100W0181
ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------------------
Kaart Nr.: 100W
PLAAT: GERAARDSBERGEN
Nr.: 181 (I, d)
Type Boring: boring
Topografische kaart: 30/7
Uitgevoerd te: Schendelbeke, Geraardsbergen
Post nr.: 9506
Adres boorplaats: Selos, Jonkersstraat 18, Geraardsbergen
Opdrachtgever: ANRE
Boorfirma: Smet Boring
Boordatum: 8 oktober 1997 tot november 1997
Topografie: opgetekend op kaart 1/10000
Stalen door: boormeester
Boormethode: spoelboring en kernen
Lengte & doormeters: kernen 8.0 cm vanaf 42.60 m
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaak nr.:
Totale diepte: 238.80 m
Stalen bewaard: ja
Maaiveld / ref. peil: + 22 m
X: 116350
Y: 164880
NIS code: 41059
---------------------------------------------------------------------------
-
BOORBESCHRIJVING (Spoelmonsters)
---------------------------------------------------------------------------
nummer * diepte tot * AARD DER GRONDLAGEN
---------------------------------------------------------------------------
1 1 m geelbruine zandige leem met worteltjes
2-3 geelbruine tot roodbruine fijne leem
4-6 geelbruin fijn zand
7 7 m geelbruin tot roodbruin middelfijn tot grof zand
8 geelbruin grof zand, niet kalkhoudend
9 idem, wat grijzer, met fijne schelpfragmenten
10-11 grof geelgrijs zand met schelpfragmenten, wat grint, en wat
klei
12-13 meer homogeen bruingrijs middelfijn zand
14 idem, met grintfragmenten en wat klei, niet kalkhoudend
15 15 m homogeen bruingrijs middelfijn zand zonder CaCO3
16-19 donker bruingrijze lemige klei, met plantenresten, wordt
geleidelijk lichter grijs en zandiger naar onderen toe.
20 20 m opnieuw homogeen bruingrijs middelfijn zand.
21 grijze, plastische klei.
22-25 idem, met enkele fijne keitjes (grind), grijze
plastische klei
26-30 zelfde grijze plastische klei, met af en toe
grindfragmentjes, niet kalkhoudend.
31-35 zelfde grijze plastische klei, met af en toe bijmenging van
zandkorrels
36 idem, grijze klei, met wat fijn zand gemengd, iets groener.
37-40 opnieuw homogene plastische klei, naar onder iets zandiger.
41 zelfde grijze plastische klei met wat fijn zand gemengd.
42-43 42,60 m mengsel van grijze klei en donker zandig materiaal met fijne
grindkeitjes, mogelijk verbrijzelde rots
---------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING van de kernen(diameter 8,0 cm)
---------------------------------------------------------------------------
Kern 42,60 tot 43,20 m (kist 1)
Lengte ongeveer 40 cm, geen goede aansluiting. Gesteente sterk verbrokkeld
volgens de druksplijting.
Donkergrijze siltsteen met goede druksplijting op 55°, in diaklazen in
druksplijtingsvlakken zit fijnkorrelig calciet en pyriet.
Het gesteente is zeer poreus, fysisch verweerd.
Kern 43,20 tot 44,97 m (kisten 1 en 2)
Gesteente verbrokkeld volgens de druksplijting, lengte ongeveer 120 cm,
geen goede aansluiting.
Poreuze siltsteen met goede druksplijting op ongeveer 50°; donkergrijs,
meestal geen gelaagdheid zichtbaar.
Op 20-40 m cm een kernstuk van 20 cm lang met een fijne pyrietader (1 à 2
mm) op 70° met minder steile vertakkingen; ook calciet.
Verweerd gesteente.
Af en toe verspreide pyriet, en diaklaasvlakken met fijne pyrietfilm.
Soms is een fijne laminatie zichtbaar, donkere en lichtgrijze laagjes op
mm-schaal.
Onderaan (rond 44,9 m) staat deze gelaagdheid op ongeveer 40° met strekking
ongeveer 45° klokwijs ten opzichte van de splijting op 50°.
Kern 44,97 tot 46,53 m (kisten 2, 3, 4)
Lengte ongeveer 160 cm, gesteente verbrokkeld volgens druksplijting, op on-
geveer 50° en volgens een tweede vlak op ongeveer 40°, mogelijk de gelaagd-
heid.
Verspreide pyriet, in fijne adertjes volgens de splijting maar ook wille-
keurig georiënteerd.
Kern 46,53 tot 49,23 m (kisten 4, 5, 6, 7)
Lengte ongeveer 270 cm, gesteente erg verbrokkeld.
Zelfde donkergrijze siltsteen, met duidelijke druksplijting op 50° tot 55°,
soms duidelijk ondulerend.
?44,6-44,7 m? Staal voor Chitinozoa onderzoek.
Af en toe gelaagdheid zichtbaar, vb. op 90 cm een wittere zandige laminatie
van 3 mm, op ongeveer 80°, zeer steil.
Op 140 cm gelaagdheid (laminatie) op 65°, druksplijting op 55°, ongeveer
zelfde strekking.
Vanaf 200 cm is het gesteente lichter grijs, met witgrijze verweerde zandi-
ge banden, soms met breccieuitzicht, gelaagdheid en splijting rond 45° op
210 cm, 60° op 230 cm, lokaal nog steiler rond 260 cm maar sterk verbrok-
keld.
Pyriet verspreid en in fijnere adertjes. Mogelijk chalcopyriet rond 200 cm.
Kern 49,23 tot 52,0 m (kisten 7, 8, 9)
Lengte ongeveer 235 cm, gesteente sterk verbrokkeld.
Splijting 60° op 10 cm, 60° op 50 cm. Gelaagdheidsbanden, licht en donker-
grijze siltsteen, niet parallel met druksplijting, tussen 0 en 95 cm, moge-
lijk vergleden langs de splijting (shear folding?), uitzicht soms brecci-
eus. Microplooitjes rond 90 cm. In de zandige laagjes zit vaak verspreide
pyriet.
Op 95-100 cm is er een scharnier van een plooi, witgrijs zandig gesteente
met verspreide pyriet.
Op 120 cm splijting op 45°, op 125 cm 55°, is 1 van beide de gelaagdheid?
Gelaagdheidsbanden zijn onderbroken, soms met
breccieus uitzicht, subparallel met de splijting.
Rond 140 cm een gebroken en geplooid zandig laagje (wit, gelamineerd). Van
140 tot 180 cm breccieuse siltsteen, druksplijting op 50°, gesteente stevi-
ger.
Onderaan 200-235 cm zeer sterk verbrokkeld. Er is veel pyriet, verspreid
maar ook in diaklaasvlakken van de splijting, deels verweerd tot ijzeroxi-
den.
Kern 52,0 tot 54,34 m (kisten 9, 10, 11, 12)
Lengte ongeveer 240 cm, de eerste meter sluit tamelijk goed aan, daarna
sterker verbrokkeld, vooral langs de druksplijting.
Van 0 tot 35 cm kan een gelaagdheidsvlak gevolgd worden op 75°, een licht-
grijze band ligt op een donkergrijze band. Onderaan is er een storing:
breukje met verplaatsing van 3 cm.
Splijting op 35 cm 63° subparallel met gelaagdheid.
Splijting 50° op 53 cm.
Van 50 tot 120 cm ziet het gesteente er breccieus uit, met lichtere en don-
kere siltsteen. Veel pyriet 85-110 cm, verspreid als kubische kristalle-
tjes.
De donkere laagjes zijn mogelijk grafiethoudend (of ampelietisch?).
Tussen 140 en 160 cm enkele afgesneden lichtere zandige lensjes met lamina-
ties, het zijn opgebroken laagjes. Rond 180 cm een splijtingsvlak gevuld
met pyriet, mogelijk wat chalcopyriet en arsenopyriet.
Splijting blijft op ongeveer 50°.
Overwegend donkere siltsteen tot ampeliet, van 180° tot 240 cm; verbrok-
keld. Rond 135-145 cm een verticaal pyrietlensje.
Kern 54,34 tot 55,34 cm (kisten 12 en 13)
Lengte ongeveer 1 m, sommige kernen sluiten aan, andere zijn verbrokkeld.
Zelfde grijze siltsteen met fijn zandige niveaus, gestoord gesteente met
constante druksplijting, 45° op 10 cm, 53° op 70 cm.
Van 0 tot 10 cm een fijn pyrietadertje, 1 à 2 mm dik, op 50-55°, iets stei-
ler dan de splijting.
80-100 cm zeer sterk verbrokkelde donkergrijze schalie.
In diaklaasvlakken volgens de splijtingsrichting is vaak een pyrietfilmpje
of ijzeroxide aanwezig.
Kern 55,34 tot 57,45 cm (kisten 13, 14, 15)
Lengte ongeveer 210 cm. Het gesteente is steviger, de kernen sluiten
meestal aan. Donkergrijze siltsteen tot schalie, met gelaagdheidsbanden,
soms zwart ampelietisch.
Druksplijting 45° op 15 cm, evenwijdig met gelaagdheid.
Op 35 cm druksplijting 50°, gelaagdheid 47°.
Op 60 cm gelaagdheid 44°, druksplijting ondulerend tussen 40 en 50°.
Tussen 62 en 83 cm overwegend lichtgrijs zandig, met vooral bovenaan veel
verspreide pyriet, maar ook fijne naaldvormige kristalletjes (stibniet, ru-
tiel?).
Van 85 tot 112 cm overwegend ampelietische schalie.
Rond 115-123 cm een laag ((6 cm dik) met convoluted bedding, en met fijne
pyriet-kristalletjes, mogelijk met chalcopyriet; ook gebogen kwartskristal-
letjes.
Gelaagdheid 50° op 150 cm, evenwijdig met splijting.
Rond 190 cm een poreuze kwartsader met pyriet en ijzeroxiden, evenwijdig
met splijting en gelaagdheid, en 15-20 mm dik.
Kern 57,45 tot 59 m (?) (kisten 15, 16, 17)
Lengte ongeveer 160 cm, kernen sluiten meestal goed aan, behalve op 80-85
cm. Druksplijting duidelijk op ongeveer 50°.
Zachte lichtgrijze tot donkergrijze siltsteen met gestoorde gelaagdheids-
banden, subparallel met de splijting.
Tussen 0 en 65 cm lopen drie evenwijdige breukjes, loodrecht op de splij-
ting, en op 60-70°, deels met pyriet en kwarts gevuld. Het bovenste breukje
0-15 cm, heeft een kleine opschuiving (15 mm) van de gelaagdheidsbanden
veroorzaakt. Het onderste breukje is steiler (70°) tussen 40 cm en 65 cm,
het kruist bruine adertjes met kwarts, ijzeroxiden en wat pyriet, o.a. op
55 cm op 60° volgens oriëntatie van splijting maar sterker hellend.
Tussen 70 en 85 cm bruine adertjes, tot 1 cm dik, met kwarts, ijzeroxiden,
pyriet en andere sulfiden (?), de pyriet heeft hier een octaëdrische habi-
tus: waarom ? Elders vooral kubisch! ?58,20 m?.
Het gesteente blijft poreus, fysisch verweerd.
Op 145 cm gelaagdheid en druksplijting 50°, pyrietfilmpje in joints.
Kern 59,0 (?) tot 62,50 m (kisten 17 tot 21)
Lengte ongeveer 325 cm, kernen sluiten meestal goed aan behalve op 175 cm
en 200 cm.
Grijze siltsteen, poreus, met sporen van gelaagdheid, geplooid en soms ge-
broken, met constante druksplijting op ongeveer 50°, gelaagdheid ongeveer
parallel.
Pyriet in splijtingsvlakken en in fijne adertjes, ook verspreid.
Tussen 26 en 36 cm gelamineerde siltsteen met stoelplooi, gelaagdheid over
10 cm verticaal, normaal breukje.
Op 80 cm gelaagdheid op 60°, splijting ook.
Van 77 tot 93 cm een bruine kwartsader (met sericiet ?) op 68°, subparallel
met gelaagdheid.
Rond 95-100 cm enkele kwartsrijke laagjes (1-2 mm) op 50°, idem rond 135 cm
en rond 145 cm.
Rond 155 cm onregelmatig sedimentair contact: een donkere band snijdt een
onderliggende lichtere band of langs een grillig contact (samengestelde
geul, of tektonisch ?).
Van 147 tot 170 cm een steile bruine kwarts (sericiet) ader op 72°.
Tussen 180 en 190 cm een reeks opschuivingsbreukjes (?) waartussen gelami-
neerde laagjes zitten. Helling van de breukjes 40° tot 50°, gelaagdheid 10-
20°.
Tussen 240 en 250 cm opnieuw een onregelmatig contact (geul-opvulling ?)
tussen licht en donker gekleurd gesteente.
Op 310 cm een kwartsietische nodule van 2 cm doormeter, met kwarts, seri-
ciet en pyriet. Op 320 cm een dito laagje, lensvormig, 5 mm dik, op 50°.
Splijting nog steeds op 50° onderaan de kern, gelaagdheid evenwijdig.
Kern 62,50 tot 65,0 m (kisten 21, 22, 23, 24)
Lengte ongeveer 260 cm. Kernen sluiten aan tot 220 cm, daarna te veel ver-
brokkeld, met roodkleuring ! Grijze siltsteen met onregelmatige gelaagd-
heidsbanden (lichtgrijs-donkergrijs), soms fijn gelamineerd, soms geulvor-
mige (?) contacten ; soms kleine breukjes.
Druksplijting duidelijk aanwezig, op ongeveer 50°.
Rubefactie is sporadisch aanwezig, op 15 cm, op 70 cm.
Tussen 145 en 160 cm een gelamineerde zone met enkele opschuivingsbreukjes,
uitgerokken volgens de splijtingsrichting op 50°. Het geheel wordt doorsne-
den door een subverticaal adertje met kwarts, sericiet en ijzeroxiden.
Rubefactie op 215-220 cm, daar is ook verspreide pyriet. Rubefactie ook
rond 230 en 245-260 cm in diaklaasvlakken vooral. Ook pyriet, en mogelijk
markassiet nl. prismatische radiaalstralige habitus, vanaf 220 cm.
Nota : rond 55 cm is massief pyriet aanwezig met octaëdrische habitus
(driehoekige vlakjes).
Kern 65,0 tot 66,74 m (kisten 24, 25, 26)
Lengte ongeveer 1 m 80. De kernen sluiten aan, behalve op 15 cm en 130 cm
wegens verbrokkeling.
Grijze siltsteen tot schalie, ietwat zandig, met zichtbare gelaagdheid en
duidelijke druksplijting op 45° tot 50°. Het gesteente is poreus.
Gelaagdheid 53° op 60 cm, 60° op 65 cm, in zelfde richting als de druk-
splijting. Er is gekruiste gelaagdheid.
Op 90 cm is de algemene tendens van de gelaagdheid 60° volgens de splij-
tingsrichting, maar er is een gelamineerde zandige lens van 1 cm breed, die
op ongeveer 30° staat: gekruiste gelaagdheid met erosiegeulen?
Gelaagdheid waaiert verder tussen 50° en 60° naar onderen toe. Pyriet is
vaak aanwezig in splijtingsvlakken, soms ook gedissemineerd in het gesteen-
te.
Er zijn fijne adertjes (minder dan 1 mm) lensvormig, subparallel met de
splijting, opgevuld met witgeel tot bruinachtig mineraal: sericiet ? ijzer-
oxiden? Af en toe ook verticale gelijkaardige adertjes.
Kern 66,74 tot 69,20 m (kisten 26, 27, 28, 29)
Lengte ongeveer 240 cm. Bovenste 30 cm verbrokkeld, ook 80-90 cm; elders
goed aansluitend.
Grijze siltstone, vanaf 90 cm iets bleker.
Druksplijting regelmatig op 45-50°.
Pyriet en markassiet, verspreid als nodulen (0-30 cm) en ook in diaklazen
van de druksplijting. Habitus van de kristallen is kubisch, octaëdrisch of
prismatisch. In splijtingsvlakken ook vaak een carbonaat (car) (maar geen
calciet : bruist niet op); vooral tussen 100 en 220 cm. Mooie markassiet
rond 200 cm. Gelaagdheid vaag, meestal subparallel met splijting, maar op
50 cm is een microplooi zichtbaar.
Breccieus faciës tussen 60 en 80 cm.
?67,60 m verandering van lithologie?
Onder de verbrokkelde zone, vanaf 90 cm, is het faciës rustiger, gelaagd-
heid vager, gesteente lichtgrijs, nog steeds poreuze siltsteen.
Kern 69,20 tot 72,12 m (kisten 29, 30, 31, 32)
Lengte ongeveer 300 cm. Aansluitende kernen, soms wel brokkelig langs druk-
splijtingsvlakken.
Lichtgrijze siltsteen zonder duidelijke gelaagdheid.
Druksplijting duidelijk op 50°(10 cm, 30 cm), 55° op 80 cm, 48° op 140 cm,
45° op 180 cm, 45° op 270 cm.
In de diaklazen zit vaak pyriet, soms markassiet, en ook een carbonaat (?)
met of zonder ijzeroxiden, kwarts en sericiet. Losse stukjes ?69,5-70 m?.
Zeer fijne adertjes met dezelfde mineralen lopen subverticaal of volgens de
splijting.
Kern 72,12 tot 73,34 m (kisten 32, 33, 34)
Lengte 115 cm. Aansluitende kernen.
Zelfde lichtgrijze siltsteen, zacht en poreus, met duidelijke druksplijting
op ongeveer 50°, maar zonder zichtbare gelaagdheid.
In fijne adertjes, vooral volgens de druksplijting, is pyriet zichtbaar,
met geelbruine mineralen (zelfde als hogerop: mengsel van kwarts, carbo-
naat, sericiet en ijzeroxiden?).
Kern 73,34 tot 75,75 m (kisten 34, 35, 36, 37)
Lengte + 255 cm. Kernen sluiten goed aan, behalve onderaan vanaf 250 cm.
Zelfde lichtgrijze siltsteen, zacht, met goede druksplijting op ongeveer
50° bovenaan, tot op 120 cm) daaronder iets minder steil.
Een lange verticale diaklaas klieft het gesteente van 130 tot 255 cm.
Ook een steile diaklaas (70°) tussen 30 en 50 cm, en 80° tussen 95 en 110
cm.
Druksplijting 40° op 170 cm, 210 cm en 240 cm.
Het gesteente is brokkelig vanaf 140 cm wegens de splijting en de diakla-
zen. Geen gelaagdheid zichtbaar.
In diaklazen zit vaak pyriet, met radiaalstralig markassiet op 70 cm, met
kwarts en ijzeroxiden in de verticale diaklaas, vanaf 140 cm.
Kern 75,75 tot 77,89 m (kisten 37, 38, 39)
Lengte ongeveer 203 cm. Geen goede aansluiting bovenaan (0-10 cm).
Zelfde zachte grijze siltsteen, zonder zichtbare gelaagdheid, met duidelij-
ke druksplijting op ongeveer 50°. Verticale diaklaas 0-60 cm, een andere
subverticale diaklaas met strekking 45° links van de vorige, van 45 tot 70
cm, uitdovend.
Onregelmatige kronkelende en verticale aders met silikaatvulling, tussen 20
en 50 cm, en opnieuw tussen 110 en 130 cm, met sericiet, mogelijk silica
(chalcedoon ?).
Pyriet als opvulling van splijting en diaklazen.
Kern 77,89 tot 79,46 cm (kisten 39, 40, 41)
Lengte ongeveer 150 cm. Sterk verbrokkeld vanaf 100 cm, met slechte aan-
sluiting.
Zelfde lichtgrijze siltsteen, met goede druksplijting op 50°.
In splijtingsvlakken vaak pyriet, maar ook soms markassiet (op 45 cm) en
zwarte naaldvormige kristallen, mogelijk rutiel (op 50-55 cm).
Op 90-100 cm in diaklazen, pyriet, markassiet, kwarts, sericiet en mogelijk
wat galeniet.
Onregelmatige vertakte aders met sericiet en silica rond 120-130 cm.
Kern 79,46 tot 83,31 m (kisten 41, 42, 43, 44, 45)
Lengte ongeveer 380 cm. Slechte aansluiting op 70-75 cm, op 125 cm, en op
167 cm.
Zelfde lichtgrijze zachte siltsteen, poreus, met goede constante druksplij-
ting op ongeveer 50°. Geen gelaagdheid zichtbaar, wel mogelijke verglij-
dingsstructuren langs de druksplijting.
In diaklazen en splijtingsvlakken vaak pyriet, soms markassiet, ook seri-
ciet en ijzeroxiden. Af en toe verbrokkelde zones.
Van 120 tot 170 cm een subverticale diaklaas.
Mooie pyrietkristalletjes in splijtingsvlakken rond 310 cm en 325 cm.
Kern 83,31 tot 89,65 cm (kisten 45 tot 52)
Lengte ongeveer 625 cm. Slechte aansluiting op 115 cm; en op 210-225 cm
(volledig verbrokkeld, einde van een pas?) ; op 400 cm.
Zelfde lichtgrijze zachte siltsteen met goede druksplijting op 40° (15 cm),
42° (80 cm), 35° (130 cm).
Vanaf 120 cm zijn enkele vage gelaagdheidsbanden te zien evenwijdig met de
druksplijting, 35° op 150 cm, 35° op 240 cm.
Pyriet, en soms duidelijk markassiet in splijtingsvlakken en willekeurig
georiënteerde adertjes of diaklazen.
Donkere gelaagdheidsbanden met vage begrenzing, ongeveer 5 mm breed, op 320
cm op 30° en op 330 cm op 32°.
Van 335 tot 360 cm schuine diaklaas op 70°, zelfde strekking als splijting
op 35°. Donkere gelaagdheidsband op 366 cm op 35°, evenwijdig met splij-
ting.
Op 485-490 cm een samengestelde kwartsader volgens de gelaagdheid en druk-
splijting op ongeveer 40-45°, 5 à 6 cm dik; witte tot witroze kwarts in het
midden, daar rond siltsteen, min of meer breccieus, en aan de randen een
boord van kwarts, 3 à 4 cm, bovenaan en onderaan de ader. Geen sulfiden,
wel wat ijzeroxide.
Op 500-510 cm een schuine diaklaas op 50°, met calciet, chalcopyriet en py-
riet. Rond 215-230 opnieuw een schuine diaklaas met calciet en chalcopy-
riet, op 70°.
Gesteente verbrokkeld volgens verschillende diaklazen tussen 500 en 570 cm.
Nog fijne calcietadertjes, steil, rond 590-600 cm. Ook pyriet in splij-
tings- en diaklaasvlakken tot 625 cm.
Kern 89,65 tot 91,58 m (kisten 52, 53, 54)
Lengte ongeveer 190 cm. Aansluitende kernen, wat brokkelig onderaan. Druk-
splijting 50° op 20 cm, 48° op 35 cm, 54° op 45 cm, 55° op 55 cm, 57° op 80
cm, 58° op 105 cm, 46° op 115 cm, 53° op 125 cm, 48° op 170 cm.
Zelfde lichtgrijze zachte siltsteen, met zeldzame vage gelaagdheidsbanden
volgens de splijtingsrichting.
In diaklaasvlakken (soms verticaal) en splijtingsvlakken zitten fijne ader-
tjes met pyriet, soms markassiet.
Op 150-160 cm ook een adertje, subverticaal, met calciet en chalcopyriet,
naast pyriet. Omstreeks 170-180 cm duidelijk markassiet. Losse brokstukken
met sulfiden ?91,30-91,40 m?.
Kern 91,58 tot 96,37 m (kisten 54 tot 60)
Lengte 490 cm. Meestal stevige kernen.
Slechte aansluiting op 245 cm wegens verbrokkeling, op 350 en op 465-480 m.
Zelfde grijze siltsteen, met constante druksplijting op ongeveer 40° tot
45°: 45° op 100 cm, 40° op 190 cm.
Vage donkere strepen of banden zijn zichtbaar evenwijdig met de druksplij-
ting, het is waarschijnlijk de gelaagdheid.
Tussen 115 en 120 cm is een zone met vertakkende zandige kwartsietische
lensjes aanwezig, 4 cm dik, op 42° volgens splijting en gelaagdheid.
Pyriet in diaklaas- en splijtingsvlakken, als dunne filmpjes.
Van 70 tot 130 cm een diaklaas op 80°, met wat kwarts, pyriet en calciet.
Van 170 tot 220 cm onregelmatige steile diaklaas.
Van 270 tot 300 cm verschillende parallelle diaklazen op 70°.
In één ervan zit pyriet en arsenopyriet (?).
Druksplijting 40° op 320 cm en op 410 cm. Tussen 380 en 480 cm neemt het
aantal zwarte fijne lensjes toe, gelaagdheid met koolstof houdende lenzen?
Grafiet?
Verbrokkelde zone met schuine diaklaas (70°) tussen 465 en 480 cm, met py-
riet, calciet en grafiet?. Losse stukken ?96,25 m?.
Schuine diaklaas op 70-80° tussen 385 en 400 cm, ook met calciet en pyriet.
Kern 96,37 tot 98,89 m (kisten 60, 61, 62, 63)
Lengte ongeveer 270 cm. Kernen zijn hard maar broos.
Verbrokkelde zone met slechte aansluiting tussen 30 en 100 cm.
Zelfde grijze siltsteen, af en toe concentraties van fijne zwarte lensjes
evenwijdig met de druksplijting.
Splijting 46° op 130 cm, 45° op 165 cm, 42° op 225 cm, 40° op 240 cm.
Diaklazen, steil en minder steil, zijn vaak gevuld met fijne calciet, py-
riet en soms markassiet (op ongeveer 70 cm). Ook zwarte koolstofhoudende
slierten (? grafiet). Veel minder vanaf 100 cm.
Op 155-160 cm een bundel kwartsadertjes of lensjes of fijne kwartsietische
laagjes (q), georiënteerd volgens de splijting. Rond 160-170 cm verticale
adertjes met chalcopyriet en pyriet.
Rond 220 cm opnieuw calciet in een diaklaas op 70°, met zwarte slierten
(?grafiet, ?C).
Kern 98,89 tot 109,53 m (kisten 63 tot 75)
Lengte 10 m 80. Slechte aansluiting op 320-330 cm, 480 cm, 510 cm. Elders
goed aansluitend, met stevige kernen. Zeer lange kern ! In verschillende
keren bovengehaald ? Aanduidingen ?
Zelfde grijze siltsteen met constante druksplijting, en af en toe zwarte
slierten evenwijdig met de splijting, waarschijnlijk de gelaagdheid.
Veel pyriet en fijne calciet in splijtingsvlakken en diaklazen.
Tussen 90 en 100 cm elkaar kruisende kwartaders, één ervan is evenwijdig
met de splijting, en opgesplitst in talrijke lenzen.
Op 185-190 cm opnieuw een samengestelde kwartsader van ongeveer 5 cm breed,
op 30°, met wat pyriet, chalcopyriet, galeniet en sphaleriet.
Rond 225-235 cm verbrokkeld langs diaklazen, met fijne calciet en pyriet.
Op 300-310 cm een schuine diaklaas op 60° met calcietfilmpjes en wat
kwarts. Op 320-330 cm sterk verbrokkeld, sluit niet aan.
Op 365 cm fijne kwartsadertjes met pyriet, loodrecht op de splijting.
Vanaf 400 cm, en meer naar onderen toe tussen 520 en 560 cm steile calciet-
adertjes met pyriet, algemeen georiënteerd volgens de splijting, meestal
iets steiler.
Op 585-590 cm een calciet-pyrietader met ook chalcopyriet en mogelijk stib-
niet (?), op 45°, maximale breedte 5 mm, evenwijdig met druksplijting.
Minder zwarte slierten tussen 300 en 600 cm.
Het gesteente is vaak gespleten volgens steile onregelmatige diaklazen, vb.
tussen 340 en 445 cm, en ook tussen 470 en 505 cm.
Druksplijting 41° op 605 cm, 38° op 627 cm, 30° op 675 cm, 27° op 730 cm,
de druksplijting wordt dus zwakker hellend naar onderen toe. De gelaagdheid
is onduidelijk, zou kunnen subhorizontaal staan rond 700-750 cm (vage ban-
den), maar dit is twijfelachtig.
Op 620-625 cm verder fijne calcietadertjes met pyriet en chalcopyriet (kist
70).
Op 660-665 cm [105,5 m]een brede fijnkorrelige kwartsader met verspreide
octaëdrische pyrietkristalletjes, doorsneden door fijne calcietadertjes
(waarschijnlijk Fe-rijke calciet of ankeriet, volgens K. Piessens, 1999);
ook wat chalcopyriet. Geochemisch onderzoek leverde geen goud op, echter
wel veel arseen: 257 ppm As, 85 ppm Sb, 2 ppb Au (Piessens, 1999).
Naar onderen toe zijn nog verschillende fijne kronkelende calcietadertjes
aanwezig, soms met pyriet ; op 745 cm ook met chalcopyriet. Het gesteente
blijft monotoon dezelfde grijze siltsteen.
Op 860 cm druksplijting 30°, op 915 cm 470°, op 1045 cm 40°. De druksplij-
ting varieert globaal tussen 30° en 50°.
Van 870 tot 1020 cm over een lengte van 1,5 m zijn aan één kant van de kern
vage zwak ondulerende banden te zien, die mogelijk wijzen op subverticale
gelaagdheid (?). Toch zijn ook hier donkere banden, vaag en niet altijd
continu, ongeveer evenwijdig aan de druksplijting. Conclusie : de gelaagd-
heid is nog steeds niet duidelijk.
Tussen 900 en 1080 cm zitten geen sulfiden meer, wel nog enkele fijne cal-
cietadertjes, meestal volgens de splijting.
Kern 109,53 tot 116,80 m (kisten 75 tot 83)
Lengte 720 cm. Slechte aansluiting op 380-410 cm, op 595 cm en op 700 cm.
Elders aansluitend.
Zelfde grijze siltsteen met goede druksplijting, 40° op 30 cm, 45° op 55
cm, 45° op 180 cm, 39° op 280 cm. Geen duidelijke gelaagdheid. Wazige don-
kere lenzen min of meer volgens de splijting.
Weinig pyriet, soms in fijne calcietadertjes volgens de splijting. De cal-
cietadertjes zijn wel talrijk.
Druksplijting 40° op 330 cm, 38° op 370 cm; sterk verbrokkelde zone 380-410
cm, met slechte aansluiting.
Van 320 tot 410 cm is er een subverticale diaklaas, met wat pyriet en cal-
ciet, en rond 390 cm ook een bruinachtig mineraal, waarschijnlijk sideriet
(?).
Tot 600 cm nog steeds zelfde soort gesteente, maar steviger. Fijne cal-
cietadertjes volgens de splijting, en soms pyriet in splijtingsvlakken.
Druksplijting 40° op 480 cm, 40° op 545 cm, 43° op 585 cm, 42° op 660 cm,
40° op 685 cm.
Tussen 610 en 700 cm iets meer donkere lensjes, met koolstofhoudend materi-
aal (?grafiet, ?C). Oriëntatie van wazige banden en lensjes ongeveer vol-
gens de druksplijting. Rond 675 cm calciet en pyriet in fijne adertjes vol-
gens de splijting.
Kern 116,80 tot 123,10 m (kisten 83 tot 90)
Lengte ongeveer 630 cm. Slechte aansluiting op 170 cm, 330 cm, 395-410 cm,
475-490 cm, 550-570 cm, en 600-630 cm.
Zelfde grijze siltsteen zonder duidelijke gelaagdheid, met regelmatige
druksplijting op ongeveer 40°.
Op 25 cm druksplijting 48°, chalcopyriet in splijtingsvlak.
Op 63 cm splijting 45°, met pyriet en chalcopyriet in splijtingsvlak. Ook
steeds fijne calcietadertjes, meestal volgens de druksplijting.
Van 62 tot 70 cm een subvertikaal ondulerend lensje, max. 1 mm breed, met
arsenopyriet, als wit metallisch blinkend mineraal, met kristalvlakken,
soms prismatisch.
Splijting 58° op 105 cm, 35° op 125 cm, 42° op 135 cm.
Subvertikale diaklaas van 170 tot 220 cm, gesteente sterk verbrokkeld.
Splijting 45° op 190 cm, 45° op 220 cm, 40° op 260 cm, 40° op 285 cm.
In veel diaklazen zit een fijn calcietfilmpje.
Rond 240 cm is een subhorizontaal adertje met arsenopyriet en wat pyriet, 1
mm breed (arsenopyriet bevestigd in polijstvlak [119,3 m], Piessens, 1999).
Naar onder toe wordt het gesteente geleidelijk meer kwartsietisch, harder
en ook brozer.
Verbrokkeld rond 330 cm en 390 tot 415 cm, met kwarts-calciet-adertjes.
Rond 450-475 cm verschillende grillige fijne adertjes van kwarts met wat
fijn calciet en soms chloriet; geen sulfiden.
Sterk verbrokkeld 475-490 cm.
Druksplijting 40° op 510 cm. Sterk verbrokkeld in hoekige kwartsietische
stukken van 550 tot 570 cm. Opnieuw verbrokkeld in kwartsietische stukken
van 600 tot 630 cm. De kwartsiet vertoont veel zwarte vlekjes. Splijting op
43° op 585 cm.
Kern 123,10 tot 124,57 m (kisten 90, 91, 92)
Lengte ongeveer 150 cm. Slechte aansluiting wegens verbrokkeling rond 90-
100 cm en rond 110-120 cm.
Zelfde grijze kwartsietische siltsteen, hard, met verschillende splijtingen
waarvan één regelmatig, op 43° bij 0 cm, 50° op 35 cm, 48° op 55 cm, 50° op
76 cm. Deze komt overeen met de druksplijting. In dit vlak zit vaak pyriet.
Geen gelaagdheid zichtbaar.
Kern 124,57 tot 127,54 m (kisten 92, 93, 94)
Lengte ongeveer 300 cm. Het gesteente is totaal verbrokkeld tussen ongeveer
55 cm en 160 cm ; opnieuw verbrokkeld tussen 270 en 300 cm. Elders sluiten
de kernen aan.
Zelfde compacte kwartsiet tot kwartsietische siltsteen, grijs, zonder
zichtbare gelaagdheid. Druksplijting soms wel duidelijk, 43° op 10 cm, 40°
op 210 cm, 40° op 235 cm.
Kwartsadertjes rond 40-60 cm, in verschillende richtingen, kronkelend, 1 à
2 mm dik.
Tussen 160 en 250 cm calcietadertjes, fijn, meestal volgens de druksplij-
ting, soms onregelmatig.
Weinig pyriet, af en toe gedissemineerd in de verbrokkelde zone, rond 100-
150 cm.
Kern 127,54 tot 131,80 m (kisten 95 tot 100).
Lengte ongeveer 415 cm. Aansluitende stevige kernen.
Zelfde grijze compacte kwartsiet, hard en broos.
Druksplijting 50° op 15 cm, 42° op 50 cm, 45° op 85 cm, 41° op 120 cm, 43°
op 225 cm, 43° op 260 cm.
In diaklazen van de druksplijting wat pyriet en/of calciet. Op 190 cm is er
een diaklaas op 60°, ook met pyriet en calciet.
Van 210 tot 228 cm een schuine diaklaas op 70°, met glijsporen, en zwarte
afzetting (koolstofhoudend ? C?).
Rond 330-350 vage bleke en donkere banden op ongeveer 50°, zou kunnen de
gelaagdheid zijn, subparallel met splijting op 50°.
Op 347 cm een calcietadertje, 3 mm dik, op 48°, volgens de splijting.
Druksplijting 45° op 370 cm, met glijsporen; 45° op 390 cm.
Kern 131,80 tot 133,50 m (kisten 100, 101, 102)
Lengte ongeveer 170 cm. Verbrokkeld zonder aansluiting op 50-60 cm. Elders,
aansluitende kernen, grijze compacte kwartsiet. Een subvertikale diaklaas
van 50 tot 150 cm bevat fijne calciet en pyriet.
Druksplijting 42° op 155 cm.
Kern 133,50 tot 138,80 m (kisten 102 tot 108)
Lengte 532 cm. Slechte aansluiting op 510 cm, voor het overige stevige goe-
de kernen.
Zelfde compacte grijze kwartsiet zonder duidelijke gelaagdheid. Druksplij-
ting 40° op 0 cm, 42° op 50 cm, 43° op 85 cm, 42° op
135 cm, 50° op 170 cm, 38° op 225 cm, 38° op 245 cm.
Tussen 35 en 195 cm komen hoekige insluitsels voor, enkele mm tot 1 cm
groot, waarin calciet, kwarts, pyriet en chalcopyriet zitten. Waarschijn-
lijk is het een vervanging van een vorig mineraal.
Een fijn netwerk van adertjes met calciet schijnt er door te lopen, soms
duidelijk zichtbaar.
Tussen 210 en 280 cm een steile, gebogen diaklaas, met fijne calciet en wat
pyriet.
Druksplijting 45° op 320 cm, 40° op 355 cm, 40° op 395 cm, 43° op 465 cm.
Op 465 cm is in het splijtingsvlak een zwarte koolstof houdende film (? C)
aanwezig.
Splijting 40° op 495 cm, 40° op 525 cm.
Op 505 cm zijn opnieuw enkele hoekige insluitsels te zien, langs een fijn
calcietadertje op 58°, dat niet volgens de splijting staat.
Kern 138,80 tot 142,35 m (kisten 108 tot 112)
Lengte 370 cm. Slechte aansluiting op 295 cm. Voor het overige zeer stevige
kernen.
Zelfde grijze compacte kwartsiet, met druksplijting.
Gelaagdheid niet zichtbaar.
Druksplijting 40° op 0 cm, 50° op 35 cm, 37° op 65 cm, 42° op 95 cm, 41° op
140 cm, 47° op 205 cm, 41° op 260 cm, 42° op 295 cm.
Tussen 20 en 75 cm veel hoekige aderinsluitsels met vervangingstextuur be-
staande uit calciet, chalcopyriet en pyriet (ook kwarts?). Waarschijnlijk
waren hier vroeger pyrietkristallen, cfr. sommige kubische vormen. Zelfde
textuur met chalcopyriet op 110 cm, 160 cm, 270 cm.
Van 80 tot 140 cm een onregelmatige subverticale diaklaas, met wat calciet
en pyriet.
Op 215 cm een gebogen diaklaas met calciet en pyriet (uitzicht van een
plooi), hol naar boven toe.
Druksplijting 45° op 370 cm.
Op 315 cm is er een diaklaas op 30° loodrecht op de druksplijting, met wat
pyriet. Op 45-50 cm nog een diaklaas 58° loodrecht op de splijting, met
calcietvulling ; ook wat pyriet in splijtingsvlak op deze plaats.
Kern 142,35 tot 145,89 m (kisten 112 tot 116)
Lengte 343 cm. Geen aansluiting (verbrokkeld) van 135 tot 155 cm. Voor de
rest wel stevige aansluitende kernen.
Zelfde grijze compacte kwartsiet, wazige banden subparallel met de druk-
splijting zouden kunnen de gelaagdheid zijn.
Druksplijting 35° op 25 cm, 35° op 70 cm, 37° op 105 cm, 40° op 175 cm (=
gelaagdheid 40° op 175 cm?).
In de verbrokkelde zone komen fijne kwartsadertjes voor, vooral volgens de
druksplijting, op 135-160 cm. Op 125 cm is er calciet in het splijtings-
vlak.
Druksplijting 37° op 235 cm, 32° op 265 cm, 27° op 280 cm.
Verticale diaklaas 265-297 cm. Op 235 cm kwartsadertje met chalcopyriet.
Sporadisch calcietadertjes en kwartsadertjes, onregelmatig.
Druksplijting 36° op 300 cm, 30° op 315 cm, 24° op 330 cm. Diaklaas op 57°
van 325 tot 337 cm, met fijne calciet. De druksplijting komt misschien
overeen met de gelaagdheid, vandaar de wisselende helling.
Onderaan is het gesteente minder kwartsietisch, meer siltsteen, met vage
(gelaagdheids)banden evenwijdig met de splijting. Weinig of geen sulfiden.
Kern 145,89 tot ? 150,50? m (kisten 116 tot 121)
Lengte ongeveer 4 m 60. De diepteaanduiding onderaan (153,80 m) is duide-
lijk fout. Verbrokkeld onderaan 440-460 cm, daarboven goed aansluitend.
Zelfde grijze compacte kwartsietische siltsteen tot harde kwartsiet. Druk-
splijting 32° op 16 cm, 30° op 50 cm, 30° op 105 cm, 28° op 132 cm, 26° op
195 cm, 28° op 225 cm, 40° op 290 cm.
Van 30 tot 50 cm een diaklaas op 80° loodrecht op de splijting, met wat py-
riet. Ook pyriet op 150-160 cm in diaklaas op 45°.
Op 205-215 cm opnieuw steile diaklaas met pyriet. Op 268 cm diaklaas op 15°
met calciet en wat pyriet.
Vanaf 240 cm neemt het aantal fijne zwarte laagjes toe, evenwijdig met de
splijting.
Op 299 cm een horizontale geelwitte ader, kwarts? met een weinig fijne py-
riet. In diaklazen volgens de splijting zit calciet; ook subverticale ader-
tjes.
Druksplijting 40° op 325 cm, 33° op 336 cm, 30° op 380 cm, 38° op 410 cm.
Onderste 20 cm verbrokkeld.
Kern ? 150,50 m (?) tot 153,80 m (kisten 122 en 123)
Verbrokkeld gesteente, lengte moeilijk te meten maar geschat op ongeveer
180 cm. Er ontbreekt dus minstens 1 m sinds de diepteaanduiding van 145,89.
Bovenste halve meter compacte kwartsiet, met druksplijting, zoals hoger.
Vanaf 50 cm, kwartsaders met grote (1-3 mm) kristallen, prismatisch en pi-
ramidaal ontwikkeld, ook kleine pyrietkristalletjes, en chloriet in aggre-
gaten. De kwartsader is vermoedelijk niet dik, maar wel steil. Van ongeveer
120 cm tot 180 cm sluiten de brokstukken aan elkaar, de ene helft van de
kern bestaat uit aderkwarts, de andere uit groene chlorietschist, helemaal
verschillend van de bovenliggende kwartsiet.
Op 120 cm komen calcietaggregaten voor in de kwartsader, met fijnkorrelige
pyriet.
In de chlorietschist zitten adertjes met pyriet en muscoviet.
De kwartsader is soms geodisch, soms toegegroeid. De chlorietschist is
geen echte schist, maar veeleer een chloriet-ader met onzuiverheden (klei?
sericiet?)
Kern 153,80 tot 154,10 m (kisten 123, 124)
Lengte ongeveer 25 cm, zuiver aderkwarts, drie grote fragmenten. Geodische
kwarts met wat chlorietaggregaten. Ook fijne pyriet-adertjes ingesloten in
de kwartsader ; en kleine geodische pyriet-kristalletjes.
Kern 154,10 tot 157,87 m (kisten 124 tot 127)
Lengte ongeveer 310 cm. Slechte aansluiting op 2 m, en onderste 20 cm ver-
brokkeld ; de rest sluit aan.
Bovenaan kwartsader, tot ongeveer 220 cm.
De kwarts is geodisch, met ontwikkelde kristalvlakken, tot verschillende cm
groot. Zo goed als geen sulfiden. Zeldzame pyrietkristalletjes bovenaan.
Hier en daar cm grote chlorietaggregaten.
De splijting van het gesteente, op 40-45°, schijnt ook in de kwartsader
door te lopen. Het grootste stuk kwartskern is 37 cm lang. Op ongeveer 1 m
zijn geodische holten aanwezig met niet alleen kwarts maar ook calciet in
scalenoëders ontwikkeld.
De kwartsader bevat praktisch geen sulfiden.
Op 110-115 cm zijn de kwartskristallen overgroeid met een groen mineraal,
de kleur van chloriet, maar met minuscule prismatische habitus van chlo-
riet. Het basisvlak is goed gevormd en weerkaatst als micas.
Tussen 115 en 145 cm nog enkele verspreide chlorietaggregaten, met soms de-
zelfde prismatische habitus.
Op 145 cm nog calcietscalenoëders, idem op 180 cm.
Van 210 tot 230 cm contact tussen kwartsader en nevengesteente, op 60° tot
70° (onregelmatig).
Het nevengesteente daaronder is een groengrijze siltsteen, overgaand tot
kwartsietische siltsteen, met diaklazen opgevuld met kwarts.
Brokkelig gesteente.
Druksplijting 40° op 260 cm, 40° op 280 cm.
Zelfde uitzicht als boven de kwartsader, maar op het eerste gezicht iets
groenere tint. Kwartsadertje (3 mm) op 60°, met wat pyriet, van 250 tot 270
cm.
Nog enkele gedissemineerde pyrietkristalletjes tussen 290 en 310 cm in ver-
brokkelde zone.
Kern 157,87 tot 160,95 m (kisten 128 tot 132)
Lengte 395 cm, er moet een grote fout zitten in de diepte-aanduiding. Rond
280-300 cm slechte aansluiting.
Zelfde grijze kwartsietische siltsteen, met onduidelijke druk-splijting, en
onzichtbare gelaagdheid. Er zijn veel splijtings-vlakken buiten de druk-
splijting, en soms is het gesteente verbrokkeld.
Druksplijting ongeveer 40° op 50 cm, 35° op 75 cm, 42° op 175 cm. Er zijn
veel fijne adertjes van calciet en/of kwarts evenwijdig met de splijting of
ongeveer gelijk georiënteerd.
Veel hoekige insluitsels met pyriet, soms mogelijk markassiet, in het mid-
den wat chalcopyriet, kwarts en calciet; het lijken vervangingstexturen, ze
staan in contact met calciet-kwarts-adertjes : op 60 cm, 80-90 cm, 95-110
cm, 140 cm, 235-240 cm, 270 cm.
Soms zijn alleen grotere pyriet of markassietkristallen aanwezig.
Er is ook pyriet als dunne filmpjes in splijtingsvlakken.
Druksplijting 30° op 300 cm.
Hoekige insluitsels met sulfiden rond een calcietadertje op 335-340 cm; het
adertje staat op 30°, de strekking is niet zoals de splijting.
Kern 160,95 tot 163,95 m (kisten 132, 133, 134, 135)
Lengte ongeveer 3 m, slechte aansluiting wegens verbrokkeling op 30 cm, op
205 cm, en van 265 tot 300 cm. Vanaf 250 cm is er een toename van kwarts-
en calcietadertjes, soms met pyriet; losse brokstukken ?163,50 m?.
Zelfde grijze compacte kwartsiet, zeer fijnkorrelig.
Druksplijting en gelaagdheid moeilijk te zien.
Splijtingen in diverse richtingen. Vaak calciet-kwartsadertjes met zwakke
helling. Pyriet op 45 cm, 60 cm, ook chalcopyriet op 75-80 cm.
Op 125-128 cm komen twee hoekige insluitsels voor met het uitzicht van op-
gebroken pyrietkristallen. Een subhorizontale shear-richting is hieruit af
te leiden. Opgevuld met wat chalcopyriet, kwarts en calciet. Hoekige pyriet
op 140 cm, 172 cm. Op 212 cm grotere calciet en kwarts-kristallen in een
adertje.
Pyriet op 240 cm. Waarschijnlijk zijn de grote hoekige pyriet-kristallen
pre-tektonisch. Door shear-folding met simultane doorstroming van grondwa-
ter met carbonaat en koper in oplossing werd de pyriet opgebroken, gedeel-
telijk opgelost en vervangen.
Kern 163,95 tot 166,48 m (kisten 136, 137, 138, 139)
Lengte ongeveer 3 m, het gesteente is sterk verbrokkeld van 20 tot 120 cm,
en opnieuw onderaan van 270 tot 300 cm.
Zelfde grijze compacte kwartsiet, met splijting en diaklazen in diverse
richtingen. Vermoedelijke druksplijting op 10 cm 30°, op 150-160 cm 30°.
Gelaagdheid onzichtbaar.
Op 10 cm is hoekige pyriet te zien, opgebroken volgens shearpatroon, met
opschuivingsgeometrie, volgens de splijting op 30°. Binnenin vervangen door
chalcopyriet en kwarts + calciet. De chalcopyriet is soms naaldvormig
(kristalvlakken in geode).
Tussen 20 en 120 cm in de verbrokkelde zone is adercalciet en -kwarts aan-
wezig, met kristalvlakken, en kleine pyrietkristalletjes.
Chalcopyriet en pyriet ook rond 150 cm, rond 205 cm, rond 225 cm. Op 185
kwarts-calcietader, 5-10 mm breed, op 40°, met pyriet aan de randen.
Kern 166,48 tot 167,40 m (kisten 139 en 140)
Lengte 83 cm, aansluitende kernen.
Stevige grijze kwartsietische siltsteen, met druksplijting op 38° (14 cm),
38° op 50 cm, 38° op 83 cm. In de splijtingsvlakken zit wat pyriet. Op 64
cm een lensje met pyriet, chalcopypriet, calciet en kwarts, oriëntatie zo-
als splijting.
Kern 167,40 tot 169,10 m (kisten 140, 141, 142)
Lengte 175 cm. Slechte aansluiting op 115 cm (verbrokkeld), voor het overi-
ge stevige aansluitende kernen.
Zelfde grijze kwartsietische siltsteen, met druksplijting op 40° (35 cm),
40° op 80 cm met glijsporen, 39° op 120 cm met sporen van glijding (stria-
ties), 40° op 140 cm.
Op 15 cm een kwartslens volgens de splijting.
Op 135-140 cm enkele splijtingsvlakken met afzetting van zwarte koolstof (C
?) en wat pyriet; de glijsporen staan in twee richtingen nl. volgens de
strekking en volgens de helling.
Kern 169,10 tot 170,45 m (kisten 142 en 143)
Lengte 140 cm, stevige kernen, maar onderaan verbrokkeld rond 125-140 cm.
Zelfde grijze kwartsietische siltsteen met druksplijting, 32° op 70 cm. Wat
pyriet in de splijtingsvlakken.
Rond 130-135 cm splijtingsvlak met naast pyriet ook langwerpige zwarte
vlekjes, mogelijk een vervangend mineraal (?).
Kern 170,45 tot 173,15 m (kisten 144, 145; 146)
Lengte 260 cm, aansluitende kernen.
Zelfde grijze kwartsiet, met splijting in verschillende richtingen. Er zijn
adertjes met calciet en kwarts, soms grotere kristallen in lenzen, verge-
lijkbaar met de boring van Idegem (100W175). Ook chloriet is af en toe aan-
wezig naast kwarts en calciet, en wat pyriet (vb. 150 cm, ader op 30°).
Pyriet zit ook in splijtingsvlakken.
Vermoedelijke druksplijting op 30° (45 cm).
Van 130 tot 235 cm subverticale diaklaas.
Kern 173,15 tot 176,55 m (kisten 147 tot 150)
Lengte 342 cm. Meestal mooie compacte kernen, één stuk is 80 cm lang.
Zachte compacte kwartsietische siltsteen, grijs, zonder zichtbare gelaagd-
heid. Verschillende splijtingsrichtingen. Vermoedelijke druksplijting op
30° (15 cm), met calcietvulling. Weinig zichtbare structuren in bovenste 2
m. Geen sulfiden.
Chloriet in splijtingsvlakken rond 220 cm, op 35°, niet zeker of het hier
de druksplijting betreft. Een zwart mineraal is naast chloriet aanwezig.
Tussen 230 en 250 cm is de textuur breccieus, georiënteerd volgens de druk-
splijting op ongeveer 30°. Op 290 cm een kwartslens met calciet, en kleine
pyriet- en galenietkristalletjes, op ongeveer 30° met vage begrenzing.
Vanaf 220 cm zit in de splijtingsvlakken dikwijls een zwart fijnkorrelig
mineraal.
Druksplijting 30° op 305 cm, 30° op 325 cm. Het gesteente is compact kwart-
sietisch, maar zacht.
Kern 176,55 tot 179,40 m (kisten 151 tot 154)
Lengte 290 cm. Aansluitende kernen tamelijk verbrokkeld van 190 tot 260 cm
wegens een subverticale diaklaas, de aansluiting is niet perfect rond 170
cm en 200 cm. Zelfde compacte zachte grijze kwartsietische siltsteen, met
vage druksplijting, 40° op 100 cm, 30° op 260 cm.
Er zijn ook andere splijtingen in verschillende richtingen.
Soms pyriet in splijtingsvlakken. Soms calciet.
Op 150 cm een adertje (samengesteld, max. 6 mm breed), op 25°, niet volgens
druksplijting; met kwarts, calciet en chalcopyriet.
Rond 220-230 cm pyriet in de verticale diaklaas.
Kern 179,40 tot 182,43 m (kisten 154, 155, 156, 157)
Lengte 307 cm. Meestal stevige aansluitende kernen, soms verbrokkeld.
Slecht aansluitend op 80 cm en op 175 cm.
Zelfde grijze compacte kwartsietische siltsteen.
Druksplijting 30° op 0 cm, 26° op 110 cm, 26° op 150 cm, 28° op 260 cm, 30°
op 307 cm.
Op verschillende plaatsen insluitsels met fijnkorrelige pyriet, chalcopy-
riet, kwarts en calciet, zelden hoekig ; meestal verbonden aan fijne cal-
ciet-kwartsadertjes op 18 cm, 55 cm (bredere cal-q ader, 3 mm), 65 cm, 150
tot 160 cm, 260 cm, 290-305 cm.
Er zijn ook diverse splijtingen, soms met wat pyriet.
Op 237 cm en op 258 cm is in het splijtingsvlak op 30° een zwart mineraal
aanwezig, dat dunne vlekjes vormt georiënteerd volgens
de splijting. Wat pyriet en calciet in fijne adertjes in de buurt.
Kern 182,43 tot 184,93 m (kisten 158, 159, 160)
Lengte 246 cm. Aansluitende kernen, soms verbrokkeld langs diaklazen en di-
verse splijtingen.
Richting van de druksplijting is niet duidelijk.
Op 20-25 cm calcietadertjes 2 mm dik op 30°.
Op 30-35 cm schuine ader op 30° (andere strekking dan vorige), met kwarts,
calciet, pyriet, chloriet.
Nog enkele calcietadertjes met wisselende oriëntatie tussen 55 en 100 cm.
Op 165 cm een vlekje met calciet, pyriet en chalcopyriet.
Op 182 cm de vervangingstextuur (cfr. hoger) met kwarts-calciet-
chalcopyriet-pyriet. Idem rond 234 cm met enkel pyriet.
Op 246 cm een adertje op 40° met calciet, kwarts en pyriet.
Kern 184,93 tot 187,80 m (kisten 160 tot 164)
Lengte 285 cm. Slechte aansluiting op 85 cm, 180 cm, 202 cm, 265-275 cm.
Elders wel meestal stevige kernen.
Zelfde grijze compacte kwartsietische siltsteen.
Verschillende splijtingen, druksplijting onduidelijk, waarschijnlijk 35° op
125 cm.
Veel calcietadertjes, vaak in contact met hoekige of andere insluitsels,
verschillende mm groot tot 1 cm lang, met vervangingstextuur (cfr. hoger)
calciet-kwarts-pyriet-chalcopyriet, vaak enkel pyriet.
Kern 187,80 tot 193,10 m (kisten 164 tot 169)
Lengte ongeveer 522 cm. Slechte aansluiting op 150 cm, op 210 cm, op 235
cm, op 345-355, op 515 cm.
Compacte maar broze kernen.
Zelfde grijze compacte maar zachte kwartsiet, heel broos, met splijtingen
in verschillende richtingen. Vage druksplijting herkenbaar op ongeveer 20-
25°. Veel calcietadertjes en kwartsadertjes in diverse richtingen. Op 23 cm
met wat pyriet.
Tussen 215 en 225 cm een onduidelijk begrensde ader met grote calciet- en
kwartskristallen en chloriet, zoals te Idegem.
Tussen 290 en 300 cm enkele q-cal aders op ongeveer 40 tot 50°, mogelijk
subparallel met splijting (?).
Op 415-420 cm kwarts-calcietaders met pyriet, subhorizontaal en vertakt.
Op 428-438 cm schuine ader aansluitend bij subhorizontale ader met kwarts-
pyriet-calciet-chalcopyriet. Op 475 cm textuur met chalcopyriet, pyriet en
kwarts.
Op 490-495 cm pyriet in kwartsadertjes op ongeveer 20°, de adertjes (3 mm)
kruisen elkaar.
Kern 193,10 tot 197,80 m (kisten 170 tot 175)
Lengte ongeveer 470 cm. Stevige kernen, aansluiting niet goed op 12 cm, 72
cm. Voor het overige goed aansluitend.
Grijze compacte kwartsiet, tot kwartsietische siltsteen, met splijtingen in
verschillende richtingen. Soms is een oriëntatie zichtbaar die waarschijn-
lijk de gelaagdheid is: 20° op 55 cm, 20° op 130 cm, ongeveer 20° op 230
cm, het gaat om vage laminaties, soms in slierten van fijne donkere kor-
rels, steeds in dezelfde richting.
Verschillende calcietadertjes, onregelmatig van vorm en richting.
Op 10-12 cm fijne adertjes met calciet en pyriet, op ongeveer 20°, volgens
de ?gelaagdheidsrichting, tevens splijtingsrichting.
Op 15-30 cm calcietader, lensvormig, op ongeveer 50°, tot 8 mm breed onder-
aan, wat roze calciet. Tussen 55 en 60 cm weer enkele roze-witte calciet-
lenzen tot 10 mm breed.
Op 80-85 cm enkele fijne adertjes met kwarts, witte calciet en veel pyriet,
op 10° tot 30°, zelfde strekking als gelaagdheid.
Tussen 90 en 100 cm grofkorrelige breccieuze textuur, met wat pyriet boven-
aan. Op 120 cm een zandige kwartsietische band van 2 cm breed op 25° à 30°,
met wat pyriet.
Op 210 cm een hoekig fragment (cfr. hoger) met vervangingstextuur chalcopy-
riet-kwarts-calciet.
Tussen 210 en 230 cm enkele fijne calciet-adertjes op 20° tot 40°.
Op 250 cm een splijtingsvlak op 40° met glijdingssporen.
Op 295 cm een ander splijtingsvlak op 20° mekt glijsporen, op 305 cm nog
een ander splijtingsvlak op 30° met glijsporen.
Voor de laatste twee is de splijting sub-parallel met de gelaagdheid die
hogerop zichtbaar is.
Op 320 cm waarschijnlijk gelaagdheid op 30°, vage laminatie met zwarte
vlekjes. Op 325 cm een hoekig insluitsel met chalcopyriet-pyriet vervan-
gingstextuur.
Op 332 cm een splijting op 40° met glijsporen, obliek; op 342 cm zelfde
splijting met glijsporen, in dezelfde oriëntatie. Op 360 cm gelaagdheid (?)
op 30°, ook splijting volgens deze richting.
Op 370 cm opnieuw glijspiegelvlak op 40° evenwijdig aan de vorige op 332 en
342 cm.
Op 370 en 380 insluitsels met chalcopyriet, wat pyriet en mogelijk sphale-
riet.
Op 390 tot 410 cm nog verschillende insluitsels met duidelijke kubische
vorm : pyriet vervangen door chalcopyriet, kwarts-calciet.
Op 455 cm gelaagdheid + splijting op 25°.
Nota : er is geen overwegende splijtingsrichting, tenzij de gelaagdheid.
Is dit de druksplijting ?
Kern 197,80 tot 200,75 m (kisten 175 tot 178)
Lengte 287 cm. Slechte aansluiting op 10 cm en op 270 cm. Overigens goede
kernen.
Zelfde grijze kwartsietische siltsteen met vage gelaagdheid, 30° op 45 cm,
30° op 80 cm (zelfde als splijting), ongeveer 30° op 140 cm, 26° op 210 cm.
Weinig of geen calcietadertjes.
Van 60 cm tot 220 cm veel hoekige insluitsels met vervangingstextuur
kwarts-chalcopyriet, soms ook galeniet, en pyriet ; zeer weinig calciet.
Kern 200,75 m tot 203,90 m (kisten 178 tot 181)
Lengte ongeveer 308 cm. Onderste 15 cm verbrokkeld, niet aansluitend.
Zelfde grijze compacte kwartsietische siltsteen, met vage gelaagdheid, en
splijting volgens die gelaagdheid, 25° op 20 cm, 22° op 115 cm, 25° op 160
cm, 25° op 250 cm.
Tussen 10 en 80 cm enkele splijtingsvlakken met wat calciet en pyriet opge-
vuld. Splijting is niet constant georiënteerd.
Nota : de vervangingstextuur met kwarts, pyriet en calcopyriet vult ruimten
op die een duidelijke geometrische begrenzing hebben, kubisch tot schuin
prismatisch. Het gaat waarschijnlijk om pyrietkristallen die synkinematisch
opgelost en vervangen zijn. De vervanging is soms heel sterk, soms zwak tot
onbestaande.
Tussen 140 en 240 cm is opnieuw een concentratie van dergelijke insluit-
sels aanwezig, met fijnkorrelige kwarts, chalcopyriet en pyriet opgevuld.
Kern 203,90 tot 206,30 m (kisten 182, 183, 184)
Lengte 240 cm. Aansluitende kernen behalve op 75 cm, en op 226 cm.
Zelfde grijze kwartsietische siltsteen. Gelaagdheid op ongeveer 30°, slecht
afgelijnde laminaties.
Tussen 10 en 30 cm enkele kwartsadertjes ongeveer georiënteerd volgens de
gelaagdheid.
Van 60 tot 90 cm een subvertikale diaklaas met grillig verloop, met pyriet.
Rond 80 cm enkele onregelmatige kwarts-calciet-adertjes met pyriet, omzoomd
door zeer donker chloriet.
Op 140 cm een kwarts-calciet ader van 2-3 mm op 24°.
Van 190 tot 225 cm een kwartsader met zeer regelmatige ligging en dikte (8
à 10 mm) op 73°, met calciet en ook wat pyriet. Losse stukken van de ader
?206,30 m?.
Kern 206,30 tot 210,0 m (kisten 184 tot 189)
Lengte ongeveer 380 cm. Slechte aansluiting wegens verbrokkeling tussen 25
en 45 cm, rond 125 cm, en van 355 tot 380 cm.
Zelfde grijze kwartsietische siltsteen, met kwarts-calciet aders. Van 45
tot 100 cm een brede kwartsader op ongeveer 80°, bovenaan 2 cm breed, on-
deraan 1 cm, bevat calciet, en ook pyriet rond 85 cm; hij is verbrokkeld.
Van 80 tot 115 cm nog fijnere kwartsaders, ongeveer parallel met de vorige,
enigszins vertakt.
Rond 130 cm in een splijtingsvlak komt een gereticuleerde textuur voor die
mogelijk te wijten is aan een fossiel (f ?). De gelaagdheid zou hier samen-
vallen met de splijting op 20°.
Op 145 cm een groot insluitsel met vervangingstextuur en sulfiden : pyriet,
chalcopyriet, galeniet, en een beige sulfide, helder roze-achtig (?).
Rond 160-170 cm elkaar kruisende aders (3 tot 5 mm) met kwarts en calciet.
Een ader op 70° is in stukjes versneden door rek-breukjes, de subhorizonta-
le ader op 20° is continu, en evenwijdig met de vermoedelijke gelaagdheid.
Op 325 cm een langgerokken insluitsel met pyriet, ongeveer georiënteerd
volgens de gelaagdheid (?) op 30°.
Rond 335 cm een gelijkaardige vlek met chalcopyriet en pyriet.
Kern 210,0 tot 213,95 m (kisten 189 tot 193)
Lengte ongeveer 385 cm. Slechte aansluiting op 170 cm, 190 cm, 240 cm.
Zelfde grijze kwartsietische siltsteen, met vage gelaagdheid en wisselende
splijting.
Tussen 75 en 90 cm kronkelende kwartsader, onduidelijk begrensd, met wat
pyriet en chalcopyriet, en nog een grijs blinkend mineraal (?).
Op 110 cm een vlek met sulfiden : pyriet, chalcopyriet, galeniet en fijne
korrels grijswit mineraal (?)
Op 195 cm calciet in een spleet
Op 285 cm een kwartsadertje met wat pyriet en chalcopyriet. Nog 2 adertjes
tot 300 cm, alle op ongeveer 40°. Rond 315 cm nog een fijn kwartsadertje.
Van 310 tot 380 cm enkele zeer fijne calcietadertjes, die een onregelmatig
netwerk vormen, kronkelend, soms met wat fijne pyriet.
Kern 213,95 tot 216,48 m (kisten 193 tot 196)
Lengte ongeveer 255 cm. Slechte aansluiting op 25 cm, op 65 tot 80 cm, op
115 cm.
Zelfde grijze kwartsietische siltsteen. Sedimentaire gelaagdheid is af en
toe duidelijk wegens donkere klasten in het gelaagdheidsvlak, 30° op 45 cm,
30° op 140 cm, 30° op 170 cm, 33° op 230 cm.
Rond 155 en 165 cm is er pyriet in de splijtingsvlakken.
Van 180 tot 205 cm is er een samengestelde ader, ten dele breccieus, met
aan één zijde vooral kwarts en calciet (mozaïek), aan de andere zijde ook
chloriet en gesteentebreccie. Er is pyriet en ook wat arsenopyriet bovenaan
en onderaan de ader ; een kleine vlek met galeniet. Op 245 cm een idiomorf
pyrietkristal.
In de splijtingsvlakken zit vaak wat calciet.
Kern 216,48 tot 220,08 m (kisten 196 tot 200).
Lengte ongeveer 375 cm. Sterk verbrokkeld rond 220-250 cm, rond 330-340 cm
en 365-375 cm.
Zelfde grijze kwartsietische siltsteen, af en toe met zwarte uitgerokken
klasten ongeveer op 30°, waarschijnlijk de gelaagdheid. De splijting van
het gesteente is onregelmatig, maar vaak volgens de gelaagdheid (= druk-
splijting?). Fijne calciet of pyriet zit vaak in de splijtingsvlakken.
Van 235 tot 285 cm loopt een subverticaal breukje door het gesteente, als
een naad, zijn daar zwak gelamineerde zones naast elkaar gebracht.
Gelaagdheid 30° op 270 cm (ook splijting).
Vanaf 250 cm veel schuine calcietlensjes.
Gelaagdheid ongeveer 30° rond 320 cm. Zwarte lensvormige klasten tussen 310
en 350 cm. Geen sulfiden, tenzij geïsoleerde pyrietkristalletjes.
Kern 220,08 tot 222,70 (kisten 200 tot 203)
Lengte ongeveer 270 cm. De kernen sluiten niet aan op 175 cm en tussen 245
cm en 270 cm, elders wel.
Zelfde grijze kwartsietische siltsteen, met splijting meestal evenwijdig
met de gelaagdheid, 36° op 15 cm, 39° op 40 cm, 32° op 120 cm, de strekking
draait in wijzerzin naar onderen toe (45° tussen 15 cm en 120 cm).
Gelaagdheid 34° op 195 cm, 35° op 230 cm.
Tussen 10 en 50 cm zijn er veel kleine adertjes van witte calciet, sommige
volgens de gelaagdheid, andere niet.
Op 20 cm een sulfidisch insluitsel, 4 mm lang, witter dan pyriet, mogelijk
arsenopyriet.
Tussen 170 en 270 cm wat pyriet in splijtingsvlakken (fijne filmpjes), maar
ook enkele verspreide kristalletjes.
Kern 222,70 tot 224,40 m (kisten 203, 204, 205)
Lengte ongeveer 160 cm. Verbrokkeld van 0 tot 40 cm. Verder aansluitende
kernen.
Zelfde grijze kwartsietische siltsteen, zonder uitgesproken splijting. Ge-
laagdheid 35° op 60 cm, 30° op 120 cm.
Hier en daar wat verspreide kleine pyrietkristalletjes of fijne pyrietfilm
in splijtingsvlakken (willekeurige oriëntatie).
Op 135 cm een splijtingsvlak met zwarte striaties (glijding?) op 30°. Af en
toe fijne calcietadertjes.
Kern 224,40 tot 227,05 m (kisten 205 tot 208).
Lengte ongeveer 260 cm. Slechte aansluiting op 95 cm, op 140 cm, op 200 m.
Zelfde grijze kwartsietische siltsteen, met vage gelaagdheid, vaak verbrok-
keld langs willekeurige splijtingen of diaklazen.
Gelaagdheid gemarkeerd door donkere klasten of laagjes, georiënteerd, 44°
op 10 cm, vage laagjes: 40° op 70 cm, 30° op 160 cm.
Rond 95 cm verschillende calcietadertjes, elkaar snijdend.
Rond 145-155 cm kwartsadertjes volgens de gelaagdheid, met wat pyriet en
calciet, en een donker mineraal, mogelijk chloriet.
Rond 180-190 cm verstoorde structuur, met vage donkere klasten die deels
gebroken zijn, mogelijk een breukbreccie. Onder deze zone, tussen 190 en
210 cm, fijne kwarts-calcietadertjes en verspreide pyriet. Van 200 tot 212
cm een 3 mm breed kwartsadertje op 50°.
Op 210-215 cm een lens met aderkwarts, calciet, pyriet en chalcopyriet. Op
220 cm een kwartsadertje op 30°, 3 mm breed, met andere strekking dan de
vorige.
Kern 227,05 tot 230,10 cm (kisten 208 tot 212)
Lengte ongeveer 305 cm. Slechte aansluiting op 90-100 cm wegens verbrokke-
ling.
Zelfde grijze kwartsietische siltsteen. Gelaagdheid vaag, ongeveer 30° op
110 cm. Verspreide kubische pyrietkristalletjes, kleiner dan 1 mm, op ver-
schillende plaatsen.
Calcietadertjes, kronkelend, rond 75-90 cm, rond 200 cm, en 260-280 cm in
schuine diaklaas op 60° tot 70°. Geen sulfiden samen met de calciet.
Rond 160 cm twee evenwijdige splijtingsvlakken op 26°, met zwarte vlekjes
(organisch materiaal?) en wat pyriet.
Op 250 cm een vlekje met pyriet en chalcopyriet.
Kern 230,10 tot 232,55 m (kisten 212, 213,214)
Lengte ongeveer 250 cm, verbrokkeld gesteente, geen aansluiting op 0-5 cm,
22 cm, 155-165 cm, 180 cm en 200-250 cm.
Zelfde kwartsietische siltsteen, met vage gelaagdheid, die er soms gestoord
uitziet (vb. 5-20 cm).
Gelaagdheid rond 30° op 100 cm, met splijting volgens de gelaagdheid.
Vaak calciet in aders, waarlangs het gesteente splijt. Calciet en pyriet op
70 cm, en op 135 cm in lenzen evenwijdig met de gelaagdheid op 25-30°, met
ook chalcopyriet.
Rond 180 cm ondulerend kwartsadertje (2-3 mm) met wat pyriet, op ongeveer
50°, steiler naar onderen toe.
Vanaf 160 cm veel glijvlakken, met zwarte vlekken in de splijtingsvlakken
en soms een dun pyrietfilmpje.
Op 190-200 cm een schuin glijvlak op 70°.
Kern 232,55 tot 235,05 m (kisten 215, 216, 217)
Lengte ongeveer 250 cm, plaatselijk sterk verbrokkeld. Slechte aansluiting
0-20 cm, 40 cm, 78 cm, 135 cm, 185-190 cm, 210-230 cm.
Zelfde kwartsietische siltsteen, met zeer vage gelaagdheid, subhorizontaal
tot ongeveer 20°. Geen druksplijting, wel diverse barsten, soms volgens de
gelaagdheid.
Bovenste 20 cm: soms pyriet of calciet in splijtingsvlakken. Pyriet ook
soms verspreid in kleine kubische kristalletjes.
Tussen 165 en 170 cm enkele fijne adertjes met calciet of kwarts of alle-
bei, en kleine kubische pyrietkristalletjes.
Van 185 tot 220 cm een brede kwartsader, nagenoeg steriel, met enkel boven-
aan wat pyriet. Insluitsels van calciet en vooral van donkergroene chlo-
riet. Losse aderkwarts, brokstukken ?234,5 m?.
Ook onderaan nog calciet in splijtingsvlakken.
Kern 235,05 tot 237,65 m (kisten 218, 219, 220)
Lengte ongeveer 260 cm, sterk verbrokkeld gesteente. Slechte aansluiting 0-
20 cm, 40-45 cm, 80-160 cm en 185-260 cm.
Van 0 tot 50 cm kwartsietische siltsteen, met vage verwarde structuren, mo-
gelijk breccieus. Geen duidelijke gelaagdheid of druksplijting. Calciet in
splijtingsvlakken.
Van 50 tot 73 cm een dikke kwartsader met onregelmatige begrenzing. Geen
sulfiden in de kwartsader, wel calcietinsluitsels, en groene chloriet,
vooral onderaan.
Onder de kwartsader is het gesteente schieferig, grijze schalie die ver-
brokkelt volgens een subhorizontale splijting. Breccieus 73-80 cm. Vanaf
120 cm wordt het terug iets steviger, maar het blijft brokkelig en fyllie-
tisch tot 170 cm.
Vanaf 170 cm is het opnieuw kwartsietische siltsteen, sterk verbroken tot
onderaan, met lokaal subhorizontale druksplijting, meestal echter zonder
splijting. Geen sulfiden.
Kern 237,65 tot ? (kisten 220 en 221)
Lengte ongeveer 115 m. Einddiepte rond 238,80 m.
Het gesteente is sterk verbrokkeld en sluit niet aan.
Kwartsietische siltsteen tot fylliet, met gelaagdheid en splijting meestal
evenwijdig, rond 30°. De gelaagdheid is echter vaag, en er zijn meerdere
splijtingsrichtingen.
Vaak calciet in splijtings- of diaklaasvlakken.
Soms ook pyrietkristalletjes, al of niet met de calciet.
Onderaan, rond 105 cm, chalcopyriet vergezeld van kwarts, in fijne lensjes
volgens de gelaagdheid.
---------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
---------------------------------------------------------------------------
Top * basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
---------------------------------------------------------------------------
0 - 7 m Quartair
7 - 20 m Formatie van Tielt
20 - 42,60 m Formatie van Kortrijk
42,60- 67,60 m Boven-Ordovicium, mogelijk Huet-formatie
67,60-238,80 m ?Midden-Ordovicium of mogelijk Oisquercq Formatie van Onder-
Cambrium
---------------------------------------------------------------------------
AUTEUR Walter De Vos 10.09.1999
---------------------------------------------------------------------------
Opmerkingen
---------------------------------------------------------------------------
Chitinozoa-onderzoek op een diepte van 46,6 m bracht de aanwezigheid van
Lagenochitina baltica aan het licht, wijzend op midden-Caradoc tot midden-
Ashgill ouderdom (Verniers, 1998).
---------------------------------------------------------------------------
Referenties
---------------------------------------------------------------------------
Piessens, K., Viaene, W. & Muchez Ph. (1998) Eindrapport Project VLA/97-
3.6. Laboratoriumstudie van boorkernen in het Massief van Brabant. Op-
dracht van Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie.
Van Grootel, G., Samuelsson, J. en Verniers, J. (1998) Eindverslag Project
NAT/96-3.3. Micropaleontologie en biostratigrafie van het Ordovicium.
BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST
100W/0181 (I, d) KAARTBLAD: GERAARDSBERGEN
p. 1/19
***************************************************************************
BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST
100W/0181 (I, d) KAARTBLAD: GERAARDSBERGEN
p. 1/15
***************************************************************************