SGB-BGD 006E0110
X : 154354
Y : 235207
Depth : 137.00
plaat:KALMTHOUT 6E
M.GULINCK
Nr 110
BORING
Uitgevoerd te Essen-Kalmthout
bij winning PIDPA (boring Cl)
voor rekening van de Aardkundige Dienst
door N.V. SMET - DESSEL
datum januari 1969
Topografische ligging opgetekend door
Grondstalen verzameld door
Boringsmethode : gestoken
Opeenvolgende doormeters :
Grondwaterstanden : voor de eerste maal waargenomen :
bij ruststand : tijdens het pompen :
met een debiet van 1/u
Hoogte van het maaiveld : +/- + 18
Totale diepte :
AARD DER GRONDLAGEN STALEN
0 - 3.00m geen stalen
3.00- 4.00 m (0.70)
geelachtig 1/2 fijn homogeen zand, humeuze zone aan de top,
onderaan met dunne kleilensjes (stalen : 3.00-3.80)
4-5 m (0.50)
bleekgrijs kwartszand, zwak gelaagd, bovenaan een leemhoudend
laagje, en kryoturbate (?) structuren (stalen : 4.50-4.90)
5-6 m (0.70)
witachtig fijn zand, zwak gelaagd, een roestbandje, grijze silt
met bovenaan een zandinclusie (kryoturbate structuur ?)
(stalen : 5.50-6.00)
6-7 m (0.85)
0.40 m grijze silt, nauwelijks gelaagd, een ronde zandinclusie
0.30 m heteromorf zandmet grove elementen aan de basis, humeuze slierten
0.15 m grijze silteuse klei (stalen : 6.20-6. 80-7.00)
7-8 m (0.76)
aan de top : grijze silt
fijn bleek zand, bovenste deel zeer glimmerrijk, de glimmers in enkele
niveau's aan gerijkt, verder homogeen met tussenin een licht humeuze zone
(stalen : 7.20-7.50-8. 00)
8-9 m (0.87)
0.50 licht bruinachtig fijn zand, gelaagd, met silthoudende zones
0.37 grijs, glimmerhoudend fijn zand, onderaan zeer fijn, gestoorde (?)
gelaagdheid (stalen : 8.60-9.00)
9-10m (0.82)
grijs fijn zand, glimmerrijk (plaatselijk aangerijkt) met humeuze en
siltachtige (of kleihoudend) intercalaties, soms schuin gelaagd
(stalen : 9.50-9. 80-10.00)
10-11 m(0.98)
0.40 sterk gelaagde zone : glimmerhoudend fijn zand en ± siltrijke,soms
zwak humeuze klei
0.58 siltrijke klei, zwak doch fijn gelaagd, betrekkelijk meer klei in
onderste zone (stalen : 10.10-10.40-10.50-10.80-11.00)
11-12 m (0.80)
0.15 ± gelaagde silthoudende klei
0.65 fijn grijs zand, glimmerhoudend, nauwelijks gelaagd, met een dunne
humeuze lens (stalen : 11.20-11. 50-11. 90-12.00)
12-13m(0.75)
ingestorte (?) klei in de top
fijn gelaagd, bijna homogeen zand, een humeuze sliert
(stalen : 12.50-12.80)
13-14m(0.87)
fijn grijs glimmer zand, fijn gelaagd, enkele humeuze slierten
(fijnkorrelige ligniet), nestjes of slierten van korrelige
sideriet (bleek grijsgeel) (stalen : 13.30-13.50-14 00)
14-15 m (0.75)
fijn grijs glimmer zand, een lignieteus sliertje, onregelmatige structuren
(storing tijdens het boren ?) (stalen : 14.50)
15-16m (0.60)
grijs, tamelijk grof kwartsig zand, onderaan brokjes of lensjes grijze of
lignieteuze klei (stalen : 15.50-15.90)
van 16-20 m losse stalen
16-17 bruin zand met venige brokjes
17-18 bleekgrijs los, 1/2 fijn zand
18-19 grijs zand met silteuze bestanddelen (stalen : 16.00 - 17.00 - 18.00)
19-20m (0.75)
0.25 1/2 fijn grijsachtig kwartsig zand, zwak gelaagd
0.07 donkergrijze klei met zandintercalaties
0.43 1/2 fijn grijsachtig kwarts zand , enkele donkere humeuze slierten
(stalen :19.20-19.50-19.70-19.80)
20-21m (0.30)
zand op donkergrijze vette klei, onderaan een complex van grijze, ±
ligniteuse klei en grof zuiver kwarts zand (stalen : 20.90-21.00)
21-22 m (losse stalen) fijn grijs zand (stalen : 22.00)
22-23 m (0.35)
fijn grijs (iets groenachtig ?) glimmerhoudend zand, dunne klei of
humeuze slierten (stalen : 22.50)
23-24 m (0.50)
aan de top : zand met nesten ± ligniteuze klei, grijs ± fijn zand met enkele
s1ierten vette klei, soms ligniteus (volledige 1/2 kernen 23-24) (stalen :
23.80-24.00)
24-25m (0.90)
bleekgrijs ofbruinachtig zand, bovenaan een ligniteus sliertje, pseudo
"bodem", structuur of gestoorde kern
dan : grijs, glimmerhoudend zand
rond 24.70 met zeer grillige nestjes donkergrijze vette klei (gestoord ?)
(volledig 1/2 kern 24-25 m) (stalen : 24.30-24. 70-25.00)
25-26 m (0.60)
± fijn grijs zand, met "nevelachtige structuren (gestoorde kernen ?)
(stalen : 25.50)
26-27 m (0.85)
idem, enkele kleinootjes, glimmerplaatjes) (stalen : 27.00)
27-28 m (0.80)
± fijn grijs zand, glimmerhoudend (stalen : 28.00)
28-29m (0.70)
idem, enkele kleinootjes (stalen : 28.50-29.00)
29-30 m (0.90)
idem, "nevelachtige" structuren (stalen : 29.50-30.00)
30-31 m (0.80)
idem (stalen : 30.50-31.00)
31-32 m (0.70)
id. ± fijn grijs zand, enkele dunne, zwak kleihoudende zones, bovenaan,
onregelmatige structuren (sporen van wortel of gestoord ?)
(stalen : 31.30-32.00)
32-33 m (0.80)
grijs zand, met dunne grillige kleilensjes, onderaan donkerder met talrijke
kleiintercalaties; het zand wordt ook grover (stalen : 32.50-33.00)
33-34 (losse stalen) ± heteromorf grijs zand (stalen : 34.00)
34-35 m (0.80)
bleekgrijs, grof kwarts zand, onderaan donkere slierten
(stalen : 34.50-35.00)
35-36m (0.70)
aan de top : donkergrijze klei
0.30 donkere goed gelaagde zone (afwisselend bleekgrijs en donker ± ligniteus
en silthoudend zand)
0.40 bleekgrijs 1/2 fijn zand
onderaan : donker ± gelaagd, zwak kleihoudend zand (stalen : 35.60-36.00)
(volledig)
36-37 m (0.75)
aan de top : grijze klei
0.40 zwak gelaagd zand, enkele dunne kleilensjes
0.35 sterk gelaagde zone, talrijke dunne lagen vette klei
onderaan is het zand vrij grof (1/2kern volledig)
(stalen : 36.70-36.80-37.00)
37-38 m (0.75 )
aan de top : grijze klei
0.10 wit, grof zand
0.35 grijs zand met donkere strepen
0.30 donker, lignieteus kleihoudend zand met lensjes vette klei
0.10 witachtig of grijs 1/2 grof zand (stalen : 37.40-37. 60-37.80)
38-39 m (0.40)
bleekgrijs zand, zeldzame kleinestjes (stalen : 38.50)
39-40 m (0.40)
idem (stalen : 39.50)
40-41 (losse stalen) grijs 1/2 fijn zand (stalen : 41.00)
41-42 idem (stalen : 42.00)
42-43 idem, met lignieteus silt vermengd (stalen : 43.00)
43-44 (0.60)
0.20 zeer grof , soms donkergrijs (sulfieden of ligniteus materiaal ?), een
leemlens
0.30 witachtig grof zand
0.10 grijs (pyriteus ?) zand met hout (stalen : 43.40-43.70-44.00)
44-45 (0.50)
fijn bleekgrijs glimmerrijk kwarts zand (stalen : 44.50-45.00)
45-46 (spoelmonster) : grof kwartsig zand
46-47 (0.30)
aan de top : kleilens met houtbrokken, heteromorf grof kwarts zand
(stalen : 46.50-47.00)
47-48 (0.50)
middelmatig, licht heteromorf zand over 0.35, dan 0.15 sideritische
"klei" met 1 zandintercalatie (die "klei" is grijs maar wordt vlug
bruingeelachtig) (stalen : 47.60-47.90)
48-49 (spoeling)
zeer fijn bleekgrijs zand
49-50 (spoeling) idem
50-51 (0.25)
witachtig fijn, glimmerrijk zand (stalen : 50.80)
51-52 (0.30)
0.15 leemhoudend glimmerhoudend zand met hout
0.15 grof wit zand met aan de top een heterogeen niveau waarin houtstukjes,
een keitje, gerolde sideritische concreties (stalen : 51.70-52.00-51.80)
52-53 (spoeling)
grof zand met gebroken schelpen (stalen : 52.50)
53-54 (0.40)
vergruisde schelpen (stalen : 54.00)
van af 54.00 zijn de stalen weinig betrouwbaar
54-58 schelpengruis met grof zand
58-62 overwegend schelpengruis
62-63 (0.70)
schelpen aan de top, een kleiachtige lens met schelpen
63-64 (spoeling) grijsgroen fijn zand met schelpen
64-65 idem idem
65-66 idem idem
66-70 schelpengruis met zand
70-74 idem (grof zand)
74-78 groen zand met schelpengruis
78-79 (spoeling) 1/2 grof glauconiethoudend zand
79-80 idem grof, met gebroken schelpen
80-81 idem idem
81-82 1/2 fijn glauconiethoudend zand
82-86 grijsgroen grof zand, type Deurne
86-90 idem
90-94 idem
94-98 idem, wat fijn gruis
98-102 idem
102-106 tamelijk grof glauconietrijk zand, met vergruisde schelpen
106-110 idem
110-114 idem, donkergroen
114,50-115,00 (0.30)
kleihoudend zand met schelpen (type Edegem)
115-116 (0.30)
zwart, licht kleihoudend zand met schelpen , koralen, Ditrupa (stalen :
115.50)
116-117 (0.50)
donkergroen, kleihoudend zand, enkele schelpen
117-118 zwart zand
118-119 idem
119-122 zwart zand
122-126 grof donkergroen zand
126-130 zwart zand
130-133 homogeen zand (zwart) (type Antwerpen)
133-134 kle imet zand vermengd, enkele schelpen
Vanaf 40 m gaf deze boring zeer gebrekkige uitslagen, en van af 54.00
moet ze als volledig mislukt beschouwd worden.
Om die reden werd ze opnieuw uitgevoerd (zie boring C2).
M. GULINCK.
-------------------------------------------------------------------
PLAAT KALMTHOUT 6E
M.GULINCK
Nr 110 bis (I)
FILTERPUT n ll
Uitgevoerd te KALMTH0UT
bij de PIDPA
door de NV. SMET uit DESSEL
datum 1968
Topografische ligging opgetekend door W. CLAESSENS , volgens plan P.2822 A0
Grondstalen verzameld door de boormeester
Boringsmethode : droogboring
Opeenvolgende doormeters : 281-201-186 mm. filter lengte : 79.15 m
Grondwaterstanden :
bij ruststand : 3.74 m tijdens het pompen : 13.62 m
met een debiet van 330.000 1/u
Hoogte van het maaiveld : 17
Totale diepte : 132.00 m
Volg- AARD DER GRONDLAGEN diepte
nummer m
1 - 6 geen stalen 6.00
7 - 24 bleekgrijs tamelijk fijn zand 24.00
25 - 26 idem, met grijze silteuse klei 26.00
27 - 42 bleekgrijs 1/2 fijn zand 42.00
43 - 55 bleekgrijs grof zand 55.00
56 - 58 idem, minder grof heel fijn schelpgruis 58.00
59 - 65 heteromorf, grof zand, met fijn schelp-
gruis, enkele siderietische concreties 65.00
66 - 72 schelpenrijk heteromorf zand, (Corbula,
...) enkele sideriet concreties 72.00
73 - 81 grijs heteromorf zand met fijn schelp-
gruis, enkele Ditrupa, en Bryozoëen 81.00
82 - 84* idem, grof, fijn kwartsgrind , talrijke
Ditruda's en bryozoëen 84.00
85 - 95 grijsachtig grof glauconiethoudend zand 95.00
96 -102 idem, veel fijner 102.00
103 -118 idem, opnieuw grover, dan fijner, een
Pectunculus sp. op 116 118.00
119 -131 groenzwart ± grof glauconietrijk zand,
stekels van Echinieden,sporadisch
schelpgruis 131.00
132 zwart glauconietzand 132.00
Aardkundige Verklaring - M. GULINCK - 9.X.1969
Zanden van de Kempen 6.00 - 55.00
Merksemiaan - Scaldisiaan 55.00 - 72.00
Deurniaan en Antwerpiaan 72.00 - 132.00.
--------------------------------------------------------------------------
PLAAT KALMTHOUT 6E
M.GULINCK
Nr 110 bis
BORING
Uitgevoerd te Essen-Kalmthout
bij winning PIDPA (boring C2)
voor rekening van de Aardkundige Dienst
door N.V. SMET uit DESSEL
datum maart 1969
Topografische ligging opgetekend door
Grondstalen verzameld door
Boringsmethode :
Opeenvolgende doormeters :
Grondwaterstanden : voor de eerste maal waargenomen :
bij ruststand : tijdens het pompen :
met een debiet van 1/u
Hoogte van het maaiveld : ~ + 18
Totale diepte :
Volg- AARD DER GRONDLAGEN Diepte
nummer m
0-19.00 geen stalen
19-20 (1.00)
grijze klei met witachtig 1/2 grof zand vermengd, kwartszand ± grof
(stalen :19.10-19.20)
op 0.30 klei, dan opnieuw zand met enkele kleibrokjes, grover aan de
basis,
op 0.70 opnieuw klei , gevolgd door zand (stalen : 19.30-19.50-19.
70-19.80)
20-21 (0.60)
glimmerhoudend grijs fijn zand met donkergrijze vlekken of slierten (iets
kleihoudend)(gestoord of wortelsporen ?) (stalen : 20.50-21.00)
21-22 (1.00)
grijs, gevlekt glimmerhoudend zand, nog uitgerafelde kleislierten en
kleibrokjes (stalen : 21.20-21. 50-22.00)
22-23 (0.90)
zelfde zand, maar zonder klei
onderaan 0.10 grijs zand met talrijke kleilensjes (stalen :22.20-22.50-23.00)
23-24 (0.70)
0.30 zand met kleilaagjes , dan zwak gevlekt, grijs fijn zand (stalen :
23.40-24.00)
24-25 (0.70)
grijs gevlekt zand, glimmerhoudend, zeer sporadische kleiige sliertjes
(stalen :24.50-25.00)
25-26 (0.90)
idem (stalen: 25.50-26.00)
26-27 (0.90)
wat bleker zand met donkergrijze verticale slierten (wortelsporen) (stalen :
26.50-27.00)
27-28 (0.90)
idem (stalen : 27.50-28.00)
28-29 (0.90)
idem, onderaan een houtstuk, wordt geleidelijk bleker en homogener
(stalen : 28.50-29.00)
29-30 (0.85)
idem, (stalen : 29.50-30.00)
30-31 (0.90)
grijs zand, opnieuw kleisliertjes (stalen : 30.50-31.00)
31-32 (0.90)
idem onderaan zeer zuiver (stalen : 31.50-32.00)
32-33 (0.95)
grijs zand, enkele donkere lijnen , onderaan grijs witachtig , zuiver 1/2
grof zand
(stalen : 32.50-33.00)
33-34 (0.90)
grijs wit zand, onderaan een kleilensje (33.50)
34-35 (0.90)
zelfde zand, onderaan verschillende kleilensjes, witachtig grof zand aan de
basis
(stalen : 34.50-34.90)
35-36 (0.90)
grof witachtig zand, onderaan fijn gelaagd (zwarte lijnen),
op 0.60 een laag zwarte klei van 5 cm
verder onregelmatig gekorreld zand met enkele kleislierten
(stalen : 35.10-35 50-35.60-35.90)
36-37 (0.60)
Witgrijs 1/2 fijn zand met zwarte slierten, soms breccieachtig
(stalen : 36.50-37.00)
37-38 (0.70)
idem (stalen : 37.50-38.00)
38-39 (0.70)
bleekgrijs 1/2 fijn zand, ± gelaagd, soms humeus (?)
een kleilensje bovenaan en aan de basis (stalen : 38.40-38.60-39.00)
39-40 (0.90)
witgrijs tamelijkgrof zand
leemhoudend rond 0.70
verschillende grijs-zwarte streepjes (stalen : 39.20-39.50-39.70)
40-41 (0.90)
zelfde zand, met zwak leemhoudende zones, ietwat ligniteus (grijszwarte
bandjes) rond 0.10-0.35-0.60 (stalen : 40.20-40.40-40.90)
41-42 (0.80)
grof, bleekgrijs zand, aan de basis 5 cm grijsgroenachtig,fijner, iets
leemhoudend
zand, bovenaan licht gestoorde kernen (stalen : 41.60-42.00)
42-43 (0.95)
0.20 zelfde zand met wat klei (gestoord)
0.05 ligniet
tot 0.70 grof witachtig zand met talrijke dunne kleiige lenzen, onderaan
ligniethoudend
0.70 tot 0.95 witachtig grof zand met grijze kleiintercalaties
(stalen : 42.30-42.60-42.80-42.90)
43-44 (0.90)
0.15 1eemhoudend tamelijk grof zand
0.15-0.45 witachtig zeer grof zand
0.45-0.75 grijsgroen fijn glimmerrijk zand, bovenaan met grijze kleilenzen
(geen kalk) met een zandperforatie
0.75-0.90 zeer grof kwarts zand , wit of grijsachtig
(stalen 43.10-43.40-43.50-43.70-43.80)
44-45 (1.00)
witachtig tot grijs,zeer grof zand
(grijze kleur, vermoedelijk door pyriteus materiaal veroorzaakt ?)
plaatselijk zwak ligniteus (?) (stalen : 44.20-44.50-44.90)
45-46 (0.85)
grof zand met enkele kleinesten
onderaan grijszwart
op 0.30 tot 0.65
grof grijs zand met talrijke kleilenzen en kleinesten, brokken
bleekbruine siderietische (?) klei
0.65 tot 0.85 grof donkergrijs kwartszand (pyriteus ?) met
brokken bleekbruine siderietische (?) klei
(stalen : 45.20-45.25-45.30-45.50-45.75)
46-47 (0.80)
zeer grof, dan minder grof zand, bleekgrijs glimmerhoudend, enkele
sporadische kleibrokjes (stalen : 46.20-46.50)
47-48 (0.70)
0.10 gestoord (zand + klei)
bleek ± grijsachtig tamelijk grof zand (stalen : 47.40 - 47.80)
48-49 (0.85)
0.10 klei met zand vermengd (gestoord)
bleek grijs tamelijk grof zand (stalen : 48.20 - 48.80)
49-50 (0.85)
0.10 gemengd : zand + klei
bleekgrijs 1/2 fijn kwarts zand (stalen : 49.20 - 49.80)
50-51 (0.35)
l /2 fijn zand met klei vermengd (stalen : 50.50)
51-52 (0.80)
0.10 onzuiver zand
wit tot grijsachtig zeer grof zand
houtbrokken op 0.40 en aan de basis
aan de basis, licht kalkhoudend (wat fijn schelpengruis)
52-53 ? (0.80) (bus was genummerd 54-55)
0.15 gestoord
0.25 grijsgroen tamelijk fijn zand
0.35 witachtig grof zand
0.40 ligniet
0.70 witachtig grof zand met houtbrokken, soms gerold, schelpbrokken
0.80 grijsachtig 1/2 grof zand met wat fijn schelpengruis, foraminiferen
(52.20 - 52.35 - 52.40 - 52.60 - 52.80)
53-54 (0.25)
grijsachtig grof zand met zeer veel schelpengruis (53.50)
54-55 ? idem
(stalen :54.20 - 54.50 - 55.00)
N.B. deze bus droeg de diepten 52-53
55-56 (0.70)
grof grijs schelpenrijk zand (stalen : 55.50 - 56.00)
56-57 (0.35)
idem, (stalen : 57.00)
57-58 (0.85)
heteromorf zand met schelpen (Mytilus ....)
(stalen : 57.20 -57.50 - 58.00)
58-59 (0.80) schelpenrijk zand (stalen : 58.50 - 59. 00)
59-60 (0.60)
grijszand met veel gebroken schelpen
veel Littorina littorea (stalen : 60)
60-61 (0.40)
zand en veel gebroken schelpen (stalen : 61.00)
61-62(?) (0.65)
bus zonder diepte-aanduiding)
grijsgroen fijn zand, iets kleihoudend
een laag gebroken schelpen aan bovenkant (stalen : 61.30 - 62.00)
62-63 (0.70 )
0.08 grijsbruine klei (62.30)
0.16 groen zand met schelpengruis, ± fijn gelaagd
0.19 siderietische klei met zandperforaties
0.06 groen zand
0.05 klei met een silteuze of fijn zandige intercalatie
0.12 zand
0.02 klei
0.04 zand met schelpen (stalen : 62.30 - 62.50 - 62. 60 - 62.70 - 62.80 -
62.90 - 63.00)
63-64 (0.84)
fijn groen zand, schelpenrijk (veel fijn schelpengruis)
bovenaan licht kleihoudend (stalen : 63.20 - 63.50 - 64.00)
64-65 (1.00)
grijsgroen fijn zand
in het midden over 20 cm, talrijk schelpen, veel Pectens, met steenkernen
(gespoelde monster (stalen : 64.10 - 64.50 - 64.80 - 64.90 - 65.00)
65-66 (1.00)
grijsgroen zand met talrijke schelpen, overwegend Pecten en Corbula,
1 stuk septaria (stalen : 65.10 - 65.50 - 66.00)
66-67 (1.00)
groen zand met schelpengruis en schelpen (minder overvloedig schelpengruis)
onderaan over 0.20 talrijke grote schelpen, vnl. Pectens
(stalen : 66.20 - 66.50 -66.90)
67-68 (0.50)
fijn grijsgroen zand met verspreide schelpen
aan de basis een lensje met veel gebroken schelpen (stalen : 67.50 - 67.80)
68-69 (1.00)
fijn zand met schelpjes en zeer fijn schelpgruis
(stalen : 68.10 - 68.50 - 69.00)
69-70 (1.00)
0.25 schelpenrijke laag
van 0.25 tot 0.60 bleekgrijs of "beige"achtig kalkrijk schelpenrijk zand
(kleine schelpen)
dan grijsgroen heteromorf zand met kleine schelpen en schelpgruis (lumachelle)
(stalen : 69.10 - 69.20 - enz. - 70.00)
70-71 (1.00)
tot 0.30 grijs tot bleekgrijs ± gelaagde zandhoudende "lumachelle"
dan grijsgroen zand met kleine schelpen (Neptunea contraria)
(stalen : 70.10 - 70.20 - enz. - 71.00)
71-72 (1.00)
afwisselend geelgrijs en grijsachtig lumachelle
(stalen : 71.20 - 71. 50 - 72.00)
72-73 (1.00)
geelgrijs of grijs zand met schelpengruis - Bryozoën -
soms gelaagd (zwarte glauconietische, uiterst dunne lensjes)
schijnt een overgangszone te zijn
op 72.20 : ronde fosfaatconcreties met balanus
(stalen : 72.20 - 72. 50 - 73.00)
73-74 (0.90)
geelgrijs tot groengrijs soms donkergrijs zand met fijn schelpengruis,
tamelijk grof, vertoont een "gevlekt " uitzicht
(stalen : 73.20 - 73.30 - enz. - 74. 00)
74-75 (0.80)
0-0.30 grijsachtig ± homogeen zand
dan soms zwartachtig zand met talrijke schelpen
plaatselijk met veel grof kwarts
(stalen : 74.40 - 74.60 - 75.00 - 74.80)
75-76 (0.40)
"gevlekt" grijsgroen, grijs of zwart, glauconietrijk zand met schelpengruis
(talrijke Ditrupa's), enkele bleke tubulaties (sporen en bryozoën)
(overgangszone tot het Deurniaan) ?
(stalen : 75.50 - 76.00)
76-77 (0.40)
groenachtig "gevlekt" glauc. zand , grof met schelpengruis, Ditrupa - Pecten
(de kernen zijn misschien gestoord ?)
(stalen : 76.50 - 77.00)
77-78 (1.00)
donkergroen glauc. grof zand, sporen van bryozoën
bovenaan schelpenhoudend
(stalen : 77.10 - 77.20 - 77.40 - 77. 60 - 77.80 - 78.00)
78-79 (1.00)
donkergroen grof los zand, sporen van bryozoën
1 versteende zandige tubulatie
(stalen : 78.20 - 78.50 - 79.00)
79-80 (1.00)
donkergroen tamelijk grof zand, sporen van bryozoën (stalen : 79.50 - 80 00)
80-81 ( 0.70)
grof, gevlekt glauconiethoudend zand (talrijke bleke tubulaties) (stalen :
80.50)
81-82 (0.75)
donkergroen, glauconietrijk homogeen zand, bryozoënnesten, geen kalk
(stalen : 81.20 - 81.50 - 82.00)
82-83 (1.00)
donkergroen 1/2 grof homogeen zand (stalen : 82.20 - 82.50 - 83.00)
83-84 (0.80)
nog rijker aan glauconiet (stalen : 83.20 - 83.50 - 84.00)
84-85 (0.40)
idem(stalen : 84.50 - 85.00)
85-86(0.60)
donkergroen, enkele ± versteende knollen (stalen : 85.50 - 86.00)
86-87 (0.60)
zeer grof, donkergroen, homogeen zand, een zandsteentje
(stalen : 86.50 - 87.00)
87-88 (spoeling) zeer grofglauconietrijk zand
88-89
idem (stalen : 88.50)
89-90
idem (stalen : 89.50)
90-91
idem (stalen : 90.50)
91-92
idem (stalen : 91.50)
92-93
idem (stalen : 92.50)
93-94
idem (stalen : 93.50)
94-95
idem (stalen : 94.50)
95-96
idem(stalen : 95.50)
96-97
idem (stalen : 96.50)
97-98
idem (stalen : 97.50)
98-99
idem (stalen : 98.50)
99-100
idem (stalen : 99.50)
100-101
idem (stalen : 100.50)
101-102
idem (stalen : 101.50)
102-103 (0.30)
zeer grof, groen tot groenzwart zand, gespoeld monster 102.50 (stalen : 103)
103-104 (spoeling)
idem (stalen : 103.50)
104-105 (0.25)
zeer grof donkergroen, enkele gebroken Terebratula (stalen : 104.50 - 105)
105-106 (spoeling)
zeer grof glauc. zand (stalen : 105.50)
106-107 (?) (0.50)
zeer grof glauconietrijk zand (stalen : 106.50)
107-108 (0.80)
minder grof tamelijk homogeen glauc. zand
plaatselijk licht kalkhoudend (stalen : 107.20 - 107 50 - 108)
108-109 (0.60)
min of meer glauconietrijk , 1/2 grof
talrijke bryozoënvlekken (stalen : 108.50 - 109)
109-110 (spoeling)
idem, kalkhoudend (stalen : 109.50)
110-111 (0.55)
glauconietrijk, gevlekt zand, (pseudo tubulaties), sterk glauconietrijk,
zwart naar beneden toe, geen kalk (stalen : 110.50 - 111)
111-112 (0.70)
groenzwart zand, sterk gevlekt (bleke tubulaties)
tussen in een grindhoudend laagje, met enkele schelpbrokken
kalkhoudend in de onderste zone, aan de top een stuk been
(stalen : 111.10 - 111.50 - 112)
112-113 (1.00)
tot 0.20 zelfde zand als voorheen
0.20-0.65 zwart zand met talrijke schelpen (Pectunculus)
0.65-1.00 zwart ± kleihoudend zand (stalen : 112.20 - 112.50 - 113. 00)
113-114 (1.00)
zwart ± kleihoudend zand
enkele schelpen en een Ditrupanestje (Isocardia. ..)
(stalen : 113.30 - 113.60 -114)
114-115 (0.80)
zwart ± kleihoudend zand, met verspreide schelpen, o.m. rond 114.60
(stalen : 114.50 - 115)
115-116 (1.10)
idem, sporadische schelpen, de kleifractie verdeeld onder vorm van nestjes
(bioturbatie) (stalen : 115.50 - 116)
116-117 (1.10)
zwart zand, minder kleihoudend
sporadische schelpen (stalen : 116.50 - 117.00)
117-118 (1.00)
groenzwart ± kleihoudend zand, sterk gebiot. (stalen : 117.50 - 118)
.
118 -119 (0.80)
zwart, zeer grof, sterk heteromorf zand (stalen : 118.50)
119-120 (0.80)
groenzwart, kleihoudend
sterk kleihoudend aan de basis, sporadische schelpen (stalen : 119.50 - 120)
120-121 (spoelmonster)
idem
121-122 (0.70)
zwart kleihoudend, zand (stalen : 121.50 - 122)
122-123 (0.95)
groenzwart licht kleihoudend zand, rond 0.25 enkele fosfaatconcreties,
schelpen, bryozoën (stalen : 122.20 - 122.40 - 122.60 - 122.80 )
123-124 (1.00)
groenzwart kleihoudend zand (fijn), sterk gebiot. , uiterlijk homogeen,
sporadische schelpen (stalen : 123.20 - 123.40 - 123.60 - 123.80 - 124)
124-125 (0.95)
minder glauconietrijk fijn zand, geen schelpen, ook weinig of geen klei
kalkhoudend (stalen : 124.20 - 124.40 - 124.60 - 124.80 )
125-126 (1.00)
tot 0.10 groenzwart kleihoudend zand
0.60 zwart glauconietzand, grindachtig, me tfosfaatconcreties, haaitanden
1.00 zwart zand met slierten zeer grof id. , kleihoudende nestjes,
haaitanden, beenderen (stalen : 125.10 - 126)
126-127 (0.80)
zwart zeer heteromorf zand
sterk kleihoudend aan de top (met tubulaties)
rond 0.30 met fosfaatconcreties en groene klei (spoelklei ??)
(stalen : 126.20 - 126.40 - 126.50 - 126.70 - 127)
127-128 (0.90)
zwart glauconiet zand, tamelijk grof, aan de top en verder sporadisch , kleine
bleke tubulaties, geen klei
(stalen : 127.20 - 127.40 - 127.60 - 127.80 - 128)
128-129 (1.00)
idem, fosfaatconcreties op 0.20
(stalen : 128.20 - 128.40 - 129)
129-130 (1.00)
tot 0.45 groenzwart met blekere kleiachtige bijmenging
soms onder vorm van grote tubulaties, geen schelpen
verder zwart glauconietzand, kleine tubulaties, enkele zeer kleine kleinestjes
(stalen : 129.20 - 129.40 - 130)
130-131 (0.70)
donkergroen zand, sterk gebioturbeerd , met talrijke grote nesten van een
bruinachtige (siderietische ?) mergel
Naast deze nesten is het zand weinig samenhangend
(stalen : 130.10 - 130.40 - 130.45 - 130.50 - 130.70 - 130.80 - 131)
131-132 (0.80)
zwart zand heteromorf, soms kleihoudend
kleine tubulaties (stalen : 131.20 - 131.40 - 132.00)
132-133 (1.00)
onregelmatige afwisseling (zonder scherpe begrenzingen)
van zwart, tamelijk grof zand en kleihoudend, iets bruinachtig zand
(siderietische mergelhoudend ?)
(stalen : 132.20 - 132.40 - 133)
133-134 (1.00)
groenzwart, iets bruinachtig, tamelijk sterk kleihoudend zand
(stalen : 133.20 - 133.40 - 134)
134 - 135 (0.90)
idem
sporadische schelpbrokjes (stalen : 134.20 - 135)
135-136 (0.80)
sterk kleihoudend donkergroen, iets bruinachtig zand
enkele gebroken schelpen (stalen : 135.20 - 136)
136-137 (0.85)
fijn donkergroen sterk kleihoudend zand aan de basis 0.20 zware klei
(geen grind op het contact) (stalen : 136.20 - 136.40 - 137.00)
Diepte niet leesbaar
(0.50)
zeer grof glauconietrijk zand.
M. GULINCK
------------------------------------------------------------------
plaat KALMTHOUT 6E
M.GULINCK
Nr 110 ter
BORING B3
Uitgevoerd te ESSEN
voor de Aardkundige Dienst
door N.V. SMET uit DESSEL
datum 1969
Topografische ligging opgetekend door
Grondstalen verzameld door de boormeester
Boringsmethode : met inspoeling
Opeenvolgende doormeters :
Grondwaterstanden : voor de eerste maal waargenomen :
bij ruststand : tijdens het dompen :
met een debiet van 1/u
Hoogte van het maaiveld :
Totale diepte :
Volg- AARD DER GRONDLAGEN Diepte
nummer m
1- 3 bruin zand 3.00
4- 7 bleekgrijs, glimmerrijk, silthoudend zand 7.00
8-16 fijn of zeer fijn grijsgroen zand 16.00
17-23 bleekgrijs 1/2 fijn kwartsig zand 23.00
24-35 bleekgrijs grof kwartsig zand 35.00
36-38 zeer fijn glimmer zand, silt of kleihoudend 38.00
39-50 grof bleekgrijs kwartszand 50.00
51-56 idem, met fijn schelpgruis 56.00
57-79 heteromorf grijs zand met schelpgruis 79.00
80-89 glauconietrijk donkergroen zand, tamelijk
grof 89.00
M. GULINCK.