ADMINISTRATIEVE & TECHNISCHE GEGEVENS
--------------------------------------------------------------------------------
Kaart nr.: 75W (IIIc)
PLAAT: Aarschot
Nr.: 0393
Type Boring: VMW 3001-109
Topografische kaart: 24/7
Uitgevoerd te: Schoonhoven - Aarschot
Post nr.:
Adres boorplaats: Diestsesteenweg 9
Opdrachtgever: VMW
Boorfirma: Smet GWT
Boordatum: 014/10/2013
Topografie:
Stalen door: boormeester: J. Janssens - Caers
Boormethode: 0-35 m : zuigboren; 35-146 m : airliftboren
Lengte & doormeters:
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet:
Waterzaak nr.:
Totale diepte: 146
Stalen bewaard: ja
Maaiveld / ref. peil:
X: 183503
Y: 185748
NIS code:
-------------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
-------------------------------------------------------------------------------
Top * Basis * AARD DER GRONDLAGEN
-------------------------------------------------------------------------------3001-109 Aarschot
0 1 zwarte venige humus (organisch slib)
1 2 blauwgroen, bruin oxiderende zandhoudende silteuze pap
2 3 oranjebruin zandhoudend kleihoudend papperig silt
3 4 wordt meer groenig, sterker zand- en kleihoudend (minder papperig) en met subrecente houtresten
4 5 grijze vaste licht zandhoudende stinkende klei (door rottend organisch materiaal), sterk kleverig
5 6 roestbruin verkleurd donkergespikkeld (met glauconiet) matig grof heterogeen vrijwelslibvrij zand (gele film rond de kwartskorrels); mogelijk fijn baksteengruis
6 7 zelfde heterogeen gespikkeld zand, wel slibhoudend (bruingrijs slib)
7 8 groenbruin overwegend middelmatig gespikkeld zeer licht kleihoudend (licht kleverig) zand met ijzerzandsteen
8 9 idem, met rolkei
9 10 idem (zonder rolkei), maar nog steeds met ijzerzandsteen (in dunne limonietplaquetten)
10 11 bruingroen zeer grof (met fijne granule) glauconietrijk (ca 1/3) vrijwel slibvrij zand
11 12 donker (glauconiet > 50 %) grof tot zeer grof (zonder granule) slibhoudend (roodbruin slib) zand
12 13 blijft bruingroen grof glauconietrijk (< 50 %) zand met slappe geelgroene kleilamellen, slibrijk met roodbruin slib, met grote (2cm) kwartskei
13 14 bleekgespikkeld (door kwarts) donkerbruingrijs (glauconiet), slechts licht bruin slibhoudend zand; echter meer fijne korrels
14 15 zelfde zand, wordt matig-fijn tot matig-grof
15 16 wordt fijner, slibrijker, bruiner
16 17 idem : donkergeelgroen zand, glauconiethoudend (1/3) met matig-fijne glauconiet, in meer heterogene kwarts (fijn tot zeer grof), rijk aan geelbruin slib
17 18 +- idem, korrelgrootte meer gelijkmatig met matig fijne tot grove kwarts en glauconiet (1/4 glauconiet), geelbruin slibvrij
18 19 +- idem, meer grovere korrel; glauconiet > 1/3; kwartsen blijvend met gele film
19 20 Idem (kwartsen tot zeer grof), wat meer roestverkleuring
20 21 +- idem, zand wordt matig-grof, beter gesorteerd, ca 1/3 galuconiet, blijft slibrijk (monster lithotheek)
21 22 +- idem, wordt donkergrijs (galuconiet >1/3), wat heterogener van matig fijn tot zeer grof (voor kwarts)
22 23 Wordt iets fijner (= beter gesorteerd) middelmatig
23 24 Idem = donkergrijs overwegend middelmatig glauconietrijk (1/3), slibhoudend (bruin slib) zand
24 25 Idem
25 26 Idem, blijvend met grovere kwartskorrels, nu eens meer, dan weer minder
26 27 Wordt iets minder donkergrijs (glauconiet < 1/3), sporadisch nog zeer grove kwarts, micahoudend, slibarm, kwarts zonder film
27 28 +- idem, wat fijnkorreliger
28 29 Idem
29 30 Idem (glauconiet < 20 %)
30 31 Zand wordt donkergroengrijs, iets heterogener met grovere kwarts (blijft helder znder film), glauconiet ca 1/3, slibarm tot slibvrij
31 32 Idem
32 33 Idem
33 34 Bleker gespikkeld grijs zand, met meer grovere korrels; glauconietgehalte verandert niet, lichtgrijs slibhoudend
34 35 Wordt zeer grof, slibvrij (monster lithotheek)
35 36 +- idem, terug wat minder grove kwarts en wat donkerder (glauconiet blijft 1/3) slibvrij
36 37 Idem
37 38 Idem, sporadisch zeer grove kwarts, overwegend matig fijn tot middelmatig
38 39 +- idem, maar terug meer grove kwarts, kwarts wordt terug geelachtig (maar nog niet uitgesproken); blijft slibarm
39 40 Idem
40 41 Facieswijziging: donkergrijs matig fijn, goed gesorteerd, glauconietrijk (<1/3) zand met grote frisse (heldere) micas; nog slibarm
41 42 Idem, wordt licht slibhouden
42 43 Idem (monster lithotheek)
43 44 Wordt bruinig grijs meer slibrijk en overwegend fijn zand, glauconiethoudend (<25%), blijft micahoudend (zelfde sequentie)
44 45 Idem, minder en ook kleinere micas
45 46 Zelfde zand, nog micahoudend, slibhoudend met bruingrijs slib, echter minder slibrijk dan voorgaande
46 47 Idem
47 48 Idem
48 49 Idem
49 50 Idem
50 51 Zelfde zand met cuttings van grijze fijnkorrelige kiezelzandsteen en donkergrijze fosforietische zandsteen
51 52 Bleker bruingrijs licht slibhoudend zand, wordt eerder middelmatig, glauconietgehalte blijft gelijk (<25%)
52 53 Donkerder, meer glauconiet (<1/3), met grove heldere kwarts, nog licht micahoudende, donkergijs slibhoudend
53 54 Idem
54 55 Terug bruiner, glauconietarm (<20%), micarijk, terug fijn tot matig-fijn, blijft grijs slibhoudend (monster lithotheek)
55 56 Idem
56 57 Facieswijziging : donkergrijs heterogener, van zeer fijn tot zeer grof zand; kwarts met honingkleurige film, glauconiet < 1/3 tot matig grof; met roestbruin verkleurde zeer slappe kleiige brokken (tot 1 cm), vorming van gipsnaalden bij uitdroging
57 58 +- idem, wordt slibrijker, sterk heterogeen van silt tot grof, met venige houtpartikels; veel gipsnaalden bij uitdroging
58 59 Idem (monster lithotheek)
59 60 Idem
60 61 Formatiegrens : grijsbruin matig grof, slechts zeer licht slibhoudend zandd; kwarts zowel helder als geel, nog veel glauconiet (1/3) van dezelfde grootte, met slappe bleekgroene kleiklasten
61 62 Idem, wat meer bleekgroene klei en slib
62 63 Bleekgrijs fijn tot middelmatig zand, zeer licht glauconiethoudend (5%), licht slibhoudend met lichtgrijs slib
63 64 +- idem, zelfde zand en glauconiet (hoekig, verweerd, verschillende kleien) met grove ronde heldere kwarts en ditto poreuze zandsteen; grijs slibhoudend (monster lithotheek)
64 65 Zelfde zand en zandsteen (licht glauconiethouden), maar ook brokjes van donkergrijze zandsteen en ijzerzandsteen, blijft licht slibhoudend
65 66 Idem
66 67 Zelfde bleekgrijs zand, iets fijner, met donkergrijze poreuze en brokkelige zandsteenbrokjes, donkergespikkeld met fijn verweerde venige partikels, dikwijls plat of langerekt
67 68 Zand wordt grover tot middelmatig, nog veel verweerde venige partikels, met humeuze strepen
68 69 Zand wordt grof, met zeer heldere kwarts en ook grove verweerde venige partikels (bruinkool) (monster lithotheek)
69 70 Idem, vrijwel slibvrij
Opmerking : monsters vertonen intern roestverkleuring (oranje-rood) mogelijk heeft dit te maken met Fe-rijk grondwater en de aanwezigheid van oxideerbare humeuze complexen
70 71 +- idem, maar zand wordt fijner tot middel-grof, slibrijker; donkere ligniteuze partikels worden ook fijner (en getransporteerd)
71 72 Zeer grof zand tot fijne granule met hoekige korrels (kwarts van verschillende oorsprong, helder en mat, kleurloos en wit, groen of geelgekleurd), ook grijze gesteentefragmenten, glauconiethoudend (5 %), glauconiet is beduidend fijner maar kan ook matig-grof zijn (monster lithotheek)
72 73 Lichtgrijs zeer grof glauconiethoudend (>1/3, overwegend in de fijnere fractie tot matig grof), licht slibhoudend; met zeer grote poreuse grofkorrelige zandsteenklast (monster lithotheek)
73 74 Lichtgrijs grof, vrijwel slibvrij, glauconiethoudend (25%, ook in grove fractie) zand, met heldere kwarts
74 75 Lichtgrijs zeer grof (met heldere kwarts) glauconiethoudend (ook zeer grof, 15 %) zand, bleekslibhoudend, met bleekbeige klei en bleekbeige kleizandsteencutting, kalkloos
75 76 +- idem (glauconiet > 20 % (ook zeer grof), met bleekbeige kleiige klasten
76 77 Idem, kleiige klasten tot versteende kleizandsteen
77 78 Idem, zonder klei of zandsteenklasten
78 79 Idem, terug klasten
79 80 Idem (glauconiet van wisselende oorsprong), met bleekbeige kleizandsteen (monster lithotheek)
80 81 +- idem, wordt iets fijner (maar blijft grof heterogeen), met ook 2 cm grote grofkorrelige gespikkelde grijze zandsteen
81 82 Heterogeen zand, met zeer hoekige kwarts en kwartsietfragmenten, tot granule fractie, glauconiet ca 10 % tot zeer grof (dus in fijnere klasse); fijn gebroken cuttings van bleekbeige kleizandsteen; grijs slibhoudend
82 83 +- idem, met ook bleekverweerde silex fragmenten in de granulefractie; grote bollen in verharde bleekbeige zandrijke licht gespikkelde klei (monster lithotheek)
83 84 Grijze slappe kalkloze zandhoudende klei (monster lithotheek)
84 85 Zeer grof zand tot fijnere granule van matte kwarts, met talrijke gerolde compacte beige zandige kleibollen, in heterogeen grijs slibhoudend glauconiethoudend (<10 % tot grof, maar duidelijk fijner dan de kwarts) zand
85 86 Idem (monster lithotheek)
86 87 Formatiegrens : iets donkerder grijs, zeer fijn, licht gespikkeld (ca. 10 % glauconiet), zeer licht kleihoudend (zacht aanvoelend) zand, met enkele grovere brokjes (ontkalkt) mogelijk ook ligniet
87 88 Idem (monster lithotheek)
88 89 Facieswijziging: licht bruingrijze silteuze klei met zandige strepen (vermengd), kalkloos, redelijk doorlatend (vochtopslorpend)
89 90 +- idem, nog zandige strepen, maar ook donkere humeuze zandige strepen
90 91 +- idem, meer homogeen, maar klei blijft sterk silteus (monster lithotheek)
91 92 Idem
92 93 Facieswijziging : terug bruingrijs zeer fijn , glauconiethoudend ( > 10%) kleiig zand: sterker kleiig dan 87-88 m; met verharde bruine siltige kleisteenbrokken
93 94 +- idem, minder kleisteen (monster lithotheek)
94 95 +- idem, rijk aan bruine kleisteen in verschillende stadia van verharding
95 96 Overheersend slappe groenbruingrijze fijnzandrijke (zand textuur) glauconiethoudende klei, vermengd met zelfde fijn zand
96 97 Idem, met fijne gipsnaaldjes
97 98 Idem
98 99 Bruinig grijze, minder zandhoudende silteuze slappe klei
99 100 Idem
100 101 Idem
101 102 Verharde bruinige grijze silteuze kleisteen, ingebed in kleverige klei (monster lithotheek)
102 103 Wordt blauwig grijze bruingrijs oxiderende grofzandige kleisteen (matig verhard), ingebed in kleverig klei
103 104 Idem
104 105 Wordt groenig grijze glauconietarme (veel bleker) zachte kleihoudnede zandsteen (komt boven in 5 cm afgeronde brokken); zelfde versteningsmechanisme ondanks groot overwicht van zand op klei (monster lithotheek)
105 106 Bleekbruinig grijze slappe kleverige silteuze klei met ditto kleisteen, gemakkelijk verbrokkelend
106 107 Idem
107 108 Blijft bruinig grijze slappen en kleverige zandhoudende (weinig glauconiet) silteuze klei, zonder kleisteenbrokken
108 109 Idem
109 110 +- idem, klei wordt wat vaster (meer klei, minder silt) ondanks vrij hoog en iets grover zandgehalte
110 111 Bruingrijze vastere klei
111 112 Idem
112 113 Idem (monster lithotheek)
113 114 Bruingrijze silt tot zeer fijn zandrijker klei; daardoor minder vast; echter minder kleverig dan voorgaande (minder fijn silt)
114 115 +- idem, nog kleirijker en eerder lichtgrijs dan bruingrijs
115 116 Vaste grijze klei, slechts weinig zand of silthoudend
116 117 Idem
117 118 Idem (monster lithotheek)
118 119 Idem
119 120 Vermengd met bruinig grijze klei met grovere zandkorrels en daardoor iets slapper
120 121 Dezelfde bruingrijze fijnkorrelige (zeepachtige) klei, met knarsende zandkorrels (matig-fijn); mogelijk komen deze in straticulaties of bioturbaties voor die in de spoeling geheel vermengd geraken
121 122 idem (monster lithotheek)
122 123 Bruinig grijze silteuze klei, meer kleverig, maar met hardere (vastere) kleibrokken (gemengd monster)
123 124 Dezelfde kleverige silteuze klei met meer compacte bollen van groenig grijze glauconiethoudende zeer fijn zandrijke klei
124 125 Terug zoals 122-123m
125 126 Lichtgrijze grof siltige tot zeer fijn zandige zandrijke klei (zandtextuur maar kleireactie); nog kleverige klei bijmenging (monster lithotheek)
126 127 Evenwicht tussen grof siltige klei (zand textuur) en meer zeepachtige klei (met zeer fijne silt bijmenging)
127 128 +- idem, met overwicht aan grofsiltige klei (met zandtextuur)
128 129 Zeer slappe grijze zeer fijnsiltige klei
129 130 Vastere grijze minder siltige klei, met zand strepen
130 131 Idem, met zachtere kleine kleisteenbrokjes; blijft kleverig
131 132 Facieswijziging: mengeling van grijze klei met bleekgrijs zeer fijn kwartsrijk zuiver zand, zeer weinig glauconiethoudend (1 %, geoxideerd)
132 133 Idem
133 134 Terug meer gemengd en slapper
134 135 Formatiegrens : fijn grijs zeer licht glauconiethoudend (3% van dezelfde grootte als de kwarts), licht kleihoudend zand, met fijne grijze kleistrepen (sporen van kleilamellen) opmerking : alhoewel we van klei naar zand overgaan blijven de korrels van dezelfde aard en vermoedelijk oorsprong
135 136 +- idem, geen kleverige klei meer maar wel mobiel grijs slib (monster lithotheek)
136 137 Wordt matig fijn glauconiethoudend kleihoudend zand (duidelijk grover) met brokken in harde shistoide klei (monster lithotheek)
137 138 Terug iets fijner zand maar nog veel (slappere) grijze kleibrokken
138 139 Fijn lichtgrijs licht gespikkeld slibrijk zand, zeer homogeen
139 140 Idem, wordt minder slibhoudend, kleivrij, glauconietgehalte loopt op tot 10%
140 141 Idem (monster lithotheek)
141 142 Idem
142 143 Idem
143 144 +- idem, glauconietgehalte iets lager en met weinig grovere (middelmatige) heldere kwartskorrels; zeer licht kleihoudend
144 145 Idem
145 146 +- idem, zelfde zeer licht glauconiethoudend (geoxideerd) fijn zand maar meer kleiig
-------------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
-------------------------------------------------------------------------------
Top * Basis * STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
------------------------------------------------------------------------------- Interpretatie
0 9 Quartair
9 22 Zand van Diest, geoxideerde top
22 30 Zand van Diest, voortzetting bovenste sequentie
30 40 Zand van Diest, tweede sequentie
40 56 Zand van Diest, derde sequentie
56 60 Zand van Diest, onderste sequentie
60 68 Bovenste zand in Brussel of Ruisbroek ?
68 86 Formatie van Brussel, nieuw lid met geul die kwarts uit het Cambrium (Formatie van Blamont) aanvoert
86 92 Ieperiaan sequentie, Formatie van Tielt-Kortrijk: bovenste zand-klei sequentie
92 98 Ieperiaan sequentie, 2de zand-klei sequentie
98 131 Ieperiaan sequentie, kleipakket
131 134 Ieperiaan sequentie, basis laagpakket met gebande zand-klei afzetting
134 146 Landengroep, bovenste zandpakket
146 Landen groep, mogelijk top kleipakket
-------------------------------------------------------------------------------
AUTEUR M. Dusar 31/01/2014
-------------------------------------------------------------------------------
