090W0184
PL. LUBBEEK 90W
E. Van den Broeck
Juillet 1893
184(IX) = no 17816
Sous 1 m. talus, affleurement de Tgld encore (ou Tg2m) gris, doux,
micacé. C'est un facies Tg2m.
-----------------------------------------------------------------------------
PL. LUBBEEK 90W
No 184 (1e verv.) (IXa)
RAPPORT 55
uitgevoerd te : BOUTERSEM
bij: HOOGBUTSEL-NACHTEGAALSTRAAT
door: R.G.M.
datum: 18 en 22/10/77
Topografische ligging opgetekend: VOLGENS COORDINATEN
Grondstalen verzameld door : DE BOORMEESTER
Boringsmethode: PROFIELOPNAMEN IN GEGRAVEN ONTSLUITING
Hoogte van het maaiveld: ± 70 m
Beschrijving volgens A.W. Janssen
Rijksmuseum voor Geologie & Mineralogie - LEIDEN - Nederland
Op de door o.a. Gilbert & De Heinzelin (1954),
"L'Oligocène inférieur belge" beschreven vindplaats van
de "vertebratenhorizon van Hoogbutsel" werd in de loop
van 1977 door het Koninklijk Belgisch Instituut voor
Natuurwetenschappen een grote ontsluiting gemaakt voor
het bemonsteren van de fossielhoudende klei. Geruime
tijd was de uigraving omgeven door een hekwerk.Bij een bezoek
in oktober 1977 bleek het onderzoek van het K.B.I.N. aldaar te zijn
beëindigd. Over een oppervlak van bijna 8 X 4 meter was
de fossielhoudende klei weggegraven. Van deze gelegen-
heid werd nu gebruik gemaakt om ter plaatse een
profielbeschrijving te maken en tevens kon t.b.v. de
RGM-collecties nog een flink groot mollusken- en
vertebratenhoudend monster worden verzameld.
Omdat het profiel in deze ontsluiting op zeer korte
afstanden aanmerkelijke verschillen vertoont werden
drie opnamen gemaakt, welke samen een beeld geven van
de verschillende afzettingen. De genoemde punten zijn
aangegeven op onderstaande schematische afbeelding van
de uitgraving:
Fig.
Schematisch overzicht van de ontsluiting (lengte ca. 8 m);
de na het onderzoek van het K.B.I.N. nog aanwezige
kleiblokken zijn horizontaal gearceerd
Tegen de achterwand van de ontsluiting kon het langste
profiel worden opgenomen (profiel 1):
fijn, geelgrijs zand, gemengd met zandige
geelbruine klei. Enkele silexkeien. Gehele
laag sterk doorworteld, geroerd. 0,00 0,80m
fijn, lichtgroengrijs tot lichtgeelgrijs zand,
met vooral in de onderste 20 cm vrij veel
donkere mineralen, welke resten van kleine
scheve gelaagdheden accentueren. Ongeveer in
het midden een circa 10 dik niveau talrijke
oranjebruine vlekken en harde limoniet-
concreties. Gehele laag doorworteld. In de
onders 5 cm onregelmatige nesten grijsgeel
zand en kleine kleilenzen, alsmede enkele
onduidelijke graafgangen. 0,80 1,35m
grijsbruin tot bruin, fijn, kleiig zand,
kleigehalte naar onder toenemend.
Onregelmatige oranjebruine vlekken en lagen
harde limonietconcreties in de gehele laag.
Binnen en onder de concreties is het sediment
grijsgroen van kleur. Enkele verticale wortels.
Opmerking: enkele meters verder naar rechts is
deze laag overwegend grijsgroen van kleur en
bevat minder concreties. 1.35 1.72m
zwarte tot donkerbruinzwarte, vette, brokkelige
klei met een enkel botfragment. Geleidelijk
(maar snel) overgaand in: 1,72 1,81m
donkergrijsgroene met bruin gevlekte, vette
klei, doorworteld, met een enkel botfragment
(schildpad) 1,81 2,03m
grijsbruin, kleiig zand, aan de basis met
enkele roestbruine bandjes, naar boven met
enkele vage groenbruine vlekken. Aan de top
(tot maximaal over 10 cm onder de top)
onregelmatig verdeelde, scherpbegrensde
geelbruine vlekken. De bovenste cm bevat
plaatselijk kleine witte mollusken
(Planorbidae, Polymesoda, Nystia) 2.03 2,17m
fijn, lichtgeelgrijs zand, met zeer vage geelgroene vlekken. Aan de
top over 5 cm met onregelmatige roestbruine
vlekken. Plaatselijk een bandje grijsbruin,
kleiig zand, anastomiserend met de erboven
liggende laag. 2.17 2.31m
grijsbruin, fijn, iets kleiig zand. 2,31 2,35m
fijn zand, onderaan grijsgroen, naar boven via
vlekken overgaand in geelrijs zand. Naar onder
iets kleihoudend, met een 0,5 cm dik groengrijs
bandje sterk kleiig zand aan de basis. Bovenaan
een niet horizontaal bandje grijsbruin, kleiig
zand van 1 cm dikte, anastomiserend met de
erboven liggende laag. In de bovenste helft
van deze laag kleine roestbruine vlekjes. 2,35 2,65m
fijn, lichtgrijsgroen zand, met horizontale,
iets donkerder bandjes 2,65 2,75
Grondmonsters van bovenstaand profiel zijn aanwezig in de
RGM-collectie. (opm. 202410 -> overbracht naar coll geologie KBIN Peronnes)
Op zeer geringe afstand van profiel 1, namelijk
ongeveer 1 m naar rechts, ter plaatse van het nog
aanwezige blok klei (zie fig.) is het aanwezige profiel
als volgt: (profiel 2)
Zwarte tot donkerbruinzwarte, brokkelige klei,
vet, doorworteld. 0,00 0,10m
donkergrijsgroene met bruin gevlekte, vette
klei, doorworteld. De onderste 5 cm met vele
fragmentaire mollusca (Nystia) en zeer weinig
botfragmenten. In het steriele gedeelte een
deel van een schildpadskelet in connectie. 0,10 0,30m
lichtgroene, vette klei, met vele fragmentaire
mollusca (Nystia) en enkele botfragmenten. 0,30 0,40m
grijsbruin, kleiig zand aan de top iets meer
roestbruin gekleurd en met enkele witte
schelpen (Nystia, Planorbidae, Polymesoda) in
de bovenste cm. 0,40 0,50m
Van profiel 2 is alleen een grondmonster aanwezig van
het niveau 0,30-0,40 m. Het niet-molluskenhoudende deel
van de klei werd bemonsterd voor vertebraten, het
molluskenhoudende deel voor molluskenonderzoek en
vertebraten.
Het niveau 2,03 m in profiel 1 ligt ongeveer op
dezelfde hoogte als het niveau, 0,40 m in profiel 2,
de top van de kleilaag ligt in profiel 2 derhalve hoger
dan in profiel 1. Verder naar rechts (zie fig.) is de
lichtgroene molluskenhoudende klei weer snel uit het
profiel verdwenen.
Bij punt 3 (zie fig.) is het profiel weer geheel
anders (uitgegraven naar onder):
Profiel 3
(bovenliggende lagen afgegraven) fijn,
grijsbruin tot roestbruin, licht kleiig
zand met limonietconcreties. 0,00 0,20m
vette klei, de onderste 10 cm donkergrijsgroen,
waarvan de onderste 5 cm met vele
fragmentaire mollusken; de bovenste 10 cm
donkerbruinzwart. Gehele laag met weinig
botfragmenten, en doorworteld. Gehele laag in
diaklazen gebroken. Vooral in de onderste 10 cm
een enkele onregelmatige grijsroze
concretie en enkele dunne laagjes geelgroen
zand. 0,20 0,40m
geelgrijze mergel, hard, in diaklazen gebroken
op de breukvlakken donkerbruinzwarte klei en
sterk doorworteld. Vooral aan de basis in de
mergel enkele schelpjes (Nystia). Plaatselijk,
zowel onder-als bovenin de laag, soms zelfs de
gehele laag vervangend, nesten donkergrijze tot
zwarte, steriele, vette klei. 0,40 0,60m
kleiig, fijn zand, roestbruin, doorworteld.
Hier en daar een zeer slecht geconserveerde
schelp (Polymesoda). 0,63 0,66m
fijn, zand, de onderste 20 cm lichtgrijsgroen
met lichtere vlekken, Van 0,91 - 1,01 m
lichtbruingrijs met duidelijke violette zweem.
Van 0,66 - 0,91 m lichtgrijsgeel. De bovenste
35 cm met vele onregelmatig schuin verlopende
grijsbruine, iets kleiige aders. 0,66 1,21m
grijsgroen fijn zand, min of meer duidelijk
horizontaal gelaagd en met vele graafgangen,
opgevuld met grijswit zand. Een enkel nest
roestbruin verkleurd zand (geleidelijke
overgang naar bovenliggende laag). 1,21 1,41m
De mergel (0,40-0,63 m) vertoont veel overeenkomst met
de Marne à Chara welke o.a. aangetroffen wordt bij
Maison Vleminckx (zie rapport 54). Of beide lagen
inderdaad kunnen worden gecorreleerd zal moeten
blijken uit een onderzoek van de faune. basis van de
mergel lijkt op gelijke hoogte te liggen als de bases
van de kleilagen in de profielen 1 en 2.
Van profiel 3 is een volledige serie grondmonsters in
collectie RGM aanwezig. Van de mergellaag werden extra
monsters verzameld voor paleontologisch onderzoek.
Een interpretatie van de onder en boven de
vertebratenhoudende kleilagen liggende zanden kan op
dit moment nog niet worden gegeven. Het is
onduidelijk of onder de kleilagen (en de mergellaag)
nog zanden van Boutersem aanwezig zijn, of dat
hieronder direct de Zanden van Neerrepen volgen.
Tevens is het onduidelijk tot welk stratigrafisch
niveau de zanden behoren welke boven de kleilagen
aanwezig zijn.
Tijdens monstername en profielopname werd
ondergetekende geassisteerd door de heren C.P. Strang
(RGM) en T. Meijer (Rijks Geologische Dienst, Haarlem)
en door mevr. E. Janssen-Kruit.
Leiden, 25 oktober 1977
(A. W. Janssen)
Rapport aan: directeur RGM
archief RGM
archief afdeling
archief Tongeren onderzoek
de heer T. Meijer, Rijks Geologische
Dienst, Haarlem
de heer M. Freudenthal, RGM
de heer M. C. Cadée, Leiden
de heer R. Geysens, Boutersem
Kon. Belgisch Instituut voor
Natuurwetenschappen, Brussel
archief Aardkundige Dienst van Belgie, Brussel
Het zou aanbeveling verdienen de kleihoudende niveau's
te bemonsteren voor eventueel palynologisch onderzoek
Het is mogelijk op de beschreven plaats nog een grote
hoeveelheid fossielhoudend sediment te verzamelen,
vooral van belang voor vertebraten.
De eigenaar van het betreffende stuk grond is Notaris
Bokrijk te Hasselt (mededeling van boswachter F.Bogaerts).
Correlatie van de drie opgenomen profielen (vergelijk fig. op p. 1)