106W0508

Boringen uitgevoerd in het kader van onderzoek naar maretak (2014)
***************************************************************************
ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------------------
Kaart-Nr: 106W
PLAAT:  
Nr: 508
Type Boring:
Topografische kaart: 33/7
Uitgevoerd te: Rullingen 
Postnr: 3840
Adres boorplaats: Rullingen kasteel
Opdrachtgever:
Boorfirma:
Boordatum:
Topografie:
Stalen door:
Boringsmethode:
Lengte & doormeters:
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust :
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaaknr:

Totale diepte: 0.90m
Stalen bewaard:
Maaiveld/ref. peil:
X: 216979
Y: 167699
NIS-code:

---------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
---------------------------------------------------------------------------
De 9 Limburgse boorlocaties waar ondiep geboord werd liggen in valleigebieden waardoor het
dieper boren meestal gehinderd werd door de vrij hoge grondwaterstanden niettegenstaande het
wekenlange droge weer dat aan deze maartse en aprilse boringen vooraf ging. Het valleikarakter van
die locaties verklaart de aanwezigheid van fluviatiele afzettingen en daarmee de aanwezigheid van
wateropslorpende populieren. Daarenboven is er over de dikte en samenstelling van deze
beeksedimenten vaak te weinig gekend aangezien de meeste gegevens van de Quartaire kaart
(Databank Ondergrond Vlaanderen) dit Quartaire dek op de meeste plaatsen hypothetisch beschrijven.

Langs de Rullingenbeek (bijbeek van de Herk) in Borgloon, nabij het Kasteel van Rullingen, was de
vochtigheidsgraad van de bruine zandige leemgrond eerder gering. Onder de teelaarde waren
plantenresten in rotting aanwezig. Vanaf 90 cm nam de vochtigheid toe (roestvlekken). Dit allicht
rechtgetrokken deel van de beek doet vermoeden dat de holocene alluviale afzetting in geen geval zo
diep reikt als op de andere boorlocaties. Deze plaats bevindt zich in de contactzone van twee
geologische formaties: de Formatie van Heers (bleekgrijze mergel met onderaan glauconietzand) en
de Formatie van Hannut (grijsgroen fijn zand, hier en daar kleihoudende tussenlaagjes, naar onder
toe meer klei) waarvan we veronderstellen dat de populierenwortels erin zouden kunnen doordringen.
---------------------------------------------------------------------------
AUTEUR
---------------------------------------------------------------------------