014e0432 .txt

DOV-boorrapport BGD014E0432
Boring
Proefnummer: 02404_01_aMT-B29 Aanvangsdatum: 2021
X (mLambert): 141582.6 (XY_uit dossier) Uitvoeringsmethode: Roto-Sonic
Y (mLambert): 221617.0 (XY_uit dossier) Diepte (m): 0.00 - 23.60
Z (mTAW): 1.38 (Z_uit dossier) Water op (m):
Gemeente: Beveren
Uitvoerder: ABO
Opm. plaatsomschrijving: Doelpolder nabij geul


Lithologische beschrijving - 20/04/2021
Auteur(s): Dusar, Michiel (Belgische Geologische Dienst (BGD)) Betrouwbaarheid: goed

Van(m) Tot(m) M Beschrijving
0.00 0.50 bruine fijnzandige klei met grasvegetatie
0.50 1.00 kern in slappe beigebruine tot donkerbruine humeuze klei (met verticale strepen) en venige partikels, met platgedrukte zoetwaterschelpen, fijn doorworteld, zeer licht kalkhoudend met putjesgeur
1.00 1.50 donkergrijze sterk humeuze klei en licht kleiig veen in kern, ingesmeerd met bruine klei (grens polderklei - veen ca 1.20 m)
1.50 2.00 bruinzwart kruimelig fijnvezelig veen, met beige slappe klei intercalaties tot cm-schaal
2.00 2.50 grof vezelig goed gecompacteerd (samengeperst) veen
2.50 3.00 idem
3.00 3.50 ± idem, zwarter
3.50 4.00 zwartbruin licht kleiig kruimelig veen
4.00 4.50 zwart kleiig veen en slappe grijze humeuze klei (= onderklei al bereikt), basis veen ca 4.40 m
4.50 5.00 bleekgeelgrijs matig fijn kwartszand met humeuze strepen, licht kleiig voor kleibruggen, met sterk humeus en kleiig grijsbruin zand tussenschakelingen
5.00 5.50 zelfde bleekgeelgrijs matig fijn kwartszand, bijna zonder klei en minder humeuze strepen, en bleekgroen wat meer kleiig matig fijn kwartszand dat veel slapper is (en ondergeschikt)
5.50 6.00 lichtgrijs licht kleiig matig fijn kwartszand, zeer licht gespikkeld met geoxideerde glauconiet (1%), met intercalaties van bleekgroen meer kleiig zand met paars oxiderende kleirijke kernen
6.00 6.50 bleekgrijs matig fijn licht heterogeen (tot matig grof) zand, zeer licht glauconiethoudend (max enkele %), kleiarm
6.50 7.00 zelfde zand, wat beter gesorteerd tot matig fijn, met houtfragment (monster labo)
7.00 7.50 formatiegrens: lichtgrijs heterogeen overwegend middelmatig zand, licht glauconiethoudend (enkele %), rijk aan vooral grof schelpengruis, opbollend door licht kleigehalte
7.50 8.00 zelfde afzetting maar veel grofkorreliger (gelijkt op Kruisschans maar is nog Merksem overgangsfacies)
8.00 8.50 lichtgrijs heterogeen tot zeer grof, overwegend matig grof zand, zeer licht glauconiethoudend (enkele %) zeer licht kleiig, zeer rijk aan grof schelpengruis met enkele kleine herkenbare schelpjes (nat geboord)
8.50 9.00 idem, gemiddeld grof
9.00 9.50 idem, gemiddeld matig grof
9.50 10.00 ± idem, gemiddeld grof, grotere schelpenresten, meer kleihoudend
10.00 10.50 faciesverandering; grijs meer kleihoudend, verfijnend tot matig fijn middelmatig zand, veel minder fijn of grof schelpengruis (maar nog altijd vrij veel)
10.50 11.00 grijs matig fijn licht glauconiethoudend (enkele %) sterk kleiig zand met schelpfragmenten; wisselend kleigehalte tot zandrijke kleibollen (= Kruisschans facies)
11.00 11.50 grijs heterogeen overwegend fijn kleiig zand (ook glauconiet is fijn), rijker aan fijn schelpengruis; lijkt zandintercalatie in Kruisschans (monster labo)
11.50 12.00 stijve grijze klei met zandgevulde bioturbaties en overwegend zandrijke klei; stijve klei kan als bollen op elkaar zijn gedraaid in vervormde kern (= basis Kruisschans)
12.00 12.50 grijs overwegend middelmatig licht kleiig zand (met variabel kleigehalte), licht glauconiethoudend (<5 %), terug rijker aan schelpengruis en met complete schelpjes (Corbula) = typisch Oorderen
12.50 13.00 zelfde afzetting, iets minder glauconiet (enkele %) en minder complete schelpjes (grote Pecten), eerder matig-fijn
13.00 13.50 idem voorgaande, nog verfijnend, geen complete schelpen
13.50 14.00 idem voorgaande (schelpengruis blijft gelijk, ook nog veel grof schelpengruis)
14.00 14.50 idem voorgaande, minder grof schelpengruis, wel complete Corbula
14.50 15.00 idem voorgaande, minder schelpengruis, en enkele vlekken met grof schelpengruis, blijft licht kleiig, glauconietarm en matig fijn
15.00 15.50 ± idem, wat meer schelpengruis en iets vergrovend, nog overwegend matig fijn tot middelmatig
15.50 16.00 idem voorgaande, maar zonder grof schelpengruis
16.00 16.50 zelfde afzetting, maar kleigehalte iets hoger, het zand is meer cohesief; arm aan schelpengruis maar enkele schelpfragmenten (monster labo)
16.50 17.00 idem, meer schelpfragmenten (opm. klei als kleibruggen tussen de zandkorrels, niet als laagjes)
17.00 17.50 terug zoals 15.50-16.00 m, kleiarm, matig fijn licht glauconiethoudend (<5 %), weinig grof schelpengruis
17.50 18.00 ± idem, wat meer variatie in kleigehalte met kleine kleiige kernen (= in-situ lamellen op mm-schaal), weinig grof schelpengruis maar complete Nucula
18.00 18.50 ± idem voorgaande, veel kleine schelpjes (opm. veel fijn schelpengruis op korrelgrootte van zandfractie in deze sequentie)
18.50 19.00 ± zoals 16.50-17.00 m met kleine Nucula
19.00 19.50 ± zoals 18.00-18.50 m met grof schelpengruis en herkenbare schelpenresten; zand is eerder fijn en glauconietarm (< enkele %)
19.50 20.00 idem voorgaande, blijft fijn en glauconietarm, licht kleverig en weinig grof schelpengruis
20.00 20.50 wordt matig fijn iets kleiiger zand, licht glauconiethoudend (enkele %), rijk aan fijn schelpengruis; complete Nucula
20.50 21.00 faciesgrens: grijs overwegend middelmatig licht glauconiethoudend (enkele %) zand, nog rijk aan fijn schelpengruis, ingebed in stijvere klei; met variaties in korrelgrootte en gehalte aan schelpengruis; kleikern
21.00 21.50 zelfde afzetting, vergrovend tot matig grof met variabel kleigehalte en echte kleilamellen
21.50 22.00 grijs middelmatig heterogeen glauconiethoudend (zeer ongelijk van glauconietarm tot <5 % gemiddeld) kleiig zand, rijk aan grof schelpengruis en grotere schelpfragmenten (grote Pecten), met blekere mergelige kleibollen tot cm-schaal (Luchtbal equivalent, maar Kattendijk uitzicht)
22.00 22.50 grijs middelmatig glauconiethoudend (lokaal tot 10%) zacht zand, licht kleihoudend en opbollend, met kleine harde kernen van grijze zandrijker klei, minder mergelig dan voorgaande, minder schelpengruishoudend (= Kattendijk sediment)
22.50 23.00 wordt eerder matig fijn en kleiiger, sterk opbollend, glauconiethoudend (<10 %), weinig fijn schelpengruis, zonder grof schelpengruis
23.00 23.50 grijs middelmatig glauconiethoudend (<10 %) zand, van licht tot sterk kleiig (veel sterker dan voorgaande); lokaal sterk contrasterend grijsgroen tegen violet (van geoxideerd organisch materiaal = geen naval, maar wel uit mangrovemoerassen die floreerden in Antwerpen op de grens tussen Kattendijk en Lillo)
23.50 23.60 samenhangende kern in zelfde kleiig zand, met concentraties van schelpengruis, duidelijk glauconiethoudend (>5 %) met kleilamellen op mm-schaal; kern cohesief door kleifilm met de korrels, maar het blijft een zand in tegenstelling met 20.50-21.00 m waar de klei veel vaster is; nog kleiige bollen met groengrijs zand en violetgrijs meer kleiig zand (zoals voorgaand)


Informele stratigrafie - 20/04/2021
Auteur(s): Dusar, Michiel (Belgische Geologische Dienst (BGD)) Betrouwbaarheid: goed

Van(m) Tot(m) Beschrijving
0.00 1.20 Holoceen polderklei, Formatie Waasland, Lid van Ekeren
1.20 4.40 Holoceen veen, Formatie Waasland, Veen van Antwerpen
4.40 7.00 Holoceen uitgeloogd zand, Formatie Waasland, Lid van Doel
7.00 10.00 Formatie van Lillo, Lid van Merksem
10.00 11.00 Formatie van Lillo, Lid van Kruisschans, boven
11.00 11.50 Formatie van Lillo, Lid van Kruisschans, zandintercalatie
11.50 12.00 Formatie van Lillo, Lid van Kruisschans onder
12.00 20.50 Formatie van Lillo, Lid van Oorderen
20.50 21.50 Formatie van Lillo, Lid van Oorderen, Lichtbal overgang, kleiig
21.50 22.00 Formatie van Lillo, Lid van Luchtbal equivalent (overgang naar Kattendijk)
22.00 23.00 Formatie van Kattendijk, mogelijk herwerkt
23.00 23.60 Formatie van Kattendijk, kleiig equivalent mangrovebos
(nb. alle Kattendijk is beïnvloed door bodemvorming en recyclage)