Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 015W / 015W0316.txt

015W0316.txt

Opdracht:	GEO-14/029
Plaats/site:	Dijkwerken op rechteroever van de Schelde tussen Liefkenshoektunnel en Fort Filip
Gemeente:	Antwerpen
Boring:	B112
Uitgevoerd door:	GEOLAB
Datum uitvoering:	14/08/2014 - 18/08/2014
X:	147277.43
Y:	219108.91
Aanvangspeil:	8.63
Waterdiepte volgens
boorstaatgegevens:	3.20 (5.43 mTAW)

Lithologische beschrijving

 
Auteur:	Dusar, Michiel	Bedrijf/Dienst:	Belgische Geologische Dienst (BGD)	   
Datum:	10/10/2014			 
  
Monster	Diepte(m)	Aard der grondlagen	   
G1	0.00-0.25	Ardeens grind in bruin licht lemig kalkhoudend zand, doorworteld	   
G2	0.25-0.50	+/- idem, met grove betonfragmenten, lemig zand wordt kalkrijk	   
G3	0.50-0.75	grijsbruin, bruin oxiderend brokkelig kleirijk zand, rijk aan kalkbioklasten
(getritureerd schelpengruis), met grijze meer kleiige laminaties	   
G4	0.75-1.00	geelbruin kalkrijk, slechts licht kleiig zand, nog kalkbioklasten, zand is matig-fijn,
met bruine kleifilm rond de kwartskorrels, met enkele % donkere onregelmatige soms
grove glauconiet	   
G5	1.00-1.50	beige-grijs, oorspronkelijk bleekgeelgroen fijn, zeer licht gespikkeld zand, kalkrijk, met fijn schelpengruis onder de vorm van kalkbioklasten en zelden kleine schelpfragmenten, met beginnende roestrode limonitisatie van meer kleiige partikels, met weinig gebroken silex, doorworteld	   
G6	1.50-2.00	gehomogeniseerd lichtbruin fijn kleiig kalkrijk zand met wat fijn schelpengruis en kalkbioklasten	   
G7	2.00-2.50	facieswijziging naar bleekbruin matig-fijn, licht gespikkeld, slechts licht slibhoudend zand met fijn schelpengruis, zandkorrels met lemige film, met zelden matig-grove korrels, smalle korrelgrootteverdeling is niet door stroming gesorteerd, maar door weinig afwijkende korrelgrootte verdeling van het moedersediment, lijkt zeer los gestapeld	   
G8	2.50-2.80	zelfde afzetting, zand wordt iets grover, minder schelpengruis, en soms licht
opbollend door sporadisch kleifilm tussen de korrels (opmerking: zelfde type zand als
bovenliggend kleirijk sediment, lijkt uitgewassen en ontdaan van fijnere fracties)	   
G9	2.80-3.20	lichte facieswijziging: bleekbruin slecht gesorteerd sterk vergrovend zand, van fijn tot grof, blijft licht gespikkeld, rijk aan schelpengruis, soms opbollend, met cm-grote bollen van grijze klei	   
G10	3.20-3.50	blijft bleekbruin maar iets beter gesorteerd (minder grof) oranjegeel slibhoudend
zand, met kleirijke lamellen en mergelige bollen, nog rijk aan fijn schelpengruis, blijft
licht gespikkeld maar glauconiet vooral in zeer fijne fractie	   
G11	3.50-4.00	kleurverandering (van geoxideerd naar gereduceerd) lichtgrijs, grijs slibhoudend, licht lemig (= mobiele kleifilm rond de zandkorrels, dus licht kleverig) overwegend middelmatig slecht gesorteerd zand met grof maar goed getrieerd schelpengruis (geen grotere schelpen), zeer licht gespikkeld met glauconiet (max. enkele %, voornamelijk fijn)	   
G12	4.00-4.50	zelfde zand, slechts licht slibhoudend, en duidelijk minder schelpengruis, blijft kalkrijk	   
G13	4.50-5.00	+/- zelfde zand maar verdicht door hoger klei- en slibgehalte waarmee poriën ruimte wordt opgevuld, met fijne brokjes (mm-schaal) van zelfde sediment in de vorm van zandsteen, blijft kalkrijk en met fijn schelpengruis, grijs slibrijk	   
G14	5.50-6.00	facieswijziging, zeer homogene vaste plastische donkergrijze, homogene, licht kalkhoudende zandloze klei met rietachtige wortels, met dunne (= weinig doorlatend) bruine oxidatierand	   
G15	6.55-7.00	+/- zelfde klei, maar heterogener, deels groenig grijs, deels donker humeus grijs, iets meer kleverig, blijft licht kalkhoudend, met weinig fijn (allochtoon) schelpengruis, dunne bruine oxidatierand, lichte rioolgeur bij verzuring	 

  
Monster	Diepte(m)	Aard der grondlagen	   
G16	7.00-7.50	plastische grijze (eerder lichtgrijs) klei, vol brokken van zwarte humeuze klei die als klasten (opgebroken brokken) in de grijze klei zwemmen (zwarte klei vermoedelijk onder waterdruk opgebroken en door geringere dichtheid verspreid, maar dan toch onderwater als brokken in de grijze klei gesedimenteerd), boven op monster roestig bruine bacteriële neerslag, lichte rioolgeur bij verzuring, fijne wortels	   
G17	7.50-8.00	vaste grijze licht plastische, iets meer kleverige donkergrijze klei, kalkrijk, blijft homogeen (slibbekken?), met bredere bruine oxidatierand (dus vermoedelijk rijker aan partikels in siltfractie en daardoor iets meer doorlatend), blijft zandloos	   
G18	8.00-8.50	facieswijziging: donkergrijs tot zwart kleihoudend kalkhoudend zand, kwartsrijk, matig-fijn, donkergrijs slibhoudend, zelden fijn schelpengruis, met kakibruine oxidatierand (mogelijk is organisch slib geïnfiltreerd tussen het zand ofwel is het sediment door bemonstering gehomogeniseerd), bleekgrijze strepen en vlekken (bleker lijkend door schittering van de kwarts, en mogelijk ook minder kleihoudend), rioolgeur bij verzuring	   
G19	8.50-9.00	gemengd monster van donkergrijs humeus licht kleihoudend fijn kwartszand met bollen in zwarte fijnzandige klei	   
G20	9.00-9.50	blijft gemengd van blekergrijs matig-fijn kwartszand, goed gesorteerd, licht kleihoudend en humeus, met bollen van donkergrijs kleirijk zand, kalkrijk en lichte rioolgeur bij verzuring, bruine bacteriële neerslag i.p.v. oxidatierand	   
G21	9.50-10.00	wordt homogeen donkergrijs slibhoudend kleihoudend zand (weinig maar kleverige klei), blijft kalkhoudend met rioolgeur bij verzuring, zand blijft gelijk: matig-fijn, zeer licht glauconiethoudend, weinig fijn schelpengruis onder de vorm van kalkbioklasten	   
G22	10.00-10.50	donkerbruin homogeen kruimelig veen (droog), met zwartbruin slib waarin fijne vaste veenpartikels zweven, met rietachtige plantenresten, kalkloos, precipitatie van lilaroze tot witte vlekken (geen gewoon gips)	   
G23	11.00-11.50	vaste (maar niet compacte: mes snijdt erdoor als boter) grijze fijnzandrijke klei (+/- zandtextuur), met talrijke zwarte houtige veen partikels (tot 5 mm) en witte vlekken van gipsachtige neerslag, kalkhoudend maar geen rioolgeur bij verzuring, nochtans zerpe smaak	   
G24	12.00-12.50	grijze, bruingrijs oxiderende, brokkelige silteuze klei met zerpe smaak, kalkhoudend maar zonder rioolgeur bij verzuring, nochtans rijk aan organisch materiaal	   
G25	12.50-12.70	wordt grijs kleiig zand, brokkelig, slibrijk met bruin slib, kalkhoudend zonder rioolgeur bij verzuring maar blijvend zerpe smaak, meer schelpengruis, zandfractie blijft steeds hetzelfde: matig-fijn, kwartsrijk, licht glauconiethoudend (enkele %) met grijze kleifilm rond de kwarts	   
G26	12.70-13.00	zwart veen van grof hout	   
G27	13.00-13.20	zwart fijn kruimelig veen met wat houtfragmentjes, vol fijne glinsterende kwartskorrels (heldere kwarts, ontdaan van kleifilm) in fijne mengeling, kalkloos	   
G28	13.20-13.50	kernen van groengrijs matig fijn, zeer licht gespikkeld en zeer licht kleihoudend zand met brede geelgrijze oxidatierand, vermengd met donkergrijs of bruin sterk venig/humeus zand met houtig veen (cm-schaal), licht kalkhoudend	   
G29	13.50-14.00	grijs, matig-fijn, iets grover en slechter gesorteerd, zeer slibrijk zand (met lichtgrijs slib, dus mobiele klei), geen kleverige klei ondanks kleigehalte, kalkrijk met lichte rioolgeur bij verzuring	   
G30	14.00-14.50	+/- zelfde zand, blauwig grijs met fijne grijsbruine oxidatierand, minder kleihoudend zand, met grijs slib, echter veel minder mobiel slib maar wel een weinig kleverige klei; met zwarte bollen in venig zand en venige houtresten, licht kalkhoudend met lichte rioolgeur bij verzuring	   
G31	14.50-15.00	grijs matig fijn kwartsrijk zand, bijna zonder glauconiet, maar wat meer fijn schelpengruis, grijs slibhoudend, met bollen donkergrijs humeus zand, kalkhoudend met lichte rioolgeur bij verzuring	   
G32	15.00-15.30	facieswijziging: zelfde zand, beigegrijs tot grijs met blauwgrijze strepen, rijk aan fijn schelpengruis, meer kleihoudend met wat kleverige klei, met grote bollen van slappe grijze klei, kalkrijk	   
G33	15.30-15.50	+/- idem, globaal bruiner van kleur en meer en grotere bollen van grijze vaste klei, zeer licht kalkhoudend (kleibollen tot 5 cm domineren)	   
G34	15.50-16.00	+/- idem, voornamelijk grijze vaste klei met wat geelbruin kalkrijk zand	   
G35	16.00-16.50	kleibollen worden wat meer zandkorrelig van textuur maar dan met kalkbioklasten, vermengd met bruin kleihoudend zand, rijk aan iets grover schelpengruis (tot 2-3 mm groot, echter sterk verweerd), met blauwgrijze kern	   
G36	16.50-17.00	grijs tot bruingrijs oxiderend eerder middelmatig glauconiet arm maar sterk kleiig opbollend zand met schelpengruis en gebroken grotere schelpen	   
G37	17.00-17.50	+/- idem, nog kleirijker en vaster, minder grote schelpen	 

  
Monster	Diepte(m)	Aard der grondlagen	   
G38	18.00-18.50	grijze kalkhoudende zandrijke (in korrelgrootte, vermoedelijk bioklasten) klei met wat beigegrijze middelmatige kalkzand lagen, grote Glycymeris schelp	   
G39	18.50-19.00	idem, nog vaster, grijsbruin met slechts kleine blauwgrijze (nog gereduceerde) kernen
(dus meer doorlatend)	   
G40	19.00-19.50	+/- wordt zandrijker (zandtextuur), meer homogeen grijsbruin geoxideerd (nog doorlatender)	   
G41	19.50-20.00	terug wat kleirijker, bruingrijs met kleine grijze reductiekernen, blijft rijk aan grof schelpengruis, en grijzer	   
G42	20.00-20.50	terug wat zandrijker, beter gezegd rijker aan grof schelpengruis van Glycymeris, en bruiner	   
G43-G44	20.50-21.50	kleine facieswijziging naar grijs slecht gesorteerd, overwegend matig fijn zand vol fijn schelpengruis, nog sterk kleiig, met bruine oxidatierand, blijft kalkrijk	   
G45	21.50-22.00	blijft grijsbruin matig-fijn zand, rijk aan fijn schelpengruis en zeer kalkrijk, terug wat meer kleirijk met vaste klei en bleekgrijs slib	   
G46	22.00-22.50	facieswijziging: zelfde eerder fijn, minder kleihoudend, licht gespikkeld (enkele % glauconiet), kalkrijk zand met fijn schelpengruis en bleekgrijs slib, minder kleverige klei (zand lijkt minder gecompacteerd, wat minder klei-opvulling van de poriën)	   
G47	22.50-23.00	zand wordt fijn, meer gespikkeld (> 5 % glauconiet), nog kleihoudend maar opbollend, nog kalkrijk, met weinig fijn schelpengruis en sporadisch grotere schelpfragmenten, zand meer opbollend, blijft weinig gecompacteerd	 

Informele stratigrafie

 
Auteur:	Dusar, Michiel	Bedrijf/Dienst:	Belgische Geologische Dienst (BGD)	   
Datum:	10/10/2014			 
  
Van(m)	Tot(m)	Beschrijving	   
0.00	0.50	Aanvulgrond	   
0.50	5.00	Opgespoten zand, tot 3.50 m boven grondwater	   
5.00	15.00	Quartair: Holoceen (eerder Anthropoceen) sequentie, met zandige basis, verspoeld veen, en kleiige top
(eerder slibbekken dan natuurlijk overstromingssediment)	   
15.00	22.00	Tertiair: Formatie van Lillo - Lid van Kruisschans, top tot 16 m mogelijk herwerkt, naar onder geleidelijke overgang	   
22.00	23.00	Tertiair: Formatie van Lillo - Lid van Oorderen	 

Insert the GSB number to search all associated content