Skip to content. | Skip to navigation

Personal tools

You are here: Home / arch / 014E / 014E0240.txt

014E0240.txt

ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------------------
Kaart-Nr:           	14E       
PLAAT:              	Lillo
Nr:                 	240 (V, b)
Type Boring:		Kernboring en peilput Doel-1b
Topografische kaart:	7/6
Uitgevoerd te:		Doel
Postnr:			9130
Adres boorplaats:		Paardenschoor
                    	Kerncentrale Doel
Opdrachtgever:		NIRAS
Boorfirma:			Smet GWT
Boordatum:			maart 1998         
Topografie:			Studiegroep Omgeving cvba, Mortsel
Stalen door:		G.C.S. (werfgeoloog S. Helsen)
Boringsmethode:		zie opmerkingen
Lengte & doormeters:	zie opmerkingen

Grondwaterstanden:	filter in sokkel Massief van Brabant
1ste maal:			overvloeiend
Bij rust :			      
Tijdens pompen:		 
Debiet:			
Waterzaaknr:		
Totale diepte:		688 m
Stalen bewaard:		ja
Maaiveld/ref. peil:	8.03 m(draaitafel 0.39 cm boven maaiveld 7.64 m)
X:				142240
Y:				224444
NIS-code:			46006
---------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING 	KERNEN
---------------------------------------------------------------------------
Kernstrook 1: 551.34-552.78 m; kernlengte 1.44 m (kernverlies 0 m) houten 
kisten 1-2
Massieve kern (kernstukken 6 tot 36 cm; gebroken rond silex); top vertoont 
duidelijk spoor van eerste kroonaanzet; eindstuk uit kernveer geklopt
compact grijswit siltig krijt, voelt niet vet aan, met fijne donkergrijze 
straticulaties en grijze flaserige slierten in brede mergelige banden
gebioturbeerd (grijze slierten en straticulaties krijgen nodulair uitzicht: 
zuivere kalkknokken tot 6 cm doormeter; grijze knollen zijn platter)
met donkere kleiige organisch-rijke glijvlakken rondom de nodulaire 
structuren; lopen soms doorheen de fossielen
bovenhelft kern 1/2 grijsgekleurd, onderhelft 1/4 grijs en veel vager
Op 8 cm kleine (2 cm) zwarte silex knollen
op 38, 45, 70, 88, 115 cm grotere silexknollen, tot 5 cm dik op 8 cm breed, 
soms afgerond, soms spoelvorm, maar steeds met witte reactiezoom van 2 mm 
breedte (resorptieverschijnsel?)
tussen 133 en 144 cm (einde kern): zwarte silexbank vol kleine (< 1 cm) en 
grote (> 4 cm) holtes met hard wit krijt opgevuld
Veel bioklasten: meestal fragmenten van brachiopodenkleppen, verspreide tot 3 
cm grote dikgeribbelde rhynchonella's, meestal enkelkleppig (talrijke kleppen 
rond 55 cm); ook andere kleine brachiopoden en fijn-dwarsgeribbelde ronde 
brachiopode van 0.8 cm doormeter; laagjes vol pectinidenschalen: regelmatig-
fijngeribbelde pectinide en gladde licht asymmetrische pectinide; gedraaide 
serpuliden (vermetidae); zwart verkiezelde, breed maar vlakgeribde schalen en 
sponsachtige structuren (in 3 cm dik pakket)
Monster bioklasten 551.55-552.65 m
monster dinoflagellaten 552.50 m

kernstrook 2: 552.78-555.46 m; kernlengte 2.68 m (kernverlies 0 m) houten 
kisten 2-5
Massieve kern (kernstukken 25 tot 70 cm, gebroken rond silex)
Grijswit siltig krijt, wordt eerder bleekgrijs en zeer vet na 221 cm (betere 
mengeling wit krijt en grijze mergelige banden)
doorgaans snelle abrupte overgangen wit siltig - grijs vet
met grijze straticulaties, duidelijk gebioturbeerd; met verticale graafgangen 
 0.5 cm breed op 4 cm diep
Top: silex brokken; eronder enkele fijne donkergrijze straticulaties, soms met 
beginnende stylolitisatie, soms fijnzwartgespikkeld
zeldzame dikgeribbelde rhynchonellaklep
op 65 cm kleine (2 cm) silexknol
na 84 cm brokken van 7 cm dikke donkergrijze silex vol cm-grote holtes gevuld 
met wit krijt (top silex glad steilhellend: eerder knolvormig, maar veel 
groter dan doormeter boorkern
tussen 220 en 240 cm en op 265 cm (einde kern): 3 niveaus met kleine 
donkergrijze silexknollen, gemakkelijk versplinterend (kern ertussen is 
opgebroken)
tussen 243 en 253 cm in vet krijt, grote belemniet in verticale positie, 
overlangs gebarsten
tussen 265 en 285 cm grijze, sponsrijke zone met grote bioklasten 
(rhynchonella-cidaris-belemnieten); ook zeer kleine (< 1 cm) silexknol met 3 
mm brede reactiezoom

kernstrook 3: 555.46 - 556.94 m; kernlengte 1.48 m (kernverlies 0 m) houten 
kisten 5-7
Massieve kern (kernstukken 20 tot 91 cm, gebroken rond silex)
20 cm brokken van donkergrijze silexbank met ronde holtes (2-3 cm)
91 cm grijswit siltig krijt met sliertige banden rond nodulaire structuren, 
sterk gebioturbeerd
een enkele rhynchonella
wordt geleidelijk vetter
35 cm brokken van donkere silex en verpulverd mergelig krijt

kernstrook 4: 556.94 - 558.92 m; kernlengte 1.98 m (kernverlies 0 m) houten 
kisten 7-9
Massieve kern (kernstukken 14 tot 58 cm, gebroken rond silex)
Grijswit siltig krijt, minder grijze banden, naar onder toe zeer vet, blijft 
gebioturbeerd zij het minder duidelijk (grijze banden worden regelmatiger)
ss 7? op regelmatige grijze band op 557.60 m
Enkele verspreide kleine (2 cm) silexknolletjes (om de 25 cm in de bovenste 90 
cm)
op 65 cm grote massieve platte donkergrijze silexknol
op 150 cm eveneens grotere silexknol 8 cm dik en veel breder dan de boorkern

kernstrook 5: 558.92 - 561.51 m; kernlengte 2.59 m (kernverlies 0 m) houten 
kisten 9-12
massieve kern (kernstukken 15 tot 151 cm, gebroken rond een silexknol)
Zelfde grijswit vet krijt (geen gladde kernwanden), zeer vet van boven, wat 
siltig naar onder; met grijze banden die overwegen in de vetste zones (vooral 
tussen 40 en 70 cm), vaag gebioturbeerd
Een silexknol op 70 cm (doormeter gelijk aan kerndoormeter, uitsteeksels niet 
meegerekend)
Verspreide schelpen waaronder een dikwandige; serpuliden; mogelijk ook kleine 
sponsen
Monster bioklasten 559.60-562 m

kernstrook 6: 561.51 - 563.46 m; kernlengte 1.95 m (kernverlies 0 m) houten 
kisten 12-14
Massieve kern (kernstukken 8 tot 35 cm, met gebroken silex)


Vrij zacht vet grijswit krijt met door bioturbatie gestoorde grijze banden en 
dunnere straticulaties
verspreide bioklasten (schalen, spons, bryozoa, kristallijne calcietschalen
op 70 cm Magas pumilis in verticale positie
op 90 cm Gyrolithes en meerdere magas pumilis (gebroken schalen)
ss 4?
rond 110 cm grote onregelmatige grijze silex
blijvend dunschalige complete rhynchonelliden, waaronder magas pumilis, en 
schelpenresten; ook juveniele exemplaren; ook meer afgetekende bioturbaties
vanaf 155 cm kleine (1-2 cm) platte silexbrokken verspreid in de kern; lijken 
geconcentreerd in grijze bandjes
op 160 cm andere gladde rhynchonella's en echinide

kernstrook 7: 563.46 - 564.89 m; kernlengte 0.57 m (kernverlies 0.86 m) houten 
kisten 14-15
kernstukken 20 en 24 cm; aanzienlijk kernverlies rond silex
Top: grote (groter dan kern) platte (5 cm) onregelmatige silexknol
20 cm: zelfde grijswit krijt, iets harder en siltiger, met gestoorde grijze 
straticulaties en complete rhynchonella's (dunschalig, vrij glad, 2 cm groot)
7 cm: massieve (gebankte?) donkergrijze silex met pijpvormige holtes (sporen 
van graafgangen)
24 cm: zelfde krijt
laatste kernstuk 6 cm silex: ontbreekt

kernstrook 8: 564.89 - 565.24 m; kernlengte 0.35 m (kernverlies 0 m) houten 
kist 15
kernstukken 14 en 8 cm, buiten gebroken zone onder invloed van de silex
26 cm: zelfde licht vet siltig krijt
11 cm: massieve donkergrijze silexbank (eerste van een reeks banken); met 
holtes (graafgangen) 3 cm doormeter aan top en basis

kernstrook 9: 565.24 - 566.10 m; kernlengte 0.59 m (kernverlies 0.27 m) houten 
kisten 15-16
kernstukken 8 tot 15 cm, buiten silex en kernveer
top: 10 cm silex: ontbreekt (met belemniet)
16 cm: zelfde grijswit krijt, vrij hard en siltig; vage grijze gebioturbeerde 
straticulaties; dunschalige rhynchonella's, mogelijk ook gladschalige schelpen
13 cm: massieve donkere silexbank met holtes
20 cm: geplet vet wit krijt

kernstroken 10-13: 566.10 - 567.06 m; kernlengte 0 m (kernverlies 0.96 m)

kernstrook 14: 567.06 - 567.80 m; kernlengte 0.52 m (kernverlies 0.22 m) 
houten kisten 16-17
een kernstuk 30 cm; top en basis fijngebroken of geplet krijt
9 cm: krijt en silexbrokken
30 cm: top geplet, rest hard grijswit krijt; overlangs gebarsten
wat dunschalige schelpen en grijze bioturbaties (bijv. Opvulling graafgangen)
6 cm: geplet krijt, fijn siltig maar uiteraard zacht
7 cm: silex, bleekgrijs, uitgemagerd, bankvormig

kernstrook 15: 567.80 - 568.52 m; kernlengte 0.72 m (kernverlies 0 m) houten 
kist 17
kernstuk 20 cm, rest fijngebroken
22 cm: rest van grijze silex bank
50 cm: overlangs gebarsten hard wit krijt met grijze banden
boven en onder geplet en zo zachter

kernstrook 16: 568.52 - 570.49 m; kernlengte 1.38 m (kernverlies 0.59 m) 
houten kisten 18-19
kernstukken 2x 10 cm, 54 en 29 cm en meer gebroken stukken
25 cm: hard grijswit krijt met grijze straticulaties


25 cm: grijze massieve silex, bleekgrijs gevlekt; top glad
54 cm: grijswit siltig krijt met grijze banden, ook in de vorm van schuine 
graafgangen; wordt iets zachter
met kleine belemniet en verspreide rhynchonella
34 cm: bleekgrijze silex fragmenten aan top van geplet krijt (waarin 
kernverlies)

kernstrook 17: 570.49 - 573.13 m; kernlengte 0.68 m (kernverlies 1.96 m) 
houten kisten 19-20
krijt kernstukken 13-14 cm; rest gebroken of silex (kernstukken 9-17 cm)
17 cm: zeer massieve bleekgrijze gevlekte silexbank
30 cm (volgens beschrijving 42 cm): zelfde grijswit en grijs krijt, niet te 
hard, licht vet; met belemniet
verbrokkeld door nagevallen (?) silexfragmenten en van onder geplet
met kleine (0.5 cm) bijna kogelronde harde knikker
9 cm: massieve bleekgrijze silex met holtes (2-3 cm)

kernstrook 18: 573.13 - 574.30 m; kernlengte 0.53 m (kernverlies 0.64 m) 
houten kist 20
een kernstuk 29 cm, rest silex (kernstukken 9-10 cm) of verbrokkeld
19 cm: massieve bleekgrijze silex
5 cm: fijngebroken grijswit krijt
29 cm: monster SCK (krijt)

kernstrook 19: 574.30 - 575.81 m; kernlengte 0.77 m (kernverlies 0.74 m) 
houten kisten 20-21
kernstuk 37 cm, rest silex (kernstuk tot 20 cm) of gebroken
20 cm: zelfde silex, met uitsteeksels
37 cm: zelfde krijt, vrij hard, goed afgelijnde grijze banden, vaak 
gebioturbeerd; verspreide serpuliden en rhynchonella's en 2 grote belemnieten
Monster bioklasten 574.50-574.85 m
monster dinoflagellaten 574.75 m
9 cm: bleekgrijze silex met buisvormige uitsteeksels 4 cm doormeter

kernstrook 20: 575.81 - 577.12 m; kernlengte 0.87 m (kernverlies 0.44 m) 
houten kisten 21-22
kernstuk 45 cm, rest silex met kernstukken tot 30 cm
30 cm: bleekgrijze massieve silexbank
40 cm: zelfde krijt (top geplet), met brede grijze banden, nog gebioturbeerd
17 cm: bleekgrijze silex met grote (0.8 cm doormeter) holtes gevuld met hard 
grijswit krijt

kernstrook 21: 577.12 - 580.10 m; kernlengte 2.53 m (kernverlies 0.45 m) 
houten kisten 22-24
kernstukken 11 tot 65 cm; ook silex en gebroken krijt (o.a. uit kernveer)
op 20 cm, over 5 cm: grijze silex met uitsteeksels
na 225 cm: 12 cm dikke bleekgrijze massieve silex; bleker boven en donker 
onder (het krijt eronder is niet meer geplet en meer siltig)
Massief grijswit krijt, afwisselend hard en vet (nochtans in zelfde 
doorlopende laag, onderscheid blijft vaag: krijt wordt vetter waar meer grijze 
straticulaties voorkomen)
met gebioturbeerde grijze banden en slierten (vooral in vetter krijt)
op 10 cm: grijze nodule (1.5 op 3 cm) licht verhard maar brosbleekgrijs krijt 
met helgroene zones
rond 20 cm: meerdere beter afgeronde knollen (1.5 op 3 cm) in zelfde verharde 
maar verpulverbare grijze tot zwartgrijze licht mergelige steen
Tussen 10 en 50 cm: talrijke belemnieten
tussen 50 en 60 cm: rhynchonella en cidaris
tot 140 cm: meerdere cidaris (stekels tot 4 mm doormeter)
ss 8?
48 + 8 cm, op einde massieve krijtkern: monster SCK


monster bioklasten 577.25-577.35 m (1 kernstuk met donkergrijs gekleurde 
korrelige nodulen)

kernstrook 22: 580.10 - 583.12 m; kernlengte 3.02 m (kernverlies 0 m) houten 
kisten 24-27
massieve kern, kernstukken 25-93 cm (kleiner gebroken rond silex en om in 
kernkisten te leggen)
top 35 cm: zuiver wit siltig krijt, holklinkend, met verspreide kleine slanke 
belemnieten;
talrijke bioturbatiestructuren (subhorizontale graafgangen 1 à 2 cm doormeter 
met witte opvulling, hellende graafgangen met grijze opvulling);
rond 40 cm: enkele opgevulde rhynchonella's;
vanaf 40 cm: gebioturbeerde grijze vlekken met sporen van flaserige textuur, 
tot 5 cm hoog en min. kerndoormeter
gemiddeld 1 silex om de 20 cm: grijs, knolvormig, maar grote knollen (tot 14, 
25 en 30 cm)
op 100 cm, 120 cm: belemniet
ss 7? op 120 cm (gemeten volgens helling belemniet)
vanaf 120 cm: krijt wordt mergeliger, blijft wel wit, ook meer grijze 
bioturbaties
Met verspreide grotere fossielen (echiniden fragmenten, gebroken 
rhynchonella's)
verticaal gebarsten in onderste 40 cm
einde in silex bank
bij einde kern nog sporen van kleine sponsachtige verkiezeling (< 1 cm)
monster dinoflagellaten 583 m

kernstrook 23: 583.12  - 585.13 m; kernlengte 1.22 m (kernverlies 0.79 m) 
houten kisten 27-29
kern meer opgebroken, langste kernstukken 18-21 cm; stuk uit kernveer geklopt 
en gecompacteerd
blijft wit krijt, afwisselend hol- en dofklinkend (meer mergelig in dit 
laatste geval); blijft gebioturbeerd
vanaf 584.25, naar onder toe, hardere niet verkiezelde passage
silexen worden meer variabel in kleur, van zwarte tot witte buitenkant, binnen 
overwegend grijs, en in vorm

kernstrook 24: 585.13 - 585.58 m; kernlengte 0.40 m (kernverlies 0.05 m) 
houten kist 29
kern volledig gebroken
van boven donkere silex in kleine brokken
basis: silex in 1 stuk
ertussen hard wit krijt met belemniet

kernstrook 25: 585.58 - 586.10 m; kernlengte 0.35 m (kernverlies 0.17 m) 
houten kist 29
kern gebroken
hoofdzakelijk grijze tot donkergrijze silexbrokken met wat zacht geplet wit 
krijt

kernstrook 26: 586.10 - 586.76 m; kernlengte 0.40 m (kernverlies 0.26 m) 
houten kisten 29-30
kern gebroken
idem, silex lijkt bankvormig

kernstrook 27: 586.76 - 589.10 m; kernlengte 1.40 m (kernverlies 0.94 m) 
houten kisten 30-31
kern met massieve kernstukken tot 35 cm (in de kist), 130 cm (uit de kernbuis)
van boven, onder de silexlaag, subverticaal gebarsten over 30 cm
in de glauconietrijke zone boven hardground: steile barst i65?
onderste 35 cm vergruisd (kernverlies aan top en vooral basis)


Hard wit krijt met enkele grote (tot 5 cm dik) grijze gebioturbeerde knollen 
en kleinere klasten in helgroene fijnkorrelige dichte glauconietmergel; met 
verspreide belemnietfragmenten in wisselende helling (ook subverticaal)
Krijt lijkt verhard door serpuliden (dunschalig) en sponsachtige structuren 
omgeven door zwarte stipjes; ook grotere zwarte korrels aanwezig (proto-silex) 
toenemend in aantal richting hardground
Op 35 cm in de kern over 3 cm: donkere harde kiezelige kleisteenlenzen 
(opstapeling van mm-dikke slierten)
vanaf 67 cm: helgroene mergel vol kleine (0.5-1.5 cm) ronde bioturbaties 
gevuld met wit krijt
onregelmatige substylolietische contacten, gedeeltelijk vergleden met grotere 
fragmenten in wit krijt (waarschijnlijk onderliggend materiaal) met 
subverticale belemnieten:
HARDGROUND OP 587.58 m
Onderliggend wit krijt is kristallijn over 30 cm, met bryozoa knol van 1.5 cm 
doormeter, verspreide belemnieten, sporen van bioturbaties (ronde donkergrijze 
graafgangen van 1 cm doormeter), silexsplinters (sponsverkiezeling, alhoewel 
niet zeer grijsgekleurd)
In zachter krijt komt 10 cm grote belemniet voor:
monster lithotheek 588 m
stuk uit kernveer samengeperste brij met grijze silexknol 6 op 8 cm, ook 
kleine silexfragmenten, vol stukken van grote belemnieten (>1 cm doorsnede) en 
helgroene klasten van glauconietmergel

kernstrook 28: 589.10 - 590.30 m; kernlengte 0.60 m (kernverlies 0.60 m) 
houten kisten 31-32
top kernstuk 19 cm (vertoont bruine leemfilm afkomstig van boorspoeling), rest 
verbrokkeld
hard compact wit krijt met bryozoa en serpuliden (niet als kalkschaal bewaard 
maar zorgen wel voor verkitting)
verbrokkelde kern met silexknollen boven en onder; ertussen fijn zacht krijt 
met grijze gebioturbeerde straticulaties

kernstrook 29: 590.30 - 592.49 m; kernlengte 2.19 m (kernverlies 0 m) houten 
kisten 32-34
kern massief, verbrokkelde kernstukken tot 30 cm, gebroken rond silex en einde 
boorkern over 30 cm (onderste kernstuk anders tot 67 cm; rest max. 28 cm)
grijze silexbank over 9 cm bij de top
ss 0?
wit fijnkorrelig krijt, vrij dicht maar kleiloos, met grijze fijnsiltige 
straticulaties, soms knolvormig of zelfs gevlamd, gestoord door bioturbaties
Met cidaris en andere zeer fijne bioklasten
monster bioklasten 590.50-593.50 m
Verspreide donkergrijze silex knolletjes in onregelmatige vorm, soms zeer 
uitgemagerd
Vanaf 150 cm: zeer licht mergelig, met fijne substylolietische kleiige 
slierten die wrijfkrassen vertonen, vooral rond 175 cm
Donkergekleurd, licht kiezelig, soms bruin geoxideerd (ontbinding bitumina), 
soms licht sponsachtig

kernstrook 30: 592.49 - 595.13 m; kernlengte 2.64 m (kernverlies 0 m) houten 
kisten 34-37
kern massief, gebroken op silex en stuk uit veer; kernstukken tot 112 cm
Hard wit krijt, siltig en holklinkend
Met grijze bioturbate straticulaties (slierten 0.5 cm tot 5 cm lang in helling 
van 0? tot 50?); ook grijze vaag gestraticuleerde banden tot 5 cm dik
op 20 cm, band met: ss basis 17?, top 8?
top: silexknol 10 cm dik, donkergrijs tot zwart, ingebed in grijze 
straticulatie (silex duidelijk gebonden aan de straticulatie)
Ook volgende silexen zijn duidelijk donkerder dan in voorgaande kernen (silex 
telkens 8 cm dik)


op 75 cm: complete rhynchonella; ook erboven komen rhynchonellaschalen voor
monster lithotheek 593.25 m
op 65 cm: belemniet
ss 5?
rond 60 cm: enkele dunne substylolietische slierten (soms duidelijk getand) 1 
mm dik in zone van 5 cm breed
op 135 cm: 1 cm dikke donkerbruine kleiband met enkele kleine krijtnodulen en 
spoelvormige concretie 1 op 1.25 cm
monster lithotheek 593.85 m
eronder vol sponsstructuren
in onderste 70 cm verschillende kleine silexknollen (niet aangeduid op core 
run analysis)

kernstrook 31: 595.13 - 598.11 m; kernlengte 2.19 m (kernverlies 0.79 m) 
houten kisten 37-40
top herboord; stuk uit kernveer vergruisd; rest vrij kleine kernstukken, 8 tot 
28 cm, max. 49 cm
Hard wit krijt; onder topstuk over 20 cm zachter; onderste 30 cm mergelig 
vergruisd
Met dunne (0.5 cm) grijze banden en vage knollen (opvulling bioturbaties, 3 cm 
groot); sponzen in hardere zones
op 50 cm: 1 kleine (<1 cm) klast in helgroene glauconietmergel
tot 75 cm: idem, soms tot 3 cm groot 1 cm dik, licht verkiezeld
In mergeliger zone zijn de meest kleirijke bandjes licht groen getint 
(detrietisch)
vanaf 75 cm tot 200 cm: hard, met fijne subverticale barsten, met helgroene 
klasten
op 115 cm: zeeëgel, dunschalig, 6 cm groot 3.5 cm hoog, Micraster type, 
rechtop georienteerd; eronder nog zeeëgelfragmenten
Kern vol holtes (goede porositeit, slechte connectiviteit): minder goed verkit 
fijnzandig krijt, met zachtere grijze mergelige knollen 4 cm doormeter
rond 160 cm en vanaf 190 cm: vergruisd en geplet
op 170 cm: kleine ovalen donkergrijze silexknol, 3 cm groot

kernstrook 32: 598.11 - 601.02 m; kernlengte 2.54 m (kernverlies 0.37 m) 
houten kisten 40-43
massieve kern; langste krijt-kernstuk nochtans slechts 45 cm, kortste 9 cm
Homogeen wit krijt, siltig, niet mergelig
grijze bioturbate straticulaties in vlekken en slierten (<0.5 cm, groter 
wordend naar onder toe, tot 5 cm verticale dikte) minder talrijk dan in vorige 
kernen
op 25 cm: belemniet
fijne silexplaatjes (2 mm dik) in de grijze straticulaties;
wat echinidenresten (w.o. cidaris)
rond 155 cm: grote belemniet, steil hellend, en bryozoa
op 180 cm: fijne styloliet
onder 180 cm: krijt wordt beduidend mergeliger, met meerdere substylolietische 
laminaties
vanaf 200 cm: meerdere rhynchonellaschalen; ook fijne sponsachtige 
verkiezelingen
basis: grote silexknol

kernstrook 33: 601.02 - 604.05 m; kernlengte 3.03 m (kernverlies 0 m) houten 
kisten 43-46
kernstukken tot 136 cm, maar ook stukken van 5 cm
Zelfde wit sterk gebioturbeerd krijt, tamelijk hard, verhardend naar onder toe 
en holklinkend
op 42 cm: kleistraticulatie 2 mm dik
Met verspreide bioklasten w.o. dikschalige echinidenresten
Wat meer kleine sponsresten naar onder toe
op 175 cm: kleine (3cm) uitgemagerde zwarte silexknol


op 215 cm: belemniet
op 230 cm: over 2 cm donkere kleiige straticulaties op mm-schaal
op 220 cm: grote schaal (3 cm) oester-achtig
vanaf 250 cm: terug iets zachter

kernstrook 34: 604.05 - 605.37 m; kernlengte 1.32 m (kernverlies 0 m) houten 
kisten 46-47
massieve kern (kernstukken 69 - 23 - 17 cm), gebroken rond zwarte silex, 
bestaande uit dikke knollen met wormvormige uitsteeksels
Zelfde gebioturbeerd krijt
Vanaf 85 cm, onder middelste silexbank iets zachter, met verspreide kleine 
zwarte silexknolletjes en gruis van zeer dikschalige (3 mm) echiniden; mooie 
gladde ronde pecten
monster bioklasten 604.75-608 m

kernstrook 35: 605.37 - 607.15 m; kernlengte 1.22 m (kernverlies 0.56 m) 
houten kisten 47-48
massieve kern (kernstukken 60-62 cm); kernverlies onduidelijk, vermoedelijk 
aan de basis (topsilex in volgende kernstrook is herboord)
Zelfde gebioturbeerd krijt, zeer hard naar onder toe; met grote bioturbaties 
(verticaal niveauverschil tot 10 cm)
Dunschalige gebroken schelpen; platliggende belemniet op 607.75 m

kernstrook 36: 607.15 - 610.05 m; kernlengte 2.90 m (kernverlies 0 m) houten 
kisten 48-51
top hernoorde silex en krijt uit vorige kern; rest massieve kern (krijt-
kernstukken rond 50 cm) met gebroken silex
Tot 25 cm: zelfde krijt; doffer klinkend (meer mergelig) vanaf 140 cm (steeds 
met geleidelijke overgangen)
Bioturbaties zijn vaag; niveaus met sponzen en schalen
op 70 cm: belemniet
vanaf 140 cm: gesteente heterogener: voelt zandig aan, nochtans mogelijk hoger 
kleigehalte, meer bioklastengruis
Brokstukken van dikschalige (3 mm) echiniden en zeldzamer belemnietpunten
vanaf 200 cm: rhynchonella-resten
Grovere bioklasten soms in lenzen
Daarnaast knollen in wit krijt met grijze zoom
op 235 cm: grote ronde knol 8x4 cm, in de kern nog helgroen, bovenrand 
donkergroen, rest eerder grijs, verkiezeld, korrelig
eronder tot einde kern: meerdere kleine knollen van hetzelfde type, soms in 
vorm van bioturbaties; grijstint overweegt
rond 250 cm: substylolietische donkere onregelmatige straticulatie 1 mm dik
Dikschalige echinidenbrokken en mooie complete dunschalige brachiopoden, 
bryozoa, lamellibranchiaten
op 275 cm: verkiezelde knol in de vorm van Baculites
monster lithotheek 609.90 m
op 290 cm: gastropode steenkern
monster bioklasten 608.55-610.25 m
monster dinoflagellaten 608.35

kernstrook 37: 610.05 - 613.14 m; kernlengte 1.25 m (kernverlies 1.84 m) 
houten kisten 51-53
kernstukken tot 37 cm, meestal kleiner; einde kern verticaal gebarsten
krijt steeds zandiger tot 90 cm; licht glauconiethoudend
met verkiezelde bioturbaties, mogelijk fosfatisch
stervormige bryozoa of koraal: monster lithotheek 610.25 m
cidarisstekel 3 cm lang op 60 cm: monster lithotheek 610.65 m
echiniden, bolle oesters
op 60 cm: eerste hardground als donker, gestoord laagvlak (610.65 m)
op 75 cm: monster lithotheek 610.80 m


sediment eronder zeer dicht en hard, zowel bleek (overwegend naar onder) als 
groenig grijs (overwegend over 5 cm bovenaan hardground) verkiezeld
in de groenige zone bioturbate opvullingen van eveneens hard wit krijt
in de bleke onderliggende zone komen donkergroene verkiezelde knollen voor, 1 
op 3 cm en 3 op 5 cm, steilhellend, vol bleke klasten volgens bioturbate 
structuren (bioturbatie in bioturbatie)
tot 85 cm: zeer hard dicht wit krijt
met calciet geheelde barst, 1 mm breed, i70?
[volgens kernstuk van 13 cm lijkt verkeerd te liggen: grofkorrelig, met 
heterogeen bioklastengruis, met verkiezelde/gefosfatiseerde fossielen w.o. 
dikschalige echiniden
contact volgens onregelmatig donker laagvlak]
eronder tot einde kern: 'gewoon' hard compact krijt, licht donker gespikkeld, 
met donkere verkiezelingen (soms donkergrijze tot groene bovenrand en bleker 
in centrum en onderrand, soms in de vorm an bolle brachiopoden of bioturbaties 
(terug zelfde facies als boven hardground)

kernstrook 38: 613.14 - 614.70 m; kernlengte 3.27 m (kernwinst 1.71 m) houten 
kisten 53-56
kernverlies vorige kern goedgemaakt; werkelijke kernaanvangsdiepte 611.43 m
zeer massieve aansluitende kern, gebroken rond 150 cm over 22 cm en einde kern 
over 20 cm (gedeeltelijk geplet in kernveer)
vrij hard en fijn wit krijt, zachter in de gebroken stukken, met grijze 
slierten en bioturbaties (< 0.5 cm)
op 75 cm: ss 10?
sporen van sponzen; verder geen herkenbare bioklasten
vanaf 190 cm iets zachter krijt, sporadisch fijne bioklasten (w.o. cidaris en 
schalen) en silexknolletje (doormeter 1.5 cm)
op 240 cm: ss 8?

kernstrook 39: 614.70 - 617.45 m; kernlengte 1.45 m (kernverlies 1.30 m) 
houten kisten 57-58
massieve kern; kernstukken 15 tot 62 cm, gebroken op silex
vet bleekgrijs siltig krijt, grof gebioturbeerd, met fijne bioklasten en 
verkiezelingen; harder en brosser naar onder toe
op 80 cm: grote pectinide afdruk (keerstuk ontbreekt) en neithea
monster lithotheek 616.50 m
monster bioklasten 616.90 m
op 86 cm: 9 cm grote massieve zwarte silex knol met kleine holten

kernstrook 40: 617.45 - 619.10 m; kernlengte 1.98 m (kernwinst 0.33 m) houten 
kisten 58-60
kleinere kernstukken behalve einde kern, 76 cm
blijft zelfde wit siltig massief krijt, iets vetter, grof gebioturbeerd, 
homogeen, geen duidelijke bioklasten
op 95 cm: uitgerokken knol in zwarte licht doorschijnende silex
eronder een zeldzame fijne brachiopodenschaal; meer schelpenresten naar onder
geleidelijk fijne donkere strepen en beginnende verkiezelingen

kernstrook 41: 619.10 - 621.95 m; kernlengte 2.85 m (geen kernverlies) houten 
kisten 60-64
kern aanvankelijk gebroken en overlangs gespleten tot 60 cm, mergelig 
(geplet?) tussen 15 en 30 cm; massiever naar onder met kernstukken tot 86 cm
wit vet siltig krijt; bij de top fijne donkere strepen en beginnende 
verkiezelingen, met schelpenresten:
monster lithotheek 619.15 m
onder gespleten zone afwisselend vetter en siltiger grijswit krijt; 
ogenschijnlijk homogeen zonder merkbare bioturbaties, bij doorkloppen soms 
fijn gebioturbeerd
op 108 cm: laag vol kleine brachiopoden (vnl. glad, type magas pumilis) en 
neithea
monster lithotheek 620.20 m (10 cm)


sporadisch nog complete brachiopoden (1.5 cm); cidarisstekel van 4 cm lang en 
2 mm doormeter en sponsachtige beginnende verkiezelingen:
monster lithotheek 620.70 m
op 230 cm: grote platte gladde rhynchonella
monster lithotheek 621.40 m
sporadisch nog sporen van beginnende verkiezelingen
monster dinoflagellaten 621.75 m

kernstrook 42: 621.95 - 625.01 m; kernlengte 0.29 m (kernverlies 2.77 m) 
houten kist 64
top vergruisd
harder vet wit krijt met grote grijze bioturbaties
verticaal vlak met wrijfkrassen

kernstrook 43: 625.01 - 625.22 m; kernlengte 0.00 m (kernverlies 0.21 m) zero 
recovery

kernstrook 44: 625.22 - 625.60 m; kernlengte 3.30 m (kernwinst 2.92 m) houten 
kisten 64-68
top opnieuw vergruisd, rest massief (kernstuk 220 cm), aanvankelijk splijtend 
in verschillende richtingen en doorlopend maar onregelmatig verticaal gekloven 
tot anostomoserende barsten; in middenstuk 3 parallelle verticale barsten op 2 
cm van elkaar(onder invloed van herboren?); stuk uit kernveer vergruisd
vet tot meer siltig wit krijt, lijkt homogeen (schrijfkrijt), wordt vaag maar 
grof gebioturbeerd;
kleigehalte toenemend naar onder: wordt mergelig over 30 cm rond 2.60 m
eronder snel terug compacter, volledig in silt fractie

kernstrook 45: 625.60 - 628.70 m; kernlengte 2.93 m (kernverlies 0.17 m) 
houten kisten 68-70
massieve kern; kernstukken tot 66 cm; monster SCK tussen 62 en 128 cm
top kern lemig roestbruin verkleurd (via boorspoeling)
blijft wit zeer vet vaag gebioturbeerd silteus krijt; met grove grijze 
bioturbaties boven en in verlengde van silex (graafgangen en verschuivingen 
van sedimentaire strata)
op 625.75 m: grote zwarte gladde silexknol (n.b. meeste silexknollen schuin in 
de hoogte uitgerokken)
op 626.10 m: holle schaal (serpula?) met doormeter 0.5 cm
met verspreide brachiopoden (type holle Thecidea en andere)
monster lithotheek 627.05 m (2 cm kern)
lichte verspreide sponsachtige verkiezelingen en vage grijze sponsachtige 
verkiezelde zoom
op 233 cm: grote (4 cm) gladde pecten
monster lithotheek 628.10 m (kernstuk 11 cm)

kernstrook 46: 628.70 - 631.20 m; kernlengte 2.82 m (kernwinst 0.32 m) houten 
kisten 70-73
zeer massieve kern
wit vet krijt, homogeen, zeer vaag gebioturbeerd
doorlopend enkele holle brachiopoden; weinig beginnende onregelmatige 
sponsachtige verkiezelingen tot substylolieten rond 95 cm
2 belemnietstukken, beide met gegleufd achterstuk
monster lithotheek 629.40 m (kernstuk 4 cm)
rond 115 cm: mooie sponsachtige verkiezeling; eronder kleine donkere 
silexknolletjes (< 1 cm) en korte steile lens in donkergrijze vette klei
monster lithotheek 630 m (kernstuk 5 cm)
rond 160 cm rhynchonella type plicatilis:
monster lithotheek 630.25 m
tussen 175 en 195 cm: stel dichte steile barsten, i65?
rond 210 cm: kleine silexknol; erboven nog sponsverkiezeling
verspreide oesterschaaltjes (holle en bolle, tot 2 cm groot)


rond 220 cm: serpuliden sliert:
monster lithotheek 630.55 m (kernstuk 2 cm)
monster bioklasten 631.20-632.40 m
bij einde kern: kleine zwarte silexnagels en gladde vrij bolle rhynchonella

kernstrook 47: 631.20 - 634.31 m; kernlengte 2.65 m (kernverlies 0.46 m) 
houten kisten 74-76
massieve kern met 4 grote kernstukken
blijft vettig grof gebioturbeerd krijt met lichte hardheidsverschillen; meer 
mergelig in middendeel
enkele kleine oesterschaaltjes, dikschalige serpula en platte rhynchonella
rond 110 cm: kleine silexknollen (cm-schaal), eronder subverticaal gespleten
rond 636.25 m: meer bioklastengruis en bruinzwarte kleiige nagelvormige 
verkiezelingen; verspreide rhynchonella-schaaltjes (enkel- en dubbelkleppig), 
mogelijk serpulidenbrokken
vanaf 200 cm: vage grijze mergelige banden, tot 5 cm breed, weinig 
gebioturbeerd, met verspreide slechtbewaarde oesterschalen

kernstrook 48: 634.31 - 637.11 m; kernlengte 3.09 m (kernwinst 0.29 m) houten 
kisten 76-80
massieve kern
zelfde krijt, iets compacter en duidelijk gebioturbeerd met grijze texturen en 
dunne grijze licht verkiezelde slierten (n.b. Krijt blijft hol klinken bij 
aantikken, dus niet sterk mergelig, zelfs niet indien zeer vet = weinig 
siltfractie; is wel geen zuiver schrijfkrijt meer)
ook fijne platte bioturbaties, ca. 2 mm dik tot 3 cm lang, met dunne donkere 
rand
vaak wat meer bioklastengruis en schelpfragmenten
op 50 cm: dubbelschalige bolle schelp, dunschalig, 2 cm groot
monster lithotheek 635.70 m (kernstuk 7 cm met echiniden schaal 
fragment en serpuliden)
tussen 200 en 230 cm: meerdere substylolietische contacten (op 
sponsverkiezelingshorizonten), i15?
eronder fijne verkiezelde texturen

kernstrook 49: 637.11 - 640.20 m; kernlengte 3.09 m (geen kernverlies) houten 
kisten 80-83
massieve kern, gebroken op silex en in kernveer
zelfde vet wit krijt, vaag gebioturbeerd, iets harder en witter dan vorige 
kern
bioturbaties zijn soms gezoneerd (bleke kern, dikke grijze rand)
op 637.35 m: belemniet
rond 75 cm: afdrukken van gladde schelpen
eronder verspreide oesterschalen
op 100 cm: groot belemnietfragment
op 135 cm: dikschalige rhynchonella-klep
rond 175 cm: kleine donkergrijze ronde silexknollen, tot 8 cm dik
monster lithotheek 639.20 m (kernstuk 7 cm, opstapeling van fijne 
ronde dunschalige rhynchonella's, mogelijk ook wat serpuliden en 
oesterschaalfragmentjes)
op 639.25, 639.35, 639.80, 639.95 m: niet-doorlopende substylolietische voegen 
tot zwarte schilferige donkergrijze verkiezelde schil, 2 mm dik, begin van 
silexvorming (n.b. krijt is iets brosser, minder mergelig, in licht 
verkiezelde passages)

kernstrook 50: 640.20 - 643.14 m; kernlengte 2.94 m (geen kernverlies) houten 
kisten 83-86
massieve kern


zelfde wit vet krijt, vetter naar onder, met vage dikke gebioturbeerde 
flaserige straticulaties (2-3 mm dik, om de 5 cm, naar onder toe 
onregelmatiger gespreid), vaak uitgezakt in bioturbaties; de bioturbaties 
vertonen 2 types: breed en vaag grijs of fijner en donkergrijs
bij de top echinidenbrokstuk en gladde oesterschaal 2-3 cm
op 40 cm, onder schuifvlak i33?: ronde donkergrijze silexknollen (3-5 cm)
duidelijker straticulaties en graafgangen
monster lithotheek 640.65 m (kernstuk 7 cm)
op 37 cm: kleine silexknol met langs bovenkant uitstekende afgeronde teut
op 85 cm: donkergrijze onregelmatige silexknol
op 125 cm: kristallijn fossiel (cidaris stekel of crinoide?); enkele fijne 
oesterschaaltjes
eronder enkele kleine tot platte, licht afschilferende lensvormige 
donkergrijze silexen
op 255 cm: donkergrijze silexknol; schuifvlak onder silex i32?
op 285 cm: substylolietisch contact:
monster lithotheek 643.10 m (kernstuk 6 cm)

kernstrook 51: 643.14 - 646.28 m; kernlengte 3.14 m (geen kernverlies) houten 
kisten 86-89
massieve kern, gebroken op silex
monster SCK (39 cm) rond 643.75 m
zelfde wit vet krijt, doorlopend met duidelijke, dikkere en hardere grijze 
gebioturbeerde straticulaties en vage grijze substylolietische contacten (zijn 
in feite dunne licht verkiezelde laminaties van sponzen);
rond 105 cm: synsedimentaire verglijding in de straticulaties, met glijvlak 15 
cm lang volgens i60? en secundair glijvlak volgens i42?
passages met meer veralgemeende sponsverkiezeling:
monster lithotheek 644.40 m (kernstuk 16 cm)
eronder, rond 150 cm: wat meer donkergrijze silexknollen 6 cm dik, met ronde 
uitsteeksels:	monster lithotheek 644.50 m
eronder soms niet meer herkenbaar gebioturbeerd in zachtere passages, wel 
duidelijk gebioturbeerd in hardere passages
rond 645.15 m: silexknol
tussen 645.35 en 645.55 m: dicht steil recht glijvlak, i77? in zelfde 
materiaal als de grijze straticulaties
rond 645.75 m: vol platte sponsachtige verkiezelingen met substylolietische 
structuren
onderste 37 cm: grijswit krijt met microstylolieten (niet doorlopend) en 
kleine silexsplinters (1 mm - 1 cm); ook verspreide bioklastenkorrels, nog 
steeds vage grijze gestoorde straticulaties

kernstrook 52: 646.28 - 649.08 m; kernlengte 2.80 m (geen kernverlies) houten 
kisten 89-92
massieve kern
eerder fijn wit krijt met vage afgeronde grijze banden en lenzen; vaag 
gebioturbeerd; verspreide beginnende verkiezelingen en ontwikkeling van 
microstylolieten (uit dunne grijze straticulaties en flasers)
enkele kleine (tot 6 cm, meestal kleiner) grijze hoekige silexfragmenten
bioturbaties worden duidelijker naar onder toe
[sponsverkiezelingszones genereren silexvorming en stylolitisatie]
ss max 12? op doorlopende styloliet
zeldzaam fragment van bioklasten (echiniden), meestal fijn siltig van 
samenstelling

kernstrook 53: 649.08 - 651.81 m; kernlengte 2.88 m (+ 0.15 m) houten kisten 
93-96
massieve kern
wit krijt met talrijke grijze gebioturbeerde straticulaties en lenzen, en 
microstylolieten (i 16-22-37?)
krijtglobaal bleekgrijs van uitzicht; enkele blekere passages (ca. 15 cm dik) 
o.a. aan de basis van de kernstrook
in bleekgrijze mergelige zones komen onder de vorm van bioturbaties 
donkerdergrijze lenzen voor


sterke concentratie van donkergrijze verkiezeling en ontwikkeling tot silex
silex is donkergrijs, onregelmatige knolvormig met uitstulpingen en holtes, 
tot 13 cm dik, gemiddeld om de 50 cm
ook kleine silexknollen in bioturbatievormen, compact wanneer rond, splinterig 
wanneer duidelijk in relatie met biogene verkiezeling (spons?)
monster lithotheek 651.50 m: belemniet (12 cm)

kernstrook 54: 651.81 - 655.00 m; kernlengte 3.10 m (- 0.09 m) houten kisten 
96-99
massieve kern over 125 cm; dan overlangs gebarsten, gedeeltelijk vergruisd en 
mergelig terug in elkaar geperst over 115 cm; massief 30 cm; gebarsten 10 cm; 
massief 30 cm
zelfde krijt, minder grijze banden en bioturbaties: krijt krijgt terug 
grijswit uitzicht; minder verkiezelingen en microstylolieten
top gebarsten zone: kleine grijze silexknol (4 cm dik) op wit krijt, snel met 
grijze verkiezelingen
onderste massieve stukken vertonen meer grijze straticulaties, gebioturbeerd, 
maar vooral in de lengterichting van de kern uitgerokken tot subverticale 
lenzen meer dan 30 cm lang

kernstrook 55: 655.00 - 657.97 m; kernlengte 2.79 m (- 0.20 m) houten kisten 
100-102
massieve kern
hard wit krijt zeer rijk aan grijze banden, straticulaties en flasers, intern 
gebioturbeerd, tot 7 cm dik: globaal uitzicht van grijs krijt
talrijke microstylolieten en steile zwarte voegen met verticale wrijfkrassen, 
i 70? licht ondulerend, een per meter kern; kortere steile voegen komen 
doorlopend voor
talrijke donkergrijze verkiezelingen, echter geen silexvorming
monster dinoflagellaten 655.00 m (3 cm, nog eerder grijswit krijt)
monster bioklasten 655.75-657.75 m (in totaal 35 cm kern)
op 656.40 m: bijna complete hoge zeeëgel 6 cm doormeter, gekanteld in het 
sediment
tussen 656.30 en 657.20 m: 2 steile voegen, i 83?, op 6 cm van elkaar, 
waartussen breccieuse verstoring van grijze banden, niet te herkennen of 
vervolgen in omgevende kern; in de steile voegen zijn kleine (<0.5 cm) klasten 
meegesleurd: voegen moeten opengestaan hebben
eronder afwisselend bleekgrijze en grijze passages (resp. gemiddeld 50 en 30 
cm dik), sterk gebioturbeerd, steeds volgens zelfde patroon
vanaf 657.40 m: donkergrijze kleiige straticulaties, vrijwel niet 
gestylolitiseerd, dikte tot 3 mm, meestal flaserig uit elkaar vallend
monster dinoflagellaten 657.75 m (3 cm op einde kern)

kernstrook 56: 657.97 - 660.93 m; kernlengte 2.96 m (geen kernverlies) houten 
kisten 103-106
massieve kern
zelfde grijs krijt (afwisseling bleekgrijs met grijze straticulaties en 
bioturbaties, en grijs met daarenboven grijze kleiige straticulaties tot 
flasers, in zones van ca. 30 cm dik met zeer geleidelijke overgangen)
op 70 en 100 cm: 2 steile donkere glijvlakken met rechte wrijfkrassen
tussen 100 en 140 cm: ook zwakhellende glijvlakken (i 6-37?) met rechte 
wrijfkrassen, tegengesteld afhellend
bleekgrijs krijt in mergelige grijze banden krijgt nodulair aspect (knollen 
tot 3-4 cm, lichtjes afgeplat; op en naast elkaar gestapeld met licht 
substylolietieche contacten); overigens geen stylolieten waargenomen
enkele kristallijne klasten (dikschalige bioklasten, vermoedelijk zeeëgels) - 
differentiële zetting rond ronde dikschalige bioklasten

kernstrook 57: 660.93 - 663.80 m; kernlengte 2.87 m (geen kernverlies) houten 
kisten 106-109
massieve kern


zelfde grijs krijt: bleekgrijs compact, hard en kiezelig, met donkergrijze 
kleiige straticulaties in banden tot 10 cm dik; blekere ronde krijtknollen 
nodulair in grijze straticulaties; ook nog sponsachtige verkiezelingen
nog slechts vage bioturbaties, aangegeven door de bleekgrijze banden
enkele steile voegen (i 75?) die de straticulaties licht verstoren 
(verspringing 1 cm)
op 100 cm: glijvlak i 32? met rechte wrijfkrassen waarop nesten van blinkende 
pyriet
zeldzame bioklast (beige-kleurig fijn calciet)
monster lithotheek 663.15-663.65 m (50 cm kern)

kernstrook 58: 663.80 - 666.84 m; kernlengte 3.04 m (geen kernverlies) houten 
kisten 109-112
massieve kern
zelfde, overwegend bleekgrijs krijt
rond 60, 160, 210 cm: grijze kleiige straticulaties (aangerijkte passges 10 
tot 20 cm dik)
in het harde kiezelige fijn siltige krijt komen op de horizontale vlakken vage 
fijne kruipsporen voor (type Sinusites, Boven Karboon)
blijvend sponsachtige verkiezelingen en verspreide dikschalige bioklasten 
(meest zeeëgels, ook dikschalige schelpen)
in de verkiezelingen ontstaan silex-splinters
krijt is subnodulair in de gestraticuleerde zones; in de overgangszones zijn 
bioturbaties soms heel duidelijk
ss 0-15?

kernstrook 59: 666.84 - 669.55 m; kernlengte 2.91 m (+ 0.20 m) houten kisten 
113-116
massieve kern
zelfde grijs krijt; aandeel donkere kleiige straticulaties erg laag, in banden 
van 5 tot 15 cm, rond 30, 80, 225, 290 cm, soms met subhorizontale 
wrijfkrassen
bleekgrijs krijt blijft vaag doch intens gebioturbeerd
gemiddelde sedimentaire helling 5?
verspreide bioklasten: top: dikschalige ronde schelp (3 cm)
in het krijt grijze sponsachtige verkiezelingen, fijne straticulaties en 
flasers
rond 130 cm: netwerk van fijne verticale ondulerende grijze laminaties (oude 
ontwateringsbarsten?) in 20 cm dikke passage
op 200 cm: 2 cm dikke pyrietknol (type markasiet)
sommige bioturbaties vertonen "ogen" (cf. Planolites): donkere kern 0.5 cm 
doormeter, omgeven door bleke rand (doormeter 1 cm); vooral rond 200 cm bij 
markasietknol

kernstrook 60: 669.55 - 672.70 m; kernlengte 3.15 m (geen kernverlies) houten 
kisten 116-120
massieve kern; naar onder glijvlakken met wrijfkrassen: kern verbrokkeld in 
onderste 110 cm (kern uit elkaar gevallen bij verwijdering uit kernbuis)
zelfde hard grijs krijt, sterk gebioturbeerd, afwisseling grijswitte en 
bleekgrijze banden
enkel rond 160 cm over 10 cm komen kleiige straticulaties voor
met sponsachtige verkiezelingen die soms kunnen leiden tot een kleine 
silexknol (1.5 cm doormeter), op 10 cm
vooral rond 90 cm: verticale ontwateringsbarsten, nu dicht, vertrekkend van 
subhorizontale sponsachtige verkiezelingslaag op 100 cm, en opwaarts 
onderbroken in de grijze lenzen
doorlopend korte flaserige verkiezelde zwarte laminaties
op 150 cm: eerste glijvlak met rechte striaties, i 40?
noot: veel fijne wormvormige bioturbaties in de grijze 
straticulaties, met doormeter 1 tot 3 mm, vermoedelijk afkomstig van 
verschillende organismen


monster bioklasten 670.75-672.70 m , met redelijk veel verspreide 
fijne bioklastenresten
op 170 cm: 2 steile glijvlakken met striaties i 60? en i 70?, tegengesteld
hieronder steeds meer glijvlakken met striaties, meestal subverticaal 
ondulerend tot complete verbrokkeling

kernstrook 61: 672.70 - 675.63 m; kernlengte 2.64 m (- 0.29 m) houten kisten 
120-123
massieve kern
hard grijs krijt met grijze straticulaties in bandjes van ca. 1 cm dikte
ss 5-33?
vaag gebioturbeerd, sponsachtig verkiezeld, met fijne silexsplinters verspreid 
in bleek krijt
subnodulaire contacten en insluitsels van bleek krijt met grijze 
straticulaties
op 80 en 100 cm: kleine pyrietknollen (1 - 0.5 cm) met gele metaalglans
in de grijze straticulaties: zeer fijne wormvormige bioturbaties en kleine 
bioklastfragmenten
op 145 cm: recht glijvlak met rechte wrijfkrassen, i 50?, met pyrietkristallen
op 170 en 180 cm: kleine (0.5 - 1 cm) pyrietknollen
op 195 cm: plage met kleine bolletjes (< 1 mm), zandschalige forams?
Monster lithotheek 674.65 m
op 225 cm: kleine gepyritiseerde schaaltjes (2-5 mm)
vanaf 235 cm (675.05 m): overwegend grijs gestraticuleerd, met gepyritiseerde 
sponsachtige verkiezelingen en rechte kruipsporen (lengte minimaal de 
kerndoormeter, breedte tot 4 mm), met glazige silexsplinters, en kleine 
bioturbaties (doormeter 0.5 cm) opgevuld met donkergroen materiaal (afkomstig 
uit onderliggende eenheid)
vol fijne (< 1 mm) verkiezelde splinters
sporadische bioklasten (schelpen, eerder dunschalig, tot 2 cm groot)
geen glauconiet
vanaf 255 cm (675.25 m): donkergrijs; blijvend met gepyritiseerde fossielen
met zwakhellende glijvlakken, i 10? met rechte wrijfkrassen
met lenzen en knolletjes in beige-kleurige carbonaat (doormeter < 0.5 cm)
naar onder toenemend glauconietslierten
ook helgroene knolletjes
monster dinoflagellaten 675.25 m
blijft hard, verkiezeld
vanaf 258 cm (675.28 m): massief bleekgroen kiezelig fijn gerekristalliseerd 
met dichte textuur, top contact knollig (Hardground, TOP BODEM ONTWIKKELD OP 
PALEOZOISCHE SOKKEL)
doortrokken door steile aders (i 80?)
zwarte klasten (tot 0.5 op 3 cm) met scherp doch diagenetisch contact, ook 
helgroene knolletjes zoals in bovenliggende eenheid

kernstrook 62: 675.63 - 676.79 m; kernlengte 1.16 m (0) houten kisten 124-125
massieve kern
top over 10 cm: intern gebarsten, met basiscontact 30? (overeenkomend met 
gelaagdheid van onderliggend pakket): opstapeling van beige tot bleekgroene 
knollen (doormeter < 1 cm tot > kerndoormeter) met afgeronde vorm in dichte 
opeenstapeling; waar ruimte tussen in elkaar gedrukte knollen voorkomt is deze 
gevuld door donkergrijs fijn kleiig zand (Aachen Formatie equivalent?), 
gedeeltelijk uitgespoeld door de boring; ook blinkende pyrietnagels (doormeter 
3 mm)
vervorming doet denken aan opstapeling en compactie van plastisch vervormbare 
kleibollen ("herwerking van conglomeraat-achtige Krijt-paleosol")

hieronder, vanaf 10 cm (675.73 m): TOP SOKKEL MASSIEF VAN BRABANT: zeer harde 
compacte blauwig-grijze schalie-siltsteen ("turbidietische kwartsofyllade") 
met donkere fijnzandige fijngelamineerde banden ("hemipelagiet");
afwisseling 20 cm fijn - 2.5 cm donkere band - 23 cm fijn - 11 cm donkere band 
- 20 cm fijn met bleekzandige basis - 7 cm fijn - 2 cm donkere band...
ss 30?
tussen 10 en 30 cm (in contact met onderliggende barst): zeer fijne geheelde 
barst, i 70? haaks op ss
op 40 cm: recht splijtvlak, i 57? tegengesteld aan ss
noot: alle barsten met bleke verweringsrand 2-4 mm breed (open 
circulatie onder paleosol)
op 75 cm: nieuw splijtvlak i 40? parallel aan ss, gevuld met donkergrijze 
korrelig kleiig zand:
monster palynologie 676.38 m
staat in verbinding met steiler splijtvlak i 60?, alles met bleke zoom
op 95 en 105 cm: 2 tegengestelde splijtvlakken i 27?; ertussen verticale 
halfopen segmenten van barsten, dwars op ss, doorlopend naar onder als stel 
dichte barsten
---------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE (Helsen & Lie)
---------------------------------------------------------------------------
 Top  * basis  * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
---------------------------------------------------------------------------
	13		Quartair en aanvulling
	30		Lillo
	42		Kattendijk
	53		Berchem
	90		Boom – Putte
	104		Boom – Terhagen
	114		Boom – Belsele-Waas
	?		Niel
	174		Zelzate
	183		Maldegem – Onderdijke
	188.5		Maldegem – Buisputten
	204		Maldegem – Zomergem
	208.5		Maldegem – Onderdale
	221		Maldegem – Asse
	?		Maldegem – Wemmel
	?		Lede
	?		Brussel
	263.5		Aalter
	278.5		Gent – Vlierzele
	297		Gent – Pittem
	301.5		Gent – Merelbeke
	310.5		Tielt – Egem
	316		Tielt – Egemkapelle
	347		Tielt – Kortemark
	353		Kortrijk – Aalbeke
	390		Kortrijk – Moen
	440		Kortrijk – St.-Maur
	441		Kortrijk – Mont Héribu
	466		Tienen
	483.5		Hannut – Halen
	511		Hannut – Waterschei
	512.5		Heers
	520.5		Maastricht
	539.5		Gulpen – Lanaye
	588		Gulpen – Vijlen
	625		Gulpen – Beutenaken
	657		Gulpen – Zeven Wegen
	675.73	Vaals
	688		Massief van Brabant
---------------------------------------------------------------------------
AUTEUR     M. Dusar, 17.9.1998
---------------------------------------------------------------------------- 
OPMERKINGEN
---------------------------------------------------------------------------- 
Technisch boorschema (boormethode, lengten en doormeters):
- boring 13 1/2 tot 60.07 m
- verbuizing 10 3/4 type ST37 tot 60.07 m volledig gecementeerd
- boring 8 1/2 tot 550 m
- verbuizing 5 1/2 tot 550 m cementering
- wireline kernen PQ boorgatdoormeter 4 3/4 en 83 mm kerndoormeter tot 688 m 
(T.D.)
- peilbuis (P7) aftappunt en drukmeter op 8.03 m TAW

Rapporten S. Helsen & Lie Sun Fan:
* NIRAS-boringen Doel
* Drilling an geological report Doel-1a well (Nov. 97 – Feb. 98)
1. General information
2. Pre-spud well site operations
3. Summary of drilling operations
4. Problems during drilling
5. Drilling mud summary
6. Operational reports
6.1. Daily activity report
6.2. Bottom hole assembly reports
7. Geological reports
7.5. Discussion and conclusions 
Attachment 1: 10 ¾" and 5 ½" casing tally of the Doel-1a well

* Drilling an geological report Doel-1b well (Feb.-Mar. 98)
1. General information
2. Summary of drilling operations
3. Problems during drilling
4. Drilling mud summary
5. Operational reports
5.1. Daily activity report
6. Geological reports
6.5. Discussion and conclusions [met beschrijving spoelmonsters in Geodata 
format]
7. Attachment 1: casing tally 5 ½" Doel-1b well

* Drilling an geological report Doel-2a well (March-April 98)
4. Geological reports

* Drilling an geological report Doel-2b well (April 98)
4. Geological reports

Logs
well Doel-1B, field D12, Schlumberger (13-14.2.1998)
CMR-APS-HNGS Array Porosity APS scales 1:200&1:500, interval 60-496 m
CMR-APS-HNGS CMR Presentation scale 1:200, interval 60-496 m
CMR-APS-HNGS Hostile Natural gamma-Ray HNGS-Ratio scales 1:200&1:500, interval 
60-496 m
FMI-GR Borehole Geometry Presentation scale 1:200&1:500, interval 60-496 m
FMI-GR Image Presentation scale 1:200&1:40, interval 60-496 m
CMR Permeability & Pore Size Distribution, interval 60-496 m

Peilbuis
P7 in boring Doel-1b: hoogste punt kraan + Meter 8.03 m; boven opgehoogd 
maaiveld 7.64 m
filter OD 60 mm, ID 32 mm PN16 interval 679.3-685.3 m 
cementstop 666-676.3 m over contact Krijt - sokkel
wateroverdruk 2.45 bar




014E0240

Lithology, Helsen & Lie, 1998

503.00 – (503.90)	Greenish grey clayey and calcareous SILT and CLAY. Traces 
of fine  sand, pyrite, mica and pyrite.
503.00 – 512.00	Greenish grey clayey and calcareous SILT and CLAY 
changing gradually into light grey to medium grey silty 
and sandy MARL. Traces of fine sand, pyrite, mica and 
pyrite. The sand content is increasing to the base of 
the unit.
512.00 – (550.00)	Samples are not representative for the drilled formations 
as massive amounts of clay as caving occur in the 
samples due to a bad condition of the hole. Accessories 
are grey splintery, flint, fine to medium sized quartz 
grains, pyrite and glauconite and occasional 
microfossils.
550.00 – (551.34)	Sample not representative for formation due to 
contamination of cement and clay remaining on shaker 
from previous drilling.
551.34 – (566.98)	Soft light grey to white-grey chalk and marly chalk 
including 5-10cm thick dark grey to black splintery 
Flintstones of irregular shape. Bioturbations in chalk 
and flint. Medium grey stylolites abundant in chalk 
between 551.34 and 556.40 m. Fossils: Small bivalves and 
brachiopods and occasional belemnites. No descriptions 
available for interval 566.10 – 567.01 m (zero 
recoveries).
566.98 – (567.06)	No descriptions available (zero recoveries; damaged core 
bit)
566.98 – (573.13)	Soft light grey to white-grey chalk and marly chalk 
including 5-15 cm thick medium to dark grey splintery 
Flintstones of irregular shape. Bioturbations in chalk 
and flint. Belemnites common.
566.98 – (604.05)	More consolidated light grey to white-grey chalk and 
marlyincluding 5-15 cm thick medium to dark grey 
splintery Flintstones or irregular shape. Bioturbations 
in chalk and flint. Stylolites. Below 584 m: traces of 
glauconite. Belemnites common, rare echinoid spines. 
Hardground  between 588 and 589 m with abundant 
belemnites, glauconite, biotrubations and hard chalk 
(limit between Vijlen and Beutenaken
 Members?).	
604.05 – 609.00	More consolidated light grey to white-grey marly chalk 
including 5 – 10 cm thick dark grey to black splintery 
Flintstones. Bioturbations in chalk and flint. 
Stylolites.
609.00 – 625.00	Off-white to cream marly chalk, abundant biotrubations 
and argillaceous strikes (stylolites) more frequent with 
increasing depth. Certain levels relatively rich in 
organic matter. Black to dark grey flint, becoming rare 
in lower part. Belemnites and bivalves (Lyropecten) 
common. 
625.00 – (648.68)	White, less marly chalk with abundant bivalves. 
Bioturbations common. Belemnites are rare. Dark grey to 
black flint is relatively rare.
648.68 – 657.00	White, slightly marly chalk with abundant bivalves. 
Bioturbations common. Belemnites are rare. Dark grey to 
black flint is relatively common.
657.00 – 675.30	Short transitions zone towards light to medium grey 
marley/clayey limestone with abundant argillaceous 
strikes (stylolites) and biotrubations. Traces of 
glauconite. Slickensides common. Abundant bivalves, 
traces of sponges (?). At base: clasts of mudstone and 
green (likely volcanic) rock
675.30 – (678.99)	Volcanic or hydrothermally altered rock: off-white, light 
grey, green steaky, hard. Sediment series: cyclic (?) 
alternation of dark grey to medium grey mudstone (silty 
shale), siltstone and fine sandstone. Minute quartz 
veinz. Pyrite in inclusions and minute streaks.
678.99 – (688.00)	Cyclic (?) alternation of dark grey tot medium grey 
mudstone (silty shale), siltstone and fine sandstone. 
Minute quartz veinz. Pyrite in inclusions and minute 
streaks.



LITHOLOGICAL DESCRIPTIONS – Helsen & Lie, 1998

The following lithostratigraphic overview in bases on descripitions from 
both Doel- 1a and Doel 1b wells. Depths refer, obviously, to the Doel –1b 
where the are measured from the drilling table (39cm above the concrete 
floor).

Fill Material (not in situ) (00.00 – 03.00)

Grey brown clayey fine SAND. Quartz grains subangular subrounded. 
Accessories: bivalves, gastropods, mica, glauconite (3%).

Quaternary (03.00 – 13.00)

Dark grey brown to very dark grey brown sandy CLAY and clayey SAND. Quartz 
grains fine and subangular. Organic matter (wood and peat). Accessories: 
pyrite, limonite, mica, reworked glauconite.

Pliocene

Lillo Formation (13.00 – 30.00)

Grey brown to green grey clayey fine SAND. Quartz grains subangular-
subrounded, coatings.
Accessories: bivalves, gastropods, mica, glauconite (2-3%).

Kattendijk Formation (30.00 –  42.00)

Green grey fine to medium-grained slightly clayey SAND, Quartz grains 
subangular to subrounded, some argillaceous coatings. Glauconite content 
increasing towards the base (5-25%). Accessories: mica, abundant bivalves 
and gastropods.
Miocene

Berchem Formation (42.00 - 53.00)

Very dark green fine-medium clayey SAND. Quartz grains subangular to 
subrounded, some argillaceous coatings, Glauconite content varying between 
80 and 40%. Accessories: vertebrate remains, abundant bivalves and 
gastropods. Fine gravel consisting of flint, quartzite and phosphate at the 
base of the unit.

Oligocvene

Boom Formation (53.00-120.00)

Green grey fine sandy and plastic CLAY and SILT. Accessories: traces of 
mica, pyrite and occasionally glauconite. Sand and silt content increasing 
towards the base.

EOCENE
Niel and Zelzate Formations (120.00-174.00)

Grey fine SAND and SILT. Accessories: traces of glauconite, mica and 
glauconite. Pieces of calcareous sandstone, oyster beds (Ostrea) and 
occasional pyritised worm casts.

Maldegem Formation (Wemmel Member excl.) (174.00-221.00)

Green grey fine sandy CLAY, Sand is fine to very fine-grained. Occasional 
pieces of calcareous sandstone. Accessories: traces of glauconite, pyrite 
and mica. Oyster beds, worm casts and foraminifers.

Wemmel Member, Lede and Brussel Formations (221.00 – 242.00)

Green grey fine clayey SAND and sandy CLAY. Some medium-coarse quartz 
grains. Argillaceous and slightly calcareous coatings around quartz grains. 
Lenses of clay. Glauconite (2-3%) and traces of mica. Pieces of calcareous 
sandstone. Vivalves.

 
Tielt Formation (Kortemarkt Member 316.00-347.00)

Green grey clayey SILT and silty CLAY with lenses of fine to very fine 
SAND. Minute worm casts, traces of glauconite, mica and pyrite. Green grey 
soft CLAY with small lenses of fine-grained SAND.

Kortrijk Formation (Aalbeke Member 347.00-353.00)

Green grey soft CLAY, with small lenses of fine-grained SAND

Kortrijk Formation (Moen Member, 353.00-390.00)
Alternation of grey to green calyey silt, silty CLAY and stiff CLAY, 
conchoidal fractures of clay common. Lenses of fine to very fine SAND, 
often within small bioturbations (worm casts). Accessories: traces of mica, 
pyrite (occasionally as nodules) and glauconite in the coarser beds. 
Bivalve shells (Amusium) at various depths.

Kortrijk Formation (St. Maur Member: 390.00 – 440.00)

Alternation of grey to green grey clayey SILT, silty CLAY and stiff CLAY. 
Conchoidal fractures of clay common. Lenses of fine to very fine SAND, 
often within small bioturbations (worm casts). Accessories traces of mica, 
pyrite and glauconite in the coarser beds. Rare gastropods (Turritella). 
Towards the base the clay becomes dark grey

Kortrijk Formation (equivalent Mt. Héribu Member; 440.00 – 441.00)

Dark grey green sandy CLAY. Accessories: traces of mica, glauconite and 
pyrite.

Palaeocene

Tienen grey to medium grey fine to very fine clayey SAND (1-3% glauconite 
and CLAY. Dark brown organicrich sandy CLAY interlayers between 452 and 
455. Clayey and calcareous SILTSTONE with abundant bivalve shells around 
451 m (Ostrea, Corbula). Towards the base medium to light greenish grey 
fine sandy CLAY and SILT.







	BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST

	14E0240 (V, b)  KAARTBLAD: LILLO
p. 1/1

***************************************************************************
Insert the GSB number to search all associated content