Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 014E / 014e0406 .txt

014e0406 .txt

Saftingedok

DOV Boorrapport BGD014E0406
Boring
Proefnummer: aMT-B41 Aanvangsdatum: 2021
X (mLambert): 142737.0 (XY_uit dossier) Uitvoeringsmethode: Roto-Sonic
Y (mLambert): 221579.0 (XY_uit dossier) Diepte (m): 0.00 - 32.00
Z (mTAW): 9.10 (Z_uit dossier) Water op (m):
Gemeente: Beveren
Uitvoerder: ABO
Opm.: plaatsomschrijving: MPET-terminal

Lithologische beschrijving - 18/02/2021
Auteur(s): Dusar, Michiel (Belgische Geologische Dienst (BGD)) Betrouwbaarheid: goed

Van(m) Tot(m) M Beschrijving
0.00 1.00 ontbreekt
1.00 1.50 grijsbruin matig fijn goed gesorteerd licht gespikkeld (enkele % glauconiet) zand, met limonietfilm rond de korrels, kalkrijk
1.50 2.00 zelfde zand met sporadisch fijn schelpengruis, meer cohesief opbollend
2.00 2.50 bleekbruinig grijs matig fijn tot silteus licht gespikkeld (enkele % glauconiet) zand, soms kleiig opbollend, wat weinig steenslag tot cm-schaal (baksteen, bouwpuin)
2.50 3.00 bleekgrijs matig fijn licht lemig, licht gespikkeld (met >5 % fijn glauconiet, maar ook lignietspikkels) zand, met grote brokken (>5 cm) donker kleiig brokkelig veen; licht kalkhoudend
3.00 3.50 brokkelige donkergrijze venige zandige klei en zwart kleiig veen, niet in natuurlijke samenhang maar gestort
3.50 4.00 zwart brokkelig veen, rijk aan diverse houtresten ingebed in fijnkorrelige matrix, vermengd met bruin uitgeloogd fijn zand (is dit een semi-natuurlijke afzetting in een artificieel milieu ?)
4.00 4.50 grijs papperig licht kleiig, middelmatig licht gespikkeld (enkele % glauconiet) zand met fijn tot grof schelpengruis en veenbrokken; licht kalkhoudend met lichte putjesgeur
4.50 5.00 grijs opbollend licht kleiig meer heterogeen, maar overwegend middelmatig zand, glauconietarm, rijk aan grof schelpengruis, met kleiige en venige kleilamellen op mm-schaal, humeus, kalkhoudend met putjesgeur
5.00 5.50 zelfde zand, vermengd met grote bollen (>5 cm) van donkergrijze sterk venige klei met sterke putjesgeur bij verzuring
5.50 6.00 grijs kleiig, papperig eerder middelmatig glauconietarm (max enkele %) zand, rijk aan schelpengruis en grotere schelpfragmenten; sporadisch grotere schelp, licht kalkhoudend, veenbrokjes (op mm-schaal)
6.00 6.50 kern in donkerbruingrijze sterk zandige klei (zandtextuur van matig fijn kwartszand met fijn schelpengruis), ingebed in donkergrijze zeer fijnzandhoudende humeuze klei met lichte putjesgeur bij verzuring
6.50 7.00 grijs matig fijn licht glauconiethoudend (> 5%) licht kleiig zand (geen klei-reactie maar echt zand) met wat fijn schelpengruis; donkergrijze kleur komt van humeuze vloeistof, kalkhoudend met lichte putjesgeur, lichte oliegeur
7.00 7.50 zelfde zand, sterk humeus (van binnen zwart, buiten bruin oxiderend); sterkere oliegeur
7.50 8.00 zelfde zand, licht humeus, putjesgeur bij verzuring; wordt geleidelijk meer kleihoudend
8.00 8.50 facieswijziging : vervormde kern van lichtgrijze, kakibruin oxiderende sterk silteuze fijnzandhoudende klei (zandtextuur, leem)
8.50 9.00 zelfde afzetting in silteuze zandhoudende klei, met meer klei tussen silt; roestig bruin oxiderend (dit is vroegere bodem waarvan de teeltlaag is verwijderd)
9.00 9.50 zelfde afzetting van iets vergrovende fijnzandige klei in uit elkaar gevallen kern (door zandtextuur, kleigehalte is laag en kern lijkt meer op kleiig zand maar heeft kleireactie); sterk kleverig
9.50 10.00 grijs fijn tot silteus licht kleverig kleiig zand tot zandrijke klei; blijft licht kalkhoudend maar geen putjesgeur (de vroegere zandrijke bodem is verarmd aan organisch materiaal)
10.00 10.50 grijze sterk zandige klei met zandtextuur van fijn kwartsrijk zand licht gespikkeld met glauconiet (max enkele %) en venige partikels, in uit elkaar gevallen kern; sporadisch fijn schelpengruis, licht kalkhoudend en slechts zeer lichte putjesgeur
10.50 11.00 grijs fijn silteus kwartsrijk zand, licht gespikkeld (enkele % glauconiet), opbollend door kleibruggen en daardoor licht cohesief; in het centrum van de bollen soms slap donker kleiig veen
11.00 11.50 LEEG
11.50 12.00 kern van brokkelig (uit elkaar vallend) bruin fijn gestratifieerd (door compactie) licht kleiig veen; langs buitenkant zwart
12.00 12.50 mengeling van zwart fijn verkruimeld veen en bleekgrijs fijn homogeen kwartszand
12.50 13.00 idem, in centimeters grote brokken van uit elkaar gevallen kern; dit lijkt toch een natuurlijke snelle afwisseling van veen op kleiig venig zand op humeus zand
13.00 13.50 idem, natuurlijke snelle afwisseling, mogelijk door onderwaterverglijding op steile oeverof door crevasse splay)
13.50 14.00 idem, met overwicht verkruimeld veen (= hersedimenteerd in waterig milieu)
14.00 14.50 plotse faciesgrens: vaste kern in donkergrijze brokkelige tot licht kneedbare humeuze tot venige klei, met ingespoeld hout (takken groot en klein), veenbrokken, geplette schaal van zoetwatermossel; kalkhoudend maar zonder putjesgeur; zeer snelle sedimentatie met kleine holtes (niet gecompacteerd)
14.50 15.00 homogene grijze humeuze klei, licht kalkhoudend zonder putjesgeur, brokkelig bij doorsnijden (klei heeft geen consistentie), licht kneedbaar
15.00 15.50 idem, licht kneedbaar
15.50 16.00 idem, brokkelig
16.00 16.50 idem, goed kneedbaar, blijvend licht kalkhoudend
16.50 17.00 ± idem, donkergrijs, brokkelig, langs buitenkant kern vergruisde zoetwatermossel, intern zeer homogeen, blijft licht kalkhoudend zonder putjesgeur (= basis van opvulling van afgesloten wiel) (monster labo)
17.00 17.50 faciesverandering (grens in dit monster): zelfde slappe donkergrijze klei vermengd met donkergrijs heterogeen grof kleiig kwartsrijk zand (zonder glauconiet), met grof schelpengruis en grote schelpfragmenten, slechts licht kalkhoudend met putjesgeur (dit is hersedimenteerd Merksem met humeuze matrix op de bodem van het wiel uitgeschuurd in Merksem)
17.50 18.00 zelfde kleiig zand met schelpengruis, zeer papperig, zonder bijmenging van kleikern, licht kalkhoudend dankzij schelpengruis, in humeuze matrix
18.00 18.50 grijs heterogeen grof licht gespikkeld (enkele % glauconiet) licht kleiig papperig zand, rijk aan fijn en grof schelpengruis (in frisse staat), met slappe cm-grote meer kleirijke zandbollen; lijkt in-situ sediment, maar vloeistofcirculatie is subrecent, met lichte oliegeur (dus onder invloed van Scheldewateraquifer)
18.50 19.00 grijs heterogeen zeer grof glauconietarm, slechts licht kleiig zand, rijk aan schelpengruis (helemaal in-situ Merksem)
19.00 19.50 grijs sterk opbollend, licht kleiig, heterogeen maar overwegend matig fijn zand, minder rijk aan schelpengruis, met kleine bruinige zandige kleibollen tot cm-schaal (nog onder invloed van verwering door insnijding van het wiel), kalkhoudend met lichte oliegeur bij verzuring
19.50 20.00 grijs overwegend middelmatig opbollend licht kleiig zand, rijk aan schelpengruis, met bollen in zelfde kleirijk zand; lijkt niet meer verontreinigd
20.00 20.50 grijze zandrijke klei ingebed in kleiig zand vol grof schelpengruis (typisch Kruisschans)
20.50 21.00 zelfde afzetting in vervormde kern, zandrijke klei sterk overwegend; ook dikschalige schelpenresten tussen het zand met schelpengruis (weerstandbiedend tegen penetratie) (monster labo)
21.00 21.50 ± idem, minder grof schelpengruis maar wel nog dikschalige schelpenresten
21.50 22.00 ± idem, vrijwel geen grof schelpengruis meer
22.00 22.50 uit elkaar gevallen kern in grijze sterk zandige klei, vol grof schelpengruis en schelpfragmenten
22.50 23.00 faciesverandering in dit monster: nog wat zandrijke klei met schelpengruis, maar overwegend grijs licht kleiig - papperig, middelmatig glauconietarm zand, rijk aan fijn schelpengruis (overgang naar Oorderen)
23.00 23.50 zelfde grijs licht kleiig middelmatig glauconietarm zand met fijn schelpengruis
23.50 24.00 ± idem, maar minder kleihoudend (schelpengruis overwegend op kwarts)
24.00 24.50 eerder donkergrijs heterogeen, matig grof licht gespikkeld (enkele % glauconiet) zand met minder maar grover schelpengruis
24.50 25.00 eerder donkergrijs heterogeen, matig grof licht gespikkeld (enkele % glauconiet) zand met minder maar grover schelpengruis
25.00 25.50 idem, veel fijne fractie (fijn zand tot silt tussen de grove korrels)
25.50 26.00 idem (monster labo)
26.00 26.50 zelfde grof zand, wat meer gespikkeld (tot 5 % glauconiet, maar lijkt onregelmatig verdeeld), minder fijne fractie
26.50 27.00 ± idem, terug minder glauconiet (max enkele %), geleidelijk wat meer schelpengruis; wordt minder donkergrijs
27.00 27.50 ± idem, wat meer fijne fractie, wat minder glauconiet en fijn schelpengruis, maar grof schelpengruis blijft toenemen
27.50 28.00 blijft grof zand, zeer licht gespikkeld, wat grof schelpengruis, weinig fijne fractie (fijn zand of silt) maar wel lichte kleibijmenging
28.00 28.50 lichtgrijze sterk zandige klei in bollen (met zandtextuur) tot matig grof opbollend kleirijk zand, weinig glauconiet (max enkele %), meer grof schelpengruis
28.50 29.00 lichtgrijze middelmatig zandig klei, kleirijker dan voorgaand, met dikschalige schelpfragmenten (Luchtbal facies)
29.00 29.50 zeflfde afzetting, meer dikschalige schelpfragmenten (Glycymeris) en daardoor meer opvulling met klei en iets minder zand dat wel grof heterogeen is
29.50 30.00 facieswijziging: grijs matig fijn zand met kleifilm rond de korrels, licht opbollend, licht glauconiethoudend (>5%), nog rijk aan fijn schelpengruis;, deze laag geeft veel minder weerstand bij penetratie dan voorgaand (met grof zand en schelpen) en voelt zachter aan (= Kattendijk)
30.00 30.50 zelfde licht opbollend zand, wat minder schelpengruis
30.50 31.00 zelfde afzetting, matig fijn, kwartsrijker zand met sporadisch grovere korrel, wat meer klei die de korrels aan elkaar kleeft, minder glauconiet (max. enkele %) en minder schelpengruis, maar wel enkele grove dikschalige schelpfragmenten
31.00 31.50 grijs matig fijn glauconietarm, fijn schelpengruisrijk plakzand, met grote (5 cm) en kleine (cm-schaal) bollen in verharde (= verdroogde) fijn zandrijke groene klei (zandtextuur) met resten van fijn geplette schelpen (dit is verweringsfacies aan bovenkant Kattendijk)
31.50 32.00 grijs fijn licht kleiig opbollend zand, licht glauconiethoudend (enkele %), rijker aan zeer fijn schelpengruis en concentraties van grof schelpengruis in fijn gestratifieerde opstapeling in bleekgrijze verdroogde zandrijke kleibollen op cm-schaal

Informele stratigrafie - 18/02/2021
Auteur(s): Dusar, Michiel (Belgische Geologische Dienst (BGD)) Betrouwbaarheid: goed

Van(m) Tot(m) Beschrijving
1.00 3.00 Antropogeen, ophoogzand, weinig glauconiethoudend
3.00 4.00 Antropogeen, gestort veen, of semi-natuurlijke opvulling in artificieel mileu
4.00 6.00 Antropogeen, ophoogzand in humeus milieu, met venige klei tussenschakeling; basis is schelphoudend
6.00 8.00 Antropogeen, zelfde zand, sterk humeus en kleiig, met verontreiniging
8.00 11.00 Holoceen/subrecent: zandige leem tot klei met zand aan de basis, ontstaan als overstromingssediment aan de onderkant van gestripte polderbodem, Fm Waasland, Lid van Ekeren
11.00 11.50 LEEG
11.50 14.00 Holoceen/subrecent : overstromingszand in snelle afwisseling met veen; Fl Waasland, Lid van Ekeren
14.00 17.20 Holoceen/subrecent : humeuze klei als snelle opvulling van afgesloten wiel, Fm Waasland, Lid van Ekeren
17.20 18.00 Holoceen/subrecent : hergesedimenteerd "Zand van Merksem" in humeus kleiig milieu (erosiegat van wiel); Fm Waasland, Lid van Ekeren
18.00 18.50 Formatie van Lillo, Lid van Merksem, met inspoeling en verontreiniging
18.50 19.00 Formatie van Lillo, Lid van Merksem, typisch schelpenrijk
19.00 20.00 Formatie van Lillo, Lid van Merksem, overgang naar Kruisschans
20.00 22.70 Formatie van Lillo, Lid van Kruisschans
22.70 28.00 Formatie van Lillo, Lid van Oorderen, grofzandig naar onderen
28.00 28.50 Formatie van Lillo, kleiige overgang Oorderen - Luchtbal
28.50 29.50 Formatie van Lillo, Lid van Luchtbal, schelpen in klei
29.50 31.00 Formatie van Kattendijk, glauconietarm
31.00 32.00 Formatie van Kattendijk, glauconietarm, met verdroogde kleibollen

Insert the GSB number to search all associated content