095W0153

Plaat NIEUWEKERKE 95W


Nr 153 (VI,d)

Filterput
Uitgevoerd te : Nieuwkerke-Noordhoek
Voor : N.M.D.W. Trierstraat 1040 Brussel
Door : SMET-Dessel
DATUM : 4/85
Topografische ligging opgetekend volgens plan op schaal 1/10.000
Grondstalen verzameld door de boormeester


Volgnummer Aard der grondlagen Diepte m



Bruine leem 4.00
Bruingroen sterk kleiig silt 5.00
Bruingroene plastische silteuze klei met silex(weinig) 6.00
Bruingroene sterk silteuze klei 7.00
Bruin lemig silt 8.00
40 m,20m Grijze plastische sterk kleverige klei, bruinverwerend aan
top 51.00
60 m Grijze plastische klei, harder 65.00
70 m Sterk plastische slappe grijze klei 73.00
90 m,80m Vermengd met groen silt vanaf 80 m met naval in
kleilamellen, geleidelijk ook siltsteen, steviger 93.00
100 m Groenig grijze plastische minder silteuze klei 101.00
110 m Groenig grijze sterk silteuze klei tot kleiig silt
vanaf 111 m overwegend kleiig 117.00
121 m Groengrijze sterk silteuze klei met fijn kalkig
schelpengruis 121.00
Idem vermengd met bleek krijt 123.00
Bleekgrijs kalkig silt, mergelig naar onder 127.00
Bleek kalkig silt 129.00
Eerder fijn groen glauconietrijk zand met fijn kalkig
schelpengruis 130.00
135 m Bleek mergelig licht silteus krijt 140.00
Bleke doorschijnende verkiezelde kalksteen en donker
doorzichtige silex 141.00
Bleek mergelig krijt, van boven nog met silex 144.00
Donkere silex 145.00
146 m Bleek mergelig krijt (met echiniden), licht silteus 152.00
Wit zeer fijnzandig krijt, vloeiend, met bleke
156 m verkiezelingen en donkere silex, rond 155 en 161 m iets
mergeliger 165.00
171 m Eerder bleekgrijs fijnzandig krijt met donkere silex,
grove brokken in onderste meters 172.00
178 m Bleekgroene silteuze mergel, fijnzandig en
glauconiethoudend rond 177 m 182.00
190 m Fijn groen glauconiethoudend mergelig zand 191.00

EINDE SP0ELB0RING



Interpretatie (met boorgatmetingen):

Kwartair basis : 4 m
Ieper klei : 71 m
Landen : 117 m
Wit Krijt (Campaan ?) : 169 m
Groen zandig krijt (Turoon ?)

M. DUSAR
APRIL 1985


PL.NIEUWKERKE 95W BELGISCHE GEOLOGISCHE DIENST


153(VI,d) Verkenningsboring K11
Uitgevoerd te : Nieuwkerke-Noordhoek
Bij : N.M.W.
Door : Smet-DB
Datum : maart 1985
Topografische ligging opgetekend door N.M.W.
Grondstalen verzameld door de boormeester
waterpeil in rust : -8.93m TAW
in werking : -63.67 m TAW bij 3.85 m³/h
wireline HQ
X: 40.870
Y: 162.245
Z: 31



KERNBESCHRIJVING (TUROON-DEVOON)


Kernstrook 1 : 190,78 - 193,30 ; L = 238 (-14)

Eerste 140 cm kern stevig; gebroken in stukken van 5 cm, tussen
15 en 35 groot kernstuk. Laatste 99 cm zacht, uitgedroogd.
0-44 : Bleekgroenig krijt met kleine ijzerhoudende knollen
44-122 : Groen hardere silteus krijt met donkergroengrijze kleirijke
laminaties, met schelpfragmenten
122-136 : Hard fijnzandig bleekgroenig krijt
136-145 : Wit grof zeer poreus korrelig krijt
145-238 : Groene silteuze mergel, vergleden aan top.


Kernstrook 2 : 193,30 - 197,55 ; L = 388 (-37)

Vergruisd op 194, slechte kontakten op 10, 97
Massieve kern
10 cm : groene silteuze mergel
70 cm : (gel. overgang) zeer hard groenig sterk silteus krijt met kleine
schelpen zonder kalkschaal
105 cm : hard bleekgroen krijt met vrijveel slecht bewaarde
schelpfragmenten, met kiezelige strukturen (sponsen ?), silteus
11 cm : (+ vergruisd) groene silteuze mergel, uitgedroogd.
22 cm hard bleekgroen krijt met slecht bewaarde fossielen, deels kiezelig
170 cm kompakt, afwisseling tussen groenig silteus krijt met fossielen
(sponsen ?)
soms koolstofrijke brokjes en groen mergelig krijt met grote
schelpen, geband en gebioturbeerd groenere, schelpenrijker (grote
oesters) naar onder toe; basis zacht mergelig.


Kernstrook 3 : 197,55 - 203,56 ; L = 460 (-141)

Kern slecht geboord; kern vervormd tussen 80 en 150 eronder
regelmatig verbrokkeld zonder duidelijke hiaten - Om de 80 cm steil
splijtvlak.
0-242 : (overgang abrupt - kernverlies ?)
groenige silteuze mergel, uitgedroogd, met schelpen (Inoceramus) in
de onderste 60 cm iets kompakter, fijn gebioturbeerd.
242-460 : eerder donker groene kleiige mergel, slecht klevend, met schelpen.


Kernstrook 4 : 203,56 - 205,82 ; L = 210 (-16)

Kompakte kern
46 cm : eerder donkergroen mergelig silt (gel. overgang naar onder) met
weinig kleine fossielresten
26 cm : harder bleekgroen krijt, fossielrijk (met sliert visschubben)
rest : zacht, maar kompakt groenkleiig krijt tot iets blekere sterk
silteus weinig fossielen, vnl. sponsen


Kernstrook 5 : 205,82 - 210,25 ; L = 327

(kist 19 : 209,25 - 210,25 ontbreekt ?!!?)

slecht geboord, niet vergruisd
25 cm : eerder donkergroene slecht klievende silteuze mergel , weinig
uitgedroogd (weinig krimpscheuren)
123 cm : bleekgroen mergelig krijt met kiezelige naalden, weinig grote
oesters (of Inoceramus)
78 cm : donkergroene slecht klievende silteuze mergel, met weinig
krimpscheuren (gel. overgangen)
rest : bleekgroen mergelig krijt, vrij hard, cf. pakket van 123 cm supra,
naar onder toe minder goed klievend.


Kernstrook 6 : 210,25 - 216,44 ; L = 595 (-24)

tussen 140 en 160 drie herboorde stukken, goedgedroogde kern
67 cm : bleekgroene mergelig krijt, slecht klievend, meer krimpscheuren
65 cm : slecht klievend zacht groene mergel met krimpscheuren
24 cm : bleekgroen krijt, licht mergelig, met oesters
72 cm : groenig meer silteus krijt
55 cm : bleekgroen kompakt krijt, met Inoceramus en fijne kiezelige
strukturen (sponsen)
5 cm : groenige kalkareniet met schelpfragmenten
onderkontakt onregelmatig
105 cm : bleekgroenig krijt met kalkareniet in onregelmatige lenzen,
kiezelige sporen, koolstofrijke brokken, met gebioturbeerde
groenige banden.
Heterogeen pakket, overgang geleidelijk maar snel.
94 cm : bleek krijt, licht glauconiethoudend naar onder, licht kiezelig van
boven overlangs gebarsten.
rest : bleek krijt, kompakt, glauconiethoudend (in verspreide korrels)
licht kiezelig, met weinig verspreide donkergrijze keitjes.


Kernstrook : 216,44 - 218,86 ; L = 224 (-18)

Mooie kern, verlies vermoedelijk aan top Paleozoïcum (top meer
gebroken en vergruisd)
176 cm : glauconietrijk krijt, toename glauconiet en verspreide keitjes
naar onder toe (fosfaat, kwartair, verweerde bruine zandsteen)
47 cm : zachte violette schalie; top Devoon : 218,20
vanaf 16 over 10 en grijsgroene schalie, verbrokkeld, eronder terug
violet, sterk silteus gebioturbeerde passages, met calcietische
laminatie van boven.


Kernstrook 8 : 218,86 - 219,44 ; L = 57 (-1)

Massieve kern; subhorizontaal
43 cm : violetgrijze silteuze schalie, met enkele fijn calcietische
laminaties; gebioturbeerd met grote kruipgangen (inwendig grijs);
wordt mikahoudend.
14 cm : grijsgroene zandige schalie met onregelmatige zandige
stratikulaties (convoluted bedding) van boven gebioturbeerd in
graafgangen, niet kalkhoudend (st. kollektie 219,31 kontakt)


Kernstrook 9 : 219,44 - 223,40 ; L = 373 (-23)

Massieve kern; steile splijtvlakken op 85, (verschillende tot
onderliggende)
165 (i 55), 235 (= ts. 225 en 305), 340 soms met pyriet
i 3-7 (gem. 4-5 ), tussen 120 en 135 kern in kleinere diameter
12 cm : (scherp contact) grijze gebioturbeerde schalie met nodulaire
kwartsietische stratikulaties
360 cm : violette schalie, licht silteus (st. koll. 219,75)
op 45 knol vol krinoïde stergellidjes, v, boven kwartsietische en
grijs (st. sl. 220,20) zonder kleine groene ontkleurde vlekken,
vrij kompakt.
Op 95 sluit met crinoïden stengellidjes
Op 120 groene zandige stratikulatie over 2 cm
Op 134 klei donkergrijze kwartsietische knol, met fijner verdeelde
pyriet, suikerig uitzicht (st. sl. 220,80)
Op 150 idem
Schalie gebioturbeerd met talrijke ged, groene graafgangen
(st. koll. 221,20)
Op 174 groene interkalatie over 3 cm, blijft met groene graafgangen
Op 205, 1 cm dik niveau met krinoïden stergellidjes, soms zeer
groot (st. coll. 221,50)
0p 220 idem (st. coll. 221,70), met grote lammelibranchiaat ?
(st. coll. 221,70)
eronder meer groene graafgangen; snel meer silteus, blijft sterk
gebioturbeerd
Vanaf 260 tot 330 meer bleke banden en knollen
Op 272 licht kalkhoudend krinoïdenrijk laagje, 1 cm dik, met
kleine holtes (st. sl. 222,20)
Eronder meer knollen en lenzen, krinoïdenhoudend
(st. coll. 222,30) of groen zandig (st. sl. 222,65) met mooie
kruipgangen (st. koll. 222,40)
In de silteuze violette schalie ontkalkte grote krinoïden en kleine
brachiopoden (cf. Chonetes) (st. koll. 222,50); sterk
gebioturbeerde horizonten
Blijft grof gebioturbeerd onder 330, met enekel mikarijke
laagvlakken.
Naar de basis toe mooie kruipsporen, fijn gebioturbeerd en brokken
van grote lamellen branchieten (type Orthotetes)(st. coll. 223,10)
1 cm groene silteuze schalie (st. coll. 223,15)


Kernstrook 10 : 223,40 - 224.00 ; L = 35 (-25)

Overlangs gespleten, kern van onder gans verbrokkeld; enkele
slechte kontakten
15 cm grijsgroene kwartsietische siltsteen (st. coll, 223,45)
lensje aan de top (± 1 cm) (st. acritarchen 223,40)
10 cm paarsig groene siltsteen met mooie vertikale donker
tubulaties (st. coll. 223,65) (uit zachtere groene niveaus staal
acritarchen 223,40)
10 cm violette silteuze schalie, mikahoudend; aan de top talrijke
juveniele brachiopoden (Atrypa/Chonetes) (St. Coll. 223,65), naar
de basis toe fijn vergleden.



**************************************************************************

Wateranalyse uitgevoerd door het laboratorium van de V.M.W. (Vroegere NMW)

Ca 18 mg/l Cl 248 mg/l Totale hardheid 6,70 °F
Na 480 mg/l SO4 456 mg/l Tijdelijke hardheid 6,50 °F
K 15,7 mg/l F 3,4 mg/l Geleidbaarheid 2330 °S

****************************************************************************

Beschrijving slijpplaatjes Michiel Dusar - 04/05/1985

220.20 ("16" Conil)

grote gedeeltelijk vervormde krinoiden in onregelmatige band vol grote rhomboeders (lijkt dolomiet -> krinoiden ?)
knollen in bleke micropsammiet (met grotere langgerekte kwarts) en talrijke verspreide karbonaatkorrels (-> geol. krinoidengruis), vaag rhomboedrisch, ook chloriet-biotiet glimmers
ingebed in bruine (->rood) argiliet met kleine glimmers, kwarts en karbonaat rhomboeders
gedolomitiseerde argiliet shist met krinoiden laminaties, knollen in mikropsammiet met fossielgruis, sterk gedol.

220.80 ("17" Conil)

fijn gestratifieerd zandsteen, psammitisch met frisse chloriet-biotiet; veel donkere opake korrels; kwartsietische textuur deels door pressure solution (->met puntkontakten), wat fossielengruis (krinoidenfragmenten); mogelijk veldspaten

222.20 ("18" Conil)

sterk gerekristalliseerd (zeer grote dol. rhomboeders)
zeer grote en talrijke krinoiden (bruinig, vermoedelijk gedol,; randen door rekristallisatie aangetast)
enkele apatietkorrels, (groot, rond, uit log diposit) pyrietopvullingen rond de korrels en in barsten
vrij veel kwartskorrels (even groot als dolomiet rhomboeders)

222.65 ("19" Conil)

kwartsietische zandsteen (sutuur kontakten, zuiver), met veldspaat (-> plagioklaas -> soms fris (ook erg verweerd)), zware mineralen, pyrietkorrels, onregelmatige karbonaatvlekken, frisse chloriet, vergruisde krinoiden
argiliet schist bandjes