114E0100
ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------------------
Kaart Nr.: 114E
PLAAT: ENGHIEN
Nr.: 100 (IV, b)
Type Boring: boring
Topografische kaart: 38/4
Uitgevoerd te: Sint-Pieters-Kapelle
Post nr.: 1541
Adres boorplaats: nabij Lepershoeve, naast holle weg
Opdrachtgever: ANRE
Boorfirma: Smet
Boordatum: september 1998
Topografie: ter plaatse opgemeten
Stalen door: de boormeester
Boormethode: gekernd vanaf 12.65 m in harde rots
Lengte & doormeters: PQ (ø boorgat 122 mm - ø kernen 83 mm)
Grondwaterstanden:
1ste maal: 1.80 m
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaak nr.:
Totale diepte: 473.27 m
Stalen bewaard: ja (kernen)
Maaiveld / ref. peil: + 52 m
X: 124630
Y: 154410
NIS code: 23076
---------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING van de cuttings (geboord 26.08.98)
---------------------------------------------------------------------------
Nr. & diepte basis * AARD DER GRONDLAGEN
---------------------------------------------------------------------------
01 1.00 m Geelbruine tot roodbruine leem met fijn zand.
02 2.00 m Mengsel van geelbruine tot roodbruine leem en bruine klei,
met zwarte organische resten (wortelfragmenten) en zandige
korrels.
03 3.00 m Idem
04 4.00 m Idem met plantenwortels
05 5.00 m Idem
06 6.00 m Geelbruine plastische klei met zeldzame zwarte keitjes,
tot 8 mm.
07 7.00 m Zelfde geelbruine plastische klei zonder keitjes
08 8.00 m Mengsel van geelbruine leem en fijn zand, met fijne
fragmenten van vermalen schalie.
09 9.00 m Bruine tot grijze platte fragmentjes (tot 3 mm) van
schalie en verweerde schalie, nog vermengd met geelbruine
leem.
10-11 11.00 m idem, de cuttings zijn iets groter, tot 5 mm. Donkergrijze
schalie met wat bruine verwering.
12 12.65 m Idem
---------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING van de kernen
---------------------------------------------------------------------------
Kern 12,65 tot 13,34 m (kist 1)
Lengte ongeveer 85 cm. Bovenste 20 cm gecementeerd (niet natuurlijk).
Vanaf 73 cm verbrijzeld, volgens de druksplijting, met slechte aansluiting.
Grijze gebande fylliet, met blekere en donkere laagjes. Druksplijting
duidelijk op 35° op 40 cm, 38° op 56 cm. Veel fijnkorrelige pyriet in de
splijtingsvlakken. Gelaagdheid subverticaal ondulerend.
Kern 13,34 m tot 13,95 m (kist 2)
Lengte ongeveer 70 cm, verbrokkeld van 35 tot 70 cm, slechte aansluiting.
Bruin verweerd. Grijze fylliet, duidelijk geband, met druksplijting 30° op
10 cm, 33° op 30 cm. Gelaagdheid eerst verticaal (0 tot 18 cm), dan
tegengesteld aan helling van splijting, 60° op 30 cm, sterke
microplooitjes. Veel fijne pyriet.
Kern 13,95 m tot 14,62 m (kisten 2 en 3)
Lengte ongeveer 80 cm, sterk verbrokkeld, met druksplijting 30° op 20 cm.
Gelaagdheid wordt opnieuw verticaal. Veel fijne pyriet, in
druksplijtingsvlakken en in zandige laagjes (mm-dimensie).
Kern 14,62 m tot 17,00 m (kisten 3, 4, 5 en 6)
Lengte ongeveer 240 cm. Slechte aansluiting tussen 0 en 20 cm, op 65 cm en
op 230-235 cm (verbrokkeld).
Druksplijting duidelijk: 31° op 30 cm, 34° op 50 cm, 35° op 72 cm, 35° op
120 cm, 36° op 170 cm, 37° op 190 cm.
Grijze gebande fylliet, met steile gelaagdheid, subverticaal tot 35 cm, dan
ombuigend, 60° op 38 cm, versneden volgens splijting tussen 40 en 52 cm,
verticaal tussen 52 en 65 cm, 70° op 70 cm met helling volgens
druksplijting, 72° op 100 cm met kleine breukjes volgens de splijting, 80°
op 115 cm. Op 127 cm en 142 cm shear-splijting met gelaagdheid evenwijdig
met splijting, elders vooral subverticaal ondulerend.
Gelaagdheid 60° op 150 cm, subverticaal tussen 170 en 190 cm, 50° op 195
cm, opnieuw subverticaal van 205 tot 240 cm. Veel pyriet, fijne
kristalletjes tot 1 mm, vooral in de splijtingsvlakken. Op 150 cm schijnt
de polariteit van de gelaagdheid rechtop te liggen, gebaseerd op de graded
bedding van de turbidietische afwisseling zandig-fyllietisch.
Kern 17,00 m tot 21,10 m (kisten 6, 7, 8, 9 en 10)
Lengte ongeveer 408 cm. Slechte aansluiting langs verbrokkelde
splijtingsvlakken op verschillende diepten. Meestal wel goede kernen.
Grijze gelaagde fylliet met blekere zandige intercalaties op mm-schaal.
Gelaagdheid 65° op 20 cm, 70° op 60 cm, shear op 90 cm, 60° (tegengesteld)
op 100 cm, 70° (evenwijdig) op 110-115 cm, scharniertje op 107 cm, opnieuw
op 125 cm.
Gelaagdheid regelmatig van 140 tot 220 cm, 70° tot 80°. Ombuiging en
gestoorde zone 220-240 cm (breukje), opnieuw subverticaal 70° op 260 cm,
80° op 290 cm. Veel ondulaties, en kleine opschuivingsbreukjes. Minder
pyriet dan in vorige kern, fijnkorrelig in splijting. De druksplijting is
sterk uitgesproken, rond 35°, gaande van 30 tot 40°. Gelaagdheid 60° op 310
cm, 60° op 350 cm. Vaak kleine opschuivingen (1 à 3 cm). Druksplijting
blijft regelmatig. Tussen 370 cm en 390 cm breccie-achtig versneden volgens
de druksplijting. Daaronder opnieuw regelmatig gelaagd, 60° op 400 cm, maar
met kleine breukjes volgens de splijtingsrichting.
Pyriet in druksplijtingsvlakken en diverse diaklazen, steeds fijnkorrelig.
Geen andere sulfiden herkenbaar.
Kern 21,10 m tot 23,13 m (kisten 10, 11, 12 en 13)
Lengte ongeveer 210 cm. Verbrokkeld 205-210 cm.
Grijze gebande fylliet, sterk getektoniseerd, met goede druksplijting.
Lokaal breccieus. Op 20 cm gelaagdheid verticaal, splijting 36°. Van 28 tot
65 cm gestoorde zone, soms breccie-achtig. Plooi rond 70 cm, gelaagdheid
70° op 75 cm subparallel met splijting, 53° op 85 cm. Van 91 tot 102 cm
splijting overheersend. Verticale gelaagdheid op 105 cm, verticaal op 120
cm, 45° op 130 cm parallel met splijting, idem op 140 cm. Overwegend
subverticaal van 140 tot 180 cm, 60° op 195 cm, 40° op 200 cm.
Er zijn talrijke breukjes en microplooien. Pyriet komt veel voor, vooral in
splijtingsvlakken maar ook in de gestoorde zones, vooral tussen 50 en 70
cm, verspreid.
Op 205 cm druksplijting op 28°, gelaagdheid op 30° met tegengestelde
helling; strekking van gelaagdheid maakt een hoek van 15° rechts
(wijzerzin) t.o.v. strekking van druksplijting.
Kern 23,13m tot 24,76 m (kisten 13 en 14)
Lengte ongeveer 150 cm, slechte aansluiting op 6 cm, 112 cm, 138 cm en
onderaan. Grijze fylliet, meestal regelmatig geband. Bovenaan gestoord. Op
10 cm een scharnier (?) met pyriet in een band op 40 cm volgens de
splijting. Gelaagdheid 60° op 20 cm, 20° op 30 cm, 60° op 40 cm, 40° op 60
cm, 20° op 80 cm, 50° op 100 cm, 65° op 120 cm, 60° op 140 cm. Talrijke
kleine breukjes in microplooien. Pyriet volgens talrijke splijtingsvlakken,
adertjes tot 1 mm dik; ook gedissemineerd in sommige laagjes, en in een
verticaal diaklaasvlak rond 25-30 cm.
Kern 24,76 m tot 28,09 m (kisten 14 tot 18)
Lengte ongeveer 336 cm. Slechte aansluiting op 90 cm.
Grijze fylliet, geband, geplooid en lokaal sterk getektoniseerd.
Gelaagdheid 40° op 10 cm, sub-horizontaal op 25 cm, sterk verschoven zone
op 40° van 27 tot 33 cm, volgens de splijting. Gelaagdheid 10° op 36 cm. Op
41-47 cm een kwarts-sulfide ader, ongeveer 3 cm dik, op 30°, met pyriet,
massieve sphaleriet en wat chalcopyriet. Gelaagdheid 40° op 60 cm, 45° op
73 cm, 70° op 80 cm, druksplijting 35°, het gesteente is sterk versneden
volgens de splijting. Op 65 cm een ondulerend adertje 1-2 mm dik, volgens
de splijting op 30-35°, met pyriet, sphaleriet en chalcopyriet. Tussen 85
en 110 cm sterk versneden volgens de splijting, met sub-horizontale
gelaagdheid. Gelaagdheid 35° op 114 cm. Splijting overheersend van 120 tot
125 cm, op 10-15°. Vanaf 130 cm overwegend zwakhellende gelaagdheid,
tegengesteld aan de splijting. Op 200 cm gelaagdheid 20° met strekking 15°
rechts van strekking van splijting; splijting helt 30°.
Van 140 tot 180 cm een schuine diaklaas op 70-80° gevuld met pyriet-
kristallen. Idem van 210 tot 275 cm, met bovenaan limoniet samen met
pyriet. Mooie kristalletjes. Ook calciet. Vaak pyriet in splijtingsvlakken.
Gelaagdheid op 310 cm 10°, op 320 cm 30°.
Kern 28,09 m tot 30,72 m (kisten 18 tot 21)
Lengte ongeveer 270 cm, slechte aansluiting op 210 en 270 cm. Vaak pyriet
in adertjes volgens splijtingsvlak en volgens verticale diaklazen. Andere
sulfiden: sphaleriet, galeniet, chalcopyriet en arsenopyriet (?) in ader op
94 cm (1 cm breed) volgens de splijting op 30°, ook in ader op 108 cm op
30° volgens splijting [brokjes kist 19].
Gesteente: grijze fyllade met gebande textuur: turbidietische bandjes,
sterk gestoord, geplooid en gebroken. Druksplijting steeds aanwezig, wat
ondulerend, 30° op 55 cm, 30° op 110 cm, 28° op 140 cm, 20° op 230 cm.
Gelaagdheid 45° op 10 cm (tegengesteld aan splijting), subhorizontaal op 20
cm, scharniertje op 29 cm, nieuwe scharnier op 38 cm in andere richting,
60° op 50 cm, subhorizontaal op 60 cm, 10° op 72 cm, 25° op 80 cm
onderbroken door een strook van 2 cm met uitgesproken druksplijting; 25° op
100 cm, 40° op 110 cm, 30° op 130 cm, 70° op 145 cm, 40° op 160 cm, 10° op
165 cm, 70° op 180 cm, overwegend subhorizontaal van 185 tot 210 cm
(gebroken zone), subverticaal rond 230 cm, ongeveer 60° op 240 cm (volgens
splijting), 70° op 255 cm.
Van 100 tot 230 cm lopen verschillende subverticale diaklazen, opgevuld met
calciet, pyriet en kwarts. Rond 210-220 cm in verbrokkelde zone ook
sideriet of een ander carbonaat (?) [kist 20]. Pyriet in sommige laagjes,
en volgens splijting, vaak in sterk geplooide delen; tussen 240 en 260 cm
gelaagdheidsbanden in kwartsadertjes, volgens splijting. Rode hematiet-
kleur in diaklaas rond 90-100 cm en rond 210-220 cm (met calciet en
sideriet). Rond 265 cm aderkwarts (verbrokkelde zone).
Kern 30,72 m tot 36,73 m (kisten 21 tot 28)
Lengte 605 cm. Slechte aansluiting op 12 cm, 40 cm, 152 cm, 247 cm en 595
cm (kwartsader).
Grijze fylliet met druksplijting volgens een andere strekking dan de
gelaagdheid. Meting op 120 cm in een deel met regelmatige subverticale
gelaagdheid: druksplijting op 20°, gelaagdheid verticaal met strekking 35°
rechts (wijzerzin) t.o.v. strekking van splijting. De strekking van de
splijting schijnt ook niet constant te zijn. Er is een torsie! Naar de
diepte toe, tussen 50 en 150 cm, draait de strekking in tegenwijzerzin.
Van 0 tot 20 cm een dikke kwartsader, 4 tot 10 cm dik, met schuine
onregelmatige begrenzing; + wat pyriet en wat chalcopyriet.
Op 25 cm gelaagdheid 25° subevenwijdig met splijting. Van 30 tot 52 cm
breccie-achtige zone. Vanaf 52 cm gelaagdheid overwegend verticaal tot 140
cm, minder gebroken. Gelaagdheid 80° op 150 cm, 65° op 170 cm, 50° op 190
cm, 40° op 210 cm, 50° op 230 cm. Onderbroken door laagjes uitgerokken
volgens de druksplijting tussen 230 en 240 cm. Hier zit sphaleriet,
galeniet, pyriet. Ook sphaleriet met pyriet in adertjes op 200 en 215 cm.
Gelaagdheid 70° (volgens splijting) op 245 cm, verticaal op 250 cm, 60° op
260 cm, volgens de splijting op 265 cm, sub-verticaal 265-295 cm, volgens
splijting op 295-300 cm.
Pyriet komt veel voor in diaklazen (24-31 cm) en in diverse adertjes en
laagjes, ook onregelmatig.
Gelaagdheid overwegend sub-horizontaal van 320 tot 590 cm. Soms discontinu
aan breukjes. Gelaagdheid 20° op 340 cm, 15° op 365 cm met geleidelijke
verandering van strekking; gestoord tussen 370 en 390 cm, uitgerokken
volgens splijting tot 405 cm op 20°. Gelaagdheid 30° op 410 cm
(tegengesteld), horizontaal op 455 cm, 15° tussen 460 en 480 cm (volgens
splijting), gestoord 480-485 cm, 20° op 520 cm (andere strekking), 10° op
560 cm. De strekking van de druksplijting is ook niet constant. Zou zeer
gedetailleerd kunnen bestudeerd worden voor microstructuren. Pyriet in
diverse adertjes; vaak volgens splijting, of gedissemineerd. Vanaf 440 cm
onregelmatige steile pyriet-adertjes. Vanaf 575 tot 605 cm een massieve
kwartsader, naar boven uitwiggend, met bovenaan pyriet, sphaleriet,
galeniet en chalcopyriet (575-580 cm). Ook sideriet (?).
Van 430 tot 455 cm een sub-verticale diaklaas met pyriet. Op 475 cm in een
druksplijtingsvlak fijne pyriet - of markassiet kristallen met blad -
textuur.
Kern 36,73 m tot 42,73 m (kisten 28 tot 34)
Lengte 595 cm. Aansluitende kernen, alleen onderaan verbrokkeld. Grijze
kwartsietische fylliet, met gelaagdheidsbanden, en goede druksplijting.
Tussen 0 en 10 cm enkele vertakte sulfide-aders, georiënteerd volgens de
druksplijting, op ongeveer 30° tot 40°, met pyriet, en massieve sphaleriet,
tot 1 cm breed, ook wat chalcopyriet en galeniet.
Gelaagdheid sub-horizontaal op 15 cm, versneden door breukjes op 40° tot
60°, ongeveer volgens de splijting. Gelaagdheid 10° op 45 cm (tegen
richting van splijting), 5° op 75 cm, 10° op 100 cm, 20° op 120 cm, sub-
horizontaal op 130 cm, 18° op 147 cm (tegengesteld), splijting lokaal
volgens de gelamineerde gelaagdheid. Tussen 160 en 180 cm sterk gestoord
door de splijtingsrichting, stratificatie blijft sub-horizontaal met
splijting op 40° tot 55°.
Gelaagdheid 5° op 200 cm (andere strekking). Een adertje met sulfiden
(sphaleriet, chalcopyriet, pyriet) op 20° tussen 200 en 205 cm. Adertje is
versneden, discontinu. Sub-horizontaal 200-250 cm. Gelaagdheid 20° op 240
cm, splijting op 40°, gelaagdheid en splijting hebben strekking loodrecht
op elkaar. Op 260 cm een adertje van 3 tot 7 mm op 30° volgens de
splijting, met kwarts, pyriet, chloriet, sphaleriet en galeniet
[brokstukken 39,3 m].
Van 270 tot 290 cm gelaagdheid sub-verticaal, maar sterk gestoord, tot
breccieus. Op 295 cm gelaagdheid 30°, splijting 40° tegengesteld,
gelaagdheid heeft strekking 20° in wijzerzin t.o.v. splijting.
Op verschillende plaatsen is een lichtbruin fijnkorrelig mineraal aanwezig,
mogelijk sideriet. Op 320 cm splijting 25° tot 30° en gelaagdheid 40°
tegengesteld met microplooitjes. Op 330-340 cm splijting 40°, gelaagdheid
30°. Talrijke kleine breukjes volgens de splijting. Gelaagdheid sub-
horizontaal op 345 cm. Op 350-355 cm een adertje met sphaleriet, pyriet en
kwarts, 3-5 mm dik, volgens de splijting op 40°. Van 355 tot 405 cm
horizontale gelaagdheid, vaak versneden volgens splijtingsbreukjes op 25°
tot 35°. Pyriet zit overal in kleine adertjes, vooral volgens de splijting
maar ook onregelmatig, tussen 365 en 420 cm is meer pyriet aanwezig in
onregelmatige adertjes.
Op 390-405 cm schuine diaklaas op 70°, met calciet en pyriet. Gelaagdheid
sub-horizontaal 400-460 cm. Sphaleriet op 412 cm in pyriet-ader op 40°. Op
460 cm gelaagdheid op 20°, op 470 cm 5° tegengesteld. Vanaf 480 cm is de
gelaagdheid gestoord, met kleine breukjes, intense plooien en shear
breukjes. Van 498 tot 510 cm verschillende aders met veel sphaleriet,
pyriet, chalcopyriet, galeniet en calciet. Ook onregelmatige sub-verticale
diaklaas met calciet, tot 521 cm. Op 535 wat sphaleriet en chalcopyriet.
Gelaagdheid 20° op 560 cm, 5° op 270 cm, sterk ondulerend, 30° volgens de
splijting op 290 cm.
Kern 42,73 m tot 47,09 m (kisten 34 tot 39)
Lengte ongeveer 445 cm. Slechte aansluiting 10-20 cm, 410 cm en onderaan
440-445 (verbrokkeld). Elders goed aansluitend. Gebande kwartsietische
fylliet. Minder sulfiden, tenzij pyriet in splijtingsvlakken. Druksplijting
30° op 50 cm, 30° op 115 cm, tussen 30° en 40° op 240-260 cm
(verschuivingsbreukjes). Gelaagdheid 10° op 30 cm, 40° op 40 cm, sub-
verticaal tussen 45 en 55 cm, sub-horizontaal tussen 55 en 90 cm. Slierten
gedissemineerde pyriet-kristallen tussen 55 en 70 cm, deels volgens
gelaagdheid.
Gelaagdheid gestoord tussen 85 en 105 cm, 20° op 110 cm, op 40-45° tussen
110 en 125 cm met veel breukjes volgens de splijting. Subhorizontaal op 130
cm, 20° op 140 cm, horizontaal op 150 cm ombuigend naar 70°; 30° op 170 cm,
10° op 195 cm. Van 98 tot 111 cm schuine diaklaas met pyriet en wat
calciet, op 60°. Idem op 65° van 133 tot 143 cm. Idem 155 tot 166 cm,
parallelle calciet-pyriet ader, minder dan 1 mm dik. Van 168 tot 183 cm een
steile sulfide-ader, onregelmatig vertakt, met chalcopyriet, pyriet,
sphaleriet, en galeniet, 60° tot 80° hellend, maar niet evenwijdig met de
calciet-aders. Gelaagdheid sub-verticaal tussen 205 en 215 cm. Tussen 190
en 200 cm pyriet-aders 1 mm dik, deels volgens gelaagdheid op 5-10°,
ombuigend met scherpe hoek, volgens de splijting op 40°. Tussen 215 en 290
cm gelaagdheid ongeveer 30-40° tegengesteld aan splijting, en sterk
ondulerend.
Veel onregelmatige pyriet-aders, vooral volgens gelaagdheid en volgens
splijting. Kristalletjes tot 1 mm. Tussen 230 en 255 cm een kronkelende,
deels opgebroken adertje met (?) sideriet, bruinwit, max. 1 mm breed, steil
ongeveer 70-80°. Gelaagdheid overwegend sub-horizontaal tot 335 cm, daarna
sub-verticaal ondulerend tot 360 cm, dan volgens de splijting uitgerokken,
tot 375 cm, dan zwak hellend tegen de splijting, en van 382 tot 393 cm weer
verticaal. Verwarde gelaagdheid (plooien en breukjes) tussen 393 en 445 cm,
met een duidelijke scharnier op 419 cm. Tussen 370 en 375 cm een schuin
adertje op 35-40° volgens de splijting, met kwarts, pyriet en sphaleriet.
Pyriet tussen 407 en 417 cm in vlekken gedissemineerd, deels volgens
splijting.
Kern 47,09 m tot 48,60 m (kisten 39, 40 en 41)
Lengte ongeveer 155 cm, aansluiting niet perfect op 58 cm, 80 cm en
onderaan 142-147 cm. Bovenste stuk herboord.
Grijze kwartsietische fylliet met duidelijke banden. Druksplijting slecht
zichtbaar, ongeveer 20° tot 30°, vooral zichtbaar door kleine breukjes.
Gelaagdheid 45° op 15 cm. Op 25 cm breukje, sub-horizontaal in contact met
verticaal, terug ombuigend naar 30° op 30 cm. 40° op 48 cm, gelamineerd en
ondulerend. Sub-horizontaal tussen 65 en 80 cm, 50° op 90 cm, 20° op 110
cm, horizontaal 125 cm, 15° hellend in richting van splijting tussen 130 en
155 cm. Pyriet in adertjes op 25 cm volgens horizontaal breukje, op 38-39
cm horizontale lensjes, op 50 cm verspreide pyriet-aggregaten in fijn
gelamineerd laagje. Horizontale lens op 64 cm, idem op 76 cm. Vanaf 85 cm
pyriet-adertjes volgens de druksplijting; dikker adertje (4-5 mm) op 30° op
130 cm; lensvormige pyriet-aders rond 140 cm.
Kern 48,60 m tot 50,80 m (kisten 41, 42 en 43)
Lengte ongeveer 215 cm, sterk verbrokkeld van 60 tot 120 cm en van 165 tot
215 cm. Van 0 tot 24 cm grijze kwartsietische fylliet met sub-horizontale
gelaagdheid, naar onderen toe veel gedissemineerde pyriet. Vanaf 24 cm is
het gesteente doordrongen met sulfiden: massieve pyriet en sphaleriet, tot
55 cm, met ook galeniet, chalcopyriet en kwarts. De druksplijting van het
gesteente is herkenbaar. Van 55 tot 63 cm chloriet tamelijk massief,
schist, druksplijting op 30°. Van 63 tot 95 cm fylliet, soms kwartsietisch,
met veel chloriet. Druksplijting met wisselende helling, gelaagdheid
gestoord.
Van 95 tot 120 cm veel chloriet, brokkelige fylliet, met pyriet en ook wat
chalcopyriet. Van 120 tot 175 cm kwartsietische fylliet, geband, met
plooien. Gelaagdheid gestoord tussen 120 en 135 cm, met pyriet-
kristalletjes. Van 135 tot 139 cm een schuine ader op 40°, met pyriet,
kwarts en chloriet, ook wat chalcopyriet. Gelaagdheid verticaal van 140 tot
160 cm, dan ombuigend naar 70° op 170 cm. Veel kleine pyriet-adertjes.
Daaronder is het gesteente erg brokkelig, kwartsietisch tot fyllietisch,
met vooral onderaan gedissemineerde pyriet.
Kern 50,80 m tot 54,60 m (kisten 43 tot 47)
Lengte ongeveer 365 cm. De kernen sluiten goed aan, behalve de bovenste 15
cm en de onderste 20 cm (verbrokkeld).
Grijze gebande fyllietische kwartsiet, turbidietisch uitzicht, met
centimetrische banden, de fyllietische laagjes zijn gelamineerd.
Gelaagdheid meestal steil, af en toe geplooid. Veel kleine breukjes.
Druksplijting minder opvallend dan in hogere kernen. Pyriet in lenzen en
adertjes, vaak volgens de druksplijting, soms in laagjes. Geen sphaleriet
of andere sulfiden.
Gelaagdheid 60° op 30 cm, 56° op 50 cm, 70° op 70 cm (druksplijting 30° op
70 cm). Rond 88-92 cm intense breukjes op 35°. De gelaagdheid is erg
gestoord tussen 92 en 150 cm. Druksplijting (met breukjes) op 32° op 100 cm
(met pyriet-adertje), 30° op 120 cm (met gelaagdheid op 60° met
microplooitjes), 25° op 142 cm. Het gesteente splijt op 40° op 145 cm
volgens de lokale gelaagdheid. Veel pyriet tussen 140 en 150 cm. Tussen 160
en 170 cm een plooi in één helft van de kern, de andere helft is een
homogene zandige laag. Gelaagdheid 75° op 170 cm. Druksplijting in
scharnier 40° op 162 cm. Pyriet in het scharnier.
Gelaagdheid 80° op 180 cm, veel microplooitjes en kleine breukjes. Op 200
cm verticale gelaagdheid, ondulerend, druksplijting op 30°; de strekking
van de gelaagdheid is 30° rechts (wijzerzin) t.o.v. de strekking van de
splijting. Van 210 tot 260 cm regelmatige gelaagdheid (brede banden 3-5
cm), licht ondulerend, 68° op 220 cm, 70° op 230 cm, 65° op 240 cm, 62° op
250 cm, ombuigend naar verticaal op 260 cm. Op 270-275 cm verschillende
pyriet-adertjes volgens de splijting op 30°, de gelaagdheid is hier
verticaal ondulerend. Verticaal op 280 cm, 80° op 290 cm. Pyriet in laagjes
en lensjes. Verticaal op 300 cm. Gelaagdheid buigt om naar richting
tegengesteld aan splijting, 70° op 310 cm en 320 cm, sterk ondulerend, sub-
verticaal van 327 tot 347 cm.
Vanaf 347 cm geen aansluiting meer (stukjes verdwenen?) maar de gelaagdheid
is zwakker hellend (ongeveer 50°).
Kern 54,60 m tot 59,75 m (kisten 47 tot 53)
Lengte ongeveer 555 cm. Slechte aansluiting op 25 cm (stuk verdwenen?) op
180 cm (sterk verbrokkeld over een tiental cm), en onderaan.
Zelfde grijze fyllietische kwartsiet met centimetrische gelaagdheidsbanden,
de fyllietische lagen zijn gelamineerd. Van 0 tot 25 cm is er een verticale
diaklaas met veel pyriet en mogelijk sideriet (?). Ook pyriet en chloriet
volgens adertjes en laminatie. Druksplijting op 40° op 15 cm, gelaagdheid
sub-verticaal.
Gelaagdheid 60° op 40 cm, opnieuw sub-verticaal op 60 cm, plooi op 65-80
cm. Op 81 cm een breccieuse pyriet-sideriet (?) ader op 20° ongeveer
volgens de splijting, 1 cm breed. Van 85 cm tot 328 cm regelmatige steile
gelaagdheid maar met een duidelijke wijziging in de strekking rond 120-130
cm.
Gelaagdheid 55° op 10 cm, druksplijting 30°. De hoek tussen de strekkingen
is heel zwak, 10° (gelaagdheid 10° wijzerzin t.o.v. splijting). Tussen 110
en 125 cm zijn er verschillende pyriet-aders op 40° ongeveer volgens de
druksplijting. De gelaagdheid buigt hier om met kleine breukjes naar een
andere strekking: op 140 cm is de strekking van gelaagdheid loodrecht op de
strekking van de druksplijting. Op 220 cm is de strekking van de
gelaagdheid 70° links (tegenwijzerzin) t.o.v. strekking van de splijting,
helling gelaagdheid is er 45°. Tussen 230 en 242 cm is er een intercalatie
met gelaagdheid evenwijdig met splijting, op 35°, deels gelamineerd, deels
breccieus.
Van 242 tot 295 cm strekking terug loodrecht op druksplijting, maar
regelmatige helling op 25-40°, met veel storingen, kleine breukjes,
breccieuse laagjes afgewisseld met gelamineerde banden. Van 295 tot 328 cm
overwegend gelamineerde fylliet, met gelaagdheid op ongeveer 40°, strekking
loodrecht op splijting. Op 322 cm een pyriet-adertje (3 mm) volgens de
splijting op 40°, aan weerszijden van de pyriet is er een chloriet-zoom.
Vanaf 328 cm wordt het gesteente kwartsietisch (met enkele fyllietische
laagjes), en overwegend sub-verticale gelaagdheid, met strekking nog steeds
ongeveer loodrecht op de druksplijting. Gelaagdheid 22° op 328 cm,
verticaal 340 tot 370 cm, dan een breukje. Verschillende adertjes met
chloriet rond pyriet, op ongeveer 40-50°, tussen 330 en 360 cm. Op 370 cm
is de strekking van de gelaagdheid 70° links (tegenwijzerzin) t.o.v.
strekking splijting. Splijting 30° en gelaagdheid sub-verticaal, ombuigend
naar 60° op 395 cm, 40° op 420 cm. Tussen 435 en 440 cm zit een gebroken
donker laagje.
Naar onderen toe draait de strekking van de gelaagdheid verder in wijzerzin
terwijl de strekking van de splijting dezelfde blijft (aansluitende
kernen).
Op 495 cm: gelaagdheid helling 40°, druksplijting 36°, strekking van
gelaagdheid 70° tegenwijzerzin t.o.v. druksplijting.
Op 510-520 cm gelaagdheid helling 60-70°. Op 525 cm: gelaagdheid sub-
verticaal, druksplijting ongeveer 35° licht ondulerend; strekking
gelaagdheid 20° tegenwijzerzin t.o.v. splijting.
Er komen tussen 400 cm en 555 cm nog verschillende samengestelde chloriet-
pyriet aders voor, met in het midden pyriet, en aan beide randen chloriet.
Kern 59,75 m tot 66,20 m (kisten 53 tot 60)
Lengte ongeveer 645 cm. Kernen sluiten goed aan, behalve bovenste 10 cm
(verbrokkeld). Waarschijnlijk is de diepteaanduiding 59,75 cm niet correct.
Grijze fyllietische kwartsiet, met moeilijk te herkennen druksplijting. De
strekking van de gelaagdheid varieert, en ook de strekking van de splijting
is niet constant, of zijn er twee druksplijtingen? Op 55 cm gelaagdheid 60°
en splijting 20°. De strekking van de gelaagdheid is 60° in tegenwijzerzin
t.o.v. splijting. Gelaagdheid 60° op 120 cm, vrij regelmatig, 60° op 200
cm. Hier en daar zijn er adertjes met pyriet, chloriet en kwarts, vooral
volgens de splijting.
Van 245 tot 280 cm is er een brede geodische kwartsader, steriel, met zeer
weinig pyriet aan de rand, en geodische kwarts en zwarte chloriet-
kristallen. De begrenzing van de kwartsader is merkwaardig: er is een
torsie van de gelaagdheid, op 240 cm 70° met strekking ongeveer loodrecht
op druksplijting. Op 280 cm gelaagdheid 60°, helling volgens de
druksplijting, strekking 20° wijzerzin t.o.v. splijting. Helling van de
splijting is 40° sub-parallel met gelaagdheid.
Gelaagdheid 60° ondulerend, op 300 cm; 30 ° op 320 cm. In de
splijtingsrichting (op ongeveer 30°) zijn hier kleine donkere
chlorietlensjes zichtbaar in sommige laagjes. Tussen 325 en 345 plooitjes,
even ligt de gelaagdheid verticaal. Vanaf 345 cm is de strekking van de
gelaagdheid anders, ongeveer 70° tegenwijzerzin t.o.v. splijting; helling
40° op 355 cm, 75° op 380 cm, 80° op 405 cm, 72° op 430 cm.
Tussen 435 en 465 cm is er een dikke kwartsader, bovenaan vertakt, onderaan
sub-horizontaal begrensd, met geodische kwarts en donkergroene tot zwarte
chlorietkristallen (in aggregaten); vaak in zomen. Er is ook een weinig
pyriet en mogelijk sphaleriet (?) of limoniet.
Juist onder de ader is de gelaagdheid verticaal maar met plooien. Vanaf 485
cm is de gelaagdheid regelmatig, 70° op 500 cm, 70° op 550 cm.
Druksplijting varieert tussen 15° en 30°. Op 555 cm is de strekking van de
gelaagdheid 48° in wijzerzin t.o.v. de druksplijting (c.w., clockwise).
Gelaagdheid 75° op 580 cm, sub-verticaal van 590 tot 645 cm, met
ondulaties. Druksplijting 34° op 622 cm, 36° op 630 cm. Er is weinig pyriet
in deze kern.
Kern 66,20 m tot 72,48 m (kisten 60 tot 67)
Lengte ongeveer 624 cm. Slechte aansluiting op 260 cm. Elders stevige
kernen. Fyllietische gebande kwartsiet, met mm- en cm-brede bandjes,
afwisselend zandig en siltig (donkerder). Gelaagdheid overwegend sub-
verticaal tot 165 cm. Druksplijting 42° op 15 cm, 40 ° op 60 cm, 42° op 88
cm, 40° op 105 cm, 37° op 135 cm. De gelaagdheid heeft op 30 cm een
strekking die ongeveer 40° naar rechts ligt (bovenaanzicht) t.o.v. de
druksplijting (wijzerzin, c.w. = clockwise). Op 135 cm is de hoek 45°.
Gelaagdheid 80° op 10 cm, 60° op 20 cm, ondulerend; 50° op 40 cm, 85° op 60
cm, 90° op 100 cm, 80° (evenwijdige strekking) op 120 cm, 85° op 150 cm,
80° op 170 cm. Er bevinden zich fijne lensjes met chloriet (?) of sericiet
(?) evenwijdig met de druksplijting, dunner dan 1 mm.
Vanaf 165 cm begint een ader-complex met kwarts en sulfiden, onregelmatig
begrensd. De kwartsader bevat pyriet, chalcopyriet, sphaleriet,
waarschijnlijk ook arsenopyriet, sideriet (?) of een ander carbonaat; ook
chloriet in sferische aggregaten met tabulaire kristallen, zwart aan de
buitenkant. Sphaleriet is massief rond 175-185 en 205 cm. Kwartsader van
165 tot 220 cm, schuin door het gesteente; opnieuw kwarts met sulfiden op
235-240 cm, en onregelmatig begrensde kwarts-sulfide ader tussen 245 en 287
cm, en 305-330 cm. Het gesteente tussen de aders is fyllietisch,
gelamineerd, met steile ondulerende gelaagdheid en moeilijk te observeren
splijting; ziet er breccieus uit.
Gelaagdheid 35° op 290 cm, wisselend met sprongen, 40° op 300 cm. Bruine
sericietische laagjes, millimetrisch: microplooitjes tussen 330-340 cm.
Diffuse pyriet-band op 235 cm, 3-5 mm breed. Rond 350 cm een schuine
kwarts-pyriet-ader op 40°, dikte 1 à 2 cm, met massieve pyriet.
Kwartsaders van ongeveer 1 cm breed op 380 cm (onregelmatig) en 400-410 cm,
op 50°. Veel pyriet, en wat sphaleriet.
Lithologisch is er een verschil tussen het gesteente boven de kwartsaders,
dat frisser is, en het gesteente onder de kwartsaders, dat gesericitiseerd
schijnt te zijn.
Vanaf 410 cm regelmatige druksplijting, met chlorietlensjes (of sericiet-
lensjes?) georiënteerd in het splijtingsvlak. Splijting 38° op 430 cm.
Gelaagdheid ongeveer 60° ondulerend op 430 cm, 65° op 440 cm, 60° op 460
cm, 25° op 480 cm, 70° op 490 cm, scharnier op 505 cm?
Op 480 cm is de strekking van de gelaagdheid ongeveer 15° links
(tegenwijzerzin bovenaanzicht) van de splijting. Op 505 cm treedt er
verandering op: de strekking van de gelaagdheid is nu 40° rechts van de
druksplijting, gelaagdheid 35° sub-parallel met splijting, gelamineerd met
bruine sericiet-laagjes. Van 555 tot 585 cm microplooien, gestoorde
gelaagdheid.
Op 595 cm 45°, op 600 cm 47° tegengesteld aan splijting. Er zijn
verschillende dunne pyriet-adertjes (max. 1 mm) volgens de druksplijting.
Op 620 cm onregelmatige ader met pyriet en wat sphaleriet. Rubefactie in
een schuine diaklaas (60-70°) op 580-590 cm.
Kern 72,48 m tot 78,60 m (kisten 67 tot 73)
Lengte 610 cm. Slechte aansluiting op 110 cm en op 225 cm, elders goed
aansluitend.
Gebande fyllietische kwartsiet. Hier en daar pyriet concentraties.
Druksplijting soms duidelijk, soms niet. Bovenaan zwak hellende
gelaagdheid, kwartsietisch gesteente met laminaties. Gelaagdheid 15° op 10
cm, 10° op 30 cm. Verandering van strekking rond 35-45 cm. Gelaagdheid 20°
op 55 cm, tegengesteld aan splijting op 30°. Strekking gelaagdheid 10°
wijzerzin t.o.v. splijting.
Gelaagdheid sub-horizontaal tussen 75 en 140 cm, 10° op 60 cm, 8° op 70 cm,
5° op 107 cm, 5° op 133 cm. Tussen 140 en 160 cm plooitjes, gelaagdheid
gemiddeld tegen de splijtingsrichting, maar er zijn veel breukjes in de
richting van de splijting op 25° (uitgerokken gesteente). Verticaal op 170
cm. Van 180 tot 220 cm gelaagdheid evenwijdig met druksplijting op ongeveer
30°. Vanaf 220 cm gestoord, met een plooi rond 240 cm, verder ondulerend,
gebroken, gemiddeld verticaal.
Er is veel pyriet in lenzen en adertjes, vooral op 15-25 cm, (met weinig
chalcopyriet en sphaleriet op 25 cm), pyriet rond 145-165 cm, 165 tot 200
cm, 235-240 cm. Tussen 285 en 300 cm is ook wat sphaleriet, in schuine
adertjes met pyriet. Strekking van de adertjes is willekeurig, niet volgens
de splijting.
Van 310 tot 500 cm overwegend gelaagdheid uitgerokken volgens de splijting
(cataclasiet?) met pseudo-laminatie. Sommige van de laminaties bevatten
bruinachtig sericiet. Een vage plooi is zichtbaar op 360 cm, en een grotere
op 420-430 cm. Is dit een patroon van isoclinale plooitjes? Tussen 367 en
382 cm zijn er veel pyriet-kristallen.
Tussen 390 en 400 cm zit plaatselijk een beetje chalcopyriet bij het
pyriet. Van 500 tot 560 cm is het gesteente overwegend kwartsietisch, met
brede gelaagdheidsbanden, gelaagdheid 10° op 500 cm, 35° op 534 cm, 15° op
550 cm. Op 520-521 en 527 cm zijn er twee wazige banden volgens de
druksplijting, waarin wat pyriet en paars fluoriet voorkomt; adertjes op
15° met breccieus uitzicht. Tussen 530 en 545 cm zijn er verschillende
laagjes vervangen door pyriet.
Op 570 cm gelaagdheidsbanden 70° doorsneden door shear-banden volgens de
splijting met wat pyriet. Ook chalcopyriet op 572 cm. Gelaagdheid 30° op
580 cm, 50° op 590 cm, ondulerend. Opnieuw fluoriet rond 580 cm, met
pyriet.
De splijting is zeer uitgesproken tussen 585 en 610 cm omwille van
georiënteerde chloriet-(of sericiet?) lensjes op 30°. Gelaagdheid ongeveer
60° op 605 cm.
Kern 78,60 m tot 84,56 m (kisten 74 tot 80)
Lengte 596 cm. Goede aansluitende kernen, behalve van 575 tot 590 cm.
Grijze gebande kwartsiet met duidelijke gelaagdheid, meestal steil en
geplooid. Gelaagdheid 70° op 20 cm, 80° op 50 cm, 60 ° op 90 cm, verticaal
van 105 tot 130 cm, 80° op 140 cm sub-parallel met splijting, terug
verticaal 160-165 cm en ombuigend, 60° op 180 cm, 50° op 200 cm, 45° op 240
cm, 50° op 270 cm, 60° op 300 cm, 60° op 340 cm, 70° op 370 cm, verticaal
op 380 cm, 55° op 400 cm, 60° op 430 cm, verticaal 440 tot 510 cm, met veel
fijne ondulaties, 70° op 510 cm (sub-parallell met splijting), verticaal
520-545 cm. Op 555 cm breukjes, geen gewone aansluiting. Van 560 tot 596 cm
heeft de gelaagdheid een andere strekking, gelaagdheid helt 40°. Strekking
van gelaagdheid is 50° in wijzerzin t.o.v. splijting. Op 18 cm is er
fluoriet en pyriet. Rond 75-80 cm wat chalcopyriet en sphaleriet. Op 235 cm
een dun sphaleriet-adertje. Op 280 cm een diaklaasvlak op 27° volgens de
splijting, met romboëders van sideriet (?) of een ander geelbruin
doorschijnend carbonaat. Ook pyriet en waarschijnlijk sphaleriet. Tussen
250 en 270 cm en tussen 330 en 380 cm twee parallelle diaklazen op 70-80°
die de splijting kruisen, met pyriet, sideriet (?), sericiet. Het pyriet is
octaëdrisch van habitus. Elders is er verspreide pyriet, soms in laagjes,
soms volgens de splijting.
In heel het gesteente lijken de fyllietische gelaagdheidsbanden uit te
rafelen, door fijne chloriet (of sericiet?) lensjes die georiënteerd zijn
volgens de splijting.
Kern 84,56 m tot 88,85 m (kisten 80 tot 85)
Lengte 435 cm. Goede aansluitende kernen. Overwegend steile tot verticale
gelaagdheid. Af en toe pyriet, naar onderen toe sporen van sphaleriet en
chalcopyriet. Grijze gebande fyllietische kwartsiet. Druksplijting zwak
uitgesproken. De gelaagdheid heeft een strekking in wijzerzin t.o.v.
splijting.
Op 35 cm splijting 30°, gelaagdheid verticaal, strekking van de gelaagdheid
35° rechts (clockwise) van strekking van splijting. Op 132 cm splijting
25°, gelaagdheid 60°, strekking van gelaagdheid 60° rechts van strekking
splijting.
Van 0 tot 60 cm sub-verticale diaklaas met wat pyriet en een geelbruine
coating: sideriet of sericiet? Gelaagdheid op 5 cm 50° sub-parallel met
splijting, 70° op 30 cm, verticaal van 35 tot 70 cm, 60° op 80 cm, plooitje
tussen 85 en 90 cm, 50° op 100 cm, 40° op 115 cm, 80° op 135 cm, veel
microplooitjes tussen 85 en 135 cm, ook kleine breukjes; 50° op 147 cm,
verticaal tussen 150 en 165 cm, 65° op 170 cm (tegengesteld), 60° op 200
cm, 80° op 230 cm, verticaal ondulerend 230-260 cm, 70° op 270 cm, 75° op
290 cm, 70° op 315 cm, 75° op 345 cm, 50° op 390 cm, 60° op 420 cm. Veel
pyriet rond 120 cm in adertje volgens de splijting, en in een onregelmatige
ader loodrecht erop. Tussen 325 en 330 cm wat sphaleriet en chalcopyriet,
met pyriet, in fijne adertjes volgens de splijting. Of zijn het
ijzeroxiden? Tussen 395 en 405 cm sphaleriet zowel in adertjes volgens de
splijting als in sommige laagjes (met pyriet, chalcopyriet). Rond 415 cm
opnieuw sphaleriet en pyriet in adertjes // splijting.
Kern 88,85 m tot 95,55 m (kisten 85 tot 92)
Lengte 657 cm, aansluitende kernen.
Gebande fyllietische kwartsiet, met vage druksplijting op ongeveer 20°
(tussen 15 en 30°). Gelaagdheid 45° op 20 cm, 60° op 45 cm, 45° op 80 cm,
40° op 110 cm, 55° op 155 cm, 50° op 200 cm, 60° op 240 cm, 80° op 280 cm,
verticaal 280-310 cm, 80° op 320 cm, verticaal 325-400 cm. Gelaagdheid 85°
op 420 cm (in richting van splijting), 82° op 500 cm, 70° op 580 cm, 70° op
610 cm. Strekking van de gelaagdheid is naar rechts gedraaid t.o.v.
strekking van splijting, op 155 cm bedraagt de hoek 70°; helling van
splijting 20°.
Op 340 cm splijting 20°, strekking van de gelaagdheid (verticaal) is 50°
rechts t.o.v. splijting. Op 530 cm splijting 22°, strekking van gelaagdheid
is 50° rechts t.o.v. splijting.
Tussen 50 en 75 cm is de gelaagdheid gestoord door kleine plooitjes en
breukjes, elders is ze regelmatig. Pyriet komt verspreid voor, soms in
laagjes, soms in fijne adertjes volgens de splijting, vb. rond 65-70 cm.
Rond 130-140 cm zit er ook limoniet (naast pyriet) in sommige laagjes.
Tussen 330 en 460 cm zit er verspreide pyriet en wat chalcopyriet in één
welbepaalde zandige verticale laag; op 420 en 450 cm is daar wat sphaleriet
bij. Tussen 620 en 625 cm verticale gelaagdheid en ombuiging van de
gelaagdheid; 75° op 650 cm, tegengesteld aan de splijting. Op 645 cm is de
splijting 28° (helling), de gelaagdheid 70°; strekking van de gelaagdheid
45° in wijzerzin t.o.v. strekking van de splijting.
Kern 95,55 m tot 100,15 m (kisten 92 tot 97)
Lengte ongeveer 475 cm, slechte aansluiting op 202 cm, op 398 cm en op 458
cm. Grijze gebande fyllietische kwartsiet. Van 66 tot 129 cm een schuine
regelmatige diaklaas op 83°, met pyriet en sideriet; hellend in zelfde
richting als de splijting. Van 275 tot 307 cm een schuine diaklaas op 78°,
helling tegengesteld aan splijting; geen sulfiden.
Van 375 tot 415 cm enkele steile onregelmatige diaklazen zonder sulfiden.
Van 440 tot 458 cm schuine diaklaas op 80° tot 85°, stopt plots.
Druksplijting op 20° tot 30°, niet sterk uitgesproken. Gelaagdheid 77° op
13 cm, 70° op 35 cm, 45° op 65 cm, 55° op 100 cm, 72° op 130 cm, sterk
geplooid tussen 165 en 200 cm, met tussen 175 en 185 cm fijne adertjes van
sphaleriet , chalcopyriet en pyriet volgens de druksplijting; ook
sphaleriet in één van de kronkelende laagjes.
Gelaagdheid 55° op 210 cm, 45° op 250 cm, 30° op 290 cm, 30° op 330 cm; de
gelaagdheid wordt vlakker naar onderen toe, 18° op 380 cm, 15° op 420 cm,
20° op 470 cm. Strekking van de gelaagdheid is in wijzerzin gedraaid t.o.v.
strekking van splijting. Op 150 cm is de splijting 20°, de gelaagdheid
ongeveer loodrecht daarop op 75°, de strekking van de gelaagdheid is 30°
rechts van de splijting. De splijtingsvlakken bevatten hier pyriet en
chloriet.
Op 245 cm splijting 26°, strekking gelaagdheid 20° rechts van de splijting.
Op 336 cm splijting 22°, gelaagdheid 30°, strekking gelaagdheid 20° rechts
van de splijting. Sporen van sulfiden, chalcopyriet op 100 cm, op 235 cm,
op 310 cm. Tussen 365 en 370 cm sphaleriet en chalcopyriet in een laagje;
rond 455 cm wat sphaleriet. Pyriet zit overal verspreid.
Kern 100,15 m tot 104,30 cm (kisten 97 tot 101)
Lengte ongeveer 385 cm, slechte aansluiting bovenaan (0 tot 10 cm), op 20-
25 cm, op 59 cm, en onderaan (380 cm), onderaan begint een sterk
verbrokkelde zone. Grijze tot bruingrijze gebande fyllietische kwartsiet,
met lichtgrijze, bruingrijze en donkergrijze laagjes. De bruinachtige zijn
waarschijnlijk sericiet-houdend. De gelaagdheid is tamelijk regelmatig,
maar licht ondulerend. De druksplijting is maar zwak, meestal vaag. Er is
een sterke hoek tussen strekking van gelaagdheid en strekking van de
splijting.
Gelaagdheid 60° op 15 cm, 70° op 40 cm, 50° op 70 cm, 60° op 100 cm, 50° op
160 cm, 50° op 190 cm, 45° op 250 cm, 60° op 190 cm, 75° op 350 cm. In de
diaklaas en splijtingsvlakken zit vaak wit poeder (sericiet?). Op 325 cm is
de splijting 20°, de gelaagdheid 75°; de strekking van de gelaagdheid staat
ongeveer 50° in wijzerzin t.o.v. strekking van splijting.
Sulfiden: op 35 cm wat chalcopyriet en sphaleriet in fijne adertjes volgens
de splijting. Pyriet zit vaak in adertjes en verspreid. Op 330-335 cm
chalcopyriet en sphaleriet in fijne adertjes volgens de splijting.
Kern 104,30 m tot 106,95 m (kisten 101 tot 103)
Lengte ongeveer 230 cm. Het gesteente is bijna volledig verbrokkeld in
centimetrische fragmenten. Grijze fyllietische kwartsiet, voelt vettig aan,
wit kaolien-achtig poeder (= fijne sericiet?) is met mate aanwezig. Sommige
stukken bevatten verspreide pyriet-kristallen. Tussen 150 en 190 cm is het
gesteente minder verbrokkeld. Gelaagdheid en druksplijting zijn allebei
sub-horizontaal (helling kleiner dan 10°), er is ook chloriet naast
sericiet. Verspreide pyriet.
Kern 106,95 m tot 113,50 m (kisten 103 tot 110)
Lengte ongeveer 645 cm. Aansluitende kernen behalve onderste 20 cm. Er zijn
bruine sericiet-houdende laagjes. Overwegend grijze tot grijsbruine
fyllietische kwartsiet, geband met duidelijke gelaagdheid. Meestal ook
duidelijke druksplijting. Sommige delen zijn sterk gesericitiseerd
(bruinachtig). Pyriet soms overvloedig. Op 16-21 cm een ader, onregelmatig
begrensd, volgens de splijting op 30°, met pyriet, chalcopyriet en
sphaleriet. Rond 30 cm een gelijkaardige ader met sphaleriet en
chalcopyriet. Op 91-92 cm is er opnieuw een adertje met sphaleriet en
chalcopyriet, op 15° tegengesteld aan de richting van de splijting. Op 170
cm een onregelmatig sub-horizontaal adertje met sphaleriet en pyriet;
(ongeveer op 30°). Op 225 cm adertje met sphaleriet, op ongeveer 30°. Op
267 cm nog een onregelmatig vertakt adertje met sphaleriet.
Bovenste 25 cm uitgerokken volgens de splijting, en gepyritiseerd. Van 25
tot 60 cm sterk geplooid en gebroken. Gelaagdheid 70° op 65 cm, plooi op 70
cm, verticaal op 80 cm, 30° op 90 cm, sub-horizontaal 95-100 cm, sterk
geplooid 100-120 cm, uitgerokken op 30° volgens de splijting van 120 tot
135 cm.
Op 150 cm gelaagdheid 65° ondulerend, tegengesteld aan de splijting, op
160-180 cm verticaal, ombuigend. Op 190 cm 70° sub-parallel met splijting;
op 70° tussen 200 en 240 cm. Plots een ombuiging rond 257-260 cm (plooi).
Vanaf 265 cm gelaagdheid 30° tegen de splijtingsrichting, zeer regelmatig.
Op 353 cm splijting 20°, gelaagdheid 35°, strekking gelaagdheid 25° rechts
(wijzerzin) t.o.v. splijting. Op 455 cm splijting 20°, gelaagdheid 38°,
strekking gelaagdheid 28° rechts van splijting. Gelaagdheid 30° op 620 cm.
Vanaf 270 cm, in het regelmatig hellende deel, zijn er praktisch geen
sulfiden meer, alleen af en toe pyriet.
Kern 113,50 m tot 118,80 m (kisten 110 tot 116)
Lengte ongeveer 530 cm. Slechte aansluiting op 355 cm, op 510 cm. [Nota:
kist 116 was gevallen op de werf.]
Grijze fyllietische kwartsiet. Druksplijting zwak. De gelaagdheid staat
overwegend zwakhellend, tegengesteld aan de splijtingsrichting, en volgens
een andere strekking. Op 220 cm is de splijting op 25°, de gelaagdheid op
30° (tegengesteld), de strekking van de gelaagdheid staat 50° in wijzerzin
ten opzichte van de strekking van de druksplijting.
Gelaagdheid 20° op 10 cm, 35° op 50 cm, plooi op 80-90 cm. Gelaagdheid 60°
op 90 cm, 20° op 120 cm, 20° op 200 cm, 40° op 250 cm, 20° op 300 cm, 10°
op 335 cm (druksplijting ? niet zichtbaar). De gelaagdheidsbanden zijn
donkergrijs, lichtgrijs en bruingrijs met sericiet. De hoeveelheid sericiet
schijnt toe te nemen naar onder toe.
Verspreide pyriet en andere sulfiden. Op 170 cm chalcopyriet en sphaleriet
in een onregelmatig adertje en volgens de gelaagdheid; misschien ook
galeniet. Op 240 cm opnieuw wat sphaleriet en chalcopyriet, idem op 285 cm.
Tussen 315 en 335 cm onregelmatige sub-horizontale kwartsadertjes met
sphaleriet, chalcopyriet, galeniet. Rond 380 cm sub-horizontaal adertje met
sphaleriet. Op 410-412 cm sub-horizontale kwartsader met chloriet, pyriet,
sphaleriet en mogelijk arsenopyriet (?).
Op 430-445 cm steriele kwartsader (1-2 cm) op 65°, naar onderen aansluitend
op onregelmatige kwartsaders, tussen 442 en 460 cm, met pyriet, chloriet
(sferische aggregaten, zwart aan de buitenkant), chalcopyriet, sphaleriet,
en sericitisatie. Gelaagdheid op 400 cm 15°, op 440 cm sub-horizontaal, op
500 cm 20°. Vanaf 430 cm sterk gesericitiseerd. Tussen 460 en 510 cm nog
verschillende sub-horizontale kwartsaders, steriel, waaronder een 4 cm
dikke kwartsader op 480 cm, geodisch met kwartskristallen maar zonder
sulfiden.
Kern 118,80 m tot 123,90 m (kisten 116 tot 121)
Lengte ongeveer 510 cm, geen aansluiting op 35 cm, 45 cm 156 cm.
Sericitisatie neemt toe, en is zeer sterk vanaf 130 cm. De
gelaagdheidsbanden zijn vervangen door sericietbanden, geelbruin,
afwisselend met witgrijze kwartsrijke banden. Wat verspreide pyriet in
bovenste 45 cm, met veel pyriet-kristallen tussen 35 en 45 cm in een
gesericitiseerd stuk.
Druksplijting is niet goed waarneembaar. Tussen 50 en 150 cm waarschijnlijk
20° tot 30°, vaak opgevuld met een donker mineraal. Op 130 cm zijn de
banden (= gelaagdheid?) op 20° tegengesteld hellend t.o.v. de
druksplijting, met strekking in dezelfde richting. De banden zijn
horizontaal tussen 150 en 180 cm, breed en onregelmatig tussen 180 en 207
cm.
Van 207 tot 244 cm een brede kwartsader, deels geodisch, met onregelmatige
begrenzing; bevat sericiet en ook goed ontwikkelde muscoviet[121 m], en
insluitsels van paarse fluoriet op 230-244 cm, onder andere één kubisch
kristal.
Op 256 cm, in een gesericitiseerde gebande zone, is een dun (1 mm)
fluoriet-adertje aanwezig op 20°.
Vanaf 256 cm tot ongeveer 465 cm zijn de banden (gelaagdheid?) regelmatig
van helling, afwisselend witgrijs en geelbruin, op 20°. Het gesteente
splijt volgens deze richting. Macroscopisch is er geen duidelijke
afzonderlijke druksplijting. Van 490 tot 510 cm een onregelmatig begrensde
kwartsader met geodische kwarts-kristalletjes; geen sulfiden.
Kern 123,90 m tot 125,80 m (kisten 122 en 123)
Lengte ongeveer 190 cm. Slechte aansluiting op 40 cm en 175 cm. Van 0 tot
20 cm een kwartsader, deels verbrokkeld, met geodische holten, met soms
kristallijne chloriet in aggregaten, en ook muscoviet. Van 20 tot 190 cm
sterk gesericitiseerd gesteente met witgrijze en geelbruine banden. Sub-
horizontale kwartsadertjes op 50 en 55 cm. Vage banden, sub-horizontaal,
tussen 50 en 100 cm. Daaronder 2 richtingen met wazige banden: 30 à 40°, en
sub-horizontaal tot 10°. Het gesteente splijt op 30 à 40°.
Tussen 145 en 170 cm komen donkere fijne adertjes voor, soms met
sphaleriet, enerzijds volgens een splijtingsrichting op 35-40°, anderzijds
sub-verticaal onregelmatig. Er is steeds pyriet in de adertjes. Ook
verspreide pyriet in het gesteente. Het gesteente voelt zeer zacht aan,
bijna zoals talk, en geeft een wit sericiet-poeder af.
Kern 125,80 m tot 130,42 m (kisten 124 tot 128)
Lengte ongeveer 450 cm. Slechte aansluiting op 5 cm en op 440 cm
(verbrokkeld). Bruingrijze tot geelbruine gesericitiseerde kwartsfylliet,
met soms onregelmatige banden. Er is een splijtingsrichting die eigenlijk
een uitrekkingsrichting is, op ongeveer 35° tot 45°; langs deze splijting
zitten vaak fijne pyriet-houdende adertjes, met soms donkere chloriet.
Op 20 cm gelaagdheidsbanden (vaag) op 45° tegengesteld aan de splijting.
Op 32 cm horizontale banden. Op 240 cm 50°. Op 350-370 cm sub-horizontaal.
Elders overwegend evenwijdig met splijting of kriskras.
Op 22 cm een lens met chalcopyriet, sphaleriet en pyriet. Op 30-31 cm
horizontaal adertje met sphaleriet.
Op 86 cm lens met pyriet-sphaleriet. Op 97 cm pyriet-chalcopyriet. Op 184
cm onregelmatige ader met chalcopyriet, sphaleriet en galeniet. Tussen 190
en 200 cm adertjes met sphaleriet, muscoviet, pyriet. Rond 240-249 cm fijn
adertje op 45° (splijting) met sphaleriet. Van 260 tot 280 cm adertjes met
pyriet, ongeveer volgens splijting. 355-360 cm pyriet, sphaleriet,
muscoviet in adertjes.
Steriele kwartsband rond 382 cm. Rond 395 cm chloriet, gekristalliseerd.
Op 396-408 cm een schuine (40°) kwartsader, 1-3 cm dik, aan de rand
begrensd door chloriet. Ook kristallen van muscoviet. Op 410 en 420 cm
schuine (40°) kwartsaders van 2 à 3 cm, steriel. Oriëntatie van de aders is
volgens de splijting.
Tussen 422 en 442 cm een onregelmatige, vertakte, steriele kwartsader.
Daaronder verbrokkelde sericiet-zone.
Kern 130,42 m tot 132,41 m (kisten 128 tot 130)
Lengte ongeveer 178 cm. Slechte aansluiting bovenaan, op 0 cm, 10 cm, 25
cm, 30 cm, 100-115 cm (sericiet). Bovenaan is er een kwartsader van
ongeveer 30 cm dik, geodisch en schijnbaar steriel. Maar ook zijn er losse
fragmenten met kwarts en veel pyriet [doosje 130,5m], die precies niet hier
thuishoren (?). Ze bevatten ook chalcopyriet, sphaleriet en galeniet,
pyriet, muscoviet en chloriet. Van 30 tot 178 cm gesericitiseerd gesteente
met wazige banden, geelbruin en witgrijs, onregelmatig. Gesteente splijt op
30° (138 cm) en 38° (160 cm).
Kern 132,41 m tot 137,91 m (kisten 130 tot 136)
Lengte 572 cm. Slechte aansluiting op 13 cm, 540-550 cm en 561 cm.
Overwegend sericiet-houdende kwartsfylliet tot ongeveer 165 cm, met vage
witgrijze en geelbruine banden. Vanaf 165 cm witgrijze tot donkergrijze
gebande kwartsietische fylliet, met duidelijke gelaagdheid. Op 140 cm een
sphaleriet-adertje op 40° in de richting van de splijting.
Gelaagdheidsbanden op ongeveer 20° tussen 100 cm en 160 cm, doorsneden door
banden volgens de splijting, met een andere strekking. Op 170 cm en 70°,
plooi tot 190 cm.
Van 190 tot 490 cm zwakhellende gelaagdheid (ongeveer 20°) met occasionele
bruingrijze banden. Pyriet-aders op 215 cm, 240 tot 250 cm, 275 cm, 285 cm,
301 cm, 378 cm (met chalcopyriet), op 335 cm, op 406 cm.
Van 416 cm tot 443 cm een verticale kwartslens met chloriet. Op 450 cm een
fijn adertje volgens de splijting met pyriet en chalcopyriet.
Van 490 tot 520 cm onregelmatige kwartsaders in een gesericitiseerde zone,
met ook pyriet-adertjes; met chloriet en muscoviet.
Plooitje in bruine gebande fylliet tussen 525 en 540 cm. Kwartsader op 540-
545 cm. Daaronder staat de gelaagdheid tegengesteld aan de splijting, op
50° (555 cm) en 45° (565 cm).
Kern 137,91 m tot 144,14 m (kisten 137 tot 143)
Lengte ongeveer 618 cm. Slechte aansluiting op 120 cm, 145-160 cm
(verbrokkelde zone) en 607 cm.
Gebande fyllietische kwartsiet met lichtgrijze kwartsietische banden,
donkergrijze banden en bruine gesericitiseerde; de dikte is millimetrisch
tot centimetrisch. De splijting is slecht zichtbaar. Vanaf 200 cm komen
veel shear-vlakken voor met helling van ongeveer 30°, opgevuld met
fijnkorrelige kwarts, pyriet of chloriet (?). Bovenste deel tot 160 cm:
gelaagdheid overwegend op 30° tot 40°, af en toe pyriet (vb. 50 cm) in
onregelmatige adertjes, soms sub-horizontaal. Rond 165 cm pyriet en
chalcopyriet, met ijzeroxiden? in kwartsadertje op 30°. Op 195 cm pyriet-
chalcopyriet in adertje volgens de splijtingsrichting.
Gelaagdheid 20° op 200 cm, tegen de splijting; 35° op 240 cm, 30° op 300
cm, 50° op 400 cm, 35° op 500 cm, 60° op 575 cm, 45° op 605 cm. Pyriet komt
vaak voor als kleine kristalletjes (1 mm) in fijne adertjes, meestal
volgens de splijtingsrichting. Op 450 cm is pyriet (of markassiet)
vergroeid met hematiet (?), of is het martitisatie?
Op 470 cm wat chalcopyriet, en rond 495-520 cm borniet met blauwe
aanloopkleur.
Kern 144,14 m tot 149,65 m (kisten 143 tot 149)
Lengte ongeveer 540 cm, slechte aansluiting op 10 cm, 30 cm, 180 cm, 240
cm, en verbrokkeld tussen 520 en 540 cm. Zelfde gebande fyllietische
kwartsiet, met grijze en bruine banden of zones. Plooien en kleine
breukjes. Druksplijting zwak uitgesproken, meestal door adertjes met
sericiet of pyriet, op 30° tot 35°.
Gelaagdheid 40° op 15 cm tegen de helling van de splijting, 30° op 75 cm,
sub-horizontaal van 115 tot 160 cm. Mogelijk een plooi op 160-170 cm.
Uitgerokken in de richting van de splijting 170-190 cm, daarna geplooid en
verticaal tussen 190 en 215 cm. Gestoord tussen 215 en 255 cm, deels
uitgerokken volgens de splijting. 80° op 260 cm, 50° op 280 cm. Tussen 285
en 315 cm afwisselend sub-verticaal geplooid en uitgerokken volgens de
splijting. Vanaf 315 cm zwak hellend tegen de richting van de splijting,
20° op 360 cm, 40° op 405 cm. Van 412 tot 446 cm lenzen van aderkwarts,
waarschijnlijk een sub-verticale ader, met daarnaast uitgerokken
gepyritiseerd gesteente. Daaronder wazige gelaagdheidsbanden in een sterker
gesericitiseerd gesteente, 20° op 480 cm. Het gesteente is onregelmatig
bruingekleurd door sericitisatie, vooral rond 50 cm (pyriet-adertje en
sericiet-band volgens de splijting), tussen 160-190 cm, tussen 220 en 255
cm, 270-275 cm, 340-360 cm, 400-415 cm, 440-455 cm. Wit sericiet-poeder
rond 520-530 cm. Pyriet rond 120 cm, en veel pyriet rond 415-445 cm, naast
aderkwarts. Op 405 cm wat chalcopyriet, tussen 450 en 470 cm pyriet-
adertjes volgens splijting.
Kern 149,65 m tot 151,50 m (kisten 149 tot 151)
Lengte ongeveer 190 cm. Slechte aansluiting 0-17 cm (deels herboord), 130
cm (wit sericiet-poeder, 3 cm dik), en 160 tot 180 cm (brokkelig met veel
wit poeder). Zelfde fyllietische kwartsiet, meestal geelbruin gekleurd door
sericiet.
Splijting zwak zichtbaar op ongeveer 30°. Gelaagdheidsbanden sub-
horizontaal, 0° op 20 cm, 25° op 45 cm (tegen de splijting), 30° op 90 cm,
20° op 110 cm, 5° op 125 cm, uitgerokken volgens de splijting vanaf 130 cm.
Pyriet in onregelmatige adertjes, soms volgens splijting. Kwartsader 2-4 cm
dik, op 186 cm, sub-horizontaal.
Kern 151,50 m tot 156,18 m (kisten 151 tot 156)
Lengte ongeveer 465 cm. Slechte aansluiting op 140 cm en op 290 cm.
Bovenste deel gebande gesericitiseerde kwartsietische fylliet met geodische
kwartsaders, naar onderen overgaand in porfierische textuur of kataklasiet
(?).
Onregelmatige dikke kwartsaders, met mooie geodische kwartskristallen, ton-
vormige chloriet-aggregaten en pyriet-kristalletjes, tussen 2 en 45 cm, van
60 tot 90 cm, rond 94-97 cm, dunnere aders (1-2 cm, vertakt) tussen 110 en
160 cm, 175-190 cm en 220-240 cm.
Druksplijting zwak zichtbaar tot 170 cm op ongeveer 30°. Gelaagdheidsbanden
met sericitisatie (geelbruin) tot 270 cm, sub-horizontaal (tussen de
kwartsaders) van 10 tot 75 cm, van 100 tot 150 cm. Fijne gelaagdheid op 40°
op 195-200 cm, 10° op 210 cm, 45° op 230 cm, 40° op 260 cm. Vanaf 270 cm is
de textuur overwegend porfierisch (of kataklastisch?), met [witte en
donkere] fijne insluitsels in een blekere matrix. Onregelmatige
decimetrische donkere en blekere vlekken tekenen het gesteente, zonder
invloed op de textuur. Tussen 375 en 400 cm schuine kwartsaders in 2
verschillende richtingen. Tussen 430 en 440 cm veel pyriet, ook een fijner
adertje met sphaleriet en chalcopyriet, volgens een richting op 20°.
Kern 156,18 m tot 162,14 m (kisten 156 tot 163)
Lengte ongeveer 592 cm. Slechte aansluiting op 255 cm, op 573 en 590-92 cm.
Verbrokkelde zone op 255 cm, stukjes bewaard [158,75 m].
Gesteente met porfierische textuur, onderaan terug overgaand in
sericietisch, gelaagd gesteente. Veel sulfiden, chalcopyriet en sphaleriet
5-10 cm, sphaleriet + pyriet rond 30 cm, chalcopyriet rond 65 cm. Tussen 80
en 127 cm een rijke zone, met eigenaardige textuur, slierten en banden van
grote kwarts-kristallen die onregelmatig begrensd zijn, melkwit. Breccieus
uitzicht. Schuine banden (20°-30°) lopen door het gesteente met
chalcopyriet-pyriet, soms met sphaleriet en galeniet. Chalcopyriet op 215
cm, en op 225-230 cm; een schuine chalcopyriet-pyriet band op 20° op 305
cm. Sphaleriet rond 505 cm. Elders pyriet-adertjes met kristallen.
Onregelmatige alteratie-zones lopen door het gesteente, met plekken van
geelbruin gesericitiseerd gesteente, en verbleekte zones (witgrijze
matrix). Er zijn vaak adertjes met witgrijze kwarts en melkwitte sericiet
of verweerde veldspaat. Vanaf 558 cm is er terug gelaagdheid zichtbaar, op
40°, met afwisselend witgrijze, donkergrijze en geelbruine laagjes.
Kern 162,14 m tot 168,06 m (kisten 163 tot 169)
Lengte ongeveer 593 cm. Sterk verbrokkeld in schijfjes van 0 tot 25 cm:
sericietische fylliet. Slechte aansluiting op 42 cm, 45 cm, 54 cm, 385 cm,
534 cm, 553 cm, 585 en 590 cm. Overwegend geelbruine sericietische
kwartsietische fylliet met gelaagdheidsbanden, zonder duidelijke
druksplijting. Op 125 cm een onregelmatige sub-horizontale kwartsader met
sphaleriet en chalcopyriet. Wat chalcopyriet op 225 cm. Tussen 300 en 320
cm een ontdubbelde kwartsader, met geodische holten, op ongeveer 30°, met
een chloriet-zoom. Op 310 cm een fijn adertje met sphaleriet, op 30° tussen
beide kwartsaders.
Een kwartsader (5-15 mm) met pyriet op 380 cm. Een pyriet-adertje op 25° op
400 cm. Idem op 505 cm. Veel kleinere kwartsadertjes.
Gelaagdheid wazig tot 60 cm, 20° op 60 cm, verticaal op 70 cm, 50° op 80
cm, 40° op 95 cm; sub-horizontaal rond 100-110 cm, verward tot 140 cm met
banden evenwijdig aan de splijting (?); 30° op 150 cm, 40° op 180 cm, 40°
op 210 cm, verward tussen 220 en 250 cm; 35° op 270 cm met licht gedraaide
strekking, 20° op 290 cm. Onder de kwartsader, van 325 tot 370 cm, is de
gelaagdheid overwegend op 50-60° sub-evenwijdig aan de ader, verticaal rond
390 cm, ombuigend naar de andere richting; 20° op 400 cm, 10° op 410 cm.
Vanaf 415 cm is er een duidelijke richting te zien voor druksplijting en
uitrekking van het gesteente; op ongeveer 30° (zoals de hogere kwartsader),
met vaak pyriet in adertjes in de splijtingsvlakken. Gelaagdheidsbanden 25°
op 500 cm, laminaties 14° op 530 cm, 15° op 565 cm, 20° op 580 cm. De
bruine sericitisatie is onregelmatig, in grote vlekken, lokaal intenser en
minder intens.
Kern 168,06 m tot 170,60 m (kisten 169 tot 172)
Lengte ongeveer 258 cm. Verbrokkeld 0-5 cm, slechte aansluiting op 20 cm,
90 cm, 130 cm, 165 cm, en sterk verbrokkeld van 223 tot 258 cm.
Grijze tot bruingrijze kwartsietische fylliet, met onregelmatige
gesericitiseerde plekken, meestal in zones volgens de druksplijting.
Druksplijting is vooral zichtbaar door talrijke parallelle adertjes, op 20°
tot 25°, met kwarts, wat pyriet, en soms chalcopyriet (op 60 cm samen met
sphaleriet, op 85 cm, op 135 cm, op 156 cm).
Van 0 tot 56 cm geen duidelijke gelaagdheid. Breccieuse structuur tussen 5
en 22 cm. Sterk gesericitiseerd tussen 27 en 93 cm. Gelaagdheid 40° op 60
cm, slecht zichtbaar 75-93 cm. Gelaagdheid sub-verticaal 93-110 cm, 70° op
115 cm in richting van splijting. Verticaal ombuigend 120-135 cm, 70° op
150 cm tegen de splijting, 60° op 180 cm, 25° op 200 cm, 10° op 220 cm.
Kern 170,60 m tot 174,02 m (kisten 172 tot 175)
Lengte ongeveer 338 cm. Verbrokkeld rond 25-30 cm, 140-147 cm (geen
aansluiting), slechte aansluiting op 205 cm. Zelfde kwarts-fyllietisch
gesteente, met gelaagdheidsbanden. Druksplijting niet heel duidelijk, wel
adertjes met kwarts en wat pyriet, op ongeveer 10° tot 30°, sub-parallel
met elkaar. Vaak is chalcopyriet aanwezig, naast pyriet, in kwartsadertjes,
op 37 cm, 68 cm, 140-142 cm als disseminatie in de fylliet, 235 cm.
Een steriele geodische kwartsader op 37° op 198 cm, 13 mm dik.
Gelaagdheid 20° op 20 cm, overwegend sub-horizontaal tussen 25 en 55 cm,
35° op 60 cm, 10° op 72 cm, 40° op 80 cm, sub-horizontaal van 85 cm tot 170
cm, uitgerokken volgens splijting tussen 170 en 225 cm, zwakhellend tegen
de splijting in van 225 tot onderaan, 10° op 240 cm, 20° op 295 cm, 30° op
320 cm, 40° op 330 cm.
Kern 174,02 m tot 178,60 m (kisten 175 tot 180)
Lengte ongeveer 430 cm, slechte aansluiting op 5 cm, 135 cm, 200 cm, 215
cm. Volledig verbrijzeld rond 320-330 cm, en rond 355 cm.
Zelfde kwartsietische fylliet met gelaagdheidsbanden, deels bruin gekleurd
door sericitisatie. Druksplijting onduidelijk. Kwartsadertje 20° met pyriet
en sphaleriet op 67 cm. Op 174 cm een sub-horizontaal kwartsadertje met
pyriet, sphaleriet en chalcopyriet. Tussen 231 en 237 cm enkele geplooide
kwartsadertjes (2-3 mm) met wat sphaleriet en pyriet. Veel gedissemineerde
pyriet rond 315-325 cm, het gesteente is hier verbrijzeld.
Gelaagdheid overwegend tegengesteld aan splijtingsrichting tussen 0 en 72
cm, met af en toe splijtingsrichting dominant: 30° op 40 cm, 50° op 60 cm.
Uitgerokken volgens de splijting (20°-30°) tussen 72 en 83 cm. Sub-
verticale ondulerende gelaagdheid 83-120 cm, 70° op 130 cm, 50° op 140 cm,
30° op 150 cm, 25° op 170 cm (sub-parallel met splijting) 30° op 230 cm,
ombuigend op 250-255 cm, 50° op 280 cm, vanaf 300 cm sterker
gesericitiseerd, met slecht zichtbare gelaagdheid, vaag zichtbaar op 70°
van 380 tot 390 cm. De splijtingsrichting (20-30°) is hier dominant,
geelbruine en grijze zones wisselen af.
Kern 178,60 m tot 185,00 m (kisten 180 tot 187).
Lengte 661 cm. Slechte aansluiting op 75 cm, 138 cm, 148 cm, 375 cm, 570 cm
en 575 cm. Bovenaan dezelfde gebande en gesericitiseerde fyllietische
kwartsiet, tot 70 cm. Gelaagdheid 60° op 10 cm, vaag zichtbaar, 80° op 50
cm. Vage splijtingsrichting op 30-40°.
Vanaf 70 cm is de textuur porfierisch, met donkere en bleke vlekjes
(omgezette fenokristen?) in een lichtgrijze matrix, en met gedissemineerde
pyriet, plaatselijk overvloedig. Tussen 100 en 130 cm is er ook wat
gedissemineerde chalcopyriet bij. Rond 170-175 cm wat chalcopyriet en
sphaleriet. Elders enkel pyriet. In het porfierisch gesteente is een zekere
voorkeur-oriëntatie volgens de splijtingsrichting op 20-30°. Ook hier komen
onregelmatige banden voor met lichtgrijs, donkergrijs en bruingrijs
sericietisch gesteente. Enkele dunne kwartsadertjes volgens de splijting.
Een zwarte fyllietische zone rond 375-385 cm, met pyriet en georiënteerde
witte vlekken (melkwitte kwarts) volgens de splijtingsrichting. Een tweede
zwarte zone rond 411-417 cm. Rond 420 cm een geelbeige onregelmatige vlek
(3 cm) waarschijnlijk sericiet vergroeid met een ander silikaat.
Kern 185,00 m tot 190,37 m (kisten 187 tot 193)
Lengte ongeveer 570 cm (het houten plankje met diepte-aanduiding ligt niet
nauwkeurig). Slechte aansluiting op 347 cm, 386 cm. Verbrokkeld 390 tot 420
cm, en 450-470 cm.
Van 0 tot 180 cm porfierische textuur, zonder gelaagdheid, maar met
fenokristen min of meer georiënteerd op ongeveer 25°. Ook kleine
kwartsadertjes op 20° tot 25°. (-> porfier of kataklasiet?)
Het gesteente bevat veel gedissemineerde pyriet, en ook wat chalcopyriet
van 30 tot 45 cm en op 175-180 cm. Verschillende brede alteratiebanden met
bruine sericiet. Van 154 tot 160 cm eigenaardige textuur met gebroken
aggregaten van kwartskristallen, toch kataklasietisch? Van 180 tot 254 cm
gebande gelaagdheid, sub-verticaal zonder porfierische textuur; 70° op 200
cm, verder sterk ondulerend, verticaal. Shear-splijting vaag, op 20°. Van
254 tot 345 cm opnieuw porfierische textuur, met gedissemineerde pyriet
en lokaal wat chalcopyriet, op 260-265 cm en op 310 cm.
Van 350 tot 382 cm een dikke steriele kwartsader, geodisch, met chloriet in
kristallijne ton-vormige aggregaten (cilindrisch radiaalstralig), en
pyriet. De kwartsader is begrensd op 60° met het nevengesteente.
Van 382 tot 570 cm verder porfierische textuur, maar met kwartsaders en
pyriet-concentraties. Veel pyriet rond 395-400 cm. Een kwartsader met
chloriet op 45° op 440 cm, 4 cm dik. Op 450-465 cm een zwarte zone op 45°
(niet evenwijdig met kwartsaders), met bovenaan zeer veel pyriet (3 cm dik)
+ brokstukken. [kist 191]
Op 495 cm een sub-horizontale kwartsader, 2 cm dik, met sphaleriet.
Op 540 cm een kwartsader (1 cm) op 40°. Rond 560 cm een 3 cm dikke
kwartsader op 40°, met chloriet en chalcopyriet. Rond 570 cm opnieuw (4 cm)
kwartsader op 30°, zelfde uitzicht, met chloriet vooral aan de rand, en wat
pyriet en chalcopyriet.
Kern 190,37 m tot 196,64 m (kisten 193 tot 200)
Lengte ongeveer 592 cm. (Samen met de vorige kern is dit ongeveer 11,62 m
tussen 185,00 en 196,64 m = OK.) Slechte aansluiting op 110 cm, op 250-255
cm, op 280-290 cm, op 325 cm, op 580 cm, en op 587-592 cm.
Van 0 tot 126 cm is de textuur fijn-porfierisch tot kwartsietisch. Tussen
120 en 126 cm meer grofkorrelig. Op 30 cm een schuine kwartsader (2 cm) op
30°, met sphaleriet en chalcopyriet. Op 40-45 cm een geodische kwartsader
met chloriet-kristallen en wat sphaleriet. Wigvormige ader, 40° bovenaan,
15° onderaan, dikte 2-6 cm. Op 55-60 cm een kwartsader (4-5 cm dik) op 30°,
met chloriet en wat chalcopyriet.
Tussen 45 en 55 cm is in het gesteente een vage ondulerende gelaagdheid te
zien, verticaal, met gebroken banden.
Op 101-113 cm een kwartswig op 60° verbredend naar onderen, en begrensd
door een chloriet-zoom; bevat chalcopyriet. Van 126 tot 592 cm is het
gesteente een gelaagde gebande fyllietische kwartsiet, met sericiet-
alteratie in grote onregelmatige vlekken. Geen duidelijke druksplijting.
Gelaagdheid 40° op 130 cm, 40° op 150 cm, 30° op 180 cm, 20° op 200 cm,
sub-horizontaal op 220 cm, daaronder wazig door sericitisatie, met
splijtingsrichting (= shear-richting) dominerend op 25°.
Tussen 250 en 285 cm is het gesteente verbrokkeld, en zijn verschillende
vertakte kwartsaders met een mooie chloriet-zoom rond elke ader. Op 150-155
cm zijn er fijne kwartsadertjes, ongeveer volgens de gelaagdheid, met
pyriet en chalcopyriet. Op 20-25 cm sphaleriet + galeniet. Tussen 165 en180
cm is er een sub-verticale ader met chalcopyriet en roze pyriet: het kan
ook pyrrhotiet (po) zijn. Ook chalcopyriet rond 205 en 215 cm.
Shear-richting tussen 290 en 305 cm op 40°. Gelaagdheid geplooid op 300 cm.
Tussen 305 en 317 cm geelbruin, sterk verkleurd. Van 317 tot 331 cm
gelaagdheid verticaal. Van 331 tot 406 cm gelaagdheid tegengesteld aan
shear-richting, op 62° op 340 cm, 43° op 360 cm, 70° op 385 cm, 30° op 400
cm, wordt sub-horizontaal. Shear-richting herkenbaar door talrijke
kwartsadertjes op 20° tot 40°. Van 407 tot 415 cm horizontale gelaagdheid.
Shear-richting op 45° dominant tussen 422 en 435 cm. De gelaagdheid staat
hier echter loodrecht op, 50° op 437 cm, 15° tussen 440 en 445 cm, dan
afbuigend naar sub-verticaal tot 460 cm, 70° op 470 cm, 75° op 500 cm, en
verder sub-verticaal ondulerend tot 592 cm.
Tussen 295 en 322 cm een discontinue kwartsader, sub-verticaal, met een
chloriet-zoom en met wat sphaleriet en chalcopyriet. Op 380 cm chalcopyriet
en sphaleriet in een kwartsader op 30° (splijting = shear-richting).
Kern 196,64 m tot 203,20 m (kisten 200 tot 207)
Lengte 654 cm. Stevige aaneensluitende kernen, behalve op 140 cm,
verbrokkeld in sericiet-zone.
Gebande kwartsietische fylliet met herkenbare druksplijting, gelaagdheid
overwegend steil, met strekking een 30-tal graden naar rechts (wijzerzin)
t.o.v. splijting. Veel chalcopyriet in adertjes, al of niet met pyriet.
Chalcopyriet op 16 cm, 65 cm, 160 cm, 270 cm (met roze pyriet, of
pyrrhotiet?), op 360-370 cm, 383-389 cm, 450 cm, 460-465 cm (op 460 cm ook
sphaleriet en pyrrhotiet?), 480 cm, 505-515cm, 525 cm, 536 cm, 588 cm.
Gesericitiseerde bruine banden wisselen af met grijs gesteente.
Gelaagdheid 80° op 20 cm, verticaal ondulerend op 40-45 cm. Op 63-67 cm een
kwartsader, 4 cm breed, op 20°, met wat sericiet en ook wat chalcopyriet;
oriëntatie volgens de splijting. Tussen 45 en 75 cm heeft het gesteente
verschillende bruine gesericitiseerde banden volgens de splijtingsrichting,
die domineert op de gelaagdheid.
Gelaagdheid 85° op 80 cm, 70° op 100 cm, 80° op 120 cm, 40° op 170 cm, 45°
op 200 cm, 40° op 240 cm, 52° op 260 cm. Tussen 132 en 204 cm is het
gesteente bruin gesericitiseerd, elders grijs. Op 195 cm een 3-cm dikke
kwartsader op 20°, richting van de splijting. Gelaagdheid 85° op 280 cm,
85° ondulerend op 300 cm, sub-verticaal ondulerend mooi geband van 300 tot
405 cm, met een gesericitiseerde band rond 310 cm (4 cm dik) en van 377 tot
385 cm, op 25° volgens de splijting. Op 420 cm gelaagdheid 60° tegen de
splijting, omplooiend rond 430-440 cm, uitgerokken volgens de splijting op
450-460 cm, daarna steil hellend (sub-parallel met splijting, maar
strekking duidelijk in wijzerzin gedraaid), 65° op 490 cm, 80° op 550 cm,
70° op 580 cm, verticaal van 600 tot 625 cm, dan ombuigend tegen
splijtingsrichting, 80° op 630 cm, 60° sterk ondulerend op 650 cm. Op 600
cm druksplijting op 20°, gelaagdheid verticaal, strekking gelaagdheid 40°
rechts (wijzerzin) t.o.v. strekking druksplijting.
Kern 203,20 m tot 209,69 m (kisten 207 tot 214)
Lengte 648 cm. Slechte aansluiting op 326 cm en op 483 cm. Elders stevige
aansluitende kernen.
Zelfde gelaagde fyllietische kwartsiet, met plooien en zwak uitgesproken
druksplijting. Minder sericitisatie. Chalcopyriet in adertjes volgens een
splijting op ongeveer 20°, ofwel volgens de gelaagdheid, of ook willekeurig
al of niet met kwarts, ook met pyriet en soms sphaleriet. Chalcopyriet op
86 cm (met pyriet en een ijzeroxide?), op 324 cm en 345 cm met sphaleriet,
op 366 cm, op 415-420 cm, op 516 cm op 522-523 cm met meer sphaleriet.
Sphaleriet op 604 cm in een adertje volgens de splijting op 15°, met
chalcopyriet en pyriet. Gelaagdheid sterk gestoord. Sub-verticaal 10-20 cm,
ombuigend naar een helling tegengesteld aan de splijting van 35 tot 75 cm
(met intermezzos waarin de druksplijtingsrichting domineert); tussen 75 en
95 cm een band met laminaties op 10-20° met strekking loodrecht op de
splijting. Deze situatie herhaalt zich nog enkele keren tot 170 cm, met
intercalaties van fel geplooide sub-verticale delen, of hellend tegen de
splijting; sub-verticaal 110-120 en 126-150 cm. sterk geplooid 170-190 cm.
Gelaagdheid 40° op 195 cm, plooi op 200 cm (verticaal), 60° op 210 cm, 50°
op 250 cm, 40° op 300 cm, 10° op 320 cm, 80° op 325 cm, 40° op 350 cm, 35°
op 380 cm, verticaal sterk ondulerend 400-450 cm, 75° op 470 cm (sub-
parallel met splijting), 60° op 500 cm, 75° op 550 cm, verticaal tussen 580
en 600 cm, 70° op 610 cm (andere hellingsrichting), uitgerokken op 25° rond
615-620 cm (met gemineraliseerde kwartsader), sub-verticaal 625-635 cm, en
60° op 645 cm (tegen de splijting).
Dit zijn de tendensen van de gelaagdheidshelling, maar er zijn talrijke
kleine breukjes en verglijdingen langs de druksplijtingsrichting, op 20-
30°, en zeer veel microplooitjes.
Op 610-612 cm een kwartsader volgens de splijting op 20°, met pyriet, wat
sphaleriet en chalcopyriet. Op 635 cm chalcopyriet volgens de gelaagdheid.
Kern 209,69 m tot 215,95 m (kisten 214 tot 220)
Lengte 596 cm. Aaneensluitende kern, behalve op 490 cm. Zelfde gebande
fyllietische kwartsiet, naar onderaan toe sterk omgezet in sericiet.
Splijting duidelijk, op ongeveer 20°. Vaak fijne adertjes met chalcopyriet,
op 26-28 cm twee parallelle aders met kwarts, pyriet, sphaleriet en
chalcopyriet op 18°; op 64 cm chalcopyriet, op 154 cm chalcopyriet en
sphaleriet.
Op 191-198 cm enkele steile adertjes met chalcopyriet, het gesteente is
hier brokkelig; losse stukjes [211,6 m].
Tussen 240 en 250 cm verschillende kwartsaders (minder dan 1 cm dik) op 20°
met chalcopyriet, sphaleriet en pyriet, ook chloriet, steeds volgens
dezelfde (splijtings)-richting. Op 440-441 cm een kwartsader (ongeveer 1
cm) op 15° met pyriet, sphaleriet, chalcopyriet en mogelijk arsenopyriet
(?). Op 547 cm een kwartsader (15 mm) op 15-20° met sphaleriet, (pyriet),
chloriet en chalcopyriet. Op 557 cm een kwartsader met een aggregaat van
chalcopyriet en kristallijne chloriet. Gelaagdheid sub-verticaal tot 20 cm,
dan ombuigend 50° op 30 cm (zelfde hellingsrichting als splijting), 80° op
50 cm, ombuigend op 65 cm; 50° op 100 cm (tegengesteld aan splijting), 80°
op 130 cm, 70° op 170 cm, sub-verticaal 180 tot 235 cm. Een zone met
overheersende shear volgens splijting, van 235 tot 250 cm, met enkele
gesericitiseerde kwartsaders; 70° van 260 tot 280 cm volgens
splijtingsrichting. Verticaal 280-310 cm, daarna tot 427 cm hellend in de
richting van de splijting, 52° op 350 cm, 60° op 400 cm, 70° op 425 cm.
Vanaf 427 cm tot 596 cm sterk gestoord, soms uitgerokken volgens de
splijting, soms tegengesteld georiënteerd. Overwegend uitgerokken. Vanaf
400 cm neemt de sericitisatie toe. Op 335 cm een 2 cm brede ellipsvormige
zandige klast waarrond zich kleiige laagjes aanpassen. Sedimentologisch?
Kern 215,95 m tot 221,60 m (kisten 220 tot 226)
Lengte 590 cm. Kernen meestal aansluitend, behalve op 66 cm en op 182 cm.
Toch lopen de structuren door. Bovenaan sterk gesericitiseerd bruingekleurd
gesteente, overgaand vanaf 90 cm in stevige gebande fyllietische kwartsiet
zonder duidelijke druksplijting. Van 70 tot 90 cm loopt een schuine
kwartsader op ongeveer 45°, met veel chloriet, aan de rand muscoviet en
gedissemineerde pyriet. Op 96-100 cm een uitwiggende kwartsader op 40-50°,
met chloriet en wat chalcopyriet.
Van 0 tot 95 cm zijn de structuren erg verward, het gesteente is geelbruin
en witgrijs gekleurd met onregelmatige banden en vlekken. Druksplijting 20°
op 10 cm en 25° op 66 cm in de sericietische zone. Vanaf 95-100 cm onder de
kwartsader: duidelijke gelaagdheid, met veel plooien en breukjes.
Gelaagdheid 50° op 105 cm, horizontaal 110-115 cm, toegeknepen rond 120 cm,
verticaal tot 145 cm.
Richting van de splijting vanaf 100 cm schijnt zwakhellend te zijn, en
helemaal niet dezelfde als in het bovenste deel. Gelaagdheid weer naar
horizontaal 180-182 cm. Op 182 cm is er een structurele discontinuïteit
maar de 2 kernstukken sluiten aan. Daaronder sub-verticaal, dan 50°
hellend, plooien tussen 250 en 270 cm, dan weer ongeveer 50° hellend, 40°
op 280 cm, 30° op 300 cm, blijft 20° tot 30° tot 415 cm. Van 415 tot 421 cm
uitgerokken volgens de splijting op 25°. Van 421 tot 590 cm overwegend
zwakhellend op ongeveer 30°, met af en toe zones die uitgerokken zijn in
een richting op ongeveer 25-30°. Wat chalcopyriet in een kwartsadertje op
280 cm, hellend 15° volgens de splijtingsrichting. Ook chalcopyriet op 306
cm. Wat pyriet op 340 cm en 488 cm. Op 435-440 cm chalcopyriet-adertjes.
Kern 221,60 m tot 223,25 m (kisten 227 en 228)
Lengte 160 cm. Slechte aansluiting op 52 cm door sericitisatie. Daarboven
op
50-51 cm een adertje met pyriet, chalcopyriet en sphaleriet. Op 66 cm
insluitsel van chalcopyriet.
Grijze kwartsiet met wazige donkere fyllietische laagjes op 30° op 10 cm,
20° op 30 cm, 15° op 100 cm, 30° op 116 cm. Sericitisatie met bruingrijze
verkleuring op 30-60 cm, en vanaf 110 cm.
Kern 223,25 m tot 223,40 m (kist 228)
Lengte 11 cm, de eerste kern van 10 cm sluit aan, daaronder heeft een
gesericitiseerd stuk rondgedraaid in het boorgat, en enkele brokjes met
gedissemineerde pyriet.
Geelbruingrijze tot witgrijze gesericitiseerde fyllietische kwartsiet. Vage
schuine structuren in verschillende richtingen.
Kern 223,40 m tot 227,56 m (kisten 228 tot 233)
Lengte 430 cm. Slechte aansluiting op 25 cm (verbrokkelde sericietfylliet).
Overigens stevige kernen.
Bruingrijze tot licht- en donkergrijze gebande fyllietische kwartsiet, met
wisselende intensiteit van sericitisatie. Shear-splijting soms duidelijk
zichtbaar, 15° op 150 cm, 15° op 200 cm, 20° op 270 cm, 18° op 330 cm. Tot
80 cm wazige banden ongeveer volgens de splijtingsrichting. Tussen 25 cm en
65 cm een kronkelende donkere zone, enkele cm breed, met pyriet in een
donkere matrix. Ook chalcopyriet op 27 cm.
Vanaf 80 cm is de gelaagdheid zichtbaar, met helling tegengesteld aan de
splijting; 22° op 90 cm, 60° op 110 cm, 80° op 140 cm, sub-verticaal tot
210 cm, sterk geplooid volgens de shear-richting rond 220-230 cm.
Op 82 cm chalcopyriet en pyriet, op 145 cm een kwartsadertje volgens de
splijting met mooie chalcopyriet. Rond 225-230 cm chalcopyriet met pyriet
in adertje volgens splijting. Verspreide pyriet tussen 25 en 230 cm.
Gelaagdheid verticaal 230-235 cm, vanaf 235 cm helling tegengesteld aan de
splijting, 50° op 242 cm, 50° op 260 cm, 50° op 310 cm, 70° op 335 cm,
verticaal 340-375 cm met sterke shear-storingen. Tussen 375 en 395 cm
sterke bruine sericitisatie, gelaagdheid op 50° sub-parallel met shear-
splijting. Kwartsadertje (1 cm) op 30° op 383 cm, met chalcopyriet.
Gelaagdheid 70° op 400 cm, 80° op 410 cm, verticaal 415-425 cm, en volgens
de shear-richting 425-430 cm.
Kern 227,56 m tot 229,70 m (kisten 233 tot 235)
Lengte 243 cm. Stevige aansluitende kernen, behalve op 230 cm.
Gelaagde gebande grijze kwartsietische fylliet, met duidelijke
druksplijting. Op 20 cm druksplijting 20° en gelaagdheid 30°, met helling
ongeveer in dezelfde richting; de strekking van de gelaagdheid is ongeveer
38° in wijzerzin (rechts) t.o.v. strekking van de splijting.
Enkele sulfiden, voor pyriet, gedissemineerd of in fijne adertjes volgens
de splijting. Ook chalcopyriet op 240 cm. Op 168 cm 2 andere mineralen
samen met pyriet: korrels met blauwe metaalglans: borniet of hematiet, of
een ander ijzeroxide (?), en donkergrijze kleine octaëdrische (?)
kristalletjes, niet-magnetisch. Mogelijk chromiet (?) alhoewel
onwaarschijnlijk in deze omgeving.
Gelaagdheid geplooid tussen 20 en 35 cm, met duidelijke splijting + pyriet,
30° op 40 cm, 25° op 70 cm, 20° op 100 cm, 20° op 150 cm, 22° op 200 cm,
25° op 240 cm.
Kern 229,70 m tot 233,59 m (kisten 236 tot 239)
Lengte 360 cm, aansluitende kernen, behalve op 189 cm.
Gelaagde bruingrijze gesericitiseerde kwartsfylliet, met relatief
regelmatige helling van de gelaagdheid, en een zwak hellende druksplijting.
Op 120 cm druksplijting 20°, gelaagdheid 30°, strekking van de gelaagdheid
30° in wijzerzin t.o.v. strekking splijting. Op 280 cm druksplijting 15°,
gelaagdheid 40°, strekking gelaagdheid 70° in wijzerzin t.o.v. strekking
splijting. De strekking van de gelaagdheid draait naar rechts (in wijzerzin
bovenaanzicht) naar onderen toe, in vergelijking met de splijting. Weinig
pyriet, in onregelmatige steile aders, soms met chloriet. De senicitisatie
is echter zeer intens; op 25-28 cm komt een echte ader voor, met sericiet
opgevuld. Gelaagdheid 30° op 50 cm, 30° op 100 cm, 35° op 160 cm, 40° op
210 cm, 40° op 260 cm, 35° op 320 cm, 50° op 340 cm, 40° op 360 cm.
Kern 233,56 m tot 239,56 m (kisten 239 tot 246)
Lengte ongeveer 603 cm. Slechte aansluiting wegens verbrokkeling op 39 cm,
105 cm, 178 cm en 188 cm. Zelfde gelaagde gesericitiseerde kwartsfylliet
met witgrijze en bruingrijze banden. Sterk gestoord in eerste twee meters,
met onduidelijke splijting en soms wazige gelaagdheid. Naar onder toe weer
regelmatiger.
Sulfiden: vooral pyriet, maar ook chalcopyriet en sphaleriet. Op 128-130 cm
kwartsader (5 tot 15 mm) met pyriet, chalcopyriet en sphaleriet op 50°, met
een vertakking. Op 150 cm een adertje op 10° met pyriet, sphaleriet en
chalcopyriet. Veel pyriet rond 180°, en tussen 250 en 270 cm. Op 305 cm een
schuine kwartsader (35°, 15 mm) met pyriet, sphaleriet en chalcopyriet. Wat
chalcopyriet op 317 cm, en een adertje 10° op 328 cm, met pyriet en
chalcopyriet. Idem op 435 cm. Gedissemineerde pyriet op 512 cm, en een
pyriet-adertje op 598 cm volgens de splijting op 20°. Sterke sericitisatie
tot 320 cm, met wazige gelaagdheid, sub-verticaal ondulerend tot 60 cm, 60°
op 80 cm, tegengesteld hellend vanaf 100 cm, 70° op 160 cm, (geen
druksplijting), verticaal rond 200 cm, 40° op 240 cm, zeer verward tussen
250 en 300 cm (sericitisatie in kwartsiet).
Gelaagdheid 20° op 320 cm, 30° op 340 cm, plooien op 342-345 cm.
Druksplijting 10° op 360 cm en op 386 cm, gelaagdheid 41° op 376 cm, 48° op
386 cm, plooien op 390 en 400 cm, gelaagdheid 70° op 395 cm, 65° op 310 cm
(tegengesteld). Tussen 420 en 435 cm gesericitiseerde geelbruine zone, met
vage banden op 20°. Gelaagdheid 50° op 450 cm, 45° op 500 cm, 35° op 550 cm
(witgrijze laminaties), 30° op 600 cm.
Kern 239,56 m tot 245,56 m (kisten 246 tot 252)
Lengte 602 cm. Slechte aansluiting op 159 cm, tussen 350 en 363 cm
(verbrokkelde zone met sulfiden [243,10 m]). Elders stevige kernen,
overwegend kwartsietisch, met fyllietische banden.
Druksplijting soms zichtbaar, niet sterk uitgesproken, op 10-20°. Van 4 tot
12 cm een onregelmatig begrensde kwartsader met chloriet, en wat sulfiden:
pyriet, sphaleriet en chalcopyriet. Van 170 tot 190 cm een fijne pyriet-
ader op 80°. Op 258 cm een kwartslens met chalcopyriet. Rond 290 cm een
samengestelde ader (4 cm breed) op 15 ° volgens de splijting, met kwarts,
pyriet, chalcopyriet, sphaleriet. De pyriet is roze (bevat pyrrhotiet?). Op
308 cm een schuine kwartsader met chalcopyriet. Rond 355-360 cm veel
chalcopyriet en pyriet in een verbrokkeld sericiet-gesteente. Rond 455-460
cm een brede ader (4 cm) met kwarts-pyriet en wat chalcopyriet en
sphaleriet, op 35° niet volgens de splijting. Sericitisatie met wisselende
intensiteit, sterker van 0 tot 150 cm, van 250 tot 370 cm, van 400 tot 480
cm; voelt soms vettig aan, vb. 345 tot 365 cm.
Gelaagdheid 35° op 20 cm, verward tussen 28 en 45 cm met witte en
geelbruine banden in twee richtingen; 45° op 85 cm, wollige banden met
witte vlekjes. Een witgrijze sub-horizontale band rond 100-107 cm.
Gelaagdheid 37° op 110 cm, 30° op 145 cm, wazig tot 150 en 180 cm, 25° op
195 cm, 25° op 240 cm, van 250 tot 327 cm wazig met soms duidelijke banden
volgens de splijting op 0 tot 20°, tussendoor is vage gelaagdheid zichtbaar
in tegengestelde richting. Gelaagdheid 30° op 380 cm, 22° op 430 cm, 25° op
480 cm, 45° op 510 cm, 30° op 555 cm, 30° op 595 cm. Druksplijting 15° op
320 cm, 20° op 466 cm, 10° op 540 cm.
Kern 245,56 m tot 251,56 m (kisten 252 tot 258)
Lengte 601 cm. Aaneensluitende kernen, af en toe brokkelig.
Zelfde gebande fyllietische kwartsiet met sericitisatie met wisselende
intensiteit. Verspreide pyriet, soms in aders. Op 440-443 cm ook wat
chalcopyriet in sub-horizontale lensjes. Rond 536 cm een fijne kwartsader
op 20° volgens de splijting, met wat sphaleriet en chalcopyriet. De
gelaagdheid helt regelmatig, op ongeveer 30°, de druksplijting staat op
ongeveer 10° in tegengestelde richting (tussen 0 en 3 m zeer regelmatig!).
Gelaagdheid 30° op 350 cm, 35° op 400 cm, wazig door sterke geelbruine
sericitisatie op 428-450 cm; 35° op 500 cm, 25° op 550 cm, 30° op 595 cm.
Pyriet op 490-492 cm in sub-horizontale schlieren. Tussen 540 en 560 cm
veel pyriet, gedissemineerd en in sub-horizontale schlieren.
Kern 251,56 m tot 257,46 m (kisten 259 tot 265)
Lengte 590 cm. Aansluitende kernen, behalve op 64 cm en op 590 (geen
aansluiting met volgende kern).
Zelfde gelaagde fyllietische kwartsiet met regelmatige helling van de
gelaagdheid, weinig uitgesproken splijting op 10-20° (meestal onzichtbaar),
en wisselende intensiteit van sericitisatie. Rond 30-35 cm kwartslenzen met
pyriet, mogelijk hematiet (martiet?), chalcopyriet en sphaleriet. Rond 164
cm schuin adertje op 40° met chalcopyriet en sphaleriet. Op 176 cm een smal
kwartsadertje op 20° volgens de splijting, met wat sphaleriet en
chalcopyriet. Op 190 cm een kwartslens met wat sphaleriet en chalcopyriet.
Op 198 cm een kwartsadertje op 20° volgens splijting, met sphaleriet en
chalcopyriet. Op 221 cm kwartsadertjes (3-5 mm) 20° volgens splijting, met
pyriet, sphaleriet en chalcopyriet. Op 275 cm idem 20° volgens splijting,
met pyriet, chalcopyriet en sphaleriet. Op 374 cm een kwartslens met een
grote vlek chalcopyriet. Elders is er verspreide pyriet.
Gelaagdheid 25° op 60 cm, 25° op 110 cm, 25° op 210 cm, 25° op 290 cm, 30°
op 360 cm (sericiet), 25° op 430 cm, een kleine plooi op 432-442, dan
opnieuw in zelfde richting hellend, 30° op 450 cm, 25° op 495 cm. Opnieuw
een plooitje op 500-510 cm. 30° op 550 cm, 35° op 585 cm.
Druksplijting 10° op 350 cm, 10° op 410 cm.
Kern 257,46 m tot 263,48 m (kisten 265 tot 271)
Lengte 594 cm. Aansluitende kernen. Gebande fyllietische kwartsiet met
sericitisatie met wisselende intensiteit, bruingrijs tot witgrijs en
donkergrijs. Weinig sulfiden, vooral pyriet, gedissemineerd of volgens
adertjes in de splijtingsrichting.
Rond 25-30 cm schuine onregelmatige kwartsader met grote vlekken
chalcopyriet. Rond 40-47 cm kwartsader met chloriet-zoom, sub-horizontaal,
met wat pyriet in het nevengesteente. Sericitisatie zeer sterk van 0 tot
175 cm. In dit deel is geen duidelijke druksplijting te zien, wel een
shear-richting op ongeveer 45° volgens de gebande gelaagdheid.
Gelaagdheidsbanden 40° op 55 cm, 30° op 100 cm, 35° op 150 cm, 40° op 185
cm, 45° op 220 cm, 40° op 250 cm, 40° op 300 cm.
Vanaf 175 cm is er een druksplijting zichtbaar door de oriëntatie van fijne
chloriet-blaadjes en door de natuurlijke splijting van het gesteente, 10°
op 185 cm, 12° op 245 cm, 14° op 270 cm. Op 330 cm druksplijting 15°,
gelaagdheid 45°, strekking van de gelaagdheid staat ongeveer 40° gedraaid
in wijzerzin (rechts) t.o.v. strekking druksplijting. Hier zit vaak pyriet
in de splijtingsvlakken. Gelaagdheid 48° op 370 cm, 45° op 400 cm, 30° op
450 cm. Tussen 410 en 510 cm is de sericitisatie opnieuw sterker. Op 414 cm
een pyriet-adertje volgens de splijting op 20° , op 426 cm een
kwartsadertje (3 mm) volgens de splijting op 15°, met wat sphaleriet,
chalcopyriet en pyriet. Tussen 435 en 440 cm een band met grote pyriet-
kristallen, volgens de splijting.
Rond 490 cm een plooitje in de gelaagdheid, 30° op 485 cm, 60° op 495 cm in
de andere richting. Op 498-505 cm een uitgerokken geelbruine zone, deels
met pyriet, daaronder gelaagdheid 50° op 510 cm, 70° op 525 cm, 45° op 560
cm, 45° op 590 cm, sterke sericitisatie.
Kern 263,48 m tot 267,50 m (kisten 271 tot 275)
Lengte ongeveer 4 m, verbrokkeld van 371 tot 400 cm met slechte
aansluiting. Zelfde gebande fyllietische kwartsiet, met bruine
gesericitiseerde zones van decimetrische dimensie.
Verspreide pyriet, overigens weinig sulfiden; op 163 cm een adertje met
pyriet en chalcopyriet, op 15°. Op 225 cm een kwartsader (1 à 2 cm) met
verspreide pyriet, chalcopyriet en sphaleriet, op 20-25°.
Druksplijting niet duidelijk, heel vlak, soms horizontaal. Gelaagdheid 45°
op 50 cm, 40° op 105 cm, 40° op 150 cm, 60° op 200 cm; een plooi op 230 cm,
in een gesericitiseerde zone tussen 210 en 255 cm. Geen gelaagdheid
zichtbaar rond 236-245 cm; 20° op 250 cm. Opnieuw een plooitje op 258 cm,
dadelijk terug omplooiend rond 262 cm. Gelaagdheid 40° op 270 cm, 60° op
300 cm. Tussen 323 en 352 cm geelbruine sericiet zone met uitgewiste
gelaagdheid; splijting en shear-banden op 20°. Gelaagdheid 50° op 360 cm.
Kern 267,50 m tot 269,56 m (kisten 276 tot 278)
Lengte 196 cm. Aaneensluitende kernen. Zelfde gebande fyllietische
kwartsiet met sericiet-plekken of -banden. Regelmatige gelaagdheid.
Druksplijting moeilijk zichtbaar, horizontaal tot 10°. Gelaagdheid 45° op
25 cm, 52° op 60 cm, 50° op 110 cm, 40° op 155 cm, klein plooitje op 161-
163 cm; 50° op 190 cm. Op 170 cm een fijn adertje met wat pyriet, volgens
de splijting op 10°. Verder geen sulfiden.
Kern 269,56 m tot 275,56 m (kisten 278 tot 284)
Lengte 596 cm. Stevige aansluitende kernen. Zelfde gebande fyllietische
kwartsiet, met weinig zichtbare druksplijting, sub-horizontaal. Pyriet in
onregelmatige adertjes of in aders volgens de sub-horizontale splijting,
vb. op 11 cm, 155 cm, 225-235 cm, 315-320 cm. Rond 350 cm wat sphaleriet en
chalcopyriet met pyriet in een sub-horizontaal adertje. Op 422 cm sub-
horizontaal adertje met pyriet en hematiet (?). Op 550-552 cm een
kwartsader op 10° met sphaleriet, chalcopyriet en pyriet. Gelaagdheid rond
0-40 cm vaak met ronde kwartsietische bolletjes, een textuur die soms in
Sint-Pieters Kapelle voorkomt. Gelaagdheid 35° op 10 cm, 32° op 40 cm, 35°
op 80 cm, 25° op 130 cm, 30° op 160 cm, 30° op 200 cm, 30° op 260 cm, 30°
op 300 cm, 25° op 340 cm, 20° op 400 cm. Tussen 330 en 510 cm sterker
gesericitiseerd, met af en toe geen spoor van gelaagdheid (370 tot 390 cm
geelbruin, van 475 tot 500 cm geen gelaagdheid). Tussen 453 en 465 cm
plooitjes. Gelaagdheid 20° op 520 cm, 30° op 560 cm, 17° op 590 cm.
Kern 275,56 m tot 281,56 m (kisten 284 tot 290)
Lengte ongeveer 610 cm, verbrokkeld tussen 590 en 610 cm, met slechte
aansluiting op 590 cm.
Zelfde gesteente, met hier en daar pyriet, vooral in adertjes, sub-
horizontaal of willekeurig. Op 23-25 cm een kwartsader (2 cm) op 20°, met
veel pyriet en wat chalcopyriet. Tussen 190 en 205 cm een schuine diaklaas
met in de omgeving grote verspreide pyriet-kristallen. Van 408 tot 415 cm
een brede onregelmatige kwartsader, tot 7 cm breed, op ongeveer 20°, met
veel pyriet, chalcopyriet, wat sphaleriet en galeniet. Rond 421 cm
gelijkaardige kwartsader (1-2 cm) met pyriet. Tussen 425 en 450 cm nog
verschillende sub-horizontale kwartsaders tot 1 cm breed, soms met pyriet,
met sphaleriet op 425 en 446 cm, chalcopyriet op 435 en 446 cm.
Gelaagdheid 15° op 20 cm, tegengesteld aan (splijtings)-richting van de
adertjes, 20° op 50 cm, 20° op 90 cm, verward tussen 100 en 120 cm
(sericiet-banden), plooitjes tussen 125 en 145 cm, met opvallende (shear-
)splijtingsrichting op 10°. Tussen 145 en 185 cm uitgerokken in de richting
van de splijting op 10-15°. Tussen 190 en 210 cm erg gestoorde gelaagdheid,
breccieus met pyriet. Van 210 tot 260 cm brede wolkige/wazige
kwartsietische banden 70° op 220 cm, ombuigend rond 230 cm, dan 75° in de
andere richting. Tussen 260 en 400 cm is de gelaagdheid uitgewist door
fijne sericietische banden (afwisselend bruingrijs, witgrijs en
donkergrijs) volgens de splijtingsrichting op 10°. Tussen 400 en 450 cm in
de zone met kwartsaders is vooral de splijtingsrichting zichtbaar, tussen
450 en 490 cm vage gelaagdheidsbanden, op 490 cm 30°, 20° op 530 cm, 25° op
560 cm, 25° op 600 cm.
Kern 281,56 m tot 287,46 m (kisten 290 tot 297)
Lengte ongeveer 580 cm. Slechte aansluiting op 28-30 cm, op 46 cm, en van
570 tot 580 cm. Zelfde gebande fyllietische kwartsiet, met zwak ontwikkelde
druksplijting op ongeveer 10°.
Tamelijk veel sulfiden met veel adertjes met sphaleriet en/of chalcopyriet.
Op 40 cm, pyriet, sphaleriet, chalcopyriet in adertjes volgens de
splijting. Op 71 cm, adertje op 20° volgens gelaagdheid, pyriet,
chalcopyriet, sphaleriet. Op 115 cm, kwartsader (1 cm) op 20° volgens
splijting met pyriet, sphaleriet, chalcopyriet en ook galeniet. Op 170 cm
sphaleriet en chalcopyriet. Op 185 cm kwartsadertje (5 mm) met sphaleriet.
Rond 200 cm een verticale lens met sphaleriet en chalcopyriet. Tussen 220
en 230 cm schuine aders met chalcopyriet, sphaleriet, pyriet. Rond 270 cm
sub-verticale ader met chalcopyriet-sphaleriet. Rond 280-290 cm een brede
kwartsader (tot 7,5 cm) met veel pyriet, maar ook sphaleriet en
chalcopyriet. Op 316 cm kwartsader (15 mm) met veel pyriet en wat
sphaleriet. Op 353 cm een horizontale kwartsader (5 mm) met sphaleriet,
galeniet en chalcopyriet. Op 385 cm adertje met sphaleriet, chalcopyriet en
pyriet. Op 395 cm een horizontale kwartsader (1 cm) met sphaleriet en
chalcopyriet. Rond 480-485 cm een sub-horizontale kwartsader met veel
pyriet, wat sphaleriet.
Gelaagdheid 20° op 15 cm, 30° op 50 cm, 30° op 90 cm, 25° op 130 cm, 30° op
175 cm, 36° op 220 cm, 40° op 260 cm, 45° op 300 cm, 30° op 350 cm, 35° op
400 cm, 40° op 460 cm ondulerend, 30° op 500 cm, 20° op 550 cm. Vanaf 510
cm splijt het gesteente bij voorkeur volgens de gelaagdheid. Elders is het
vaak op 10° tegengesteld aan de regelmatige gelaagdheid, ofwel willekeurig.
Kern 287,46 m tot 289,20 m (kisten 297 en 298)
Lengte ongeveer 180 cm. Verbrokkeld van 0 tot 110 cm. Daarna betere kernen
maar geen aansluiting op 135 cm.
Zelfde gebande fyllietische kwartsiet, met gelaagdheid (?) banden
regelmatig op ongeveer 30°. Witgrijze, donkergrijze en bruingrijze banden.
Veel wit poeder (waarschijnlijk sericiet). Hier en daar wat gedissemineerde
pyriet. Rond 132 cm een band (1 cm) met veel pyriet en wat chalcopyriet, op
15° door het gesteente. Splijtingsrichting moeilijk te zien.
Kern 289,20 tot 292,70 m (kisten 299 tot 302)
Lengte 343 cm. Stevige aansluitende kernen. Gebande kwartsiet tot fylliet.
Het is niet duidelijk of de banden de gelaagdheid voorstellen. Het zijn
witgrijze, donkergrijze (verschillende tinten) en bruingrijze sericiet-
houdende banden. Druksplijting mogelijk zichtbaar door georiënteerde
fyllosilikaten in sommige banden, sub-horizontaal tot 10°. Op 95-102 cm een
kwartsadertje met pyriet, sphaleriet en chalcopyriet, 2 cm breed, op 50°,
sub-parallel met de banden. Op 172 cm een adertje (4 mm) met pyriet,
sphaleriet en chalcopyriet, op 10° tegengesteld aan de banden.
Gelaagdheid (?) 35° op 50 cm, 30° op 110 cm, wazig ongeveer 30-40° op 150
cm (kwartsrijk), 35° op 200 cm; horizontale banden op 210-212 cm. Daaronder
zijn plooien zichtbaar: 70° op 215 cm, plooitje op 220 cm, 20° op 225 cm
(andere richting), 70° op 235 cm. Een plooi in de andere richting op 264
cm, nu is de gelaagdheid duidelijk: witte kwartsietische laagjes en bruin
gesericitiseerde met fyllosilikaten-lensjes georiënteerd volgens de
splijting op 10°. Gelaagdheid 60° op 250 cm, 70° op 270 cm, 50° op 290 cm,
draaiend naar verticaal 295-305 cm, 70° op 315 cm.
Vanaf 311 cm een schuine brede kwartsader, begrenzing met nevengesteente op
60° tot 70°. Bevat sphaleriet, chlorietkristallen (tonnetjes, cilindrisch
radiaalstralige aggregaten van chloriet) en wat pyriet.
Kern 292,70 m tot 297,70 m (kisten 302 tot 308)
Lengte 505 cm, slechte aansluiting door brokkelige kwartsaders, op 35 cm,
op 395 cm en tussen 480 en 505 cm. In deze kern zit veel aderkwarts, met
chloriet, soms muscoviet, en diverse sulfiden. 0-18 cm verder verloop van
kwartsader uit vorige kern. De kwartsader tussen 292,38 en 292,86 cm is
ongeveer 14 cm breed, en tamelijk regelmatig, helling ongeveer 60°.
Van 35 tot 75 cm een geodische kwartsader [293,20 m] met chloriet-
kristallen en pyriet, en grote kwartskristallen. De kwartsader is
onregelmatig, sub-verticaal, en loopt verder als een kronkelende smalle
ader tot 90 cm, opnieuw zichtbaar tussen 95 en 117 cm, opnieuw geodisch met
kwarts- en chlorietkristallen. Wat sphaleriet rond 115 cm.
Rond 290-295 cm een vertakt adertje met pyriet en chalcopyriet. Van 356 tot
414 cm een sub-verticale, onregelmatig begrensde kwartsader, geodisch met
grote kwarts- en chlorietkristallen, brokkelig [296,6 m]. Hij bevat rond
371-378 cm grote kristallen van een grijs mineraal, waarschijnlijk
tetrahedriet, met chalcopyriet en waarschijnlijk stibniet. Tussen 416 en
445 cm nog een kwartsader met chloriet, hier wat chalcopyriet en pyriet.
Van 470 tot 505 cm nog een geodische kwartsader, met chloriet- en
muscoviet-kristallen, verbrokkeld [297,50 m]. Hij bevat rond 495 cm
chalcopyriet en waarschijnlijk arsenopyriet en tetrahedriet.
Tussendoor is het gesteente kwarts-fyllietisch, met chloriet en sericiet-
kleurige banden en witgrijze kwartsietische banden. Tussen 20 en 40 cm sub-
verticale gelaagdheidsbanden: op 70 cm 30°, op 130 cm 10°, op 200 cm 25°,
op 270 cm 20°, op 320 cm 20°.
Tussen 120 en 350 cm is een splijting aanwezig (druksplijting?),
tegengesteld aan de gelaagdheidshelling, op ongeveer 25° tot 40°,
schijnbaar niet continu met de sub-horizontale splijting hoger dan 292 m
diepte (boven de kwartsaders). De strekking van de gelaagdheid op 280 cm is
30° gedraaid naar rechts t.o.v. de strekking van de splijting. ? dit is
zoals in hogere delen van dezelfde boring. Vanaf 330 cm is het gesteente
uitgerokken in de richting van de splijting op ongeveer 30°, vanaf 370 cm
is er sterke bruine sericitisatie in de omgeving van de kwartsaders. Sporen
van gelaagdheid zijn hier uitgewist.
Kern 297,70 m tot 299,46 m (kisten 308 en 309)
Lengte 173 cm. Aansluitende kernen ondanks verbrokkeling rond 80 cm.
Van 0 tot 25 cm kwartsader; voortzetting van vorige pas. De begrenzing met
het nevengesteente loopt op 70°. [Nota: oriëntatie van de kernen gewijzigd
voor schematische tekening].
Van 60 tot 73 cm een kwartsader van ongeveer 4 cm breed, op 60° door het
gesteente. Geodische kwartsader met chloriet. Vanaf 169 cm (overgang naar
volgende kern) een kwartsader met wat pyriet, sphaleriet en chalcopyriet.
Rond 145 cm een smal (1 cm) adertje met kwarts, pyriet, sphaleriet en
chalcopyriet; oriëntatie ongeveer zoals de splijting.
Gelaagdheid uitgerokken volgens de splijting op 20-30° tussen 10 en 65 cm,
duidelijke kwartsietische banden, witgrijs, centimetrisch. Vanaf 73 cm
onder de kwartsader, is de gelaagdheidsstrekking naar rechts (wijzerzin)
gedraaid, ongeveer 45° (?), de splijting valt samen met de gelaagdheid.
Tussen 73 en 93 cm sterke bruine sericitisatie. Tussen 93 en 173 cm
duidelijke banden, tot zelfs millimetrische laminatie, met witgrijze
kwartsietische laagjes, diverse tinten van grijze laagjes, en
gesericitiseerde laagjes, gelaagdheid 30° op 110 cm, 34° op 150 cm.
Kern 299,46 m tot 305,41 m (kisten 310 tot 316)
Lengte ongeveer 604 cm. Geen aansluiting op 0 cm, 8 cm, 586 cm en 595 cm.
Verder wel aansluitende kernen. Pas vanaf 220 cm wordt het duidelijk waar
de druksplijting zich bevindt, door de natuurlijke splijting van het
gesteente, door georiënteerde phyllosilikaten en door frekwente adertjes
volgens die richting.
Splijting 20° op 270 cm, 20° op 345 cm, 32° op 395 cm, 30° op 480 cm, 23°
op 570 cm. Van 5 tot 16 cm een kwartsader met chloriet-zoom, onregelmatig
begrensd, met chalcopyriet. Rond 45 cm onregelmatige kwartsader, sub-
horizontaal, met chloriet, muscoviet, pyriet, sphaleriet en chalcopyriet.
Op 319 cm fijn kwartsadertje (2 mm) volgens de splijting, met sphaleriet,
chalcopyriet en pyriet. Verspreide chalcopyriet rond 340 cm. Op 366 cm
pyriet en chalcopyriet in ader volgens splijting. Op 395 cm een kwartsader
(18 mm) met pyriet en chalcopyriet.
Op 418 cm een kwartsader (5 mm) op 40° volgens splijting, met sphaleriet,
pyriet en chalcopyriet. Op 423 cm een adertje met chalcopyriet op 50°,
andere oriëntatie. Op 445 cm een bandje (1 cm) met pyriet, chalcopyriet en
sphaleriet, volgens de splijting. Op 501 cm wat pyriet en chalcopyriet in
adertje volgens splijting. Op andere plaatsen ook pyriet, verspreid of in
kleine adertjes.
Lithologie: 0 tot 50 cm bijna zuiver bruin sericiet, met kwartsaders. Van
50 tot 175 cm gebande fyllietische kwartsiet, met naar onderen toe meer
kwartsiet. Gelaagdheid 30° op 70 cm, 20° op 105 cm; tussen 147 cm en 153 cm
uitgerokken volgens splijting op 20°; 35° op 160 cm. Van 177 tot 188 cm
sterke bruine sericitisatie. Van 188 tot 207 cm een witte kwartsietische
band. Van 207 tot 604 cm regelmatige helling van de gelaagdheid: banden in
verschillende grijze tinten, soms bruingrijze sericietische banden. De
fyllosilikaten rafelen uit in de richting van de druksplijting. Gelaagdheid
40° op 240 cm, 45° op 280 cm, 45° op 310 cm, 40° op 370 cm, 40° op 400 cm,
50° op 450 cm, 50° op 500 cm, 40° op 550 cm, 40° op 600 cm. Er is een
systematische hoek tussen de strekking van de gelaagdheid en de strekking
van de splijting. Op 340 cm is de gelaagdheidsstrekking 80° naar rechts
(wijzerzin bovenaanzicht) t.o.v. strekking van druksplijting. Op 560 cm is
de gelaagdheidsstrekking 60° naar rechts t.o.v. splijtingsstrekking.
Kern 305,41 m tot 311,37 m (kisten 316 tot 322)
Lengte 602 cm. Aaneensluitende kernen, behalve op 338 cm. Zelfde gesteente,
met onduidelijke druksplijting, en met veel sulfiden in (kwarts)aders:
zowel sphaleriet als chalcopyriet. Op 65-70 cm een brede band met veel
pyriet, wat chalcopyriet en sphaleriet op 30° volgens de splijting. Op 75
cm een smal adertje met pyriet, sphaleriet en chalcopyriet. Op 80 cm een
adertje met chalcopyriet op 45° (andere strekking).
Op 140 cm een adertje op 20° volgens splijting, met pyriet-chalcopyriet. Op
162 cm een onregelmatige vlek met pyriet en arsenopyriet (?); op 171 cm
chalcopyriet. Op 180 cm pyriet en chalcopyriet. Op 195 cm adertje op 20°
volgens splijting, met chalcopyriet en een grijs sulfozout (?).
Op 250 cm een ader volgens de gelaagdheid op 40°, met kwarts, pyriet,
sphaleriet en chalcopyriet. Op 275 cm een grote vlek chalcopyriet met wat
pyriet. Op 398 cm een geodische pyriet-ader volgens de gelaagdheid op 40°.
Op 445 cm een adertje op 20° volgens de splijting, met chalcopyriet en
pyriet. Tussen 492 en 500 grote vlekken sphaleriet in een kwartsader met
onregelmatige vorm. Ook chalcopyriet, vooral grote vlekken rond 509-512 cm.
Rond 590 cm adertje met pyriet en chalcopyriet. Verder nog verspreide
pyriet en diverse adertjes met enkel pyriet. Lithologie: gebande
fyllietische kwartsiet met geelbruine gesericitiseerde banden. Gelaagdheid
35° op 25 cm, 30° op 50 cm, 30° op 90 cm. De gelaagdheid is onderbroken
door shear-banden volgens de splijting, zwart op 40-44 cm, bruin (sericiet)
op 60-65 cm, met pyriet 65-70 cm; donkergrijs 70-75 cm.
Splijting 20°, duidelijk rond 150 cm, 200 cm en 240 cm. Gelaagdheid 50° op
130 cm, 62° op 162 cm, plots sub-horizontaal rond 200 cm, 35° op 220 cm,
35° op 300 cm, 35° op 350 cm, 40° op 410 cm, 40° op 470 cm. Tussen 492 en
525 cm erg gestoord, eerst onzichtbaar, dan evenwijdig met splijting. Op
530 cm 50° sub-parallel met splijtingsrichting; op 560 cm 50°, op 590 cm
50°. Splijting op 20° rond 410 en 430 cm, en tussen 510-525 cm.
Kern 311,37 m tot 317,44 m (kisten 322 tot 329)
Lengte 601 cm. Stevige aansluitende kernen. Grijze gelaagde gebande
fyllietische kwartsiet. Druksplijting op ongeveer 10° tot 20° met
ondulaties door diffractie, steiler in meer fyllietische laagjes, meer sub-
horizontaal in kwartsietische laagjes. De gelaagdheid heeft een andere
strekking. Op 20 cm is de gelaagdheid op 60°, met strekking ongeveer 70° in
wijzerzin t.o.v. strekking van de splijting (of 110° in tegenwijzerzin
bovenaanzicht), helling in de richting tegengesteld aan de helling van de
splijting. De strekkingen blijven ongeveer loodrecht op elkaar).
Verspreide pyriet, met uiteenlopende texturen. Soms ook chalcopyriet,
zelden sphaleriet. Er zijn kwartsaders met verschillende strekkingen.
Gelaagdheid 60° op 50 cm, 65° op 110 cm, 70° op 150 cm, 60° op 200 cm, 50°
op 250 cm, 60° op 300 cm. Kwartslens rond 175-180 cm, idem rond 185-195 cm,
op 70° met wat chalcopyriet. Op 225-240 cm een kwartsader (4 cm) met
chloriet op 60-70° (andere strekking dan vorige).
Tussen 240 en 280 cm verschillende kwarts-lenzen volgens eerste richting,
op ongeveer 70 cm (extensie in torsie-systeem) met wat chalcopyriet en ook
sphaleriet. Op 300-310 cm kwartsader met zelfde oriëntatie op 50°, met
chalcopyriet-sphaleriet. Vanaf 340 cm wordt de gelaagdheid steiler, tot
vertikaal op 355-375 cm, ombuigend naar andere richting, 70° op 390 cm,
opnieuw vertikaal rond 420-430 cm; 70° op 450 cm, 60° op 500 cm, sub-
verticaal van 520 tot 585 cm. Verschillende kwartsaders volgens de tweede
oriëntatie, op 360-370 cm, 385-395 cm, 420-430 cm met sphaleriet, rond 455
cm, rond 500 cm, 512 cm, 540-555 cm. Op 585-595 cm een dikke onregelmatige
kwartsader met chloriet en wat pyriet. Aansluitend een breccieuze zone rond
600 cm. Op 508 cm een band (1 cm) met pyriet, sub-horizontaal.
Kern 317,44 m tot 323,42 m (kisten 329 tot 335)
Lengte ongeveer 606 cm. Kern soms verbrokkeld in kwartsaders, maar meestal
aansluitend. Geen aansluiting op 545-550 cm en op 583 cm. Bovenaan is het
gesteente geband en grijs, maar vanaf 35 cm begint een complex van
kwartsaders, breccie en bruine sericietische zones. Sulfiden onregelmatig
verspreid, meestal in verband met sommige kwartsaders. Veelal pyriet, maar
ook chalcopyriet, op 133 cm, op 213 cm. Op 220 cm een sub-horizontale
kwartslens met sphaleriet en chalcopyriet.
Rond 235-240 cm, onder een kwartsader, bijna massieve pyriet, met wat
chalcopyriet, en een ijzeroxide, waarschijnlijk hematiet, + een gestrieerd
grijs mineraal, gelijkend op stibniet (?).
Ook chalcopyriet op 446 cm en op 495 cm. Druksplijting is zeer moeilijk te
observeren! Het gesteente is erg gestoord. Bovenste 5 cm; breccie met
kwartsader en melkwitte gelamineerde fragmenten.
Van 5 tot 40 cm gebande tot gelamineerde fylliet, gelaagdheid sub-
verticaal, 70° op 10 cm, 90° op 30 cm, vanaf 40 cm breccieachtig gesteente
met kwartsaders, fragmenten met melkwitte gelamineerde laagjes, soms
porfierisch uitzicht, in de kwarts zitten geoden met chloriet. Rond 80 cm
een soort nodule met massieve pyriet en waarschijnlijk sericiet. Er zijn
bruine gesericitiseerde zones in het gesteente. Van 70 tot 103 cm een brede
onregelmatige kwartsader, schuin door het gesteente. Van 90 tot 125 cm
duidelijk geband, met bruine laagjes, op ongeveer 70°, deels gepyritiseerd.
Van 130 tot 184 cm een brede kwartsader, bovenaan onregelmatig begrensd,
onderaan op ongeveer 20°. Vanaf 184 cm overwegend sub-verticaal geband, met
bruine sericitisatie. Kwartsaders 200-205 cm (4 cm dik) op 20°,
tegengesteld aan hogere kwartsader. Zelfde soort kwartsader op 217 cm, op
235-240 cm. Kwartsaders met tegengestelde zwakke helling op 253 cm, op 270-
274 cm, op 284 cm. Kruisende kwartsaders rond 300 cm. Het gesteente ziet er
uitgerokken uit volgens 40° tot 50° tussen 200 en 260 cm, ook iets sterker
bruin gekleurd.
Dikke steriele geodische kwartsader op 20°, tussen 314 en 325 cm; zonder
chloriet!
Onregelmatige kwartsader 330-350 cm met chloriet-zoom.
Vanaf 340 cm tot onderaan is er sterke sericitisatie, met ook chloriet, met
bruinere en wittere zones. Vage banden, bruin op 40° rond 360-370 cm. Vanaf
410 cm waarschijnlijk gelaagdheidsbanden met witte kwartsietische laagjes,
eerst horizontaal, dan verticaal van 415 tot 450 cm, buigt om naar 70° rond
450-480 cm, daaronder gesegmenteerd door verglijding in meer dan één
richting, en bruin gesericitiseerd; flarden van gelaagdheidsbanden blijven
zichtbaar. Gelaagdheid opnieuw regelmatiger, 30° op 570 cm maar strekking
onzeker. Gelaagdheid 45° op 600 cm. Wat pyriet op 565 cm. De
gelaagdheidsbanden zijn hier eerder verward, met insluitsels.
Kern 323,42 m tot 328,80 m (kisten 335 tot 341)
Lengte ongeveer 525 cm. Geen aansluiting wegens verbrokkeling op 123 cm, op
145-155 cm, op 210-220 cm, op 250 cm. Geen duidelijke druksplijting, soms
sub-horizontale splijting met sterke ondulatie (diffractie tussen zandige
en siltige laagjes); rond 10°-20°.
Enkele rijke metaalhoudende zones:
- op 40 tot 60 cm in een bruine sericietische zone, grote vlekken massieve
chalcopyriet, deels in kwartsadertjes, ook sphaleriet, galeniet en
pyriet. Daarboven in fijn vertakte aders tot 25 cm.
- op 287-291 cm in een sub-horizontale kwartsader, grote vlekken
sphaleriet en chalcopyriet, met pyriet. Ook wat chalcopyriet en
sphaleriet in adertjes op 155 cm en op 244 cm.
Van 0 tot 55 cm bruinachtige gesericitiseerd, gelaagdheid 45° op 15 cm, 50°
op 40 cm, niet herkenbaar 40-70 cm. Sericiet + rijke sulfiden 40-57 cm.
Parallelle kwartsader op 10°, tussen 57 en 80 cm, de onderste ader is
onregelmatig, tot 10 cm breed, met chloriet.
Daaronder opnieuw duidelijke gelaagdheid, 60° op 100 cm, 50° op 150 cm, 60°
op 200 cm, 60° op 240 cm. De gelaagdheid is regelmatig, met donkere banden
tot 2 cm breed, tussen 90 en 240 cm. Tussen 240 en 292 cm (zone met
sulfiden) is de gelaagdheid geplooid en gebroken, soms sub-verticaal, soms
horizontaal uitgerokken. Vanaf 292 cm opnieuw regelmatig hellend, met
donkere banden tot 3 cm breed, en dikkere bleke gelamineerde banden met
fijne ondulaties. Gelaagdheid 50° op 320 cm, 50° op 350 cm, 50° op 400 cm,
50° op 450 cm, 50° op 505 cm. Druksplijting op 10° op 310 cm, tegengesteld
aan helling gelaagdheid, 5° op 353 cm, 4° op 380 cm, 15° op 450 cm, 10° op
485 cm.
Kern 328,80 m tot 335,34 m (kisten 341 tot 348)
Lengte 662 cm. Aansluitende kernen, behalve op 0-2 cm, en op 623-633 cm.
Zelfde gesteente, met duidelijke regelmatige gelaagdheid, tussen 5 en 22 cm
niet zichtbaar wegens donkerbruine alteratie. In deze zone zit
chalcopyriet. Op 24 cm een fijn onregelmatig adertje met pyriet en
sphaleriet. Gelaagdheid 50° op 40 cm, 50° op 75 cm, 70° op 100 cm, 38° op
140 cm, 45° op 180 cm, 60° op 210 cm, 55° op 250 cm, 50° op 290 cm, 50° op
320 cm, 43° op 390 cm, 44° op 430 cm, 45° op 470 cm, 55° op 520 cm, 50° op
575 cm. Er is soms een zwakke splijting zichtbaar op 10-20°, met helling
tegengesteld aan gelaagdheid. Donkere shear-banden volgens deze richting
zijn er op 81 cm (met pyriet-kristalletjes), op 116-119 cm (ook met
pyriet). Sommige gelaagdheidsbanden hebben ook deze donkere kleur. Op 230-
245 cm is een donkere gelaagdheidsband (2-3 cm) op 70° gevuld met sulfiden:
pyriet, met chalcopyriet en galeniet. Op 277 cm is een kwartsadertje op
30°, 3 mm breed, volgens een strekking meer naar rechts (wijzerzin) dan de
splijting; boven deze ader is een gesericitiseerde bruine zone, evenwijdig
met de ader (dus niet evenwijdig met de splijting). Op 301 cm een
kronkelend kwartsadertje (2 mm) met pyriet en een grijs mineraal, hematiet?
Ander oxide? Of een sulfozout? Op 335 cm een pyriet-kwartsadertje volgens
de splijting op 20°. Op 341-342 cm een kwartsader op 20° (richting van de
splijting) met galeniet, pyriet, sphaleriet en chalcopyriet.
Op 435 cm een adertje op 35° met pyriet, chalcopyriet. Op 576-581 cm een
donkere band op 10° volgens de splijting, met pyriet, sphaleriet,
chalcopyriet.
Tussen 595 en 635 cm is de gelaagdheid gestoord, geplooid met sub-
horizontale shear-banden. Op 630-635 cm zit een band met fijne aplietische
(of porfierische) textuur, witgrijs met donkere spikkeltjes, dikte van de
band 3 cm, helling ongeveer 20° volgens de splijtingsrichting (gesteente is
hier verbrokkeld). Gelaagdheid 60° op 640 cm, 60° op 660 cm, brede donkere
en bleke banden die schijnen uit te rafelen. Er loopt een schuine
kronkelende ader door op ongeveer 60°, haaks op de gelaagdheid, met kwarts
en pyriet.
Kern 335,34 m tot 341,30 m (kisten 348 tot 355)
Lengte 608 cm. Aansluitende kernen.
Gebande fyllietische kwartsiet, met vage sub-horizontale druksplijting: 10°
op 0 cm, 10° op 20 cm, 15° op 60 cm, 20° op 74 cm, 10° op 167 cm, 10° op
250 cm, 10° op 360 cm, 10° op 500 cm. De druksplijting onduleert volgens de
laminaties of gelaagdheidsbanden. De gelaagdheidsbanden staan steil, met
helling tegengesteld aan druksplijting, en strekking iets naar rechts
gedraaid (wijzerzin) maar moeilijk meetbaar. Gelaagdheid helling 60° op 25
cm, 60° op 75 cm, 50° op 125 cm, 55° op 170 cm, 55° op 210 cm, 55° op 280
cm, 45° op 325 cm, 50° op 400 cm, 50° op 450 cm, 50° op 500 cm, 50° op 550
cm. De strekking van de gelaagdheid schijnt verder naar rechts te draaien
(wijzerzin bovenaanzicht) naar onderen toe.
Verspreide pyriet, en verschillende aders met sulfiden, al of niet met
kwarts; geen calciet. Op 5 cm pyriet en chalcopyriet. Op 40-45 cm pyriet
met sphaleriet en chalcopyriet. Op 109 cm adertje volgens splijting met
pyriet en chalcopyriet. Op 213 tot 227 cm een schuin (40° tot 60°)
kwartsadertje, lensvormig, met veel sphaleriet, ook chalcopyriet en pyriet.
Op 229 cm in een splijtingsvlak, pyriet-muscoviet en chlorietkristallen. Op
284 cm een horizontaal adertje (3 mm) met sphaleriet en chalcopyriet. Op
362 cm pyriet-ader volgens de splijting. Op 425-435 cm een kwarts-
sphaleriet-ader op 40°-50° maar volgens een andere strekking dan op 213-227
cm; het gesteente brokkelt hier, fragmenten [337,60 m]. Op 525-530 cm
opnieuw een kwarts-sphaleriet-ader op 30° volgens nog een andere strekking,
ongeveer tegengestelde helling t.o.v. gelaagdheid.
Lithologie: het gesteente heeft donkergrijze centimetrische banden die
afwisselen met soms dikkere lichtgrijze gelamineerde banden waarin
uitrekking volgens de splijting te zien is.
Kern 341,30 m tot 347,25 m (kisten 355 tot 361)
Lengte ongeveer 580 cm. Verbrokkeld tussen 295 en 350 cm, elders
aansluitende kernen. Zelfde grijze gebande fyllietische kwartsiet, met
donkere banden en lichtgrijze gelamineerde banden, de helling van de
gelaagdheid is regelmatig. Druksplijting zwak zichtbaar, ongeveer
horizontaal. Veel sulfiden, vooral pyriet en chalcopyriet, in adertjes,
gedissemineerd en volgens sommige laagjes (stratiform). Op 25 cm een sub-
horizontale ader met pyriet, sphaleriet en chalcopyriet. Op 75 cm een ader
op 35° met sphaleriet en chalcopyriet. Op 148-149 cm een adertje volgens de
splijting op 15° met chalcopyriet en pyriet. Veel verspreide pyriet tussen
160 en 190 cm. Rond 200-210 cm pyriet en chalcopyriet disseminatie in
gelamineerde band. Op 227 cm een fijn pyriet-chalcopyriet adertje op 30°.
Tussen 450 en 485 cm veel verspreide pyriet en chalcopyriet volgens de
gelaagdheid, vooral in de zandige laagjes van een gelamineerde zone. Op 564
cm mooie pyriet-kristalletjes in een splijtingsvlak op 18°.
De gelaagdheid is af en toe gestoord door uitgerokken banden volgens de
sub-horizontale splijting (25 cm, 85 cm, 410-415 cm) maar is overwegend
regelmatig, behalve kleine breukjes. Gelaagdheid 55° op 50 cm, 50° op 125
cm, ondulerende plooi tussen 150 en 165 cm: 55° op 200 cm, 50° op 280 cm.
Tussen 290 en 350 cm is het gesteente verbrokkeld, maar lithologisch
gelijkaardig; er is meer lichtgrijze tot bruingrijze alteratie, met typisch
wit poeder (interpretatie: sericiet). Gelaagdheid 55° op 390 cm, 58° op 440
cm, 52° op 490 cm, 50° op 525 cm, 50° op 575 cm.
Kern 347,25 m tot 353,21 m (kisten 361 tot 367)
Lengte ongeveer 578 cm. De kernen zijn stevig, maar sluiten niet aan. Door
de horizontale splijting zijn er veel plaatsen waar de kernstukken over
elkaar gedraaid zijn. Geen aansluiting op 5 cm, 99 cm, 176 cm, 206 cm, 217
cm, 226 cm, 234 cm, 318 cm, 340 cm, 371 cm, 412 cm, 451 cm, 470 cm, 534 cm,
551 cm. Hierdoor is het moeilijk de kernen systematisch te oriënteren. Geen
doorlopende schets.
Zelfde grijze gebande fyllietische kwartsiet, met vage horizontale
splijting. Gelaagdheid meestal regelmatig, maar soms plooien. Gelaagdheid
45° op 30 cm, 45° op 90 cm, 45° op 150 cm, plooi op 170 cm, gelaagdheid 25°
op 180 cm, 20° op 205 cm. Vooral onder de plooi is de splijting strikt
horizontaal. Tussen 205 en 245 cm is de gelaagdheid verward, door het
draaien van de kernen kan hier niets gevolgd worden.
Donkergrijze band op 235-245 cm, horizontaal, een soort alteratie volgens
de horizontale splijting. Gelaagdheid 45° op 250 cm, 30° op 275 cm, 37° op
305 cm, 35° op 350 cm, 35° op 390 cm, 35° op 450 cm, 40° op 500 cm, 30° op
560 cm. Er zijn veel donkergrijze tot zwarte gelaagdheidsbanden, van enkele
mm tot verschillende cm dikte.
Pyriet komt veel voor, soms met chalcopyriet, in diverse adertjes of in
sommige laagjes. Chalcopyriet op 12 cm, 73 cm, 82-86 cm, 100-105 cm, 120 cm
(met sphaleriet), 136 cm, 156 cm (met sphaleriet), 230 cm (met sphaleriet).
Op 565-572 cm een kwartsader (5-20 mm breed) op 50°, met chalcopyriet,
sphaleriet en galeniet.
Kern 353,21 m tot 359, 21 m (kisten 367 tot 374)
Lengte ongeveer 605 cm. Slechte aansluiting op 310 cm, op 396 cm, op 484
cm, op 575-580 cm en op 600-605 cm.
Zelfde fyllietische kwartsiet met gelaagdheidsbanden, meestal regelmatig
hellend, soms geplooid. Druksplijting niet sterk uitgesproken, sub-
horizontaal, sterk gediffracteerd. Gelaagdheid 37° op 5 cm, 38° op 50 cm,
35° op 100 cm, ombuigend tot verticaal tussen 115 en 125 cm, dan plots 20°
vanaf 127 cm, in de andere richting. Tot 185 cm fijn gelamineerd op 20°.
De lithologie: sommige banden zijn lichtbruingrijs, o.a. een brede band
tussen 32 en 42 cm. Er zijn af en toe sub-horizontale utgerokken bandjes,
volgens de splijting. Op 156 en 174 cm is er een chalopyriet-pyriet
adertje, sub-horizontaal kronkelend in een witgrijze kwartsietische laag.
Rond 140 cm wat pyriet en chalcopyriet in een laagje. Op 116 cm een vlekje
pyriet met mogelijk Fe-oxide(?) met blauwe aanloopkleur. Tussen 185 en 250
cm is de gelaagdheid gestoord. Plooitje op 185-190 cm, 50° op 195 cm,
microplooitjes tussen 200 en 210 cm, vooraf 211 cm sub-horizontaal, op 220
cm 10°, op 230 cm 20° en op 240 cm 30°. Op 250 cm een chalcopyriet-pyriet
adertje op 20°-30° volgens een shear-richting.
Daarna is de helling regelmatig tot 515 cm: gelaagdheid 25° op 280 cm, 30°
op 330 cm, 42° op 400 cm, 48° op 450 cm, 48° op 500 cm. Tussen 516 en 532
cm is er een breccie-band, het gesteente is opgebroken in fragmenten; deze
strook wordt horizontaal begrensd, aan weerszijden. Daaronder is de
gelaagdheid weer regelmatig, 40° op 540 cm, 30° op 590 cm.
Op 362 cm een sub-horizontaal chalcopyriet-pyriet adertje. Op 430 cm een
pyriet-chalcopyriet ader op 30°. Op 480 cm een pyriet-ader, uitgerokken op
40°. Op 556 cm een bijna massieve pyriet-ader (7 mm) op 5° volgens
splijtingsrichting.
Kern 359,21 m tot 361,80 m (kisten 374 tot 376)
Lengte ongeveer 260 cm. Sterk verbrokkeld zonder aansluiting op 0-3 cm, 70-
100 cm, op 150-180 cm, op 220-260 cm. Grijze gebande tot gelamineerde
kwartsietische fylliet, met sericietische verwering. Gelaagdheid 25° op 20
cm, 25° op 70 cm. Van 59 tot 62 cm een kwartsader, sub-horizontaal, met
pyriet, chalcopyriet, galeniet en sphaleriet. Gelaagdheid ongeveer 15°
tussen 100 en 150 cm, het gesteente splijt volgens de gelaagdheid. Rond 130
cm een schuine wigvormige ader vol pyriet, met ook wat kwarts, sphaleriet
en chalcopyriet. Tussen 135 en 150 cm een brede pyriet-ader op 50° met
sphaleriet en chalcopyriet. Tussen 180 en 220 cm is de gelaagdheid ongeveer
25°; er is wat verspreide pyriet, ook in de verbrokkelde zones, maar geen
andere sulfiden.
Kern 361,80 m tot 364,20 m (kisten 377 tot 379)
Lengte ongeveer 240 cm. Sterk verbrokkeld op sommige plaatsen, geen
aansluiting op 6 cm, 30-45 cm, 74 cm, 79 cm, 110 cm, 163 cm, 170-175 cm.
Fijn gelaagd tot gelamineerd gesteente, met zwak hellende gelaagdheid. Het
gesteente splijt vaak volgens de gelaagdheid. Veel diaklazen en aders met
kwarts en sulfiden. Oriëntatie van de kernen onmogelijk. Gelaagdheid 15°
tussen 6 en 25 cm. Van 45 tot 75 cm een sub-verticale diaklaas met witte
kwarts en roze calciet, enkele mm breed. Van 82 tot 95 cm een geplooide
kwartsader op ongeveer 50°, met daaronder massieve chalcopyriet en pyriet
[362,7 m]. Op 105-110 cm een ader (1 tot 3 cm) op ongeveer 20°, met kwarts,
veel sphaleriet, wat galeniet, chalcopyriet en pyriet. Daaronder tot 135 cm
een sub-verticale kronkelende ader met veel pyriet, wat sphaleriet en
chalcopyriet. Op 142-144 cm een sub-horizontale ader met veel chalcopyriet,
wat sphaleriet, galeniet, pyriet. Op 158 cm een ader met galeniet en
chalcopyriet, + pyriet.
Gelaagdheid 20° op 185 cm, mogelijk een toegeknepen plooi (?) rond 210 cm;
20° op 220 cm schijnbaar met tegengestelde helling. Wegens de slechte
aansluiting is de continuïteit onzeker.
Kern 364,20 m tot 365,22 m (kisten 379 en 380)
Lengte ongeveer 85 cm, sterk verbrokkeld 0-10 cm, en rond 30 cm. Geen
duidelijke druksplijting. Grijze fijngebande kwartsietische fylliet,
gelaagdheid 35° op 25 cm, 40° op 40 cm, ombuigend tot verticaal, met open
plooi op 65 cm. Breccie-achtige textuur rond 65-73 cm, schuin door het
gesteente, waarschijnlijk breuk-breccie. Gelaagdheid opnieuw zichtbaar rond
78-85 cm, eerst verticaal, dan 50°. Wat pyriet in een kwartslens op 10 cm,
met sphaleriet, en weinig chalcopyriet. Adertje met pyriet (chalcopyriet)
op 35 cm, 40°. Onregelmatige adertjes met kwarts en wat calciet
(diaklaasvlakken).
Kern 365,22 m tot 365,40 m (kist 380)
Lengte ongeveer 20 cm, sterk verbrokkeld, sluit niet aan. Zelfde grijze
kwartsietische fylliet, met soms steile gelaagdheid zichtbaar. In
diaklaasvlakken kwarts-calciet gemengd.
Kern 365,40 m tot 371,18 m (kisten 381 tot 387)
Lengte ongeveer 580 cm. Slechte aansluiting tussen 20 en 55 cm wegens
verbrokkeling in een gemineraliseerde zone.
Grijze kwartsietische gebande fylliet, bovenaan is geen druksplijting
zichtbaar, vanaf 200 cm is geleidelijk een zwak-hellende sub-horizontale
splijting te zien. Druksplijting 15° op 200 cm, 15° op 284 cm, 14° op 320
cm, 15° op 375 cm, 12° op 470 cm.
Gemineraliseerde zones: van 20 tot ongeveer 40 cm, kwartsaders,
(verbrokkeld) met veel chalcopyriet, galeniet en pyriet. Rond 70 cm sub-
horizontaal kronkelend adertje met pyriet; op 140-145 cm schuine
onregelmatige adertjes met chalcopyriet en pyriet. Op 155 cm een adertje op
20° (splijtingsrichting) met pyriet en chalcopyriet.
Op 170-173 cm gebogen sub-horizontaal pyriet-chalcopyriet adertje. Tussen
200 en 220 cm sub-horizontale pyriet-aders, ook tussen 325 en 345 cm. Op
400-405 cm schuin onregelmatig adertje met pyriet-sphaleriet-chalcopyriet.
Van 482 tot 522 een steile gebogen dunne ader (1-2 mm) met kwarts,
sphaleriet, wat chalcopyriet en pyriet.
Gelaagdheid 50° van 0 tot 20 cm. Gelaagdheid 50° op 65 cm, 80° op 90 cm,
70° op 110 cm, gestoord 135-140 cm, sub-verticaal ondulerend 140-170 cm,
60° van 180 tot 198 cm. Een donkere band georiënteerd volgens de splijting,
van 198 tot 217 cm, vaag is de gelaagdheid zichtbaar, continu met boven- en
onderliggende zones. Gelaagdheid 20° op 225 cm, ombuigend naar 70° op 235
cm, 45° op 245 cm; gestoorde zone, deels uitgerokken volgens shear, deels
chaotisch geplooid, van 250 tot 290 cm; 80° op 300 cm, 40° op 310 cm,
breukje rond 311 cm. Sterk geplooid tussen 311 en 350 cm, deels uitgerokken
volgens de splijting. Gelaagdheid 30° op 360 cm, 500 op 370 cm, 55° op 400
cm, plooitje op 410 cm, donkere band volgens de splijting (2 cm breed) rond
425 cm. Gelaagdheid 60° op 430 cm, 40° op 450 cm, 40° op 480 cm. Vanaf 496
cm een plotse verandering (plooi?): de strekking is gewijzigd, en de
helling van de gelaagdheid is ongeveer 20° , van 496 tot 580 cm. Het
gesteente splijt hier volgens de gelaagdheid; strekking gelaagdheid
ongeveer 90° van de strekking van de druksplijting tussen 200 en 470 cm.
Kern 371,18 m tot 377,18 m (kisten 387 tot 393)
Lengte 603 cm. Slechte aansluiting op 175 cm (verbrokkeld), op 475 cm en
575 cm. Zelfde grijze gebande kwartsietische fylliet. Veel verspreide
sulfiden, vooral sphaleriet en pyriet, soms ook in adertjes of in sommige
laagjes. Sphaleriet op 47 cm + pyriet en chalcopyriet, op 82 cm in een
scharnier van een toegeknepen plooi, rond 105-110 cm, verspreid tussen 120
en 160 cm, in adertje op 170 cm, op 183 cm. Schuine pyriet-chalcopyriet
ader op 60° (185-195 cm). Sphaleriet in een laagje (20°) op 212 cm, op 241
cm. Veel sphaleriet, met chalcopyriet, in adertje op 40° tussen 255 en 265
cm. Rond 270-275 cm pyriet-chalcopyriet in adertje. Sphaleriet op 366 cm,
sphaleriet-adertje op 30-40° tussen 405-412 cm; sphaleriet op 453 cm.
Er is geen duidelijke druksplijting, het gesteente splijt meestal volgens
de gelaagdheid, die is zwak-hellend en geplooid. Gelaagdheid 20° op 15 cm,
25° op 35 cm, 25° op 60 cm, 22° op 80 cm. Scharnier op 82 cm, 30° op 90 cm,
30° op 110 cm, 20° op 150 cm, 20° op 200 cm. Scharnier op 204 cm.
Gelaagdheid 22° op 220 cm, 23° op 230 cm. Kleine storing tussen 232 en 237
cm. Gelaagdheid 21° op 250 cm, 20° op 290 cm, de strekking schijnt hier in
tegenwijzerzin te draaien naar onderen toe. Gelaagdheid 15° op 310 cm, 18°
op 375 cm, 30° op 420 cm, geplooid tussen 445 en 470 cm, 45° op 460 cm, 20°
op 490 cm, 15° op 510 cm, 12° op 530 cm, 10° op 590 cm.
Kern 377,18 m tot 383,10 m (kisten 393 tot 399)
Lengte ongeveer 580 cm. Slechte aansluiting wegens verbrokkeling op 33 cm,
110 cm, 167 cm, 320 cm, 565-580 cm. Zelfde gesteente, de gelaagdheid is
meer gestoord naar onderen toe. Geen duidelijke druksplijting, wel op vele
plaatsen een shear-richting zichtbaar. Op 50 cm een adertje met
chalcopyriet, sphaleriet, pyriet op 50°. Op 95-100 cm chalcopyriet-pyriet
adertje op 30°. Op 115-118 cm een sphaleriet-kwarts-ader met pyriet,
chalcopyriet, 5-10 mm breed, op 30°, waarschijnlijk de shear-richting (zie
verder). Op 188 cm een lensje met verspreide pyriet-sphaleriet. Op 409 cm
een adertje op 20° met sphaleriet, chalcopyriet en pyriet. Tussendoor is er
vaak pyriet in adertjes of verspreid. Op 466 cm een plek met galeniet en
chalcopyriet. Op 480 cm een adertje (2 mm) met chalcopyriet en pyriet, op
20° volgens splijting. Op 520 cm wat chalcopyriet.
Gelaagdheid fijn gelamineerd op 15° tussen 0 en 25 cm, dan geband met
bruingrijze (sericiet?) bandjes, 12° op 60 cm, 20° op 90 cm. Er zijn fijne
fyllietische inclusies in het gesteente, uitgerokken volgens een mogelijke
splijtingsrichting op 10°, de gelaagdheid snijdend. Gelaagdheid 15° op 150
cm, het gesteente splijt volgens de gelaagdheid. Vanaf 165 cm verandert de
stijl: de gelaagdheid buigt om naar verticaal met grote ondulaties tussen
190 en 230 cm.
Van 235 tot 260 cm uitgerokken volgens een shear-richting op 25°, en sterk
geplooid. Op 290 cm zwak hellend 10°, op 305 cm 40°. Vanaf hier gestoord,
met uitgerokken banden en soms breccie-uitzicht tussen plooitjes in. De
gelaagdheidsbanden zijn aan flarden getrokken. Tot 490 cm staat de
gelaagdheid overwegend verticaal, (indien zichtbaar) met banden volgens
shear-richting op 310-315 cm, 366-371 cm, 395-400 cm, 465 tot 490 cm, 20°
op 495 cm. Vanaf 500 cm eerst verticaal, dan ombuigend naar 60° op 520 cm,
40° op 530 cm, 35° op 540 cm. Op 544 cm is er een scharnier van een plooi,
daaronder is de strekking anders! Gelaagdheid 30° op 560 cm, strekking
ongeveer 90° gewijzigd.
Kern 383,10 m tot 388,60 m (kisten 399 tot 405)
Lengte ongeveer 560 cm. Slechte aansluiting op 0-5 cm, op 493 cm, op 540
cm, 545 cm en 552 cm.
Zelfde gesteente, geband, met gestoorde gelaagdheid, met bruingrijze
sericiet-houdende zones, en onderaan kwartsaders met sulfiden. Er is geen
duidelijke druksplijting.
Gelaagdheid 20° op 20 cm, 20° op 40 cm, verandering van strekking, dan 50°
op 45 cm, van 55 tot 75 cm uitgerokken volgens een shear-richting op 20°,
en wat lichtbruingrijs gekleurd. Sub-horizontaal gelaagd tot 98 cm, dan
plots steiler: 40° op 105 cm (strekking zoals 0-40 cm). Op 120 cm wat
gedissemineerde sphaleriet. Van 124 tot 132 cm sub-horizontale banden,
zwartgrijs, lichtbruingrijs. Zelfde soort banden, iets breder, daaronder:
gelaagdheid 30° op 140 cm; shear op 20° op 155 cm. Van 160 tot 175 cm
overwegend sub-horizontaal, onregelmatig. Van 175 tot 200 cm grillig
patroon, ondulerende banden op 20-30°. In heel de boorkern zit
gedissemineerde pyriet, wat meer rond 180 cm; met chalcopyriet rond 145
cm.
Tot 200 en 230 cm verwarde sub-horizontale gelaagdheid, dan ombuigend naar
verticaal: 80° op 250 cm, 60° op 275 cm, plooi op 282 cm, 30° op 295 cm
(andere richting). Plooi op 303 cm, gelaagdheid 60° op 306 cm. Daarna
overwegend sub-horizontaal maar gestoord, tot 380 cm. Sericietische band
(bruin) op 359-363 cm. Veel gedissemineerde pyriet in zwarte band 363-367
cm. Pyriet in een diaklaasvlak op 50° tussen 312-320 cm. Van 370 tot 382 cm
gelaagdheidsbanden (kwartsietisch) opgebroken en uitgerokken: op 374 cm
chalcopyriet vlekken. Donkere band van 382 tot 400 cm, met mineralisaties
op 388 cm, pyriet en sphaleriet in adertje op 30°.
Op 396-398 cm een kwartsadertje (4 tot 8 mm breed) op 20° met chloriet,
pyriet, chalcopyriet, galeniet en sphaleriet. Plooien op 410-420 cm,
gelaagdheid 10° op 425 cm. Plooien op 440-450 cm, gelaagdheid 15° op 453
cm, 20° op 460 cm, 20° op 470 cm.
Op 473 cm een kwartslens (1 op 4 cm) met galeniet. Gelaagdheid 50° op 480
cm (lichtgrijsbruine band), vanaf hier tot 560 cm is de gelaagdheid
geplooid, onregelmatig gebroken, en doorsneden door kwartsadertjes. Op 488
cm wat sphaleriet in de kwarts. Op 510-517 cm in sub-horizontale
kwartsaders (1 tot 2 cm breed) zijn er sulfide-vlekken: pyriet, sphaleriet,
galeniet, chalcopyriet. Verder gedissemineerde pyriet en verbrokkelde
aderkwarts met gelaagd gesteente, tot onderaan.
Kern 388,60 m tot 395,07 m (kisten 406 tot 412)
Lengte ongeveer 630 cm. Kernen sluiten meestal aan, stevig, soms tot 1 m
lang. Brokkelig aan kwartsaders. Tussen 25 en 30 cm sub-horizontale
kwartsader (2-4 cm) met sphaleriet, pyriet, chalcopyriet, galeniet en
skeletten van pyriet-hematiet? Tussen 42 en 65 cm onregelmatige vertakte
aders met kwarts, chloriet en wat sphaleriet. Rond 90 cm een kwartslens met
sphaleriet. Rond 260-270 cm een schuine kwartsader (15 mm) op 40° met
chloriet en een witgeel carbonaat (geen calciet). Tussen 390 en 405 cm een
kwartsader met dezelfde oriëntatie + chloriet, witte calciet, en een
witgeel carbonaat (of veldspaat?), 7 cm breed, 40°. Geen sulfiden, buiten
wat pyriet (kristalletjes in geode).
Op 468 cm een sub-horizontale kwartsader (1 cm) met het witgeel mineraal.
Op 505-510 cm een sub-horizontale kwartsader, steriel, met nog 3 dunnere
horizontale aders tussen 510 en 530 cm. Tussen 540 en 560 cm een dikke (12
cm) kwartsader op ongeveer 50°, zelfde oriëntatie als 390-405 cm. Bevat
veel chloriet, en calciet (witroze). Vanaf 611 cm tot onderaan, en
voortlopend in volgende pas, brede kwartsader, op 50-60°, met calciet en
chloriet.
Het gesteente toont duidelijke gelaagdheidsbanden, en soms een bruingrijze
verkleuring (mogelijk sericiet). Er is geen duidelijke druksplijting:
gelaagde kwartsiet (splijt volgens gelaagdheid in fyllietische laagjes).
Gelaagdheid sub-horizontaal met microplooitjes, 0-60 cm. Op 70 cm 20°, op
90 cm 30° gelamineerd, 40° op 100 cm, steiler tot 80° op 140 cm.
Uitgerokken en bruin sericietisch rond 145-155 cm (schuine shear? op 50°).
Gelaagdheid 60° op 160 cm. Shear? op 20-30° rond 170 cm in een andere
richting! Gelaagdheid 50° op 200 cm, 60° op 240 cm, hier zitten witte
kristalletjes in fijne laagjes, is het (? verweerde) veldspaat in
vulkanische laagjes? Gelaagdheid 40° op 290 cm, 60° op 330 cm; een pyriet-
adertje op 30° rond 336 cm (shear-riching?). Gelaagdheid met open plooi
345-360 cm, verticaal rond 350 cm, brede kwartsietische banden, smalle
donkere banden.
Op 370 cm 50° met andere strekking in deze flank. Gelaagdheid gestoord rond
kwartsader van 390-405 cm, daaronder opnieuw regelmatig, 50° op 410 cm, 60°
op 450 cm, ombuigend naar verticaal, in open plooi. Verticaal op 465-470
cm. Gelaagdheid 70° op 485 cm, gestoord rond 515 cm, verticaal rond 525-535
cm. Onder de brede kwartsader opnieuw regelmatig gelaagd, 65° op 570 cm,
50° op 600 cm, gekruiste gelaagdheid rond 580-600 cm.
Kern 395,07 m tot 401,19 m (kisten 412 tot 419)
Lengte 617 cm. Kwartsader sluit aan bij vorige pas. Stevige aansluitende
kernen behalve op 460 cm en 490 cm.
Zelfde gesteente, fyllietische gelaagde kwartsiet, met onzichtbare
druksplijting en kwartsaders. 0-5 cm kwartsader, doorlopend uit vorige pas.
Ook op 10-17 cm kwartsader met calciet (wit), onregelmatig begrensd; een
zoom van chloriet. Van 115 tot 160 cm een kwartsader (2 cm) op 75°, met
chloriet, calciet, en wat sphaleriet. Op 345 cm een ader met pyriet,
sphaleriet en chalcopyriet, op 30° (shear-richting?), met nog enkele
onregelmatige adertjes daaronder, tot 355 cm, met pyriet en sphaleriet. Op
506 cm adertje op 30° met pyriet-sphaleriet, idem op 516 cm. Elders
overvloedig pyriet, zowel in adertjes als verspreid in het gesteente. De
gelaagdheid is gestoord 5-12 cm, maar staat regelmatig van 20 tot 240 cm;
45° op 50 cm, 28° op 100 cm, 15° op 150 cm, 23° op 200 cm, 30° op 230 cm.
Vanaf 240 cm steiler met microplooien en kleine sub-horizontale breukjes.
Verticaal op 260 cm, 30° op 300 cm, 30° op 360 cm, 33° op 420 cm, 25° op
500 cm. Tussen 460 en 530 cm is het gesteente sterker (bruin)
gesericitiseerd, en tamelijk brokkelig, de gelaagdheidsbanden zijn nog goed
zichtbaar. Gelaagdheid 50° op 540 cm, vanaf 550 cm ombuigend naar verticaal
(560-575). Breukje op 575 cm; dan terug regelmatig hellend, 30° op 590 cm,
40° op 610 cm.
Kern 401,19 m tot 407,15 m (kisten 419 tot 426)
Lengte 605 cm. Slechte aansluiting op 77 cm. Elders stevige aansluitende
kernen. Gelaagde kwartsiet met lichtgrijze, donkergrijze en bruingrijze
laagjes. Geen druksplijting zichtbaar. Veel pyriet, in laagjes,
gedissemineerd, of in schlieren. Onregelmatige bruin verweerde zones
(sericiet).
Tot 120 cm zeer kwartsietisch, met onopvallende gelaagdheid, 50° op 20 cm,
28° op 40 cm; verticaal 60-70 cm, sub-horizontale kwartsietische banden 80-
120 cm. Gelaagdheid 30° op 124 cm, overwegend steil met isoclinale
microplooitjes van 125 tot 210 cm. Daarna overwegend verticaal tot 290 cm.
Van 300 tot 360 cm verticaal met grote ondulaties. Op 365 cm 45°. Een
zwarte horizontale band van 4 cm dik rond 410 cm. Vanaf 415 cm meer
regelmatige gelaagdheid op ongeveer 40°. Gelaagdheid 45° op 450 cm, dikke
kwartsietische band 475 tot 494 cm, daaronder een pyriet-bandje van 8 mm op
20° en een zwarte band van 2 à 3 cm sub-horizontaal. Gelaagdheid 30° op 510
cm, 27° op 560 cm. Dikke kwartsietische band op 525-538 cm. Tussen 580 en
600 cm een plooitje: even steiler en dan weer sub-horizontaal.
Op 350-355 cm een adertje op 30° met pyriet, sphaleriet en chalcopyriet.
Kern 407,15 m tot 412,00 m (kisten 426 tot 431)
Lengte 483 cm. Stevige aansluitende kernen.
Grijze kwartsiet met gelaagdheidsbanden. Het gesteente splijt meestal
volgens een sub-horizontaal vlak, 10°. Veel verspreide pyriet.
Gelaagdheid zwak-hellend, 15° op 20 cm, 15° op 50 cm, 30° op 80 cm, 35° op
105 cm, 50° op 130 cm, 70° op 170 cm, gestoord tussen 200 en 230 cm. Op 115
cm een kwartslens met wat galeniet en chalcopyriet. Op 142 cm een sub-
horizontaal adertje met sphaleriet. Op 205 cm verspreide pyriet met wat
chalcopyriet.
Splijting op 10° gemeten op 160 cm, 168 cm, 184 cm, 263 cm, 325 cm, 358 cm,
417 cm, 431 cm, 450 cm en 464 cm.
Gelaagdheid sub-verticaal 230 tot 355 cm; licht ondulerend; shear-richting
(sub-horizontaal) overheersend op 220 en 291 cm, ook 325-330 cm.
Gelaagdheid 70° op 360 cm, 70° op 390 cm, gestoord tussen 395 en 440 cm.
Op 421 cm een schuin lensvormig adertje (tot 1 cm) op 15° met kwarts en een
carbonaat (wit, niet opbruisend met HCl): kleine romboëdische
kristalletjes. In de buurt nog enkele dito fijne adertjes. Van 428 tot 436
cm een zwarte horizontale band, evenwijdig met splijting, met rond 434-435
cm een massieve pyriet-band met wat sphaleriet. Van 440 tot 483 cm
gelaagdheid zeer sterk ondulerend, overwegend verticaal.
Kern 412,00 m tot 418,50 m (kisten 431 tot 438)
Lengte 653 cm. Sluit niet aan op 0 cm en op 643 cm. Stevige lange
kernstukken. Zelfde grijze kwartsiet met gelaagdheidsbanden. Geplooid. Het
gesteente splijt sub-horizontaal, echter onregelmatig (o.a. diffractie van
druksplijting). Veel verspreide pyriet.
Gelaagdheid 70° op 10 cm, 50° op 30 cm, sterk ondulerend, plooi op 50 cm
(verticaal), tweede plooi op 65 cm, 20° op 78 cm, intens geplooid tussen 90
en 120 cm; tussen 125 en 175 cm sub-horizontaal utgerokken (?) met
gemineraliseerde zone tussen 141 en 154 cm: kwartsadertjes met wit
carbonaat (geen calciet), veel pyriet, wat sphaleriet, chalcopyriet en
galeniet, georiënteerd op 20°.
Gelaagdheid 70° op 176 cm, 20° op 185 cm; vanaf 190 cm plots steil, 70° op
200 cm, 35° op 240 cm, 70° op 260 cm, 80° op 300 cm. Vaak fijne pyriet-
adertjes sub-horizontaal kronkelend. Gelaagdheid 70° op 325 cm, 40° op 340
cm, 20° op 370 cm, 50° op 395 cm, plooitjes rond 400-410 cm, 65° op 420 cm,
65° op 450 cm, sub-verticaal 480 cm, 70° op 490 cm, plooitjes 490-540 cm
met een scharnier op 515 cm. Op 540 cm verticaal en ombuigend naar de
andere richting 65° op 555 cm, 60° op 580 cm, op 593 cm sub-horizontaal
(10°) uitgerokken, plooitje op 597 cm, 60° op 610 cm, plooitjes 620-630 cm,
30° op 635 cm, 40° op 640 cm, buigt dan geleidelijk om naar sub-verticaal.
Overal verspreid zit wat pyriet, soms ook in sub-horizontale fijne
adertjes. Af en toe is er een vlekje sphaleriet of chalcopyriet bij de
pyriet.
Kern 418,20 m tot 425,00 m (kisten 438 tot 445)
Lengte 640 cm. Aansluitende kernen.
Grijze gelaagde fyllietische kwartsiet met plooien, breukjes en diverse
storingen. Geen duidelijke druksplijting, wel sub-horizontale shear-achtige
splijtingen met uiteenlopende strekking. Veel pyriet in adertjes en
disseminatie. Vaak ook sphaleriet, chalcopyriet en galeniet, in adertjes en
lensjes van uiteenlopende oriëntatie. Het gesteente is soms bleek
gealtereerd, soms lichtbruin (sericiet?). Gelaagdheid sterk gestoord,
overwegend sub-verticaal 0 tot 85 cm, sub-horizontaal adertje met
sphaleriet en chalcopyriet op 70 cm. Tussen 85 en 107 cm overwegend sub-
horizontaal verschoven, met enkele donkere banden, en sub-horizontale
pyriet-aders. Op 95 cm sphaleriet, op 104 cm een kwartslens tot 8 mm met
sphaleriet en galeniet op 20°.
Gelaagdheid 40° op 115 cm, verticaal (vaag zichtbaar, kwartsietisch) op 130
cm, 40° op 150 cm (andere richting) sub-verticaal ondulerend 160 tot 180
cm, dan ombuigend. Overwegend horizontaal verschoven van 188 tot 207 cm,
met een bruine gesericitiseerde zone tussen 194 en 205 cm. Tussen 205 en
215 cm een kwartsader met golvende begrenzing, met chloriet, en 2 soorten
kwarts: witte poreuze en doorschijnende meer compacte, geen sulfiden in de
kwartsader, maar veel sphaleriet op 203 cm in sericiet-zone.
Van 220 tot 255 cm overwegend verticaal, dan gestoord, met decimetrische
schuin gelaagde stukken tussen donkere shear-banden die sub-horizontaal
staan.
Op 270 cm splijting op 20° in donkere band. Op 280-286 cm een donkergrijze
band met enkele parallelle pyrietaders, op 30°. Daaronder verandert de
gelaagdheid plots van richting, 30° op 295 cm, 40° op 305 cm, met
lichtbruine verweerde zone tussen 286 en 295 cm. Af en toe sphaleriet samen
met de overvloedige pyriet. Donkere tot zwarte band, sub-horizontaal,
tussen 310 en 321 cm, met veel vertakte pyrietaders. Van 321 tot 344 cm
bleke bruingrijze gebande zone, zwak hellend maar gebroken, met bovenaan
dunne vertakte kwartsaders. Op 327 cm wat chalcopyriet en sphaleriet in
kwartsader op 20°, parallel met deze ader een pyrietader daaronder.
Op 342 cm een kwartsadertje met galeniet, op 20°. Donkere sub-horizontale
band 343 tot 351 cm. Gelaagdheid 60° op 360 cm; op 366 cm een kwartsadertje
op 30° met wat galeniet; gelaagdheid sub-verticaal 370-377 cm. Horizontale
shear tussen 378 en 380 cm.
Gelaagdheid 75° op 400 cm, sub-verticaal met plooitje 410 tot 420 cm,
tussen 420 en 430 cm horizontaal verschoven, 40° op 440 cm, horizontaal
verschoven 443 tot 450 cm, 60° op 455 cm, 75° op 480 cm, 60° op 505 cm, van
519 tot 528 cm een zwarte sub-horizontale band. Vanaf 525 cm sterk
gestoord, met af en toe schuine tot sub-horizontale banden. Op 540 cm een
samengestelde ader, sub-horizontaal, met veel sphaleriet, ook honingblende.
Vanaf 576 cm lichtbruingrijze alteratie (sericiet?). Gelaagdheid 30° op
600 cm; vanaf 612 cm plots steilere gelaagdheid, met wittere alteratie.
Gelaagdheid 75° op 630 cm.
Kern 425,00 m tot 431,20 m (kisten 445 tot 451)
Lengte 629 cm. Geen aansluiting op 0 en 7 cm, verder aansluitende kernen
(oriëntatie der kernen onzeker op tekening). Veel verspreide pyriet, soms
volgens gelaagdheidsbanden, maar veel minder andere sulfiden dan in vorige
pas.
Zelfde gesteente, eerst gestoord, naar onderen toe regelmatiger, met
verticale gelaagdheidsbanden. Van 0 tot 37 cm bruine alteratie (sericiet).
Sub-horizontale pyriet-aders met wat chalcopyriet rond 10-12 cm.
Gelaagdheid 45° op 40 cm, verticaal op 70 cm, verticaal licht golvend op
100 cm, 80° op 135 cm, 80° op 190 cm. Er is een donkere sub-horizontale
band op 143-147 cm, met pyriet-slierten, een lichtbruine horizontale band
op 179-181 cm. Van 196 tot 285 cm een zone met veel storingen en sub-
horizontale banden, maar af en toe is een golvende sub-verticale
gelaagdheid te zien, met veel verspreide pyriet in sommige laagjes.
Van 285 tot 296 cm zijn de schuine (80-60°) gelaagdheidsbanden wit door
veldspaat (?) kristallen: porfierische niveaus, vulkano-sedimentair?
Vanaf 300 cm overwegend verticaal gelaagd, 70° op 330 cm, 90° op 360 cm,
70° op 420 cm, 75° op 470 cm, verticaal 490-510 cm, 80° op 550 cm (andere
hellings-richting), 80° op 600 cm.
Van 490 tot 523 cm is een diaklaas aanwezig op ongeveer 80° die een
gelaagdheidsvlak volgt. Hierin zit een wit mineraal, poedervormig, dat bij
drogen aaneenkit tot een papierachtige film. Op 523 cm stopt de diaklaas
aan een kwartsader op 25° (1 cm max. dikte) met wat chalcopyriet, galeniet
en sphaleriet.
Kern 431,20 m tot 437,20 m (kisten 452 tot 458)
Lengte 600 cm. Geen aansluiting op 121 cm. Elders aansluitende kernen.
Zelfde grijze gebande kwartsiet, zonder duidelijke druksplijting. Veel
pyriet, vooral verspreid in sommige lagen.
Bovenaan regelmatig gelaagd, verticaal, 70° op 60 cm, 50° op 90 cm, 60° op
150 cm, 50° op 205 cm, verticaal 230-240 cm, 80° op 270 cm. De gelaagdheid
is echter vaak gestoord door kleine breukjes en door sub-horizontale
donkere verschuivingsbanden, meestal met pyriet. Op 50-55 cm een kwarts-
pyriet ader op 40° met chalcopyriet. Op 125 cm [432,45 m] een dun sub-
horizontaal bandje in een diaklaas, met een zwart mineraal, mogelijk
chloriet (?). Rond 210-225 cm is het gesteente wat bruingekleurd. Rond 248-
260 cm opnieuw bruin gekleurd. Rond 250 cm wat sphaleriet, naast een
overmaat pyriet. Rond 265-270 cm een lensje met pyriet (chalcopyriet?) en
roze pyrrhotiet (po) volgens de steile gelaagdheid. Op 280 cm wat
sphaleriet.
Plooitjes rond 280-300 cm, helling van de gelaagdheid verticaal op 310 cm.
Op 303 cm een adertje op 20° met pyriet en sphaleriet. Gelaagdheid
overwegend verticaal 305-335 cm. Onregelmatige adertjes met sphaleriet en
pyriet op 310-312 cm (lokaal kronkelend volgens gelaagdheid), en 319-324
cm. Op 342 cm fijn (2 mm) kwartsadertje op 20° met wat sphaleriet. Op 393
cm een gelijkaardige kwartsader (1 cm) op 20° met sphaleriet.
Gelaagdheid sterk kronkelend en gestoord, maar ongeveer sub-verticaal
tussen 300 en 600 cm. Bruine (? sericietische) bandjes op 420 cm, 450-452
cm. Gelaagdheid 70° op 545 cm, 65° op 580 cm (tegengestelde helling), 50°
op 600 cm. Op 600 cm een fijn sub-horizontaal adertje met sphaleriet.
Kern 437,20 m tot 443,33 m (kisten 458 tot 464)
Lengte 615 cm. Aansluitende stevige kernen. Grijze gelaagde kwartsiet,
overwegend sub-verticaal. Geen duidelijke druksplijting, wel splijtend
volgens sub-horizontale golvende vlakjes. Veel pyriet. Op 30 cm schuine
(10-30°) kronkelende ader met 2 soorten kwarts (meer doorschijnend en meer
wit), pyriet en sphaleriet. Rond 85 cm een sub-verticaal lensje met pyriet
en chalcopyriet, omgeven door kronkelende pyrietadertjes. Op 320 cm een
kwartsadertje (20°, 4 mm) met sphaleriet; twee soorten kwarts.
Gelaagdheid 40° op 10 cm, 30° op 60 cm, brede kwartsbanden vanaf 50 cm.
Wazige zone met pyriet tot 120 cm. Rond 110 cm een zwarte band op 20°, met
pyriet, ongeveer 3 cm breed.
Splijting op 10° op 0 cm, 124 cm, 143 cm, 212 cm, 250 cm, 298 cm, mogelijk
is dit de druksplijting, maar het gesteente splijt ook volgens andere
richtingen. Gelaagdheid sub-verticaal golvend op 130 cm, 70° op 150 cm, 70°
op 200 cm, 85° op 260 cm, 80° op 300 cm, 90° op 350 cm, 75° op 390 cm,
ombuigend naar horizontaal. Zwarte band op 401-408 cm, schuin op 10°
(shear-ricthing?).
Van 180 tot 370 cm komen enkele niveaus voor waarin oplossingsholten zitten
van 0,5 tot 1,5 mm, mogelijk van pyrrhotiet (enkele m dieper is er immers
pyrrhotiet). Gelaagdheid 70° op 415 cm, 50° op 430 cm, 70° op 450 cm, 90°
van 475 tot 545 cm, en verder ondulerend sub-verticaal van 545 tot 600 cm.
Op 560 cm een blekere band op 20° (shear-richting?).
Kern 443,33 m tot 449,33 m (kisten 464 tot 471)
Lengte 602 cm. Stevige aansluitende kernen. Zelfde grijze goed gelaagde
kwartsiet, overwegend sub-verticaal gelaagd. Pyriet overal verspreid,
vooral in sommige laagjes, soms ook limoniet of hematiet (bruin tot rood
poeder) in adertjes met de pyriet. Vaak sphaleriet, in adertjes met kwarts
en / of pyriet: veel zonder pyriet.
Op 80 cm adertje op 30° met kwarts en sphaleriet. Op 113 cm een pyriet-band
met wat sphaleriet (1 cm, 20°). Op 200 cm een kwartsadertje (4 mm) op 15°
met wat sphaleriet. Op 170-175 cm in een zwarte band: sphaleriet adertjes
sub-horizontaal, ook een sub-verticaal adertje onder de zwarte band. Op 263
cm een fijn adertje op 15° met pyriet en sphaleriet. Op 321 cm sub-
horizontaal adertje met sphaleriet. Op 335 cm een mooie ader (1-2 mm breed)
op 15° met kwarts en sphaleriet. De sphaleriet is gezoneerd: honingblende
(geel) in het midden van de ader, donkerbruin aan de buitenkant. Tussen 355
en 380 cm zit sphaleriet verspreid in één zandig laagje op 80°, rond 372 cm
kruist het een adertje op 15° met kwarts en sphaleriet. Op 400 cm een
kwarts-sphaleriet-adertje op 10°, ook wat galeniet. Tussen 390 en 490 cm
verschillende adertjes met pyriet en Fe-oxiden: op 65° tussen 391-407 cm
met vooral limoniet; op 417 cm op 15° met vooral hematiet (rood poeder) en
pyriet: op 458-484 cm fijn adertje op 70° met limoniet, hematiet en pyriet.
Gelaagdheid 78° op 10 cm, 80° op 40 cm, 65° op 60 cm, 75° op 100 cm,
verticaal gebogen op 145 cm. Op 110-115 cm een lichtbruine verweerde band
op 25°, een parallelle band met lichtbruine verwering tussen 131 en 137 cm.
Tussen 159 en 173 cm een brede sub-horizontale zwarte band. De zwarte
banden zijn waarschijnlijk metasomatisch, ze schijnen de gelaagdheid niet
te storen. Er zitten vaak sulfiden in, ook volgens sub-horizontale vlakken.
Gelaagdheid verticaal op 200 cm, 80° op 250 cm, 70° (andere helling) op
280°, verticaal op 290 cm, 80° op 300 cm, verticaal op 330 cm. Zwart bandje
(1 cm, 10°) op 331 cm. Gelaagdheid 70° op 350 cm, 80° op 370 cm (+
sphaleriet), verticaal 375-380 cm, gestoord (plooitjes, breukjes) van 380
tot 400 cm. Overwegend verticaal 400-440 cm; 70° op 460 cm, 85° op 500 cm,
verticaal ombuigend rond 550 cm, 85° op 600 cm. Onder de zwarte band van
159-173 cm, met zijn bruin verweerde aureool tussen 153 en 180 cm, komt
geen bruine sericiet-kleur meer voor. Wél Fe-oxiden in adertjes. Onderaan
zit pyrrhotiet (po) verspreid in sommige lagen (ongeveer vanaf 585 cm).
Kern 449,33 m tot 455,30 m (kisten 471 tot 477)
Lengte 597 cm. Slechte aansluiting op 146 cm en 220 cm. Overigens stevige
kernen, behalve gesericitiseerde verbrokkelde zone op 285-300 cm.
In deze pas zit duidelijk pyrrhotiet (po), gebonden aan sommige
lithologische laagjes, zandig en poreus, tussen 0 en 100 cm, en opnieuw
(minder abundant) rond 560-575 cm. De pyrrhotiet is duidelijk magnetisch.
De textuur is speciaal: meestal zijn de pyrrhotiet- en pyrietkorrels
uitgerokken in spleten die ongeveer horizontaal staan (horizontale shear?),
binnen laagjes die sub-verticaal staan: stratiform maar waarschijnlijk
epigenetisch, of metamorf-syndynamisch.
Het gesteente is nog steeds een gelaagde grijze kwartsiet, met onzichtbare
druksplijting; in de fyllietische laagjes zijn de fyllosilikaten echter
horizontaal georiënteerd, zoals de pyrrhotiet. Dus waarschijnlijk
horizontale splijting. Gelaagdheid verticaal 0-25 cm, licht ombuigend tot
80° op 40 cm, 75° op 70 cm, 62° op 100 cm (einde van de pyrrhotiet-houdende
laagjes). Er zijn 3 laagjes van enkele cm dik, met telkens 5 à 7 cm
interval, die pyrrhotiet bevatten. Op 100-101 cm een klein breukje, met een
horizontaal kwartsadertje. Gelaagdheid 50° op 105 cm. Horizontaal rond 115
cm, daaronder tegengesteld hellend, 70° op 122 cm, 90° van 135 tot 145 cm.
Van 116 tot 126 cm is er een schuine diaklaas op 60°, met limoniet,
hematiet (geelbruin en rood poeder), calciet, kwarts en pyriet. Op 136 cm
een sub-horizontaal adertje met kwarts, calciet en pyriet. Gelaagdheid 70°
op 150 cm, 75° op 200 cm, 85° op 250 cm.
Rond 205 cm sphaleriet in onregelmatige vlekken; rond 215 cm een ader op
40° met pyriet en sphaleriet. Op 238 cm een pyrietadertje op 20°. Op 248 cm
een pyrietadertje op 42°. Algemeen zit er verspreide pyriet in het
gesteente, maar minder dan in hogere delen van de boring.
Vanaf 255 cm begint een omgezette zone: bleek gedeelte met nog zichtbare
gelaagdheid van 255 tot 260-270 cm, dan een zwarte band tot 285 cm en een
bruine sericiet-houdende band tot 302 cm, weer een zwarte band tot 330 cm,
en een bleke zone met zichtbare gelaagdheid tot 336 cm. Begrenzing 55° op
255 cm. Vanaf 261 cm zit een adertje met calciet, kwarts, sphaleriet en
galeniet volgens 55°, met een plooitje, in de donkere tot zwarte band.
Overgang tot zwarte band is geleidelijk. Begrenzing met sericiet-band
scherp op 35°, op 285 en 302 cm. Begrenzing onderaan zwarte band op 20° op
330 cm.
Gelaagdheid 70° op 340 cm, 50° op 380 cm, 60° op 400 cm, op 415 cm
ombuigend naar verticaal, terug 40° op 430 cm, 50° op 460 cm, 55° op 500
cm, plooitje 525-530 cm, 50° op 550 cm, 70° op 565 cm, 65° op 590 cm. Er is
1 laagje met wat pyrrhotiet. Tussen 520 en 550 cm is opnieuw een steile
diaklaas (70° tot 80°) met limoniet en calciet. Er loopt een pyrietadertje
door op 15°.
Kern 455,30 m tot 461,30 m (kisten 477 tot 484)
Lengte ongeveer 600 cm. Slechte aansluiting op 590-595 cm.
Zelfde grijze gelaagde kwartsiet. Pyrrhotiet in sommige laagjes tussen 0 en
40 cm, en tussen 505 en 600 cm schijnbaar niet gebonden aan laagjes in deze
zone, wel in uitgerokken sub-horizontale adertjes.
Gelaagdheid 60° op 10 cm, 80° op 40 cm; er is een storing rond 25-30 cm.
Gelaagdheid 70° op 70 cm, 70° op 100 cm, 80° op 150 cm, 70° op 200 cm,
verticaal 220-240 cm.
Op 239-250 cm een wigvormige calciet-breccie-ader, met hoekige
chlorietschist-fragmenten in een matrix van calciet en kwarts, met ook
limoniet en rood hematiet-poeder. Daaronder loopt de gelaagdheid gewoon
voort, verticaal, dan 70° op 270 cm, 90° op 280 cm, 60° op 300 cm,
ombuigend naar tegengestelde helling. Tussen 300 en 390 cm ongeveer
verticaal met grote ondulaties. Pyriet in sommige laagjes, en in adertjes.
Tussen 250 en 310 cm vaak hematiet in diaklazen [457,80-458,10 m]. Op 393
tot 413 cm een complexe ader met kwarts, witte calciet, een witgeel
carbonaat (?), chloriet, wat pyriet, chalcopyriet en rode hematiet. Van 410
tot 500 cm regelmatige structuur: lagen of banden (?) op 10 tot 20°, met af
en toe bruinwitte sericiet (?) bandjes volgens dezelfde richting; op 494 cm
een adertje met sphaleriet, pyriet en limoniet, volgens 20° (zelfde
richting). Op 505-510 een kronkelende ader met sphaleriet, pyriet en
calciet, ook kwarts, limoniet en hematiet. Structuur van 500 tot 600 cm is
dezelfde: parallelle banden op ongeveer 25°; vanaf 505 cm komt vrij veel
pyrrhotiet voor in kristalletjes en onregelmatige vlekjes georiënteerd
volgens de richting op 25°. Gaat het om een shear-richting? Waarschijnlijk
wel de gelaagdheid. Op 550-560 cm een adertje met hematiet, calciet, pyriet
op 50-55°. Rond 580-595 cm opnieuw hematiet (rood poeder) in diaklazen.
Gesteente onderaan verbrokkeld.
De aanwezigheid van hematiet (en limoniet) zou kunnen wijzen op
differentiële oplossing van pyrrhotiet (niet van pyriet) in sommige zones,
met neerslag van Fe-oxiden in diaklazen. Oplossingsholten op sommige
plaatsen zouden dan afkomstig zijn van pyrrhotiet.
Kern 461,30 m tot 467,31m (kisten 484 tot 490)
Lengte 602 cm. Kernen sluiten goed aan. Het gesteente is veranderlijk, met
fyllietische kwartsiet, sericietfylliet en kwartsaders. Er is veel pyriet
en / of pyrrhotiet. Gelaagdheid 40° op 0 cm, 70° op 20 cm, verticaal op 40
cm, 80° op 100 cm. De sedimentatie ziet er gestoord uit, en de laagjes zijn
golvend en gebroken. Regelmatige pyrrhotiet tussen 0 en 250 cm, in sommige
lagen, in kristalletjes gerokken volgens sub-horizontale richting. Op 78-88
cm een schuin kwartsadertje (3-5 mm) op 60° met pyriet, sphaleriet,
limoniet en calciet. Plooitje rond 130-140 cm.
Brede zandige band met weinig structuur rond 140-155 cm. Daarin zit een
sub-horizontale pyriet-ader (10 tot 15 mm) met kwarts, calciet, sphaleriet
en galeniet. Op 159 cm een pyriet-pyrrhotiet adertje op 20°. Gelaagdheid
gestoord tussen 160 en 240 cm, eerst vaag sub-verticaal, afbuigend naar 60°
op 190 cm. Op 202 cm een sub-horizontaal pyrrhotiet-pyriet adertje.
Alteratie-zone rond 198-205 met verbleekte kleur en verwarde structuur.
Gelaagdheid ongeveer 50° tussen 210 en 230 cm, met een breccie-laag rond
215-222 cm, vaag begrensd. In de breccie zitten fragmenten tot 15 mm: witte
calciet, kwarts, een mooi gezoneerd sphaleriet-fragment met honingblende in
de kern, fragmenten van chlorietschist en van kwartsiet met uiteenlopende
dimensie. Daaronder bevat het gesteente witte korrels tot 4 mm groot
(porfierische textuur?) over 25 cm. Daaronder regelmatig gelaagd: 40° op
255 cm, 45° op 270 cm, afwisselend zandige kwartsiet en groengrijze fylliet
met chloriet. Sphaleriet rond 302 cm. Rond 300 cm gelaagdheid 55°, 40° op
325 cm; plooitjes rond 325-340 cm. Van 335 tot 353 cm een schuine
kwartsader door het gesteente, geodisch, met een chloriet-zoom, bovenaan
begrensd op 30°. De kwartsader bevat witte calciet, chloriet-aggregaten
(cilindrisch) en kleine pyriet-aggregaten groeiend op geodische kwarts.
Daaronder zit een donkere kwartsietische zone met pyriet-chloriet-lenzen,
tot ongeveer 362 cm. Dan volgt een sericiet-zone met golvende laminaties,
en lenzen van ader-kwarts en -calciet. De sericiet-zone loopt voort tot
ongeveer 435 cm, onderbroken door een kwartsader op 40° tussen 383 en 387
cm, 3 cm breed, met deels een chloriet-zoom. Aan één kant van een kern is
een gelijkaardige kwartsader tussen 392 en 410 cm, met kwarts, calciet,
pyriet, hematiet (rood) en chloriet. De sericiet-laagjes zijn eerst sterk
geplooid, dan rond 430 cm regelmatiger op 20°, sub-horizontaal op 460 cm.
Het gesteente is hier donkerder, zeer fijnkorrelig. Af en toe pyriet in
onregelmatige lenzen. Gelaagdheid (bruine sericietische bandjes en grijze
bandjes) plots verticaal tussen 461 en 468 cm, dan ombuigend tot 20° op 472
cm. Pyriet-ader op 466 cm, en ook op 477-478 vertakte pyriet-adertjes.
Doorgebroken plooitje op 491 cm, plots andere helling, 80° op 510 cm (nog
steeds sericietische geelbruine laminaties of bandjes). Gelaagdheid 65° op
530 cm, bredere banden, minder sericiet; 60° op 550 cm, 55° op 580 cm, 55°
op 600 cm. Opnieuw pyrrhotiet op 555 cm, samen met pyriet. Pyriet komt heel
verspreid voor, vaak in adertjes.
Kern 467,31 m tot 473,27 m (einddiepte) (kisten 491 tot 497)
Lengte 591 cm, kernen sluiten goed aan behalve op 65 cm en rond 585-591 cm.
Hier is opvallend veel pyrrhotiet en / of hematiet aanwezig in adertjes, al
of niet met pyriet. Hypothese:
1) we zitten sinds 447 m op de gunstige diepte voor pyrrhotiet-afzetting
tijdens metamorfisme (druk en temperatuur). Pyrrhotiet en pyriet waren
hier samen stabiel in de overgang tussen chlorietschist- en amfiboliet-
facies.
2) Later bij lagere druk en temperatuur werd pyrrhotiet instabiel; op vele
plaatsen werd het geoxideerd tot poedervormig hematiet. Sommige adertjes
tonen zowel pyrrhotiet als hematiet, samen met pyriet (vb. rond 260-270
cm).
3) Nog later werd hematiet soms gehydrateerd tot geelbruin limoniet.
Vragen of opmerkingen:
- Welk is de rol van de carbonaten, waaronder calciet?
- Dit is allemaal onafhankelijk van de sericitisatie.
- Ook onafhankelijk van de sphaleriet-afzetting in sommige adertjes.
- Ook onafhankelijk van de plooiing.
Argument voor pyrrhotiet-vorming tijdens metamorfisme: pyrrhotiet is aan
laagjes gebonden, dus chemisme van laagjes is doorslaggevend.
Het gesteente is een gebande fyllietische kwartsiet. Gelaagdheid 50° op 10
cm. Rond 10-15 cm zijn er enkele fijne lichtbruingrijze laagjes,
waarschijnlijk door sericitisatie, die bovendien gemineraliseerd zijn met
pyrrhotiet, sphaleriet en pyriet. Hier komt schijnbaar een schuifrichting
voor op 20° tot 30°, verschillende fyllietische lensjes zijn uitgerokken in
die richting. Op 45-53 cm is een kwarts-calciet ader (15 mm) aanwezig, op
ongeveer 35°, strekking verschillend van de gelaagdheid (op 40°). Aan de
basis van de ader is het gesteente breccieus over ongeveer 1 cm. In en
langs de ader is er wat hematiet en pyriet. Boven de ader zit er rood
poedervormig hematiet in een verticale lens. Naar onderen fijne
vertakkingen, en rond 65 cm sphaleriet met hematiet en calciet in
onregelmatige adertjes. Gelaagdheid 30° op 80 cm, 25° op 100 cm. Tussen 103
en 131 cm is een conglomeraat-niveau met geïntercaleerde fylliet-bandjes,
en afgeronde fragmenten van enkele mm tot verschillende cm, met een paar
grote fyllietische en kwartsietische rolkeien. Daaronder blijft dezelfde
gelaagdheid als hoger, met soms wolkige laagjes, bruingrijze sericiet-
houdende bandjes, groengrijze chloriethoudende en witgrijze kwartsietische
laminatie. Gelaagdheid 35° op 140 cm, 38° op 165 cm.
Rond 155-162 cm onregelmatig fijn netwerk van adertjes met pyriet en
hematiet. Vanaf 170 cm is het gesteente geplooid, overwegend verticaal 172-
180 cm met mogelijk shear op 174 cm op 15°. Op 185 cm een adertje (2-10 mm)
met sphaleriet (zonatie met honingblende in kern), pyriet, pyrrhotiet en
chloriet, op ongeveer 45°. Op 196 cm shear? op 25°. Op 200 cm gelaagdheid
50°, 210 cm 65°, 215 cm 40°, plooi op 230-235 cm, 58° op 240 cm (andere
helling), verticaal 245-250 cm, zwak hellend 250-265 cm, plooi op 265 cm,
zwak hellend in andere richting, 25° op 270 cm. Tussen 170 en 280 cm in de
geplooide zone, zitten veel sericiet-laagjes (mee-geplooid), er zit ook
pyrrhotiet in sommige laagjes tussen 185 en 280 cm, bijvoorbeeld in de
duidelijk geplooide lagen rond 220-240 cm. [kernen 469,50 m voor
mineralogisch onderzoek].
Tussen 220 en 230 cm een hematiet-pyriet adertje op 60°, en een kruisend
pyriet-adertje op 40°. Op 255-260 cm zit pyrrhotiet in een adertje op 50°.
Tussen 296 en 310 cm een kwartsietisch wolkig niveau (verweerde
veldspaten, porfierisch?). Rond 292 cm een adertje op 40° met pyriet,
hematiet en sphaleriet. Gelaagdheid 38° op 320 cm. Op 326 cm een fijn
donker laagje met pyrrhotiet op 40°.
De gelaagdheid blijft regelmatig tot op de einddiepte, 37° op 390 cm, 35°
op 450 cm, 30° op 500 cm, 25° op 550 cm. De gelaagdheisbanden zijn
centimetrisch tot millimetrisch, soms gestoord. Afwisseling van
donkergrijze, witgrijze, groengrijze en lichtbruingrijze (sericiet-
houdende) bandjes. Pyrrhotiet en pyriet komen verspreid voor. Pyrrhotiet in
laagje op 342 cm, rond 348 cm, 350 cm, 363 cm. Op 365-370 cm een kwartslens
met pyrrhotiet en galeniet, in contact met een samengestelde ader op 40°
met pyrrhotiet, sphaleriet, pyriet en carbonaat? De kwartslens onderbreekt
twee sericietische niveaus, in het verlengde hiervan bevindt zich
pyrrhotiet in de kwarts. Ook een sub-verticaal adertje met kwarts, pyriet,
hematiet en limoniet [kern 470, 85 m voor mineralogisch onderzoek]. Het
adertje met hematiet, kwarts en pyriet loopt verder tot 406 cm. Op 460-465
cm enkele sub-horizontale aders (tot 2 cm breed) met kwarts, calciet,
pyriet, pyrrhotiet, sphaleriet, chalcopyriet en limoniet. Op 485-490 cm
calciet-lenzen met kwarts (5 mm), schuin door het gesteente op 60°,
gebroken ader.
Pyrrhotiet komt voor in verschillende laagjes, stratiform, tot aan de
einddiepte van de boring. [Kern 472,67 m met typische gelaagdheidsbanden en
sericiet- en chloriet-laagjes met gesteentesplijting, voor mineralogisch
onderzoek].
Einddiepte 473,27 m
--------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
---------------------------------------------------------------------------
Top * Basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
---------------------------------------------------------------------------
9 m 473.27 m Formatie van Chevlipont, Tremadoc, Onder-Ordovicium
---------------------------------------------------------------------------
AUTEUR W. De Vos/BGD 17.12.1998
---------------------------------------------------------------------------
BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST
114E/100 (IV, b) KAARTBLAD: ENGHIEN
p. 1/43
***************************************************************************