones voornamelijk rietachtige plantenresten (wortelstokken?), zeer licht kalkhoudend en zonder rioolgeur
G12 5.50-6.00 idem, met gegroepeerde grote venige rietresten (wortelstokken?)
G13 6.00-6.50 klei wordt donkergrijs, zeer slap, wat zeepachtig wrijfvlak, met zwarte venige plantenresten (voornamelijk riet), met scherp begrensde geelgrijs geoxideerde slibwand
G14 6.50-7.00 overdekt met glimmend rode bacteriële neerslag, zelfde zeer slappe waterige donkergrijze venige klei, met sporadisch zandkorrels of grovere insluitsels, zeer licht kalkhoudend met lichte rioolgeur en zerpe smaak
G15 7.00-7.50 idem, met zelfde bacteriële neerslag op donkergrijze slijkerige klei met zwarte venige houtresten, klei varieert van grijs tot zwart-sapropelisch
G16 7.50-8.00 donkergrijze fijnzandhoudende klei, blijft slap maar meer cohesief, met vage grijsbruine oxidatierand, blijft zeer licht kalkhoudend met lichte rioolgeur
G17 8.00-8.50 grijs zeer papperig silteus slib (vervloeide klei) met duffe geur
G18 8.50-9.00 donkerbruingrijs verdroogd veen, met bruine tussenlaagjes (mogelijk veel houtige resten), organisch materiaal is weinig verteerd en geeft roodbruine kleur bij fijnwrijven
G19 9.00-9.50 zwartbruin zeer kruimelig veen, licht kleihoudend en met bruingrijze slappe licht venige doorwortelde klei
Monster Diepte(m) Aard der grondlagen
G20 9.50-10.00 geelgrijze, sterk bruingrijs oxiderende, licht kneedbare, nog slappe klei, kalkloos, zerpe smaak, licht zandhoudend, sporen van doorwoeling (vergane wortels)
G21 10.00-10.50 zelfde doorwortelde klei, slap en licht zeepachtig op wrijfvlakken, met zerpe smaak, kalkloos zonder rioolgeur, doortrokken door zwart venig materiaal, meestal in zeer fijne strepen en vlekken (tot op korrelniveau of submillimeterschaal)
G22 10.50-11.00 vanaf hier tot 16.50 m met glimmend roest- tot kakibruine bacteriële neerslag: donkergrijze slappe slijkerige venige klei met grote harde brokken (> 5 cm) van venig hout
G23 11.00-11.50 blijft grijze slappe kleverige, licht zandhoudende klei, slechts zeer licht kalkhoudend, zeer zerpe smaak, structuurloos (door boring maar vermoedelijk ook van nature, door doorworteling)
G24 11.50-12.00 idem, zeer slap
G25 12.00-12.50 lijkt zelfde klei, maar meer fijn zand en fijn doorworteld, blijft licht kalkhoudend en lichte rioolgeur
G26 12.50-13.00 +- idem, wordt iets vaster en bleker
G27 13.00-13.50 idem (monster lijkt sterk gehomogeniseerd)
G28 13.50-14.00 +- idem, terug wat meer slijkerig en zeepachtig (zeer slap en niet gecompacteerd, alhoewel niet is geweten of dit een in-situ kenmerk is of door boring geïnduceerd, vermoedelijk beide ten gevolge van gemakkelijk verspoelbare siltige klei)
G29 14.00-14.50 +- idem, wordt wat vaster en meer zandhoudend, tot kneedbare (nog slappe) klei
G30 14.50-15.00 terug zeer slap en slijkerig
G31 15.00-15.50 opnieuw iets vastere en beter kneedbare maar nog slappe grijze silt- tot fijnzandhoudende gehomogeniseerde klei, blijft zeer licht kalkhoudend met lichte rioolgeur
G32 15.50-16.00 grijs waterig slijk (= kleihoudende silt)
G33 16.00-16.50 blijft zelfde afzetting maar terug iets meer cohesief, blijft licht kalkhoudend en lichte rioolgeur, met > 5 cm grote oesterschaal
G34 16.50-17.00 facieswijziging naar grijs papperig (vervloeid) licht gespikkeld zand, rijk aan fijn schelpengruis en fijne schelpenresten
G35 17.00-17.50 grijs overwegend middelmatig licht kleihoudend (opbollend) licht gespikkeld (door glauconiet) zand, rijk aan fijn schelpengruis en fijne schelpenresten (Tellina)
G36 17.50-18.00 idem, wat papperig, blijvend fijn schelpengruis en grotere schelpfragmenten, met donkere fosfatische keitjes (mm-schaal)
G37 18.00-18.50 idem, zeer papperig (vervloeid door boring)
G38 18.50-19.00 blijft zelfde papperig zand, minder schelpresten, maar met cm-grote fragmenten van zwart ligniteus hout
G39 19.00-19.50 bleker grijs mergelig, eerder fijn maar heterogeen (occasioneel zeer grove korrel)
zand vol grove maar gebroken schelpenresten
G40 19.50-20.00 wordt lichtgrijs zeer compact gestapeld, eerder fijn maar heterogeen, licht gespikkeld
(met glauconiet) zand vol fijn schelpengruis, slibhoudend maar geen vaste klei
Informele stratigrafie
Auteur: Dusar, Michiel Bedrijf/Dienst: Belgische Geologische Dienst (BGD)
Datum: 08/01/2015
Van(m) Tot(m) Beschrijving
0.00 2.00 Ophoging
2.00 8.50 Quartair: venige slibafzetting (floodplain) (Holoceen)
8.50 9.50 Quartair: veen (Holoceen)
9.50 16.50 Quartair: verspoelde en vervloeide silteuze-zandige klei, vanboven doorworteld (vroeg Holoceen tot laat Pleistoceen)?
16.50 19.00 Quartair: verspoeld Tertiair (Quartair fluviatiel?)
19.00 20.00 Tertiair: Formatie van Lillo - Zand van Kruisschans?