Pl. EKEREN 15W Belgische geologische Dienst
P. LAGA
N 204 ( IVa )
boring 4
uitqevoerd te LlLLO-BERENDRECHT
bij het Nieuw Havendok
voor N.V. SOCOL
door FONDASOL
datum : februari 1976
Topografische ligging opgetekend volgens plan SOCOL
Boringsmethode : dubbele kernbuis
Hoogte van het maaiveld : + 5 m
Totale diepte : 26.00 m
DIEPTE m AARD DER GRONDLAGEN BEWAARDE MONSTERS
0.00 - 1.50 bruin grijs, tamelijk fijn, glauconiet
zand, weinig kalkhoudend
1.50 - 3.00 grijs, groenachtig fijn glauconiet-
houdend zand, zwak kalkhoudend
3.00 - 4.50 idem, enkele venige brokjes onderaan.
4.50 - 6.00 (1.25 )
0.50 m : idem
0.50 m : idem + brokken veenhoudende
grijze leem
0.50 m : bruin roestig en groengrijs fijn
sterk leemhoudend zand, vermengd
met veenhoudende brokken.
6.00 - 7.50 (0.90 m)
0.20 m : grijs, fijn glauconiethoudend en
glimmerhoudend zand, kalkhoudend
0.35 m : veen
0.30 m : lichtgeel bruinachtig zand, plaatselijk
kalkhoudend
0.25 m : fel groen, kleverig en sterk
kleihoudend tamelijk
fijn zand
0.40 m : grijs groen, fijn glauconiethoudend
zand, geen kalk
7.50 - 9.00 grijsgroen en grijs fijn glauconiethoudend
zand, geen kalk, plaatselijk fijne bioturbaties
9.00 -10.50 0.95 m : idem, geen kalk
0.55 m : idem, kalkhoudend 10.00
10.50 - 11.50 idem, half verharde niveau's op 0.10
0.40 en 0.50 met o.a. een steenkern
van een gastropode 11.00
onderaan, eerste sporen van schelpen
11.50 - 13.00 idem, met fijne kalkstippels,
sterk kalkhoudend
13.00 - 14.60 ( 1.50 )
zelfde grijs groenachtig fijn glauconiet-
houdend zand, kalkhoudend zeer fijn
schelpengruis 14.50
14.60 - 16.20 ( 1.00 )
idem
16.20 - 17.80 ( 1.60 )
idem, versteend niveau, donkerbruin gelakt
op 0.20 enkele schelpen
onderste 0.20 : tamelijk schelpenrijk
17.80 - 19.60 (0.95)
zelfde zand, doch met veel schelpen
en schelpengruis
o.a. Lyropecten opercularis, Corbula
gibba, Natica 19.50
19.60 - 21.20 (1.50)
0.15 : idem
0.30 : idem, tamelijk fijn, schelpengruis 20.20
0.50 : tamelijk grof tot halffijn met zeer
veel schelpengruis, met kleilensjes
1 cm dik op 20.40 m;
2 cm op 20.55 m.
0.20 : halffijn zand, idem met 2 cm dikte,
kleilens bovenaan.
0.10 : grijs vettige klei; met dunne
randvoegen en tamelijk schelpenrijk
0.15 : zelfde klei met 2 zandlensjes, o.a.
bestaande uit zeer fijn silteus zand. 21 .00
0.15 : volledige klei 21 .20
21.20 - 22.80 ( 1.50 )
grijs, tamelijk kleirijk zand met veel
verspreide schelpen, de klei is onregelmatig
verdeeld in het zand ( bioturbatie ) 21 .50
o.a.Corbula gibba, Lyropecten opercularis .
22.80 - 24.40 ( 1.50 )
1.00 : idem, met schelprijk niveau op
23.40 - 23.50 en 23.65, grote
broze schelden, o.a. grote 23.65
Pecten, Pygocardia rustica, defrancei 23.90
Laevicardium decorticatum
0.60 : lichtgrijs, bruinachtig fijn zand
( homogeen ) vrijwel geen klei,
verspreide schelpen.
24.40 - 26.00 0.40 : idem, verspreide schelpen 24.80
0.04 : licht grijze klei
0.06 : idem
0.10 : idem, tamelijk fijn en veel schel-
pengruis 23.50
tot basis : zelfde fijn zand met verspreide schelpen.
Interpretatie :
Opgehoogd en geroerd : 0.00 - 6.20
Kwartair : 6.20 - 7.10
Formatie v. Lillo : Zanden van Zandvliet : 7.10 - 9.95
Zanden van Merksem : 9.95 - 20.05
Zanden van Kruisschans: 20.05 - 21.20
Zanden van Oorderen : 21.20 - 26.00
( ex. Kallo )
P. LAGA
8/3/1976.