098e0332

098E (Ronse - 29/8) - n° 332 (VIIIb) - A F DEL 1 N G GE 0 TECH N 1 E K

Opdracht: GE0-13/140
P1aats/site: Ronse
Boring: CB2
Uitgevoerd door: VO - Afdeling Geotechniek
Datum van uitvoering:
X: 94686
Y: 161205
Z: 20
Aanvangspeil:

Lithologische beschrijving

Auteur: Michiel Dusar Bedrijf/dienst: Belgische Geologische Dienst
Datum: 03/03/2014

Monster Diepte (rn) Aard der grondlagen
G1 0,00-1,00

lengte is 0.86 rn (mooie kern, verlies vermoedelijk aan top)
-van 0.00 tot 0.14 rn:?
-van 0.14 tot 0.47 rn: scherp contact: bleekbruingrijs
cementhoudende.ophoging vol steengruis (baksteen, mortel,
kalksteen) vermengd met bruine kalkrijke loess
-van 0.4 7 tot 0.72 rn: bleekgroenbruine lemige,
fijnzandhoudende silt, kalkloos, met gebroken sterk
verweerde silex, humeuze vlekken, fijn steengruis en witte
kalk, grijze strepen, verspreid over deze laag = verstoorde
grond
-van 0.72 tot 1.00 rn: bleek groenig geel, sterk roestig
verkleurd, lemig silteus zand, met fijne humeuze vlekjes en
strepen; top over 3 cm kl,eiig verdicht [ = restant van
afgegraven bodem]


G2 1,00-2,00

lengte is 0.80 rn (mooie kem, verlies niet te preiseren,
arbitrair aan top gelegd)
-van 1.00 tot 1.20 rn: kemverlies, vermoedelijk zelfde
materiaal
-van 1.20 tot 1.40 rn: (geleidelijke overgang): zelfde
bleekgroenig geel fijn lemig zand, sterk roestig verkleurd
-van 1.40 tot 2.00 rn: bleekgeelgroen iets meer heterogeen
(overwegend fijn, weinig matig-grove korrels) kleiig-lemig
zand, wat min der sterk verroest [ opmerkingen: roestbruirie
kleur vooral op meest kleiige passages; zand is kwartsrijk;
geen glauconiet, met kleifilm rond de korrels; kleigehalte
maakt dat kern sne! is verdund, zeer compact]


G3 2,00-3,00

lengte is 0.69 rn [mooie aansluitende kern, verlies arbitrair
aan top gep laatst]
-van 2.00 tot 2.31 rn: kernverlies, vermoedelijk zelfde
materiaal
-van 2.31 tot 2.50 rn: (snelle overgang, echter in zelfde
sequentie), idem, bleekgeelgroen fijn kleiig zand, compact
door kleigehalte, vlekkerig roestkleur; zand is licht
gespikkeld met glauconiet
-van 2.50 tot 2.68 rn: bleekgrijsgroen, in banden roestig
grijsbruin geoxideerd, eerder fijn (maar toch iets grover),
slechts licht kleihoudend, licht gespikkeld zand (glauconiet <
10 %)
-van 2.68 tot 3.00 rn: afwisseling tussen fijn zelden nog
bleekgeelgroen, meestallicht roest fijn kleihoudend zand,
met gestoorde passages in oranjebruin geoxideerde
zandhoudende compacte klei; naar onder toe met recente
wortels



G4 3,00-4,00

lengte is 0.74 rn [aansluitende kern, kernverlies arbitrair aan
basis geplaatst]
-van 3.00 tot 3.45 rn: (geleidelijke overgang), van nature
bleek groengrijs, roestig geelbruin verkleurd, matig-fijn goed
gesorteerd kwartsrijk zand (glauconiet enkel in grovere
zandrijke passages); vlekvormig overgaand in zandrijke !dei;
bovenste 10 cm nog met fijne wortels en zwarte v eni ge
vlekjes; bij de basis gebroken verweerde silex rolkei
-van 3.45 tot 3.72 rn: zelfde matig fijn, kwartsrijk zand, licht
kleiig, bleekgroengeel, minder sterk roestig verkleurd, met
enkele roestrode vlekken (mogelijk bioturbatiesporen); aan
de basis knollen in donkergroen meer heterogeen (tot matig
grof) zand, blijft kleiig, licht gespikkeld met zeer fijne
glauconiet
-van 3.72 tot 3.74 rn: roestbruine, opvallend micarijke,
heterogeen-zandrijke klei, fijn gelamineerd
-van 3.74 tot 4.00 rn: kernverlies (vermoedelijk in zandrijke
klei)


G5 4,00-5,00

lengte is 0.66 rn (kernverlies arbitrair voorde helft aan basis
gele gd en voor de hélft op vervloeide passage)
-van 4.00 tot 4.09 rn: blijft groenig grijs, grijsbruin
oxiderend, kleiig matig-fijn, Zeer licht glauconiethoudend
( enkele % ), opvallend micahoudend (grote frisse mica's)
zand, met fijne houtige wortels, roestrode vlekken
(bioturbatie-graafgangen?); slecht gestapeld met
macroporiën; kalkloos
-van 4.09 tot 4.34 rn: lijkt vervloeid (mogelijk kernverlies
hier) blijft eerder fijn kwartsrijk volledig roestig geel,
verkleurd kleiig zand, met brokken van ijzerzandsteen (ho lie
limonietbuisjes, limonietschalen, gebroken verweerde silex)
-van 4.34 tot 4.51 rn: kernverlies
-van 4.51 tot 4.83 rn: roestig geelbruin, slechts licht lemig
heterogeen, overwegend matig fijn (van fijn tot grof), licht
gespikkeld zand (glauconiet < 5 %); sporadisch zeer grove
korrels in matte kwarts afgerond maar toch hoekige graten,
lijkend op mini-windkanters); geen mica, maar wei nog
ijzerzandsteen versteningen; naar onder met kleirijkere
oranjerode vlekken
-van 4.83 tot 5.00 rn: kernverlies


G6 5,00-6,00

lengte is 0.78 rn (aansluitend, kernverlies arbitrair aan basis)
-van 5.00 tot 5.11 rn: (onregelmatig gestoord maar scherp
contact), groenig bruin, licht kleiig heterogeen, overwegend
middelmatig, slechts zeer licht gespikkeld (glauconiet enkele
%) zand met kleiige licht kneedbare bol! en
-van 5.11 tot 5.40 rn: grijsgrot;)n iets beter gesorteerd eerder
fijn, aanvankelijk matig-fijn, zeer licht gespikkeld (glauconiet
< enkele %) iets meer kleiig zand; aan de top en tussen 5.30
en 5.40 rn gestoorde meer kleirijke passages, meer roestbruin
verkleurd en gebioturbeerd (roestrode verkleuring vanaf
.graafgangen)
-van 5.40 tot 5.78 rn: groen eerder fijn, licht gespikkeld,
zacht aanvoelend (zeer licht kleihoudend) meer homogeen
zand; aan de basis bollen in slappe beige zandhoudende klei
-van 5.78 tot 6.00 rn: kernver!ies


G7 6,00-7,00

lengte is 0.97 rn (kernverlies aan top, aansluitend)
-van 6.00 tot 6.03 rn: kernver!ies in zand
-van 6.03 tot 6.06 rn: (scherp contact), groengrijs eerder fijn
zand, gesorteerd licht gespikkeld (glauconiet > 5 %) zand
-van 6.06 tot 6.79 rn: (geleidelijk maar snelle overgang):
gevlekte groenig grijze tot roestig oran je zandhoudende
silteuze klei, licht kneedbaar, met venige takjes, kalkloos;
doortrokken door ronde zandgevulde bioturbaties die bleker,
of roestiger, of bru in geel met orandjerood zijn; het zand blijft
eerder fijn, soms kwartsrijk met gele kleifilm, soms wat meer
gespikkeld met glauconiet
-van 6.79 tot 7.00 rn: zelfde gebioturbeerde zandhoudende
klei, maar bleker, sterk polychroom tussen bleekgroenwit
stofferig (= silteus) gespikkeld (glauconiethoudend) fijn
zand, rijke klei en grijzere klei met fijne verroeste tangen (=>
ofversnelde uitdroging?]


G8 7,00-8,00

lengte is 0.97 rn (aansluitend, kernverlies aan de basis)
-van 7.00 tot 7.75 rn: blijft beigegrijze zandrijke klei,
fijngevlekt door glauconiet met scherp afgetekende
oranjerode vlekken rond zandige bioturbaties; met venige
vlekjes, op 7.57 rn 3 cm grote knol in brokkelige
bleekgroengrijze matig-grove gl~mconietrijke zandsteen
(veldsteen), kalkloos
-van 7.75 tot 7.97 rn: terug bleek verdroogd, en aan de basis
vervloeid, wordt sterk gespikkeld met middelmatige
glauconiet, kleiig stofferig verhard zand, gelijkend op
veldsteen; met grijze tot grijsgroene verstoorde kleiige lenzen
-van 7.97 tot 8.00 rn: kernverlies in zelfde materiaal (kleiige
lenzen)


G9 (deel 1) 8,00-8,99

lengte is 0.96 rn (aansluitend, kernverlies aan basis)
-van 8.00 tot 8.48 rn: groenig grijze verbrokkelde,
verschoven klei, plastisch, maar soms zandhoudend, met
bleke fijnzandige bioturbaties, maar ook met vlekken gevuld
met heterogeen tot grof glauconiethoudend zand
( ongebruikelijk voor Tertiair); aan de basis over 3-4 cm met
geleidelijke top en scherpe ondulerende basis, groengrij s
eerder fijn kleiig zand
-van 8.48 tot 8.59 rn: beigebruin kleiig fijnzandig silteus
band je, 1 cm dik, kalkrijk, met scherpe vlakke groene basis
-van 8.50 tot 8.66 rn (scherpe overgangen): vaste grijze maar
brokkelige klei, heterogeen, met fijne zandlaminaties,
bioturbaties gevuld met eerder fijn gespikkeld bleek stofferig
kalkhoudend zand (vooral naar onder toe, bijna versmeltend
tot een zandlaagje ), met fijne venige houtresten
-van 8.66 tot 8.78 rn: beigebruin kleiig kalkrijk silt, naar
onder toe zandiger, wat meer humeus met donkere vlekken
en zwarte ligniteuze brokjes


G9 (deel 2) 8,99-9,00

-van 8.78 tot 8.92 rn: blijft kleiig kalksilt-kalkzand met grote
ronde silex rolkeien (tot 4 cm), hoekig fragment (5 cm) van
grijze glauconiethoudende matig-fijne zandsteen vol
schelpengruis en kleine schelpjes; grote verweerde witte
dikschalige schelpfragment (type Cardita); verweerde
gebroken silex rolkei; roestrode zachte ijzerzandsteenbrokken
(niet gelijk aan bergsteen); brokjes slappe humeuze klei
-van 8.92 tot 8.96 rn: bleekbeige stofferig kalkzand, met
venige vlekjes
-van 8.96 tot 9.00 rn: kernverlies, vermoedelijk in zelfde
materiaal

G10 9,00-10,00

lengte is 0.96 rn (kernverlies vermoedelijk aan top; kern 9.52
tot 9.75 rn ontbreekt = basis Quartair)
-van 9.00 tot 9.04 rn: kernverlies
-van 9.04 tot 9.52 rn: basisgrind, bestaande uit silex rolkeien,
verweerde en gebroken silex rolkeien, grove kwartsgranule,
weinig zachte roestige ijzerzandsteen, donker mangaanbruine
ijzerzandsteen, grote hoekige fragmenten (7 cm) in
fijnkorrelige schelpengruishoudende veldsteen, ingebed in
grijze klei of bruinig zand; zowel klei ais zand wordt
kalkhoudend;vanaf9.44 rn tot 9.52 rn beige licht kleiig
kalksilt, gevolgd door silex rolkei
-van 9.52 tot 9.75 rn: ontbreekt
-van 9.75 tot 10.00 rn: beigegrijs kleiig kalksilt tot kalkzand,
met gestoorde grijze kleiige laminaties; tussen 9.89 en 9.93 rn
verharde maar nog brosse zeer fijnkorrelige kalksiltsteen;
tussen 9.93 en 10.00 rn: bruingeel zeer fijn kalkzand, met
fijne mica en flin schelpengruis


G11 10,00-11,00

lengte is 0.72 rn (20 cm kernverlies aan top, 8 cm kernverlies
aan basis)
-van 10.00 tot 10.20 rn: kernverlies, vermoedelijk nog in
kalkrijk-kleiig silt
-van 10.20 tot 10.35 rn: grijze plastische kalkhoudende klei,
doortrokken door grote bioturbaties gevu1d met
bleekbruingrijs zeer fijn kalkzand en kleinere bioturbaties
gevuld met grover glauconietrijk groen zand met verweerde
schelpen
-van 10.35 tot 10.51 rn: (scherpe grenzen), groengrijs fijn
. stofferig-kleihoudend gespikkeld zand vol nummulieten; in
het midden verbrokkelde steen in grijze kalkzandsteen,
gelijkend op veldsteen, zeer fijnzandig maar met bioturbaties
gevuld met grovere glauconietzandsteen; groen en beigegrijs
met onderling scherpe contacten
-van 10.51 tot 10.92 rn: lichtgrijze brokkelige kalkhoudende
klei vol knollen in bleekbeige silteus fijn zand, zeer licht
glauconiethoudend en met bioklasten; fijne straticulaties in
donkergrijze humeuze klei
-van 10.92 tot 11:00 rn: kernverlies in zelfde materiaal


G12 11,00-12,00

lengte is 0.97 rn (aansluitend, kernverlies top)
-van 11.00 tot 11.03 rn: kernverlies
-van 11.03 tot 11.85 rn: (met vage overgang door
verandering binnen éénzelfde laag; dit kenmerk komt terug in
volgende boorkernen = uitdroging!), homo gene lichtgrijze
licht kalkhoudende klei, met zowel spinnewebachtige barsten
(krimp) ais ronde bioturbaties gevuld met bleekbeigegrijs
kalkhoudend silt, soms licht verkit
-van 11.85 tot 12.00 rn: ze1fde klei met silt, zeer licht
kalkhoudend, brokkelig, beige geoxideerd


G13 12,00-13,00

lengte is 0.98 rn (aansluitend, kernverlies top)
-van 12.00 tot 12.02 rn: kernverlies: idem
-van 12.02 tot 12.90 rn: (geleidelijk kleurverschil),
lichtgrijze homo gene klei, licht brokkelig, zeer licht
kalkhoudend, bijna geen siltgevulde bioturbaties of
krimpvoegen meer; wat meer kalkhoudend door halfvergane
schelpen (rond 12.70 rn)
-van 12.90 tot 13.00 rn: zelfde sediment maar geelbruin
geoxideerd, terug slechl~ zeer licht kalkhoudend


G14 13,00-14,00

lengte is 0.97 rn (aansluitend, kernverlies aan top)
-van 13.00 tot 13.03 rn: kernverlies, idem
-van 13.03 tot 13.87 rn: (geleidelijke overgang), lichtgrijze
brokkelige klei (in feite zeer fijn silteuze klei), zeer licht
kalkhoudend tot kalkloos; op 13.12 rn opzwellende lens in
beige kalkrijk kleiig zarid vol schelpengruis; eronder
geleidelijk meer en grotere bioturbaties gevuld met beige fijn
kalkhoudend tot kalkrijk silt; vanaf 13.50 rn wordt de klei
ook meer kalkhoudend tot circa 13.60 rn (met nummulieten)
nadien terug afnemend
-van 13.87 tot 14.00 rn: zelfde materiaal, bleekbeige door
uitdroging kalkloos; voelt aan als zeer fijn silt, wat ook de
bovenliggende klei grotendeels is


G15 14,00-15,00

lengte is 0.97 rn (aansluitend, verlies aan top)
-van 14.00 tot 14.03 rn: kernverlies: idem
-van 14.03 tot 14.87 rn: lichtgrijze licht kalkhoudende
brokkelige (= zeer fijn siltige) klei, tussen 14.10 en 14.25 rn
wat homogener, erboven siltrijk, eronder steeds meer en ook
grotere siltvlekken (opvulling krimpscheuren en bioturbaties)
tot gelijke verde ling (fijn siltige) klei en grover kleihoudend
silt; vanaf 14.70 rn meer kalkhoudend met sporadisch
schelpengruis
-van 14.87 tot 15.00 rn:+/- idem, sleèhts zeer licht
kalkhoudend, beige verdroogd en geoxideerd, siltrijk


G16 15,00-16,00

lengte is 0.99 rn (volledig aansluitend)
-van 15.00 tot 16.00 rn: zelfde sequentie, maar geleidelijk
vergrovend, duidelijke verhoging vanhet siltgehalte, ziet er
nog ais brokkelige klei uit maar is in feite silt, ook in de
matrix; kalkgehalte duidelijk en doorlopend toegenomen;
sporadisch fijn schelpengruis of kleine nummulieten


G17 16,00-17,00

lengteis 0.93 rn (aansluitend, kernverlies aan top en basis)
-van 16.00 tot 16.03 rn: kernverlies, idem
-van 16.03 tot 16.22 rn: groenig grijs homogeen zeer fijn
zand, lemig aanvoelend door kleibruggen; zeer licht
gespikkeld met glauconiet; naar onder toenemend bioklasten
(schelpengruis, nummulieten)
-van 16.22 tot !6.30 rn: (geleidelijke bovengrens, scherpe
vlakke ondergrens, zelfde groenig grijs fijn lichtgespikkeld
zand vol kalkpartikels met dominant kleine (2 mm)
nummulieten
-van 16.30 tot 16.34 rn: (vage ondergrens), iets donkergrijs
zeer fijn gespikkeld meer kleirijk zand (klei niet gelijk
verdeeld door bioturbatiè)
-van 16.34 tot 16.56 rn: iets donkerder groenig grijs zelfde
zacht aanvoelend zeer fijn zand, met wisselend kleigehalte;
sporadisch een bioklast
-van 16.56 tot 16.58 rn: opnieuw kleirijke lens (opmerking:
dit is beter te zien op doorgezaagde kem dan op ge broken
handstuk: zelfde sediment ais onder en boven)
-van 16.58 tot 16.96 rn: zelfde donkergroenig grijs fijn zand,
kleiig met fijnverdeelde klei; sporadisch bioklasten; blijft
doorlopend licht kalkhoudend


G18 17,00-18,00

lengte is 0.90 rn (aansluitend, kemverlies aan basis)
-van 17.00 tot 17.90 rn: blijft groenig grijs zeer fijn
donkergespikkeld (met glauconiet > 5 %), licht kleiig [zand is
cohesief, maar geeft geen slib at], terug meer kalkhoudend
zand; weinig variaties in kleigehalte, sporadisch bioklast,
rijker aan bioklasten (nummulieten) tussen 17.25 en 17.30 rn
-van 17.90 tot 18.00 rn: kernverlies: idem


G19 18,00-19,00

lengte is 0.68 rn (aansluitend, 2 cm verlies top, 30 cm aan
basis)
-van 18.00 tot 18.02 rn: kemver1ies: idem
-van 18.02 tot 18.25 rn: groengrijs zeer fijn en homogeen,
bijna kalk- en kleiloos zand; zeer weinig glauconiet
-van 18.25 tot 18.70 rn: iets donkerder en meer gespikkeld
met glauconiet, ook meer kalkhoudend en iets meer
kleihoudend zand
-van 18.70 tot 19.00: kernverlies (zand)

G20 19,00-20,00

lengte is 0.90 rn (kernverlies aan top)
-van 19.00 tot 19.10 rn: kernverlies (zand)
-van 19.10 tot 19.30 rn: (geleidelijke overgang):
donkergroengrijs fijn gespikke1d kalkrijk en kleiig zand met
verspreide bioklasten (nummulieten) en met knol- of
lensvorming verdeeld beigegrijs kalkloos zeer fijn zand tot
graf silt
-van 19.30 tot 19.95 rn: lichtgrijze brokkelige kalkhoudende
klei, kleirijker dan voorgaande [ ditmaal echte klei], met
beigegrijze kalkrijke silt; naar onder toe steeds meer en
grotere siltvlekken volgens bioturbatiepatroon; verspreid
kalkbioklasten
-van 19.95 tot 20.00 rn: lichtgrijs stofferig, silthoudend
kalkloos glauconietloos zeer fijn zand, nog met kleibruggen
tussen de korrels


Informele stratigrafie
Auteur: Michiel Dusar Bedrijf/dienst: Belgische Geologische Dienst
Datum: 03/03/2014




Van (m) Tot (m)
0,00 0,47 Aanvulgrond
0,47 8,48 Quartair: colluvium - alluviurn
8,48 9,75 Quartair: kalkgyttja en basisgrind
9,75 20,00 Tertiair: Formatie van Kortrijk- Lid van Moen, op basis van
kalkgehalte en nummulieten (zou ook Kortemark kunnen zijn)




GE0-13/140
Bijlage: