106E0582
PL. LOOZ 106E Service Géologique
E. Van den Broeck de Belgique
jeudi 7 juin 1883
582(VIII) = No 23501
Craie grossière blanche, plus fine que le calcaire
supérieur avec de rares rognons aplatis de silex gris
clair 6m00.
Les bancs sous-jacents aux niveaux fossilifères sont
généralement perforés par des lithophages.
----------------------------------------------------------------------------
PL. LOOZ 106E Service Géologique
E. Van den Broeck de Belgique
Vendredi 8 juin 1883
582(suite)= No 23501
Aux grottes d'Henisdael on voit la succession suivante
de haut en bas:
A Limon
B Tongrien
C Heersien
D Calcaire grossier, grenu, jaune nankin 0m40
E Couche fossilifère constitutée par des Dentales avec
quelques Ostrea, des fragments d'Echinides et des
Fissumactra 0m08
F Calcaire grossier, comme en D mais plus dur 1m00
G Petite couche avec nombreux Bryozoaires bien
conservés.
H Calcaire grossier jaune 1m00
I Banc de morceaux roulés d'Echinides avec quelques
Bryozoaires, Ostrea, Polypiers, et nodules de craie
durcie 1m00
J Banc très dur avec beaucoup de Turritelles 0m50
------------------------------------------------------------------------
ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
-----------------------------------------------------------------------------
Kaart nr.: 106 E
PLAAT: Borgloon
Nr.: 582
Type Boring: ontsluiting Hinnisdael V - Hussenkuil
Topografische kaart: 33/8
Uitgevoerd te: Vechmaal
Post nr.: 3870
Adres boorplaats: Mergelkuilen
Opdrachtgever:
Boorfirma:
Boordatum:
Topografie:
Stalen door:
Boormethode:
Lengte & doormeters:
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaak nr.:
Totale diepte:
Stalen bewaard: neen
Maaiveld / ref. peil: 94.96 m (ter hoogte van Kanne Horizont)
X: 221621
Y: 160663
NIS code: 73087
-----------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
---------------------------------------------------------------------------
Geologische profielen
start meting in diepste punt nog boven waterpeil in eerste noordelijke zijgang in de pijler die op de ingang aansluit
fijne kalkareniet met verspreide fossielresten (echiniden, dunne serpula, ook oester, coprolieten; geen dominantie
van 1 soort)
vanaf de basis weinig en kleine verspreide bleekgrijze silexknollen met rozige schijn (doormeter ca 5 cm)
1.40-2.25 meer geconcentreerde silexniveau; aan de basis (1.40) lijken de silexknollen meer op te lijnen
rond 1.75 meeste fossielen, vlak onder rijkste silexniveau (op witte buitenrand van silexknollen komen talrijke
fossielafdrukken voor); silex citroenvormig of langgerekt in subverticale positie, bevatten ook intern fossielen
(serpula), doorgaans niet als holte
voortzetting profiel langs ingangswand, met daglicht en dus ook groene verkleuring (resultaat: minder goede
waarnemingen)
door afhelling der lagen daalt top silexniveau hier van 2.25 naar ca 2.00 (geschat) en vormt hier een laagvlak
(laagvlakken duidelijker ontwikkeld in openlucht dan in grot)
boven dit laagvlak op 2.00 opstapeling van serpula (geen bank) met ook echinidengruis en zelfs complete vrij
kleine (<5cm) zeeëgels
naar boven toe doorlopend verspreide serpula en echinidengruis, ook nog complete zeeëgels en kleine pectiniden,
vnl rond 2.50
rond 3.40 losse stapeling van serpula en echinidenfragmenten
rond 3.60 in dezelfde laag grote complete zeeëgels en platte silex (silex niet waargenomen op wand buitenkant
grot) = basis roodverkleuring
4.05 laagcontact, basis beste exploitatieniveau met rechte gezaagde wanden = top 10 cm dikke fossielgruisbank,
vnl serpula, ook fijn echinidengruis, gladde en geribbelde pectiniden; roestrood verkleurd (lateraal zit felste
roodverkleuring iets dieper, ca 25 cm onder laagcontact met onderkant ca 45 cm onder laagcontact)
boven 4.05 nog verspreide fossielen, vnl serpula
op 4.70 vaag laagvlak, naar dit laagvlak toe geleidelijke toename van grotere bioklasten; op dit laagvlak is een 15
cm dikke aanrijking (geen bank) van serpula, weinig dikschalige echinidenfragmenten, ook bryozoa (effect van
laagvlak ontstaat door toevallige grotere opstapeling van fossielen waardoor splijting verbetert, maar is dus niet
scherp op hetzelfde niveau en is ook niet bruikbaar voor correlatie)
hierboven geleidelijke vermindering van aantal fossielfragmenten
op 5.45 nieuwe aanrijking van vnl echinidenfragmenten in dunne cm-dikke lensjes, talrijk voorkomend over een
dikte van 20 cm
(vlak onder dit niveau nog een complete zeeëgel)
op 6.05 nieuw, meer continu fossielgruislaagje (vnl echiniden, ook oesters, geen serpula); geen begrenzing als een
geïsoleerde bank
hierboven verspreid fossielfragmenten (waaronder ook rhynchonella), doch minder dan eronder
rond 6.60 dakniveau van de grotgangen; lijkt geen bijzonder contact, eerder ingegeven door veiligheidsafstand tov
top krijtlaag
7.50 verharde en bruinere top van wat grover-bioklastische kalkarenietbank (minder grof dan Caster in Hinnisdael-
1)
ca 8.10 top krijt
-----------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
-----------------------------------------------------------------------------
Top * Basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
-----------------------------------------------------------------------------
Formatie van Maastricht
98.26 Caster Hardground, basis kalksteen van Meerssen
94.96 Kanne Horizont, in kalksteen van Nekum
-----------------------------------------------------------------------------
AUTEUR M. Dusar, 16.3.2005
-----------------------------------------------------------------------------
OPMERKINGEN
-----------------------------------------------------------------------------
Dusar, M.; Lagrou, D.; Willems, L.; Felder, P.J. & Matthijs, J., 2005. De mergelgrotten van Hinnisdael te
Vechmaal (gemeente Heers, Limburgs Haspengouw), een geologische bijdrage tot de studie van het Krijt.
Geological Survey of Belgium Professional Paper 2005/1 N. 301, 89 p.
Figuur 35. Correlatieschema stratigrafische profielen in de Kalksteen van Nekum. Lokalisatie: zie figs. 61, 62, 10,
11. De horizontale lijn verbindt de Horizont van Kanne, die als gidshorizont optreedt. Bouwsteenontginning ter
hoogte van het profiel is aangegeven door een gele band aan de linkerzijde van het profiel, rode verkleuring door
een rode band aan de rechterzijde. Sommige profielen reiken tot in de overdekkende Tertiaire zanden (groene top
van het profiel).
Figuur 10. Hinnisdael V of Hussenkuil, topografie overgenomen van Olefs & Dahlen (juni 1990).
BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST
106E/0582 (IX, c) KAARTBLAD: BORGLOON
p. 1/1
******************************************************************************
SERVICE PUBLIC DE WALLONIE
Service géologique de Wallonie (SGW)
URL : geologie.wallonie.be
CARTE GEOLOGIQUE DE WALLONIE
____________________________________________________________________________________________________
Description d' affleurement
Numéro : 3380582
____________________________________________________________________________________________________
Date : 09-02-2011
Commune : Vechmaal (Heers)
Décrit par : J.L. Pingot
Roche(s) : Tuffeau
Formation(s) : Maastricht
Localisation : Entrée dune grotte au flanc oriental de la dépression Grotten Henisdaal, 130 m au sud du chemin creux qui menait autrefois à la Chaussée Romaine reliant Waremme à Tongeren.
____________________________________________________________________________________________________
DESCRIPTION :
a. De part et dautre de lentrée, tuffeau jaune, pulvérulent, très altéré, mal stratifié. Nombreuses caries
dans la paroi. Daprès la découpe de la paroi dans la grotte visible de lextérieur, elle aurait servit à
extraire des pierres de construction car les murs sont verticaux sauf vers le sommet où ils sont inclinés
denviron 60°. Le toit est plat.
Formation de Maastricht
Coordonnées Lambert: 221.608 - 160.666 (+/- 4 m)
Remarque : je ne suis rentré dans aucune de ces galeries souterraines car leur entrée est obstruée par un
grillage sauf celle-ci où je ne me suis pas aventuré seul étant donné les risques que cela implique (chute de
pierres, etc...).
____________________________________________________________________________________________________