076W0370
***************************************************************************
ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
---------------------------------------------------------------------------
Kaart-Nr: 076W
PLAAT: Diest
Nr: 370
Type Boring: 3002-080
Topografische kaart: 25/5
Uitgevoerd te: Zichem
Postnr:
Adres boorplaats: Steenweg op Diest
Scherpenheuvel-Zichem
Opdrachtgever: De Watergroep
Boorfirma: Smet G.W.T.
Boordatum: 13-14/02/2017
Topografie:
Stalen door:
Boringsmethode: airlift en zuigboren
Lengte & doormeters: 615 mm
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust :
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaaknr:
Totale diepte: 103 m
Stalen bewaard:
Maaiveld/ref. peil: 21,1 m
X: 195173
Y: 186543
NIS-code:
---------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING volgens geoloog
---------------------------------------------------------------------------
van * tot * AARD DER GRONDLAGEN
---------------------------------------------------------------------------
0 1 geelbruin slecht gesorteerd kwartszand, van silteus tot matig-grof (verspoeld dekzand), lemig, met ijzerhoudende kleifilm rond de korrels, met roestrode kleiige siltbollen
1 2 bruingeel, overwegend matig-fijn, zacht aanvoelend licht lemig zand (verspoeld dekzand), met roestrode kleiige bollen
2 3 zelfde zand, wat meer kleihoudend en wat meer grove korrels, nat
3 4 middelmatig tot zeer grof licht gespikkeld zand (door glauconiet, overwegend matig-fijn maar soms zeer grof), met oranjegeel slib (dat de kwartskorrels verkleurt), met bollen in slappe grijze zandrijke klei, met zwarte fijne wortelige plantenresten, met mm-grote bolletjes ijzerzandsteen (detrietisch afgerond en verplaatst), rivierzand
4 5 zwarte venige klei
5 6 zwarte venige fijnzandhoudende klei [monster lithotheek]
6 7 zand, bleekbeige grof vrij goed gesorteerd, licht door glauconiet gespikkeld (in dezelfde korrelgroottes), met kleine lamellen in slappe grijze beigegele klei, vrijwel slibvrij
7 8 zelfde afzetting: zand, bleekbeige, wat slechter gesorteerd, tot zeer grof, gespikkeld met glauconiet, met fijne granule van gebroken silex (donkergrijs tot caramelbruin) die is afgerond, met mm-grote brokjes gerolde ijzerzandsteen; vrijwel slibvrij
8 9 zelfde afzetting: bleekbeige overwegend zeer grof zand, slibvrij, zeer licht gespikkeld (glauconiet fijner dan kwarts), minder silexgranule, grotere (tot 0.5cm) gerolde ijzerzandsteen, mm-grote zwarte kleiige veenbrokjes
9 10 zand, bleekbeige terug wat beter gesorteerd matig fijn tot matig-grof , zelden grove goed afgeronde matte kwarts, licht gespikkeld met glauconiet van dezelfde korrelgrootte, slibvrij
10 11 zelfde afzetting: zand, wat slechter gesorteerd, meer grove onregelmatig gevormde kwarts en zelden granule van verweerde silex; glauconiet gemiddeld fijnkorreliger
11 12 zelfde afzetting: zand, bleekbeige slibvrij slecht gesorteerd zeer grof (veel kwarts 2mm), licht gespikkeld met fijnere glauconiet, met granule van gebroken en verweerde silex [monster lithotheek]
12 13 zelfde zeer grof zand, beige-bruin, veel kwarts en gebroken verweerde silexgranule, silexrolkeien van 2-3 cm, goed afgerond en weinig gebroken, grote fragmenten (5 cm) van ijzerzandsteen, in verschillende facies: goethiet accumulatie van platgedrukte holle concreties met oranje binnenkant, gewone ijzerzandsteen met goethiet lenzen, ijzerzandsteen conglomeraat met ingebedde silexrolkeien (= dus is ijzerzandsteen in-situ gevormd na de afzetting van het basisgrind) [monster lithotheek]
13 14 bruin slibhoudend glauconietrijk (? 50%) heterogeen zand, veel fijnkorrelig maar tot zeer grof (ook glauconiet), met kwarts en silexgranule (gebroken maar goed afgerond), fijn vergruisde ijzerzandsteen (met brokjes tot 1 cm, meestal mm-schaal), fijne lamellen in donkergroen kleiig zand (mogelijk niet versteende insluitsels in de ijzerzandsteen); monster lijkt vergruisde ijzerzandsteen (= top Tertiaire regoliet)
14 15 zelfde samenstelling, maar meer ijzerzandsteenbrokjes, ook brokken van goethietkorsten, meestal tot mm-schaal maar met kernen tot cm-grootte; met granule van kwarts en gebroken silexrolkeien; met lamellen van slap licht- tot donkergroen kleiig zand; monster is vergruisde ijzerzandsteen
15 16 blijft vergruisde ijzerzandsteen van hetzelfde donkerbruin overwegend matig-fijn tot middelmatig glauconietrijk ( ? 50 % ) zand; met 2 silexrolkeien, 3 cm groot; met lamellen van groen kleirijk zand (= overeenkomend met onderkant regoliet van ijzerzandsteen, met ingespoelde rolkeien, nochtans geen aanwijzing dat ook het grove rivierzand is ingespoeld)
16 17 donkerblauwgrijs slibvrij glauconietrijk (> 1/3) slecht gesorteerd zand, van zeer fijn tot middelmatig overwegend matig-fijn, met aanzienlijke fractie grove kwarts en uitzonderlijk fijne kwartsgranule; met groenig-grijze kleijrijke zandlamellen, talrijke donkerblauwgrijze versteningen (mm- tot centimeterschaal) bestaande uit zandsteen van zelfde samenstelling, zonder de grove fractie
17 18 zelfde zand, minder kleihoudend maar wel nog roodbruin slibhoudend, meer grove fractie, met harde mm tot cm grote donkergrijze (glauconietrijke) versteningen; beginnende oxidatiekleur tot roestrood; op zicht zeer grof monster
18 19 facieswijziging: zacht aanvoelend grijs matig fijn tot middelmatig vrij goed gesorteerd zand, glauconietrijk (tot 50% in zelfde verhouding als in de fijnere fracties in bovenliggende monsters), licht slibhoudend, met platte slappe kleirijke zand-lamellen die roestrood verkleuren door oxidatie
19 20 zelfde afzetting; wordt donkergrijs overwegend middelmatig zand met aanzienlijke grove fractie
20 21 idem; zeldzame ijzerzandsteenbrok
21 22 idem; met zeldzame ijzerzandsteenbrok en brokken van cohesief meer kleiig zand; geleidelijk minder grove fractie
22 23 donkergrijs matig-fijn glauconietrijk kleihoudend zand, zelden grove fractie
23 24 lichte facieswijziging: grijs gespikkeld (door zeer grove kwarts) heterogeen sterk grover zand met aanzienlijke zeer grove fractie (hoofdzakelijk kwarts maar ook glauconiet), scherp aanvoelend, slibrijk, met volumineuze fijne tot siltige fractie
24 25 donkergrijs gespikkeld heterogeen zeer grof zand, nog slibrijk met roestrood slib, met kleiige lamellen die licht verstenen
25 26 zelfde grijsgespikkeld (door bleke kwarts) heterogeen grof zand, ca 1/3 glauconiet, licht slibhoudend, nog wat kleiige lamellen
26 27 bleker grijs gespikkeld matig-grof zand met heldere kwarts (geen kleifilm), ca 30% glauconiet; blijvend kleilamellen, zeer licht slibhoudend
27 28 zelfde afzetting grijsgespikkeld overwegend grof zand, vrijwel slibvrij, bijna geen kleilamellen, met fractie zeer grove kwarts (tot ? 2 mm)
28 29 idem, blijft grof, meer roodbruin slibhoudend
29 30 zelfde afzetting, wat beter gesorteerd grof glauconietrijk grijs gespikkeld zand, vrijwel zonder zeer grove fractie of kleilamellen, vrijwel slibvrij; glauconiet in de grovere fractie lijkt zeer goed afgerond (door transport) [monster lithotheek]
30 31 donkergrijs gespikkeld slechter gesorteerd overwegend middelmatig tot zeer grof zand, glauconiet ? 1/3; platte versteningen tot 0.5cm dik in donkergrijze kleirijke fijne zandsteen (komen overeen met kleilamellen in bovenliggende monsters)
31 32 gespikkeld heterogeen tot zeer grof zand; glauconiet > 40 % in de fijnere fracties tot matig fijn; mm-tot cm-grote ( en dan afgeronde) versteningen van donkergrijze kleiige zandsteen
32 33 donkergrijze harde eerder fijne zandsteen die roestrood oxideert en fijn gruis van dezelfde zandsteen met vrijzetting van klei (dus slibrijk)
33 34 zand, donkergrijs gespikkeld, zeer heterogeen, van zeer fijn tot zeer grof of fijne granule van kwarts (2-3 mm); glauconietrijk tot 40% in fijnere fracties; talrijke donkergrijze zandsteen versteningen van cm- tot mm-schaal (in dit laatste geval waarschijnlijk sterker vergruisd), en ook nog brokken in zelfde kleirijk zand
34 35 ~idem, met veel zeer grove afgeronde kwarts in de fijne granulefractie (2-4mm) [monster lithotheek]
35 36 ~idem, minder zeer grove kwarts, met harde donkergrijze ook grofkorrelige zandsteen met roestbruine strepen; blijft slibrijk
36 37 facieswijziging: sterk verfijnend, donkergrijs, fijn glauconietrijk ( ca 50%, gemiddeld groter dan de kwarts) zand, slibrijk, met nog wat kwartsgranule
37 38 monster is gedroogd en lijkt veel bleker, goed gesorteerd middelmatig zand (glauconiet < 1/3), dus kwartsrijker
38 39 zelfde afzetting: zand, glauconietrijker (> 40%), zeldzame kwartsgranule,minder donkere zandsteen, zeer licht slibhoudend met grijs slib
39 40 donkergrijs fijn gespikkeld zacht aanvoelend goed gesorteerd matig-fijn glauconietrijk zand (40% glauconiet), met beperkte fractie matig-grove kwarts, zeer licht slibhoudend (groen slib van geplette glauconiet, dus in-situ is het zand vermoedelijk sibvrij)
40 41 zand, donkergrijs fijngespikkeld, vergrovend tot middelmatig, glauconietrijk (60% glauconiet in fijnere fractie), met grove kwartsfractie; tot cm-grote bollen in donkergrijze middelmatige zandsteen met verschillende graad van verstening en vergruizing (door het boren, de hardere stenen zijn meer vergruisd), met beginnende roestbruine oxidatie
41 42 zelfde afzetting: donkergrijs fijn gespikkeld zand, iets minder goed gesorteerd met zeer fijne fractie; zonder grovere fractie of versteningen en lijkt daardoor homogener; vrijwel slibvrij
42 43 donkergroengrijs vergrovend zand tot kleihoudend, slecht gesorteerd van fijn tot grof, globaal daarom grof genoemd, glauconiethoudend (ca 1/3 glauconiet in alle fracties, meer in de fijne fractie), slibrijk met groengrijs slib
43 44 donkergrijs middelmatig glauconietrijk (? 50%) zand met grove kwartsfractie; kwartskorrels zijn helder, vrijwel slibvrij
44 45 zelfde afzetting: zand wordt donkergroen kleirijk middelmatig glauconietrijk met grovere kwarts
45 46 ~idem, de grove kwartsfractie bevat zeer grove kwarts
46 47 idem 45-46
47 48 ~zelfde zand, donkergroengrijs, slecht gesorteerd, overwegend matig fijn glauconietrijk (< 50%) met grove fractie, minder kleirijk
48 49 ~zelfde zand, donkergroen, kleirijk, weinig grove fractie (verfijnd)
49 50 lichte facieswijziging; vergrovend en kleiarm; donkergrijs gespikkeld heterogeen, van matig fijn tot matig grof voor de fijnere fractie en glauconietrijk (50%), met aanzienlijke grove kwartsfractie, slechts zeer licht slibhoudend
50 51 wordt beter gesorteerd, overwegend matig-fijn middelmatig en glauconietrijk (50%) met zeer beperkte grove fractie, vrijwel slibloos, maar toch groen slib door pletting van glauconiet
51 52 idem [monster lithotheek]
52 53 ~zelfde zand , iets vergrovend overwegend middelmatig tot matig grof, minder bimodaal (geleidelijke overgang van middelmatig naar zeldzame grove kwartsfractie), slibrijk
53 54 afwijkend monster: donkergrijs gespikkeld heterogeen overwegend zeer grof zand, blijft glauconietrijk (zelfde afzetting, met onregelmatig gevormde glauconiet), slibrijk deels door geplette groene glauconiet; kleine versteningen
54 55 facieswijziging: zand, donkergroengrijs kleiig overwegend fijn (van zeer fijn tot matig fijn), beperkte matig grove fractie (mogelijk naval), blijft glauconietrijk
55 56 ~zelfde zand, meer grove kwartsfractie
56 57 grijs gespikkeld overwegend middelmatig glauconietrijk (> 60% in fijnere fractie) kleihoudend zand, met grove kwartsfractie (niet bimodaal) met groengrijze slappe kleistrepen
57 58 faciesgrens (formatiegrens): donker, bijna zwart, glauconietrijk (2/3) goed gesorteerd, overwegend matig-grof zand, licht slibhoudend [monster lithotheek]
58 59 zelfde zand, minder goed gesorteerd en meer fijne fractie, licht slibhoudend
59 60 idem
60 61 ~idem, wat beter gesorteerd middelmatig zwart zand, vrijwel slibvrij
61 62 donkergrijs overwegend matig fijn glauconietrijk (50%) zand, met beperkte grove kwartsfractie; zeer licht slibhoudend (met groen geplette glauconiet)
62 63 zand, zwart glauconietrijk (60%) slecht gesorteerd van fijn over overwegend middelmatig tot grof (enkel kwarts); vrijwel slibvrij op geplette glauconiet na
63 64 zand, terug wat beter gesorteerd, overwegend middelmatig, glauconietrijk (70%), met grove kwartsfractie, zeer licht slibhoudend
64 65 zwart zand, van zeer fijn tot matig grof voor de glauconietfractie (? 70%), tot grof voor de kwartsfractie, vrijwel slibvrij op geplette glauconiet na
65 66 formatiegrens: lichtgrijs zeer fijn tot melig (silteus) kwartsrijk zand, licht gespikkeld (enkele %) met matig fijne glauconiet, licht slibhoudend
66 67 zelfde zand, ook lignietbrokjes naast glauconiet
67 68 faciesgrens: zand, slecht gesorteerd van silteus tot zelden matig grof, overwegend matig fijn, goed gespikkeld met glauconiet en mogelijk ook harde zwarte ligniet (hoekige glanzende korrels) >10%, zeer licht slibhoudend
68 69 terug zoals 66-67m, maar meer donkere korrels tot in matig grove fractie
69 70 bleekgrijs zeer fijn zand met enkele % onregelmatige glauconiet van fijn tot matig-grof, licht slibhoudend
70 71 idem
71 72 facies/formatiegrens: bleekbeigegrijs zeer fijn goed gesorteerd kwartszand, met slappe grijze zandige kleilamellen
72 73 zelfde zand, zeer licht gespikkeld (< 1%) met verweerde glauconiet; minder maar grotere grijze zandrijke kleilamellen met roestige verkleuring
73 74 bleek beigegrijs fijn kwartszand met grijze kleilamellen; bruin slibhoudend
74 75 idem
75 76 bleek beigegrijs oranje verkleurend zeer fijn zand, zeer licht gespikkeld (2%) door eveneens (zeer) fijn glauconiet en mogelijk ook ligniet, slibhoudend (meer fijne siltfractie)
76 77 lichtgrijs licht gespikkeld (enkele % glauconiet) fijn kwartszand, lokaal kleihoudend en met grijze kleirijke zandlamellen
77 78 formatiegrens: grijze zeer fijn zandrijke klei; vermengd met bovenliggend zand
78 79 donkergrijze stinkende klei vol gipsnaaldjes, met onregelmatige lineaties van asgrijs fijn zand; deels verhard
79 80 idem, wat minder zand bijmenging; kalkloos
80 81 idem [monster lithotheek]
opmerking: deze kleilaag lijkt eerder Quartair dan Paleogeen, is niet onderscheidbaar van boven- en onderliggend zand op de boorgatmeting
81 82 formatiegrens: bleekbeigegrijs zeer fijn silteus zand (vervloeiend)
82 83 zelfde zand, met kleiige zandbollen, met gipsnaalden, kalkloos
83 84 fijn bleek beigegrijs zand vermengd met grijze zandrijke klei en grote brokken donkergrijze fijne gelamineerde siltsteen [monster lithotheek]
84 85 zeer grof kleiig kwartszand vermengd met brokjes van mm- tot cm schaal van bruinzwarte poreuze harde fosforiet [monster lithotheek]
85 86 idem (ook compacte donkergrijze silteuze fosforiet)
86 87 ~idem: zand gewoon grof, grijsbruin van kleur door kleigehalte, met nummulietdoorsnede > 2 mm; nog veel mm-grote grote fosforietbrokjes (mengmonster)
87 88 faciesgrens (reeds aanwezig in vorige monster): grof zand, donkergespikkeld; bleekbeige mergelige kleiklasten; beige kalkzandsteen brokjes (kalkareniet, licht glauconiethoudend)
88 89 bleekbeigegrijze overwegend middelmatige licht gespikkelde kalkzandsteen met sterke zandtextuur, vergruisd tot fragmenten van mm schaal tot 2 cm
89 90 idem
90 91 idem
91 92 donkergrijze zandrijke klei met slecht gesorteerd zand bijmenging (incl. grof zand en bioklasten), ook lenzen in bleekbeige slappe mergelige klei
92 93 zand, beigegrijs gespikkeld ,heterogeen van fijn tot zeer grof kwarts, glauconiethoudend (ca 25 % gaande tot matig grove fractie), met kalkbioklasten en/of brokjes fijnkorrelige kalkzandsteen; met grijze (grof)zandrijke kleibollen
93 94 idem [monster lithotheek]
94 95 ~idem, maar verfijnend tot matig grof en kleirijker, met beige mergelige kleiklasten
95 96 zand, donkergrijs gespikkeld kleiig silteus heterogeen, tot middelmatig maar meestal fijn, met glauconiet (ca 20 %) en kalkbioklasten (weinig), met grijze kleibollen en bleekbeige kleiige mergelklasten
96 97 zelfde zand met minder kleibijmenging, wat glauconietrijker (1/3)
97 98 faciesgrens: bleekbeige zeer fijn, licht met glauconiet gespikkeld (enkele%) zand, voelt melig aan, geelgrijs slibhoudend
98 99 zelfde zand met versteningen
99 100 zelfde afzetting, zeer fijn tot silteus bleekbeigegrijs zeer licht gespikkeld zand, geelgrijs slibhoudend [monster lithotheek]
100 101 zeer grof zand tot granule, met kleine gepolijste silexrolkei, fosfaat, cuttings tot 1 cm van bleke grove zandsteen en bleekbeige fijne kalkzandsteen [monster lithotheek] (komt dit niveau overeen met het rijstkorrelgrind?)
101 102 formatiegrens: grijze fijnzandhoudende compacte klei
102 103 zelfde klei, vermengd met zeer grof zand, naval van 100-101 m
---------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
---------------------------------------------------------------------------
Top * basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
---------------------------------------------------------------------------
0 3 Formatie van Arenberg, Lid van St.-Paulus: verspoeld dekzand
3 4 Formatie van Arenberg, Lid van Weert: fluviatiel Holoceen
4 6 Formatie van Arenberg, Lid van Rotselaar: venig alluvium Holoceen
6 12 Formatie van Eeklo, Lid van Dendermonde: fluviatiel zand van de Vlaamse Vallei
12 16 onbenoemde stratigrafische eenheid: regoliet van ijzerzandsteen, met residueel Kasterlee basisgrind, ontwikkeld in het Zand van Diest
16 18 Formatie van Diest, bovenste grofkorrelige sequentie, in relatie met de regoliet
18 23 Formatie van Diest, tweede sequentie, overwegend middelmatig, met beperkte grove fractie
23 36 Formatie van Diest, derde sequentie, overwegend grof, met korrelgrootte variaties; vanaf 28 m slibvrij en met versteningen (die starten in de kleiige tussenschakelingen en eerst donkergrijs zijn vooraleer ze ijzerzandsteen kleur krijgen)
36 54 Formatie van Diest, vierde sequentie, glauconietrijk, overwegend matig fijn en goed gesorteerd, licht vergrovend en vergroenend vanaf 42 m, silt- en kleihoudend vanaf 44 m, sterker vergrovend vanaf 49 m
54 57 Formatie van Diest, Lid van Dessel facies-equivalent: fijner en kleihoudend donkergrijs zand (met beperkt grovere fractie)
57 65 Formatie van Diest, Formatie van Berchem-facies-equivalent: zwart zand (met aanzienlijke grovere fractie)
65 71 Formatie van Zelzate, Lid van Ruisbroek: lichtgrijs licht glauconiethoudend zand met ligniet
71 77 Formatie van Zelzate, Lid van Watervliet-Bassevelde: bleek zeer fijn en kleirijk zand
77 81 Formatie van Zelzate, Lid van Watervliet-Bassevelde: grijze klei met fijn wit zand
81 84 Formatie van Zelzate, Lid van Watervliet-Bassevelde: terug zeer fijn en kleirijk zand
84 86,50 onbenoemd lid: zeer grof kwartszand (lokaal facies in de streek van Scherpenheuvel) met fosforiet
86,50 91 Complex van Brussel Lede, Formatie van Lede (?): bleekbeige kalkzandsteen
91 97 Complex van Brussel Lede, Formatie van Brussel (?), geul facies: heterogeen glauconiethoudend zand met kalkbioklasten, met kleiige en mergelige intercalaties
97 101 Complex van Brussel Lede, Formatie van Brussel (?), platform facies: fijn kalkrijk zand met transgressiegrind en versteningen
101 103 Formatie van Kortrijk
---------------------------------------------------------------------------
AUTEUR M. Dusar 01/08/2017
---------------------------------------------------------------------------
Opmerkingen:
1. Putarchitectuur: Kleistoppen 0 3 m, 59 65,50 m, 79 84 m
Filter 86 95 m
2. Standaardlogging op 14.2.2017 door Deltares
3. Kwaliteit boormonsters is zeer goed voor lithostratigrafische beschrijving; geen zoutzuur beschikbaar bij beschrijving.
4. Discussiepunten bij de stratigrafische interpretatie, die aangeven dat de boringen uitgevoerd voor De Watergroep in de omgeving van Scherpenheuvel nader stratigrafisch onderzoek waard zijn:
- De sedimentologische kenmerken van de Quartaire laagpakketten zijn in boormonsters niet te onderscheiden. Zo kan geen onderscheid worden gemaakt tussen colluvium en alluvium voor de toplagen (toegewezen aan de fluviatiele Formatie van Arenberg). De grofkorrelige fluviatiele rivierzanden van de Demer - onderdeel van het systeem van de Vlaamse Vallei - bestaan uit twee delen, gescheiden door een veenlaag toegewezen aan het Lid van Rotselaar van de Formatie van Arenberg). Conventioneel gaan ze dus hetzij aan het Holoceen (Lid van Weert van de Formatie van Arenberg) of aan het Pleistoceen (Lid van Dendermonde van de Formatie van Eeklo) worden toegewezen. Lithologisch zijn deze zandpakketten nochtans niet van elkaar te onderscheiden.
- De ijzerzandsteen-regoliet in de top van de Formatie van Diest (12 16 m) komt voor op een ongebruikelijke plaats, niet op de helling van een Hagelandse getuigenheuvel maar onder de Quartaire alluviale afzettingen. Dit betekent vooreerst dat hun geometrische positie en daarmee vermoedelijk ook oorsprong eerder te vergelijken is met die van de siderietische ijzerzandsteen, de ijzerzandsteen van de valleien die van enkele plaatsen meer noordelijk in de Kempen bekend is (regio Olmen Westerlo Geel). Lager in de sequentie komen nog versteningshorizonten voor die echter donkergrijs van kleur zijn. De roestbruine kleur van de regoliet wijst op een oxidatieproces, wat hun ouderdom dus ouder dan de opvulling van de Vlaamse Vallei maakt.
De inbedding van silex rolkeien kan niet te wijten zijn aan afgezakt colluvium of fluviatiel transport maar aan een residueel erosieproces. Het volgende scenario wordt voorgesteld: de rolkeien zijn een restant van de Kasterlee transgressie. Hiervan is lokaal niets meer te merken door emersie en erosie van het transgressiezand met uitzondering van het grind. Deze kortstondige transgressie regressie op de overgang Mio-Plioceen is gevolgd door een langdurige en diepe Pliocene tot vroeg-Pleistocene pedogenese met op grotere diepte de vorming van siderietische ijzerzandsteen (de ijzerzandsteen van de valleien). Door de rivierinsnijding zijn de rolkeien tot op het ijzerzandsteenniveau gebracht dat werd geoxideerd met incorporatie van de rolkeien, voordat er van Pleistocene fluviatiele sedimentatie sprake was (waarvan er immers geen spoor is in de versteningshorizont).
- Aan de basis van de Formatie van Diest komen zandpakketten voor met kenmerken van het Lid van Dessel (Formatie van Diest) tussen 54 en 57 m, en van de Formatie van Berchem tussen 57 en 65 m. Ze worden echter samen met het erop volgende deel van de afzetting toegewezen aan het Lid van het Hageland van de Formatie van Diest omwille van de constante bijmenging met grof zand. Daarenboven zouden deze laagpakketten in de insnijdingsgeul van Diest niet mogen/kunnen voorkomen. Deze specifieke zandpakketten worden geïnterpreteerd als erosieproducten die beperkt transport hebben ondergaan van het erosiegebied van de Zanden van Antwerpen westelijk van de Hagelandse Geul tot in die geul en die niet zijn gehomogeniseerd. Het onderste pakket (facies-equivalent van de Zanden van Antwerpen) is sterk gelijkend zwart zand, het bovenste pakket dat eerder donkergrijs, fijnkorrelig en kleiig is is mogelijk tot stand gekomen tijdens een vertraging/verzwakking van het sedimenttransport. Door de verfijning van het sediment treedt er dan een oppervlakkige gelijkenis op met het Zand van Dessel, alhoewel het eveneens om een erosieproduct van de Zanden van Antwerpen zou gaan.
- Het interval 65 84 m komt overeen met een gereduceerd Kallo-Complex dat tentatief aan de Formatie van Zelzate wordt toegewezen. Lithologisch kan dit interval worden opgesplitst in twee eenheden, een bovenste eenheid met hoge resistiviteit (Ruisbroek) en een onderste eenheid met lage resistiviteit (Watervliet Bassevelde). De bovenste eenheid vertoont kenmerken en log signatuur die zowel aan het Zand van Ruisbroek als aan het Zand van Berg kunnen worden toegewezen. De onderste eenheid is atypisch en de log signatuur kan zowel aan het Lid van Bassevelde als aan het Lid van Grimmertingen (Formatie van St.-Huibrechts-Hern worden toegewezen (wat bijkomend wijt op overeenkomst tussen beide lithostratigrafische eenheden). De indeling van het tentatieve Watervliet Bassevelde interval beantwoordt niet aan de opeenvolging van de Formatie van Zelzate in het typegebied. In de cuttings werd hierin een intermediaire kleilaag herkend die op de boorgatmetingen niet is gedifferentieerd ten opzichte van het omgevende zand en die niet met de Klei van Watervliet kan worden geassocieerd. Dit is mogelijk een randmarien - lagunair facies in een gedeeltelijk afgesloten bekken waarvan de lithologische opeenvolging onafhankelijk is van die van het typegebied dat open marien is.
- De hydrogeologische productiezone (filtersectie) wordt toegewezen aan het Complex Lede Brussel dat beide formaties groepeert. Toewijzing aan één dezer formaties is louter tentatief, gebaseerd op lithologische kenmerken in functie van de bestaande faciesmodellen (zonder biostratigrafische controle). Aan de top van het Complex Lede Brussel komt in de regio Scherpenheuvel over enkele meters (interval 84 86,50 m) een zeer grof kwartsrijk zand tot granule voor waarvan de korrels waarschijnlijk rechtstreeks afkomstig zijn uit de Formatie van Blanmont (Onder Cambrium, Massief van Brabant), maar waarvan het feeder channel niet bekend is. Dit laagpakket kan zeer zuiver zijn en vormt dan het meest productieve deel van de aquifer. In Boring 3002-080 is dit laagpakket echter opgesplitst en vermengd met klei, zodat het boven de productiezone ligt. Mogelijk is deze specifieke afzetting een lowstand deposit dat zich situeert tussen de afzetting van de Formaties van Maldegem en van Lede, ingesneden in deze laatste formatie.
- De economische basis van de boringen in de regio Scherpenheuvel, het Ieperiaan, is in boring 3002-080 eerder kleiig, vandaar toewijzing aan Formatie van Kortrijk, terwijl in boring 3002-081 dit eerder zandig was, vandaar toewijzing aan de Formatie van Mons-en-Pévèle.