114E0101

*****************************************************************************
ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
-----------------------------------------------------------------------------
Kaart nr.: 114E
PLAAT: ENGHIEN
Nr.: 101 (V, a)
Type Boring: verkenningsboring A1
Topografische kaart: 38/4
Uitgevoerd te: Sint-Pieters-Kapelle
Post nr.:
Adres boorplaats: Omgeving Konijnenbos en Mark-rivier, juist ten
noorden van de spoorlijn.
Opdrachtgever: ANRE
Boorfirma: Smet
Boordatum: januari-februari 2000
Topografie:
Stalen door:
Boormethode: kernboring
Lengte & doormeters: doormeter 8.5 cm

Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaak nr.:
Totale diepte: 102,08 m
Stalen bewaard: ja
Maaiveld / ref. peil: 51 m
X: 125.240
Y: 154.080
NIS code:

-----------------------------------------------------------------------------
BESCHRIJVING van de boring
-----------------------------------------------------------------------------
van * tot * AARD DER GRONDLAGEN
-----------------------------------------------------------------------------

Beschrijving der kernen (doormeter 8,5 cm)
23/03/2000

Kern 11,00 tot 13,25 m (kisten 1, 2, 3)
Lengte 205 cm, verbrokkeld volgens druksplijting.
Blauwgrijze micaschist met kwarts, de textuur is flaserig. Muscoviet is
fijnkorrelig, overgang fyllietschist.
Waarschijnlijk metavulkaniet.
Zeer duidelijke druksplijting op 35° tot 40°, licht ondulerend.
Er is tamelijk veel pyriet, mogelijk wat sphaleriet (zwarte korrels).
Het gesteente is wit verweerd, waarschijnlijk sericiet, vooral rond 185-200 cm
[13 m].

Kern 13,25 tot 14,85 m (kisten 3 en 4)
Lengte ongeveer 100 cm. Sterk verbrokkeld bovenste 20 cm, daarna loskomend
volgens de drukplijting. Zelfde
blauwgrijze kwartsrijke micaschiet. De blauwe tint komt door de kwarts. Veel
pyriet. Druksplijting op 35° tot
40°.

Kern 14,85 tot 16,00 m (kisten 4 en 5)
Lengte ongeveer 115 cm, slechte aansluiting 0-30 cm en 92 tot 115 cm.
Verbrokkeld volgens druksplijting. Zelfde
kwartsrijke micaschist, tussen 30 en 90 cm zelfs kwartsietisch, met duidelijke
druksplijting op ongeveer 35°,
ondulerend rond uitgerokken kwarts, soms flaserachtige textuur.
Verspreide pyriet. Op 15 cm een adertje (1 mm) met sphaleriet, subhorizontaal.

Kern 16,00 tot 17,23 m (kisten 5 en 6)
Lengte 100 cm, gesteente is gesegmenteerd volgens de druksplijting, de kernen
sluiten zelden aan. Grijze
fyllietische kwartsiet, minder micarijk dan bovenaan, en zonder flaserige
textuur. Nog steeds vrij veel pyriet, maar
minder dan hogerop, en soms geconcentreerd in banden volgens de druksplijtng :
op 65 cm een bandje van 3 mm
op 41°, op 88 cm een bandje van 3 mm op 45°. Druksplijting 40° op 15 cm, 36° op
42 cm, 40° op 55 cm, 39° op
94 cm.

Kern 17,23 tot 18,15 m (kisten 6 en 7)
Lengte ongeveer 95 cm, verbrokkeld vanaf 50 cm. Grijze fyllietische kwartsiet,
met druksplijting op 35 - 40°.
Verspreide pyriet.
De textuur is soms flaserig.

Kern 18,15 tot 19,03 m (kisten 7 en 8)
Lengte ongeveer 90 cm, verbrokkeld 0-10 cm en 70-90 cm. Grijze fyllietische
kwartsiet, met druksplijting op 35-
40°. Rond 80-90 cm een minder fyllietische band. Verspreide pyriet. Het
gesteente is vaak wit verweerd
(poederige muscoviet of sericiet).

Kern 19,03 tot 20,18 m (kisten 8 en 9)
Lengte ongeveer 100 cm, verbrokkeld.
Zelfde grijze fyllietische kwartsiet, met intercalaties van fijnkorrelige
kwartsiet zonder mica, voorbeeld van 30 tot
40 cm (begrenzing onduidelijk, volgens druksplijting).
Nog steeds tamelijk veel verspreide pyriet.

Kern 20,18 tot 21,05 m (kisten 9 en 10)
Lengte ongeveer 75 cm, verbrokkeld.
Zelfde blauwgrijze fyllietische kwartsiet, met opvallend blauwe tint en
donkerder vanaf 40 cm.
Er zijn mogelijk 2 typen kwarts aanwezig : meer melkwitte en blauwe-donkere
transparante.
Het gesteente splijt volgens de druksplijting.
Verspreide pyriet. Op 45 cm is er een ader van ongeveer 5 mm, volgens de
splijting, met koper-mineralen met
blauwe, groene en roodbruine aanloopkleuren (borniet, chalcopyriet ?) en een
zwart mineraal, mogelijk sphaleriet.

Kern 21,05 tot 22,43 m (kisten 10 en 11)
Lengte ongeveer 120 cm, slecht aansluitende kernen, volledig verbrokkeld vanaf
95 cm.
Grijze fyllietische kwartsiet, minder blauw. Druksplijting 30° op 20 cm, 20° op
45 cm, minder steil dan hogerop in
de boring. Verspreide pyriet, soms in grote kristallen (5 mm).
Vanaf 92 cm een kwartsader met onregelmatige begrenzing, tot ongeveer 110 cm.
Geen pyriet in de aderkwarts ;
de kwarts is door het boren verbrokkeld.

Kern 22,43 tot 24,19 m (kisten 11 tot 13)
Lengte ongeveer 180 cm, slecht aansluitende kernen.
Zelfde grijze fyllietische kwartsiet. Meer kwartsietisch tot 85 cm, daaronder
iets meer fyllietisch, verbrokkeld.
Vanaf 150 cm opnieuw harder, kwartsietisch. Druksplijting 32° op 35 cm, 30° op
70 cm, 25° op 150 cm.
Minder pyriet, verspreide kristalletjes.
Op 120 cm een adertje (1 mm) met sphaleriet, volgens de splijting ; idem enkele
cm lager (losse fragmenten).
Tussen 90 en 140 cm lokaal geelgroene verwering, elders meestal verwering tot
wit poeder.

Kern 24,19 tot 24,75 m (kist 13)
Lengte ongeveer 60 cm, slechte aansluiting.
Grijze fyllietische kwartsiet, soms met blauwe tint.
Verspreide pyriet, en wat sphaleriet, in adertje evenwijdig met druksplijting,
op 50 cm, en in losse concentratie (52
cm).
Druksplijting ongeveer 35°.

Kern 24,75 tot 27,00 m (kisten 13 tot 16)
Lengte ongeveer 190 cm, verbrokkeld 0-10 cm en 175-190 cm. Grijze kwartsiet,
met donkere banden, op 85-89
cm, 4 cm breed op 40°, en van 95 tot 100 cm, 3 cm dik, wazig begrensd en met
groene tint (chloriet). Rond 155-
158 cm een roodachtig verweerde band. Druksplijting zichtbaar, maar minder
overheersend.
Bovenaan 0-10 cm, losse brokstukken met sulfidenaders die elkaar kruisen, met
massieve sphaleriet, wat galeniet,
pyriet en chalcopyriet.
Veel verspreide pyriet.
Druksplijting 30° op 60 cm, 29° op 130 cm.
Geen gelaagdheid zichtbaar.
Tussen 50 en 120 cm zijn vage bruingele verweringsvlekken te zien, zoals elders
in Sint-Pieters-Kapelle.

Kern 27,00 to 28,90 m (kisten 16, 17, 18)
Lengte 202 cm. Kernen sluiten meestal goed aan, zijn steviger dan hogerop.
Grijze kwartsiet met fyllietische druksplijting (verspreide georiënteerde
fijnkorrelige mica’s).
Tussen 25 en 90 cm een zone met geelbruine gesericitiseerde verweringsbanden, en
met veel fluoriet.
De paarse fluoriet is verspreid in grote vlekken, met individuele kubische
kristallen tot 4 mm groot. In de zelfde
zone is er ook een pikzwart mineraal . Dit werd ook als fluoriet gedetermineerd
(KULeuven).
Tussen 107 en 185 cm vertoont het gesteente soms fijne donkere bandjes,
evenwijdig met de druksplijting.
Druksplijting 35° op 120 cm, 35° op 170 cm.
Tussen 100 en 120 cm is er een torsie van de druksplijting (typisch voor Sint-
Pieters-Kapelle), de strekking in het
onderste deel is ongeveer 45° naar rechts gedraaid (wijzerzin) ten opzichte van
het bovenste deel.
Van 185 tot 202 cm grofkorrelige flaserige kwartsiet met veel verspreide pyriet.

Kern 28,90 tot 30,31m (kisten 18 en 19)
Lengte 120 cm. Stevige kernen, goed aansluitend behalve op 105 cm.
Lichtgrijze kwartsiet met verspreide georiënteerde fijnkorrelige mica’s.
Druksplijting 40° op 40 cm, 40° op 80 cm.
Veel verspreide pyriet.
Sporadisch geelbruine verwering in vlekken.

Kern 30, 31 tot 32,75 m (kisten 19 tot 22)
Lengte 240 cm, stevige kernen, toch slechte aansluiting op 14 cm, 35 cm, 54 cm,
85 cm, 114 cm, 215 cm.
Lichtgrijze kwartsiet met georiënteerde fijne mica’s. Druksplijting 42° op 25
cm, 41° op 125 cm, 43° op 160 cm,
47° op 225 cm.
Af en toe geelbruine verwering ; ook witte poederverwering in splijtingsvlakken.
Tussen 140 en 150 cm
roodachtige verwering.
In de bovenste helft is er weinig of geen pyriet, naar onderen neemt het pyriet-
gehalte toe.
Op 220-230 cm is er een lichtbruingele band van 18 mm breed, op 55°, met
verweerde sericiet en pyriet.

Kern 32,75 tot 34,10 m (kisten 22 en 23)
Lengte ongeveer 120 cm. Verbrokkeld vanaf 105 cm. Zelfde lichtgrijze
kwartsiet, met georiënteerde fyllietische
mineralen. Druksplijting 41° op 20 cm, 50° op 85 cm. Minder pyriet in deze
pas. Van 65 tot 95 cm is het
gesteente grofkorrelig, kwartsietisch. Van 95 tot 120 cm geelbruin verweerde
sericiet-zone met witte poeder-
verwering.

Kern 34,10 tot 36,40 m (kisten 23 tot 26)
Lengte 242 cm, meestal stevige kernen, niet aansluitend 225-235 cm.
Zelfde lichtgrijze kwartsiet, met druksplijting, en met geelbruin verweerde
sericiet-banden, ook lensjes en
onregelmatige geelbruine verkleuringen. Verspreide pyriet.
Druksplijting 42° op 35 cm, 40° op 70 cm, 42° op 140 cm, 39° op 180 cm.
Van 5 tot 17 cm een schuine band (ongeveer 65°) 5 tot 7 cm breed, met geelbruine
sericiet en witte verwering.
Rond 160-165 cm, een kwartsrijke band met witte verwering, begrenzing op 50°
bovenaan, onderaan onregelmatig.
Mogelijk cataclasiet ?

Kern 36,40 tot 38,55 m (kisten 26, 27, 28)
Lengte ongeveer 205 cm. Geen aansluiting op 15-20 cm, 37 cm, 130 cm.
Zelfde lichtgrijze kwartsiet, druksplijting niet opvallend, 38° op 50 cm, 37° op
165 cm.
Verweerde band rond 40-50 cm, met groen-geel-bruine kleur, opnieuw van 65 tot 80
cm. Tussen 80 en 105 cm,
grofkorrelige schubvormige kwartsiet (cataclasiet ?) opnieuw 130-143 cm
(schubvormige kwartsietwigjes van
ongeveer 5 mm worden door het boren losgeplukt.
Er is ook roodkleuring door verwering (zwak zichtbaar) rond 8-12 cm, rond 30-35
cm, en rond 120-127 cm.
Van 153 tot 205 cm, regelmatige onverweerde kwartsiet, met georiënteerde
fyllietische mineralen.

Kern 38,55 tot 40,43 m (kisten 29 en 30)
Lengte 180 cm. Geen aansluiting op 60 cm, 90 cm, 105 cm, 133 cm.
Grijze kwartsiet, met georiënteerde fyllietische (muscoviet) mineralen.
Druksplijting 40° op 30 cm, 43° op 130
cm. Onregelmatig verspreide pyriet.
Rond 100-110 cm adertjes met kwarts, fluoriet en een zwart mineraal (ook
fluoriet?).


27/03/2000

Kern 40,43 tot 42,46 m (kisten 30 tot 32)
Lengte ongeveer 215 cm. Geen aansluiting op 5 cm, en op 200-205 cm
(verbrokkeld). Meestal stevige kernen.
Lichtgrijze kwartsiet met fyllietische laagjes (muscoviet) met groen-bruine tint
door sericietische verwering. Ook
georiënteerde fyllietische lensjes. Verspreide pyriet. Vaak wit poeder als
verwering. Druksplijting ongeveer 40° ;
niet sterk uitgesproken.
Van 180 tot 194 cm een schuin adertje met paarse fluoriet en het zwart mineraal
(ook fluoriet), op 70°, het adertje
is niet continu, en < 1 mm dik.

Kern 42,46 tot 45,40 m (kisten 33 tot 36)
Lengte 295 cm, stevige kernen. Slechte aansluiting op 280 cm.
Zelfde gesteente, met verschillende fluoriet aders, al of niet evenwijdig met de
splijting. Fluoriet is donker paars
tot zwart. Druksplijting ongeveer 40°. Verspreide pyriet, vaak georiënteerd
volgens splijting.

Kern 45,40 tot 48,36 m (kisten 36 tot 40)
Lengte 304 cm. Stevige aansluitende kernen. Zelfde lichtgrijze kwartsiet, met
fijne georiënteerde flyllietische
lenzen en laagjes, volgens de druksplijting op ongeveer 40°. Pyriet, verspreid,
en volgens de splijting. Opvallend
veel fluoriet, paars tot zwart (+ een ander zwart mineraal ?) in kwartsaders of
gesilicifieerde banden subevenwijdig
aan de splijting. Fluoriet op 120-150 cm, op 170-180 cm, op 200-220 cm, en ook
in verspreide kleine
impregnaties. Op 265-273 cm een schuine ader (5-10 mm) met grote muscoviet
kristallen, pyriet en wat fluoriet,
op ongeveer 40-30°, ondulerend, dwars op de splijting.

Kern 48,36 tot 51,30 m (kisten 40 tot 43)
Lengte 292 cm. Aansluitende, stevige kernen. Zelfde lichtgrijze kwartsiet met
fyllietische (muscoviet) laagjes en
lensjes. Pyriet, zowel verspreid als in adertjes volgens de splijting of
ongeveer volgens die richting. Er is geen
echte druksplijting maar een foliatie (oriëntatie van de glimmers).
Sporadisch wat fluoriet.
Van 170 tot 190 cm steile onregelmatige ader met muscoviet en pyriet. Op 210 cm
het zwart mineraal in een
splijtingsvlak (fluoriet).

Kern 51,30 tot 54,25 m (kisten 43 tot 46)
Lengte 298 cm, stevige aansluitende kernen. Lichtgrijze kwartsiet met grijze en
bruine lenzen, laagjes en
onregelmatige vlekken van fyllietisch gesteente met vooral fijnkorrelige
muscoviet.
Nogal veel pyriet. Fluoriet verspreid en in aders met kwarts of muscoviet + het
zwart hard mineraal (op 115-120
cm - kist 44).
Tussen 130 en 180 cm onregelmatige bruine sericiet - flarden.

Kern 54,25 tot 57,14 m (kisten 47 tot 50)
Lengte 290 cm, stevige aansluitende kernen. Lichtgrijze kwartsiet met
geelbruine vlekken. Van 55 tot 150 cm, een
bruin gesericiteerde zone met veel fluoriet, muscoviet (sericiet) kwarts en het
zwart hard mineraal (waarschijnlijk
zwarte fluoriet). Ook pyriet. Tussen 260 en 280 cm, opnieuw een bruine
sericiet-zone. Op 120 cm druksplijting
(sericiet) 45°.
Fluoriet en pyriet algemeen verspreid in het gesteente.
Op 65-70 cm een insluitsel met schijnbaar porfierische textuur, maar verweerd.

Kern 57,14 tot 60,03 m (kisten 50 tot 53)
Lengte 295 cm, stevige aansluitende kernen. Lichtgrijze kwartsiet met
insluitsels van pyriet, van fyllietische
mineralen (muscoviet) en vaak van mm grote klasten, zou kunnen een
metaporfierisch gesteente zijn. Oriëntatie
van de insluitsels 40° op 14 cm, 45° op 280 cm.
Rond 30 cm veel pyriet met muscoviet. Onregelmatige vlekken met sericietische
verweringskleur ; geen
concentraties van fluoriet (mogelijk kleine korreltjes, verspreid).

Kern 60,03 tot 63,01 (kisten 53 tot 56)
Lengte 295 cm. Stevige aansluitende kernen.
Zelfde grijze kwartsiet met georiënteerde structuren (ongeveer 40°). Veel
pyriet, ook sericiet/muscoviet met
geelbruine tot witte tint, vaak poedervormig verweerd.

Kern 63,01 tot 65,94 m (kisten 56 tot 60)
Lengte 295 cm. Stevige aansluitende kernen.
Zelde grijze kwartsiet met vaak georiënteerde insluitsels. Verspreide pyriet.
Bruin verweerde georiënteerde
fyllietische lenzen, op 40° tot 45°. Ook wit verweerd poeder in diaklazen.
Op 85-95 cm een schuine diaklaas, op 60°, dwars op de oriëntatie der
fyllietische insluitsels. In de diaklaas zit
muscoviet, kwarts, pyriet en het harde zwarte mineraal.
Tussen 195 en 210 cm enkele kleinere insluitsels van het zwarte mineraal
(fluoriet).

Kern 65,94 tot 67,78 m (kisten 60 tot 62)
Lengte 190 cm, stevige aansluitende kernen.
Afwisselend witgrijze kwartsiet en geelbruine sericiet-fylliet, met
onregelmatige begrenzing. De fyllietische zone
vertonen banden evenwijdig met de splijting en vaag ook een subvertikale
geplooide gelaagdheid. Kwartsiet 0-50
cm en 85-110 cm.
Rond 20-30 cm een donkere ader met vage begrenzing, met pyriet, fijne galeniet
en accessorisch sphaleriet. De
ader staat op 60°, dwars op de oriëntatie der fyllietische insluitsels op 40°.
Tussen 90 en 100 cm, subvertikale vertakte adertjes met paarse fluoriet,
kleurloze kwarts, muscoviet en pyriet.
Vanaf 110 cm, verweerde zone met geelbruine, groengele en grijsbruine zones.
Textuur soms breccieus, soms heel
verward, met relict van een gelaagdheid op 150-155 cm vertikaal, op 165-170 cm
ondulerend subvertikaal,
uitgerokken volgens een splijting op 45°, evenwijdig met de richting der
foliatie in de kwartsiet. Op 120-125 cm
een ader volgens de splijting op 45°, met pyriet-kristallen en fluoriet. Idem
op 145 cm en op 160 cm.
Rond 170-180 cm meer paarse fluoriet, met het zwarte mineraal en muscoviet.

Kern 67,78 tot 68,95 m (kisten 62 en 63)
Lengte 110 cm, stevige aansluitende kernen. Geelbruine sericiet-fylliet,
volledige alteratie, hydrothermaal met
fluoriet in adertjes en impregnaties, zwarte fluoriet in afgeronde gegroepeerde
kristallen, maar ook in vertakte
adertjes minder dan 1 mm breed. Ook grotere muscoviet-kristallen.

Kern 68,95 tot 71,96 m (kisten 63 tot 66)
Lengte 297 cm. Stevige aansluitende kernen. 0-255 cm, volledig omgezet
gesteente : geelbruine sericietfylliet,
met adertjes en insluitsels van paarse fluoriet, en lokaal zwarte fluoriet ;
soms grotere muscoviet-kristallen.
Druksplijting 42° op 30 cm, 34° op 90 cm, 36° op 130 cm, 35° op 225 cm. De
strekking van de splijting draait in
wijzerzin naar onderen toe, ongeveer 20° à 30° over 2 m.
Van 255 tot 297 cm, fyllietische kwartsiet met afwisseling van fijne laagjes en
lensjes, sterk geplooid, met
duidelijke splijtingsrichting op 28°-30°, en met relatief veel pyriet (er was
geen pyriet in de sericietfyllietische
zone).

28/03/2000

Kern 71,96 tot 75,01 m (kisten 67 tot 70)
Lengte 305 cm, stevige kernen ; niet aansluitend op 221 cm. Van 0 tot 257 cm,
fijn gelaagde kwartsfylliet met heel
veel microplooitjes, verwarde textuur. Veel pyriet en af en toe sphaleriet, ook
galeniet, in fijne adertjes. Er is een
overheersende structurele richting (druksplijting ?) op 20° à 30°.
Vanaf 85 cm kwartsader, onregelmatig met zeldzame sl, gal.
Op 105-114 cm, een schuine kronkelende kwartsader (1 à 2 cm breed) op ongeveer
40°, met insluitsels van
sphaleriet en galeniet. Op 120-123 cm een bredere kwartsader (1-4 cm) met wat
galeniet.
Op 145-160 cm brede kwartsader, onregelmatig begrensd, met geodische kwarts en
chloriet. Chloriet in
radiaalstralige cilindrische aggregaten. 180-195 cm idem, kwartsader met
geodische holten (q, chl).
Op 205-215 cm schuine kwartsaders, onregelmatig, 230-254 cm dunnere
onregelmatige kwartsaders. Van 257 tot
274 cm, een dikke kwartsader met geodische holten met q-chl (kwarts-chloriet).
Vanaf 270 cm een donker gesteente, groengrijs chlorietisch, met metaporfierische
textuur, en in de lengtericthting
een gebogen kwartsader (2-4 cm breed).

Kern 75,01 tot 78,05 m (kisten 70 tot 73)
Lengte ongeveer 305 cm, stevige kernen tot 190 cm, daaronder brokkelig, met
slechte aansluiting op 216 cm, en
vanaf 256 cm.
Donker groengrijs gesteente met georiënteerde porfierische (?) textuur, en
inclusies (xenolieten ?) van donkerder
fijnkorrelig gesteente. Voorkeur oriëntatie 40° op 10 cm, 46° op 90 cm, 45° op
150 cm. Hier en daar verbleekte
zones, enkele cm breed, in de buurt van breukjes, volgens de voorkeurrichting.
Volgens dezelfde richting pyriet-
adertjes, ook verspreide pyriet. Uitwiggende vertikale kwartsader 0-20 cm. Een
opgebroken breccieuse zone van
150 tot 175 cm, en opnieuw van 185 tot 200 cm, schuin in de andere richting.
Onder deze zone (mogelijk
schuifzone) is het gesteente bleker, brozer, met kwarts en fyllietische
mineralen. Wit verweringspoeder.
Op 249 cm [77,5 m] een wit tabulair mineraal, orthorombisch, in een aggregaat (1
cm) ; hardheid > of = 5, niet
oplosbaar in HCl. Bariet ?

Kern 78,05 tot 79,83 m (kisten 74 en 75)
Lengte 167 cm. Verbrokkeld 0-10 cm en 153-167 cm. Slechte aansluiting op 40 en
90 cm en vanaf 153 cm.
Lichtgrijze fyllietische kwartsiet, mogelijk metaporfier. Onregelmatige donkere
(chlorietische) insluitsels.
Op 30-35 cm kwartsader op 40°, 3-4 cm dik, met donkere chlorietische vlekken,
met wat pyriet, sphaleriet en
enkele carbonaten, mogelijk deels sideriet (bruin). Wat sphaleriet in adertje
op 65 cm. “Foliatie” ongeveer 30 à
40°.
Op 155-165 cm enkele kwartsaders, evenwijdig met voorkeurrichting van het
gesteente. Verbrokkeld.

Kern 79,83 tot 81,00 m (kisten 75 en 76)
Lengte 100 cm, stevige aansluitende kernen. Lichtgrijze kwartsiet met
georiënteerde partikels op 40° à 50°, ook
fijne adertjes volgens deze richting, met pyriet of fyllietische mineralen.
Rond 35 cm een subhorizontale ader met veel pyriet, 1 à 2 cm dik.

Kern 81,00 tot 84,05 m (kisten 77 en 78)
Lengte 160 cm. Stevige kernen, maar er ontbreekt een meter ! Geen aansluiting
op 10 cm en op 140 cm. Op 140
cm is er een discontinuïteit in het uitzicht van het gesteente.
Lichtgrijze kwartsiet, met grofkorrelige en fijnerkorrelige zones ; donkere
(chlorietische) insluitsels georiënteerd,
48° op 30 cm, 40° op 75 cm, 40° op 100 cm, 32° op 110 cm, 34° op 155 cm.
Grofkorrelige zone op 120-140 cm. Het kernstuk daaronder, dat niet aansluit,
begint met enkele cm zeer
fijnkorrelige kwartsiet met enkele fyllietische intercalaties, dan grofkorrelig
van 143 to 159 cm met enkele
fyllietische intercalaties. Laatste cm fyllietisch, overgaand naar volgende
kern. Gelaagdheid op 37°, druksplijting
op 48°, subparallel (zelfde strekking).

Kern 84,05 tot 86,98 m (kisten 78, 79, 80)
Lengte ongeveer 135 cm. Er ontbreekt meer dan 1 meter !
Van 0 tot 50 cm sterk verbrokkeld ; geen aansluiting op 11 cm, en van 25 tot 50
cm. Verschillende stukken zijn
herboord of hebben sporen van ronddraaien in het boorgat. Ook geen aansluiting
op 115 cm. Bruingrijze fylliet
met schuine banden (gelaagdheid ?) op 30° tot 40° ; donkergrijs, lichtgrijs,
licht- en donker-bruin. Verspreide
pyriet, soms in adertjes evenwijdig met de banden. De banden zijn soms fijn,
onderbroken, onregelmatig, of met
microplooitjes.
Rond 75-85 cm een dwarse ader met pyriet, kronkelend, ongeveer 60° loodrecht op
banden.

Kern 86,98 tot 90,03 m (kisten 80 tot 83)
Lengte ongeveer 295 cm. Geen aansluiting op 44 cm, 55 cm, 145 cm-155 cm
(verbrokkelde kwartsader), 172 cm.
Zelfde bruingrijze fylliet met fijne onregelmatige bandjes van verschillende
tint. Bovenaan overwegen de bruine
tinten, naar onderen toe is er meer licht- en donkergrijs. Verspreide pyriet.
Rond 18-20 cm een adertje met sphaleriet en chalcopyriet, op 30°. Op 30 cm,
sphaleriet. De druksplijting staat op
ongeveer 45°.
Op 45-55 cm een verbrijzelde zone (cataclasiet, shear ?) kwartsrijk, uitgerokken
volgens 45° (splijting).
Rond 145-150 cm een verbrokkelde kwartsader met witte veldspaat en chloriet
[88,45 m].
Op 160-165 cm een kwartsader (lensvormig).
Vanaf 275 cm meer kwartsietisch, grofkorrelig van textuur.

Kern 90,03 tot 93,00 m (kisten 83 tot 86)
Lengte 291 cm, stevige aansluitende kernen.
Zelfde grijze tot bruingrijze fyllietische kwartsiet met verwarde fijne bandjes,
met microplooitjes en
onderbrekingen.
Gelaagdheid (of foliatie ?) 35° op 45 cm, 32° op 60 cm, 40° op 120 cm, 35° op
200 cm, 35° op 250 cm.
Hier en daar verspreide pyriet, vaak volgens de voorkeur-richting. Op 172 cm
ook wat sphaleriet.
Het gesteente ziet er heel sterk gestoord uit, met metamorfe textuur, alsof
laagjes van enkele mm dik zeer intens
microplooiing hebben ondergaan, met veel kleine breukjes. Wit verweringspoeder
in splijtingsvlakken.

Kern 93,00 tot 95,85 m (kisten 86 tot 90)
Lengte 289 cm, stevige kernen, aansluitend, behalve op 278 cm. Lichtgrijze tot
bruingrijze gebande tot
gelamineerde fyllietische kwartsiet. Fijne verwarde laagjes (?) tot 50 cm, meer
zandig (zonder fylliet) zonder
gelaagdheid van 50 tot 85 cm. Van 85 tot 95 cm een bijna zwarte band met veel
pyriet.
Vanaf 100 cm toename van het laagjes-aspect ; pyrietband (1 cm) 40° op 104 cm,
aan één kant wat geplooid.
Wirwar van bandjes op 40° tot 30° tot 207 cm.
Van 207 tot 229 cm een donkere (bijna zwarte) band, op 30°, scherp begrensd, met
fijne pyriet-adertjes grosso
modo evenwijdig met structurele voorkeurrichting. Van 229 tot 270 cm opnieuw
lichtgekleurd met verward
bandjes-patroon.
Van 270 tot 283 cm onregelmatige band (eerder grote vlekken) zwart fijnkorrelig
materiaal, met concentraties van
sulfiden, vooral pyriet, maar ook wat sphaleriet. Deze zone is verbrokkeld
[95,75 m].
Onderaan fijnkorrelig kwartsietisch (283-287 cm), licht gekleurd.

Kern 95,85 tot 98,85 m (kisten 90 tot 93)
Lengte 308 cm. Stevige aansluitende kernen, behalve op 190 cm. Zelfde
kwartsiet met lichtgrijze donkergrijze en
bruine vlekken en banden, uitgerokken volgens de structurele richting op 30-40°.
Van 5 tot 50 cm komen er uitgerokken lenzen voor met pyriet en chloriet (en
fijne muscoviet), 1-3 cm lang, 2 tot
10 mm breed, uitgerokken volgens de richting 30°. Zelden is ook wat sphaleriet
aanwezig in de lenzen. Tussen
140 en 160 cm een lusvormige kwartsader, deels gebroken, enkele mm tot 1 cm
breed, met fijnkorrelige chloriet
(groene kleur).
Pyriet, verspreid en in adertjes, meestal volgens de voorkeurrichting op 30-40°.
Van 190 tot 197 cm, een lichtgekleurde band met gestoorde interne structuur,
laagjes uitgerokken volgens 30°.
Het niet-aansluitend contact op 190 cm is waarschijnlijk een fout van de boorder
!
Op 280 cm een zwarte band, 1-2 cm, subhorizontaal, zonder pyriet.
Op 96,40 m monster voor Chitinozoa-onderzoek aan RUG (steriel).

Kern 98,85 tot 101,25 m (kisten 93 en 94)
Lengte 220 cm. Stevige aansluitende kernen. Tussen 25 en 40 cm opnieuw een
zone met lensvormige insluitsels
die idiomorfe pyriet bevatten (in een fyllietkwarts matrix), soms accessorisch
een beetje sphaleriet. Het gesteente
is nog steeds grijze kwartsiet, minder bruine zones. Fijne banden en
laminaties. Af en toe kan een oorspronkelijke
gelaagdheid onderscheiden worden. Op 30 cm mogelijk een scharnier, daarboven
gelaagdheidsbandjes 30°
evenwijdig met richting van uitrekking. Op 30-35 cm 15° tegengesteld aan
uitrekking. Tussen 50 en 70 cm een
verticaal ondulerende plooi, aan beide zijden wegdraaiend, en tussen shear-
breukjes.
Naar onder toe wordt het gesteente regelmatiger : een fijnkorrelige
kwartsietische fylliet met fijne witgrijze en
donkergrijze bandjes, gemiddeld op 30° georiënteerd, met af en toe een fijn
pyrietadertje met zelfde oriëntatie.
Op 99,30 m, monster voor Chitinozoa-onderzoek aan RUG (steriel).

Kern 101,25 tot 102,08 m (kist 96)
Lengte 83 cm, stevige aansluitende kernen.
Zelfde grijze fyllietische kwartsiet of kwartietische fylliet, met verwarde
georiënteerde bandjes en lensjes op
ongeveer 30°, lichter en donkerder grijs. De bruine kleur is zo goed als
verdwenen.
Pyriet in onregelmatige kronkelende adertjes, subvertikaal, tussen 5 en 20 cm.
Elders vaak pyriet-adertjes volgens
de structurele richting op 30°. Hier kan men van een druksplijting spreken :
30° op 20 cm, 28° op 50 cm, 27° op
70 cm.
Op 101,55 – 101,60 m, monster voor Chitinozoa-onderzoek aan RUG (steriel).

De einddiepte van de boring is 102,08 m, gemeten vanaf de aanduiding op 101,25 m
door de boorder. De
einddiepte werd bereikt op 9 februari 2000.

-----------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
-----------------------------------------------------------------------------
Top * Basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
-----------------------------------------------------------------------------
Ordovicium, deels magmatisch, en hydrothermaal en metamorf omgezet.
Waarschijnlijk oorspronkelijk
Chevlipont-formatie van Tremadoc-ouderdom, met hier lokaal vulkanische
intercalaties.
-----------------------------------------------------------------------------
AUTEUR
-----------------------------------------------------------------------------
Walter DE VOS, 17/02/2003


Nota: er zijn boorgatmetingen beschikbaar tot 38 m, opgenomen door TNO op 7
maart 2000. Resistiviteit en natuurlijke gamma-straling.
BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST

114E/101 (V, a) KAARTBLAD: ENGHIEN
p. 1/1