114W0093.TXT
ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------------------
Kaart Nr.: 114 W
PLAAT: BEVER
Nr.: 93 (III, c)
Type Boring: verkenningsboring
Topografische kaart: 38/3
Uitgevoerd te: BEVER
Post nr.: 1547
Adres boorplaats: sportcomplex
Opdrachtgever: opdracht ANRE - Min. Vlaamse Gemeenschap
Boorfirma: Smet nv
Boordatum: november 1998
Topografie: opgetekend op kaart 1/10000
Stalen door: boormeester
Boormethode: kernen
Lengte & doormeters: ???
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaak nr.:
Totale diepte: 114.4 m
Stalen bewaard: ja
Maaiveld / ref. peil: 31 m
X: 119940
Y: 156410
NIS code: 23009
---------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING: Gespoelde monsters en cuttings van bovenste deklagen
---------------------------------------------------------------------------
van * tot * AARD DER GRONDLAGEN
---------------------------------------------------------------------------
0- 4 4.00 Mengsel van leem, zand, keitjes, donkerbruin tot grijs met
baksteenfragmenten en plantenwortels.
4- 8 8.00 Geelbruingrijs mengsel van fijn zand en silt.
8-12 12.00 Donkergrijze silt of klei gemengd met fijn zand.
12-15 15.00 Donkergrijs gesteente, cuttings, leisteen.
---------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING: Beschrijving der kernen
---------------------------------------------------------------------------
Kern 15 tot 18,70 m (kisten 1 en 2)
Lengte ongeveer 170 cm, het gesteente is sterk verbrokkeld. Bovenste 20 cm
is cement van de cementering van de verbuizing.
20-50 cm broos schieferig gesteente, donkergrijs, met duidelijke
druksplijting op ongeveer 30°. Pyriet onregelmatig in adertjes. Er zijn
zwarte laagjes of lenzen met onregelmatige begrenzing.
50-70 cm lichtgrijs sterk verbrokkeld gesteente, komt los volgens
druksplijting; zachte siltsteen.
70-140 cm zeer donkergrijze, bijna zwarte zachte schalie, met wat pyriet in
onregelmatige adertjes en in diaklaasvlakken.
Druksplijting op 20°, geen gelaagdheid zichtbaar. Ampeliet? ?Monster voor
Chitinozoa op 130 cm, ongeveer 18 m diep?.
140-170 cm weer sterk verbrokkeld, bleker van kleur.
Kern 18,70 tot 23,25 m (kisten 2 tot 5)
Lengte ongeveer 300 cm. Sterk verbrokkeld.
Donkergrijze tot zwarte schalie zonder zichtbare gelaagdheid, met
duidelijke druksplijting op 20°.
Verspreide pyrietadertjes zonder systematische richting. Ook fijne
pyrietfilm in veel splijtingsvlakken. Op 45 cm een pyrietader (1 mm) met
een zoom van vezelige kwarts.
De kernen zijn iets steviger tussen 110 en 220 cm, en sluiten daar beter
aan (elders niet). Gesteente nog steeds zwart, ampelietisch. Gelaagdheid
misschien subhorizontaal.
Rond 160 cm een pyrietrijke band.
Tot onderaan zelfde gesteente, vage structuren (mogelijk gelaagdheid)
subparallel met splijting.
Kern 23,25 tot 24,79 m (kisten 5 tot 7)
Lengte ongeveer 170 cm, sterk verbrokkeld.
0-25 cm aderkwarts, soms met pyrietaggregaten; zeer verbrokkeld.
Vanaf 25 cm donkergrijze gelaagde schalie met druksplijting op 20°.
Pyrietfilmpjes in druksplijtingsvlakken.
De gelaagdheid helt 20° op 60 cm volgens een andere strekking dan de
druksplijting, ongeveer 40° rechts (wijzerzin) van de splijting. Er komen
kleine onregelmatigheden en microplooitjes voor. Er zijn dunne zwarte
laagjes.
Soms is er bruine limoniet in onregelmatige lenzen.
Kern 24,79 tot 30,20 m (kisten 7 tot 11)
Lengte ongeveer 390 cm. Gesteente is helemaal verbrokkeld.
Grijze schalie met druksplijting op ongeveer 20°.
De gelaagdheid is zichtbaar door donkere en bleke lagen, centimetrisch tot
millimetrisch (= laminatie). Gelaagdheid staat steiler dan splijting, maar
is meestal niet te meten door verbrokkeling.
Pyriet komt voor in druksplijtingsvlakken, en in subverticale diaklazen,
vaak samen met bruine limoniet.
Limoniet zit ook in afzonderlijke diaklaasvlakken en lenzen.
Sommige laagjes zijn zwarte ampelietische schalie, op 70 cm zelfs 5 cm dik.
Meestal is het gesteente lichtergrijs.
Gelaagdheid 30° op 80 cm, lokaal fijne laminatie over ongeveer 5 cm. Ook
rond 100-130 cm verschillende gelamineerde brokstokken, met een hoek van
10° tot 20° tussen de laminatie en de splijting. Rond 190 cm wat
aderkwarts.
Tussen 160 en 300 cm is er vaak lichtgrijze siltsteen, afgewisseld met
donkergrijze schalie, in centimetrische lagen. Gelaagdheid 10° op 290 cm,
ondulerend en met erosiehorizonten, lichtgrijze siltsteen op donkere
schalie (normale polarisatie).
Van 300 tot 360 cm aderkwarts, steriel, met slechts een weinig pyriet.
Verbrokkeld.
360-390 cm overwegend gelamineerde lichtgrijze siltsteen met donkergrijze
schalielaagjes, helemaal verbrokkeld.
Kern 30,20 tot 33,20 m (kisten 11 tot 13)
Lengte ongeveer 190 cm, verbrokkeld gesteente met soms kernen van 10-20 cm.
Slechte recuperatie (63 %).
Zelfde poreuze gelaagde schalie, met lichtgrijze en donkergrijze lagen, en
druksplijting op 30° tot 40° (steiler dan tevoren).
Sommige gelamineerde laagjes zijn opgebroken en hebben een breccie-uitzicht
vb. rond 0-5 cm en 20-25 cm.
Rond 30-40 cm is er aderkwarts, gemineraliseerd met galeniet, sphaleriet en
pyriet, ook chloriet, en soms wat chalcopyriet, limoniet ?? 30,60 m?.
Van 45 tot 110 cm lichtgrijze schalie met gestoorde laminaties, soms
breccie-achtig met donkergrijze tot zwarte geïntercaleerde laagjes
(millimetrisch). Veel pyriet rond 70 cm.
Gelaagdheid 40° op 55 cm, 20° op 85 cm, met ondulaties en mogelijk lokaal
gekruiste gelaagdheid (gestoord).
Op 110-125 cm fijne breccie van siltsteenlaagjes die gebroken zijn, ook een
netwerk van pyrietadertjes, soms met limoniet, en een weinig rood hematiet.
Druksplijting 30° op 125 cm, shear ?
Zelfde breccieus uitzicht rond 140-145 cm, met pyriet-hematiet-adertjes.
Vanaf 150 cm zijn de lagen dikker, tot ongeveer 170 cm zwartgrijs, van 170
tot 190 cm lichtgrijze siltsteen, niet gelamineerd, verbrokkeld.
Kern 33,20 tot 35,50 m (kisten 13 en 14)
Lengte ongeveer 140 cm, recuperatie ongeveer 60 %. Poreus.
Verbrokkeld 0-30 cm, en opnieuw 120-140 cm.
Bovenaan is er in de verbrokkelde zone een kwartsader van 4 cm dik, met
pyriet, sphaleriet en limoniet, mogelijk arsenopyriet? ?? 33,30 m? .
0-30 cm overwegend grijze schalie, donker en bleek, soms met laminaties,
die in één brokstuk lokaal verticaal staan, met microplooitjes.
Van 30 tot 105 cm vale lichtgrijze silsteen zonder veel zichtbare
gelaagdheidsvlakken. Enkele millimetrische donkere intercalaties, 20° op 60
cm, 25° op 85 cm, 23° op 94 cm, met sphaleriet en pyriet. Dit interval
heeft stevigere kernen, en een zwakke druksplijting.
Van 105 tot 140 cm terug overwegend donkergrijze schalie met duidelijke
druksplijting op 10-20°, en zwak hellende gelaagdheid, met breccie-achtige
intercalaties. Pyrietfilmpjes in diaklaasvlakken.
Kern 35,50 tot 36,89 m (kisten 15 en 16)
Lengte ongeveer 150 cm, volledig verbrokkeld.
Grijze gelaagde schalie met veel microplooitjes en kleine breukjes; door de
verbrokkeling niet te reconstrueren.
De gelaagdheid is lokaal sterk gelamineerd met donkere en blekere laagjes,
en kan horizontaal tot verticaal staan; soms is het gesteente breccieus.
Vaak pyriet aanwezig in adertjes en diaklaasvlakken. Subverticale diaklazen
met limoniet en rode poederige hematiet. Helemaal bovenaan wat aderkwarts
met pyriet.
Kern 36,89 tot 39,20 m (kisten 16, 17 en 18)
Lengte ongeveer 190 cm, slechte recuperatie, toch al beter dan hogerop. Er
zijn verschillende kernstukken van 5 tot 10 cm lengte, echter zelden
aansluitend. Poreus gesteente.
Van 0 tot 160 cm zelfde gesteente als voorheen, met donkergrijze tot zwarte
schalielagen (centimetrisch) afwisselend met lichtgrijze schalie, meestal
gelamineerd.
Druksplijting op 10°-20°. Gelaagdheid overwegend zwak hellend, maar meestal
geplooid en soms opgebroken tot breccielaagjes. Op 40-45 cm een toegeknepen
liggend plooitje in gelamineerd gesteente.
Vaak pyrietadertjes, niet op te meten. Limoniet in diaklaasvlakken.
[lithologisch contact rond 38,90 m]
Van 160 tot 190 cm lichtgrijze siltsteen zonder zichtbare structuren,
tenzij wazige banden en druksplijting op ongeveer 20°. Het gesteente is
zeer poreus en zacht.
Kern 39,20 tot 42,85 cm (kisten 18 tot 22)
Lengte ongeveer 370 cm, de kernen zijn steviger, maar sluiten niet aan op
40 cm, 135 cm, 180-190 cm, 235-250 cm, 270-280 cm en 350-370 cm.
Lichtgrijze siltsteen met druksplijting op 20°, en vage structuren,
mogelijk gelaagdheid, evenwijdig met splijting. Poreus zacht gesteente.
Soms fijne pyrietadertjes, evenwijdig met splijting. Op 30 cm een
pyrietadertje (1 mm) op 42°, subparallel met splijting.
Van 135 tot 190 cm een subverticale diaklaas, met wat limoniet en pyriet.
Opnieuw tussen 235 en 280 cm een subvertikale diaklaas. Rond 340-360 cm
subvertikale pyrietlenzen (minder dan 1 mm dik).
Kern 42,85 tot 46,20 m (kisten 22 tot 26)
Lengte ongeveer 350 cm. Kernen meestal aansluitend, soms niet (op 130, 145,
235, 260 en 275 cm).
Lichtgrijze zachte siltsteen met druksplijting op 20°. Gelaagdheid meestal
onzichtbaar, maar soms vage banden met een andere tint. Het gesteente is
overwegend lichtgroengrijs, en sommige banden zijn iets donkerder grijs
zonder groene tint. Op 85 cm is er een stratigrafisch contact (lichtgroen
op grijs) met helling 40°, strekking ongeveer loodrecht op de strekking van
de splijting.
In diaklazen zit vaak limoniet. Van 140 tot 200 cm een verticale diaklaas
(weinig limoniet).
Van 215 tot 345 cm verschillende subverticale diaklazen, soms met pyriet.
Kern 46,20 tot 48,81 m (kisten 26 tot 29)
Lengte ongeveer 270 cm. Kernen sterk verbrokkeld, niet aan-sluitend.
Zelfde gesteente, lichtgrijze siltsteen met groene tint, soms meer grijs;
wazige structuren. Veel diaklazen, willekeurig georiënteerd maar vaak
steil. Pyriet in diaklaasvlakken en ook in druksplijtingsvlakken op
ongeveer 20°. Sommige fijne pyrietadertjes (diaklazen) bevatten ook
limoniet.
Kern 48,81 tot 51,80 m (kisten 29, 30, 31 en 32)
Lengte ongeveer 285 cm. De kernen sluiten niet goed aan, en zijn brokkelig
, vallen gemakkelijk uiteen.
Zelfde gesteente, lichtgrijze siltsteen met groene tint, soms met zwak rode
verweringskleur (beginnende rubefactie) in banden tussen 80 en 200 cm. ?Deze
combinatie groenroodpaars is typisch voor de Oisquercq-groep, maar niet
exclusief !?.
Druksplijting rond 20°. Op 65 cm een donkergrijze nodule van kwartsietische
schalie (?) enkele cm groot, die de regelmaat van de druksplijting
onderbreekt.
Op 175-180 cm een eigenaardige textuur in een kronkelende breccieuse ader:
gelamineerde fragmentjes met bruingele kleur (limoniet) in een donkergrijze
matrix: limonietader.
Vaak pyriet in diaklaas- en splijtingsvlakken. Pyriet op 145 cm. Een
subvertikale diaklaas van 200 tot 250 cm, met limoniet. Gesteente sterk
verbrokkeld rond 240-270 cm.
Het gesteente is zeer poreus, vooral in de zwak gerubefieerde zone tussen
100 en 200 cm.
Tussen 100 en 190 cm zitten veel langwerpige grijze klasten in het
gesteente, volgens een vaag gelaagdheidsvlak op 30°, iets steiler dan de
druksplijting.
Kern 51,80 tot 54,59 m (kisten 33 tot 36)
Lengte ongeveer 285 cm. Aansluitende kernen, behalve op 65 cm, 110 cm, 270-
275 cm en 285 cm (verbrokkeld).
Zelfde zachte lichtgrijze siltsteen, met lichtgroene tot zwak roodpaarse
tint, soms afwisselend in vage banden. Verspreide lichtgrijze klasten,
afgeplat en uitgerokken in gelaagdheidsvlakken of druksplijtingsvlakken.
Druksplijting op 25° tot 30°, vage gelaagdheid iets steiler, maar niet
meetbaar. Af en toe limonietlaagjes (omgezette pyriet ?) op 35-38 cm (fijne
adertjes op 25° volgens de splijting) en op 78-85 cm.
Vaak pyriet in splijtingsvlakken, ook in diaklaas op 60° rond 120 cm.
Kern 54,59 tot 59,20 cm (kisten 36 tot 40)
Lengte ongeveer 450 cm. Verbrokkeld 15-75 cm en 430-450 cm, elders ook vaak
slecht aansluitend.
Zelfde gesteente, zonder roodpaarse verwering. Verspreide grijze klasten.
Druksplijting 20 tot 30°, gelaagdheid (vaag) op 30°. Veel pyriet in
diaklaasvlakken en in druksplijtingsvlakken. Op 375 cm wat chalcopyriet,
naast pyriet en limoniet. Op 386 cm een kwartsadertje op 30°, met pyriet.
Verspreide limoniet, vooral in druksplijtingsvlakken en sommige diaklazen.
Kern 59,20 tot 60,72 m (kisten 41 en 42)
Lengte ongeveer 170 cm. Verbrokkeld 40-50 cm en 110-150 cm.
Zelfde gesteente, met diaklazen die pyriet en limoniet bevatten. Steile
diaklaas 100-170 cm.
Kern 60,72 tot 63,70 m (kisten 42 tot 45)
Lengte ongeveer 290 cm, sterk verbrokkeld 170-280 cm.
Zelfde gesteente, de groene tint is verdwenen; soms paarsgrijze tint.
Lichtgrijze siltsteen met druksplijting op 20°. Pyriet in diaklaasvlakken,
vooral in circulaire aggregaten; vaak ook met limoniet.
Naar onderen toe eerder schalie dan siltsteen, iets minder zacht en minder
poreus. Veel steile tot verticale diaklazen.
Kern 63,70 tot 65,10 m (kisten 46 en 47)
Lengte ongeveer 140 cm. Slecht aansluitende kernen.
Zelfde lichtgrijze zachte siltsteen, soms met paarsrode aanloopkleur,
waardoor de rest van het gesteente schijnbaar een groene tint krijgt.
Weinig of geen pyriet, wel limoniet in splijtingsvlakken en
diaklaasvlakken.
Kern 65,10 tot 69 m (kisten 47 en 48)
Lengte slechts 70 cm, volledig verbrokkeld, één kern van 14 cm, al de rest
minder dan 5 cm. Recuperatie < 20 %. Diepte fout !?
Zachte grijze siltsteen, met druksplijting op ongeveer 25° tot 40°.
Gelaagdheid op 30° in het grootste stuk kern, met een donkergrijze
gelamineerde band boven op een lichtgroengrijze tot gerubefieerde siltsteen
zonder duidelijke gelaagdheid.
Er komen neutraal grijze siltsteenfragmenten voor zonder groene tint.
Kern 69 m tot 70,50 m (kisten 48, 49 en 50)
Lengte ongeveer 175 cm, de kernen sluiten aan van 25 tot 102 cm, elders
niet.
Bovenste 25 cm verbrokkeld, hoofdzakelijk aderkwarts met pyriet, mogelijk
wat chalcopyriet en markassiet; ?69 m? brokstukken kwartsaders.
Vanaf 20 cm grijze siltsteen tot fijne zandsteen, met vage sporen van
gelaagdheid op ongeveer 35°, de druksplijting is hiermee evenwijdig.
In de druksplijtingsvlakken en in sommige joints is een fijnkorrelig
witgeel poeder aanwezig (kaolien? sericiet?).
Ook soms pyriet-filmpje in splijtingsvlakken.
Wazige gerubefieerde vlekken en banden, waardoor het niet gerubefieerde
gesteente er groen uitziet.
Kern 70,50 tot 72,65 m (kisten 50, 51 en 52)
Lengte ongeveer 230 cm, kernen sluiten slecht aan.
Zelfde siltsteen tot fijnkorrelige kwartsietische zandsteen, met vage
gelaagdheid op ongeveer 30° tot 35° evenwijdig met splijting. Klein
lichtgrijs met vage roodpaarse rubefactie in onregelmatige patronen.
Hier en daar wat pyriet, vooral in splijtingsvlakken, maar ook verspreide
kristallen. Rond 180 cm en 200 cm ringvormige pyrietstructuren, ongeveer 1
cm groot.
Kern 72,65 tot 74,90 cm (kisten 52, 53 en 54)
Lengte ongeveer 185 cm, sterk verbrokkeld.
Zelfde gesteente, met wazige zwak gerubefieerde vlekken in een grijze
siltsteen tot fijne zandsteen.
Gelaagdheid niet continu, aanwezigheid van donkergrijze klasten volgens een
constante richting van ongeveer 30° tot 35°. Steile diaklazen, met wat
pyriet en het witgeel mineraal dat in de diaklazen kleeft (sericiet ?
kaolien ?).
Kern 74,90 tot 78,17 m (kisten 54 tot 58)
Lengte ongeveer 340 cm. Bovenaan sterk verbrokkeld, ook op 320-340 cm.
Zelfde gesteente, wordt iets meer donkergrijs, zonder groene tint, en
zonder paarse tint.
Toename van het aantal donkergrijze insluitsels, onregelmatig verspreid
maar meestal georiënteerd volgens de splijtingsrichting op ongeveer 30° tot
35°.
Van 0 tot 100 cm verschillende evenwijdige diaklazen op 80° à 90° die het
gesteente overlangs splijten. In de diaklaasvlakken zit wat pyriet,
calciet, en het witgeel fijnkorrelig mineraal.
Van 225 tot 310 cm opnieuw een subverticale diaklaas op 80° met calciet,
pyriet en het witgeel mineraal.
Pyriet zit ook in fijne lensjes met wisselende oriëntatie.
Kern 78,17 tot 81,45 m (kisten 58 tot 62)
Lengte ongeveer 335 cm, sterk verbrokkelde kernen, die wel aansluiten van
15 tot 175 cm en van 250 tot 335.
Zelfde gesteente, grijze siltsteen tot fijne zandsteen, met druksplijting
op 30° tot 35°; donkergrijze lenzen en fijne insluitsels georiënteerd
volgens deze splijting (gelaagdheid ?). Veel subverticale diaklazen, met
pyrietkristalletjes, fijne calciet- en kwartsfilmpjes, en witgeel mineraal.
Ook pyriet in splijtingsvlakken.
Kern 81,45 tot 83,60 m (kisten 62 tot 64)
Lengte ongeveer 220 cm, de kernen zijn vaak in de lengterichting gespleten
door subverticale breuken, en ook volgens de splijting op 30° tot 20°. Toch
sluiten ze meestal aan, behalve op 120-140 cm, en op 210-215 cm.
Zelfde lichtgrijze siltsteen tot fijne zandsteen, zonder duidelijke
gelaagdheid, met wat donkergrijze insluitsels op 30° tot 35°, evenwijdig
met de druksplijting.
Van 60 tot 145 cm twee evenwijdige subverticale diaklazen op 80 tot 85°,
met pyriet en het witgeel mineraal.
Kern 83,60 tot 84,56 m (kisten 65 en 66)
Lengte ongeveer 100 cm, sterk verbrokkeld; één stuk van 25 cm.
Zelfde grijze siltsteen, met druksplijting op 20°.
Gelaagdheid onduidelijk, maar er zijn verspreide donkere fijne insluitsels
georiënteerd volgens de splijting. Onregelmatige diaklazen met witgeel
mineraal en mogelijk fijn silica (calcedoon ? kwarts ?). Soms fijne pyriet
in steile diaklazen.
Kern 84,56 tot 87,75 m (kisten 66 tot 70)
Lengte ongeveer 310 cm. Kernen sluiten aan, behalve 25-45 cm, 110 cm, 185
cm, 215-260 cm, 295-310 cm.
Zelfde zachte kwartsietische siltsteen, lichtgrijs zonder groene tint, met
druksplijting op 15° tot 20°, met donkergrijze insluitsels en fijne laagjes
georiënteerd volgens de splijting.
Vaak steile diaklazen, met pyriet, witgeel mineraal, soms wat calciet of
kwarts. Steile diaklazen staan meestal loodrecht op het vlak van de
splijting. Op 107 cm een calcietadertje (enkele mm) op 30° volgens de
splijting. Op 230-240 cm een holte met aaneengekit limonietisch en kleiig
materiaal.
Op 243-250 cm verschillende parallelle pyrietlensjes (1 mm) volgens de
splijting op 15°.
Kern 87,75 tot 89 m (kisten 70 en 71)
Lengte ongeveer 135 cm, sterk verbrokkeld vanaf 90 cm.
Zelfde gesteente met druksplijting op ongeveer 15°, en subverticale
diaklazen op 80° in de bovenste 40 cm: de strekking van beide staat
ongeveer loodrecht op elkaar.
Zowel druksplijtingsvlakken als diaklazen kunnen pyriet en witgeel mineraal
bevatten.
Kern 89 tot 90,62 m (kisten 71, 72 en 73)
Lengte ongeveer 158 cm. Kernen sluiten niet aan op 45-65 cm, 106 cm, 132-
150 cm: verbrokkelde zones.
Zelfde gesteente, iets meer kwartsietisch, druksplijting minder opvallend,
op 20° tot 30°. Nog steeds dezelfde texturen met donkergrijze inclusies
georiënteerd volgens de splijting.
Pyriet in onregelmatige adertjes, en volgens de splijting.
Op 27-30 cm een calcietadertje op 40°.
Kern 90,62 tot 92,20 m (kisten 73,74 en 75)
Lengte ongeveer 160 cm, kernen sluiten aan tot 80 cm, daarna verbrokkeld.
Zelfde grijze siltsteen, iets meer fyllietisch, met regelmatige
druksplijting op 15° tot 30°.
Veel verticale tot steile diaklazen, die het gesteente overlangs splijten.
De diaklazen bevatten veel pyriet, lokaal wat kwarts.
Kern 92,20 tot 96,24 m (kisten 75 tot 79)
Lengte ongeveer 387 cm. Slechte aansluiting op 130-140 cm en 350-387 cm,
elders wel aansluitend, alhoewel gespleten.
Zelfde gesteente, minder verbrokkeld. Nog steeds subverticale diaklazen of
aders, met fijne pyriet. Op 140-150 cm een verticaal calcietadertje aan de
rand van de boorkern.
Tussen 193 en 240 cm een subverticale diaklaas met fijne
pyrietkristalletjes, limoniet of goethietaggregaten en tabulaire kwarts die
de vorm van de spleet aanneemt.
Druksplijting op 20° (meestal), soms minder: 15° op 105 cm.
Nog steeds donkergrijze inclusies of klasten (platgedrukt) in de richting
van de splijting. Stratificatie ? Rekristallisatie door metamorfisme?
Naar onderen toe wordt het gesteente meer kwartsietisch; ook onderaan
verticale diaklaas met pyriet, strekking ongeveer loodrecht op strekking
van de splijting.
Kern 96,24 tot 102,53 m (kisten 80 tot 86)
Lengte ongeveer 620 cm. Stevige kernen, zachte kwartsietische zandsteen.
Verschillende kernen werden verkeerd in de kisten gelegd, waardoor een
echte puzzel ontstaat: geen goede aansluitingen.
Een weinig pyriet in een subverticale diaklaas 0-70 cm.
Rond 140 cm een subvertikaal calcietadertje.
Kern 102,53 tot 106,80 cm (kisten 87 tot 92)
Lengte 466 cm. Meestal stevige kernen, maar slechte aansluiting op 25-35
cm, 93-111 cm, en 455 cm.
Zachte kwartsietische siltsteen, met druksplijting en vage gelaagdheid.
Druksplijting 32° op 125 cm. Gelaagdheid: vage banden op 20°, met strekking
ongeveer 40° in tegenwijzerzin t.o.v. strekking druksplijting.
Druksplijting 30° op 0 cm, 20° op 65 cm, 15° op 343 cm, 22° op 350 cm. De
vage gelaagdheid staat op ongeveer 15° tot 25° en fungeert vaak als
splijtingsvlak.
De twee licht verschillende strekkingen zijn niet altijd duidelijk. In de
splijtingsvlakken zit vaak pyriet, en ook soms chalcopyriet (282 cm), en
ook vaak calciet. Op 105-110 cm een calcietader van 2 tot 10 mm op 40°, met
pyriet en kwarts.
Rond 150-160 cm een diaklaas op 65-70°. Rond 300-315 cm ook een diaklaas op
65°. Rond 370-385 cm een diaklaas op 70-80°. Van 435 tot 465 cm een gelijk-
georiënteerde (parallelle) diaklaas op 70°. In de diaklaasvlakken zit een
weinig pyriet (geen calciet, dat zit enkel in splijtingsvlakken).
Kern 106,80 tot 108,43 m (kisten 92 en 93)
Lengte 145 cm. Stevige aansluitende kernen.
Zelfde zachte grijze kwartsietische siltsteen, met zwak uitgesproken
splijting op 20-30° subparallel aan vage tekenen van gelaagdheid.
Van 15 tot 50 cm een steile diaklaas op 70-75°, met vooral bovenaan een
fijne vulling van calciet en pyriet ?losse stukjes 107,0 m?.
Van 105 tot 145 cm verschillende subparallelle bijna verticale adertjes (1
mm of minder dik) splijtend tot diaklazen (andere strekking dan de diaklaas
15-50 cm). In deze subvertikale diaklazen zit calciet zonder pyriet.
Kern 108,43 tot 114,40 m (kisten 94 tot 100)
Lengte 593 cm. Aansluitende kernen, behalve op 193 cm.
Zelfde grijze siltsteen, met druksplijting (zwak) en vaag zichtbare
gelaagdheid (georiënteerde klasten).
Het gesteente splijt volgens 2 richtingen: de gelaagdheid en de
druksplijting. Gelaagdheid op 85 cm is 18°, druksplijting op 60 cm is 25°
tot 30° met ribbels; strekking van de gelaagdheid is in tegenwijzerzin
(ongeveer 40°) t.o.v. strekking van druksplijting; Joints bevatten fijne
calciet, zowel in vlak van gelaagdheid als van splijting.
Er zijn ook zeer fijne calcietadertjes op 70-80°.
In druksplijtingsvlakken en diaklazen zit naast calciet ook soms pyriet in
dunne filmpjes.
Op 336 cm een calcietadertje (1 mm) op 30° (oriëntatie zoals de
druksplijting), met wat pyriet en mogelijk sphaleriet (?).
Tussen 450 en 470 cm enkele lenzen met pyriet en wat chalcopyriet,
georiënteerd volgens de splijting. Op 470 cm loopt een horizontale band
bestaande uit schuine lenzen.
Op 471-494 cm en op 512-530 cm twee subparallelle diaklazen op ongeveer 70°
respect. 60°, met een vulling van fijne calciet en pyriet. De strekking van
deze diaklazen is ongeveer loodrecht op de strekking van de splijting.
Rond 575 cm zit er groene chloriet in enkele splijtingsvlakken.
---------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
---------------------------------------------------------------------------
Top * basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
---------------------------------------------------------------------------
0 (4-8) m Kwartair
(4-8) 12 m Formatie van Kortrijk, Eoceen
12 38.9 m Boven-Ordovicium (Caradoc of Ashgill)
38.9 114.4 m Groep van Oisquercq (Onder-Cambrium)
---------------------------------------------------------------------------
AUTEUR Walter De Vos - 21.01.1999
---------------------------------------------------------------------------
Opmerkingen
---------------------------------------------------------------------------
Nota: er zijn boorgatmetingen beschikbaar:
- Uitgevoerd door TNO op 2 december 1998, caliper, gamma, resistiviteit,
resistiviteit(16N), resistiviteit(64N), SP.
- Uitgevoerd door European Geophysical Services op 19 maart 1999, Borehole
Televiewer.