063E0224

****************************************************************
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS & TECHNISCHE GEGEVENS
----------------------------------------------------------------------------------
Kaart-Nr: 63E
PLAAT: Opoeteren
Nr: 224
Type Boring: Boring 172
Topografische kaart: 26/2
Uitgevoerd te: Gruitrode-Ophovenderheide
Postnr:
Adres boorplaats: (I-c)

Opdrachtgever: Verstraeten-Theunissen (Geologische Dienst)
Boorfirma: Foraky
Boordatum: 08-10/1984
Topografie: P. Van Wichelen
Stalen door:
Boringsmethode: straight flush
Lengte & doormeters: 12 1/4 - 60 m; 8 3/4 - 392 m 6-0.5 m

Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet :
Waterzaaknr:
Totale diepte: 759 m
Stalen bewaard: ja
Maaiveld/ref. peil: 77m74 (mondgat +3m44)
X:
Y:
NIS-code:

------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
------------------------------------------------------------------------
Nr * Diepte Basis * AARD DER GRONDLAGEN
------------------------------------------------------------------------
  1	    8.00	Gele leem met fijn vermalen grint
  2	  11.00	Gele leem met grof zand en fijne gesteentefragmenten
  3	  14.00	Idem
  4	  17.00	Idem
  5	  20.00	Idem, wordt grover
  6	  23.00	Vermalen grint
  7	  26.00	Idem
  8	  29.00	Idem
  9	  32.00	Fijn geel groen kwartsrijk zand
10	  35.00	Idem, met gesteentefragmenten
11	  38.00	Idem, wordt kleiiger
12	  41.00	± Idem, vol grint
13	  44.00	Groen fijn licht klei zand, glauconiethoudend
14	  47.00	Groen glauconiethoudend zeer fijn zand nog met veel grintbijmenging
15	  50.00	Vermengd staal
16	  53.00	Glauconiethoudend fijn licht kleiig zand
17	  56.00	Zeer fijn en meer kleiig, glauconiethoudend zand
18	  59.00	Idem, met bentoniet
19	  62.00	Idem
20	  65.00	Idem
21	  68.00	Idem, met grint
22	  71.00	Grof glauconiet zand, grof wit zand met bruine kool en grind
23	  74.00	Zeer rijk aan bruinkool
24	  77.00	Grof wit zand met bruinkool
25	  80.00	Idem
26	  83.00	Idem, meer vermengd
27	  86.00	Grof wit zand met bruinkool spoelingsadditieven
28	  89.00	Opnieuw meer vermengd met naval en spoelingsadditieven
29	  92.00	Idem
30	  95.00	Idem
31	  98.00	Middelmatig kwartszand en donkere modder
32	101.00	Donkere kleiige bruinkool vol stookolie
33	104.00	Idem
34	107.00	Donkerbruine sapropel klei, zwart door stookolie
35	110.00	Zeer fijn zand zwart door stookolie, kwartsrijk
36	113.00	Idem
37	116.00	Idem, wat meer kleverig
38	119.00	Idem, wat grover, met veel bruinkoolfragmenten
39	122.00	Idem
40	125.00	Groen grijs silt
41	128.00	Kleiig silt
42	131.00	Bleekbruine silteuze klei
43	134.00	Idem (nog steeds gekleurd door stookolie)
44	137.00	Met kwartsrijk zand bijmenging
45	140.00	Bruine kleverige klei
46	143.00	Idem, wat meer silteus, wordt groengrijs
47	146.00	Groen grijze kleverige klei met fijn zand
48	149.00	Fijn glauconiethoudend groen zand tot silt, veel minder verontreinigd
49	152.00	Groen glauconiethoudend kleiig silt
50	155.00	Zeer fijn glauconiethoudend groen zand
51	158.00	Idem
52	161.00	Groen silt tot zeer fijn zand met fijn dikschalige schelpenresten
53	164.00	± Idem, fijn groen zand, blijft licht kleiig
54	167.00	± Idem, zeer rijk aan schelpengruis, dikschalige brokken van Glycimeris,
		 en dunschalige Pectiniden, wat parelmoerfragmenten
55	170.00	± Idem, fijn groen zand vol schelpengruis
56	173.00	Opnieuw wat kleiiger, schelpenresten, idem
57	176.00	Zeer rijk aan schelpfragmenten, met overwegend complete Pectiniden
58	179.00	Idem
59	182.00	Groen vloeiend silt met schelp naval
60	185.00	Idem, minder schelpen


2
  61	188.00	Zeer fijn groen zand met meer schelpenresten, zelfde associatie van
		 schelpen, meer verbrokkeld
  62	191.00	Groen kleiig silt
  63	194.00	± Idem, wat meer schelpengruis, vermengd staal
  64	197.00	Idem
  65	200.00	Idem, nog meer bentoniet; geen schelpengruis meer
  66	203.00	Idem
  67	206.00	Idem
  68	209.00	Groen kleverig silt
  69	212.00	± Idem, meer vloeiend
  70	215.00	Opnieuw meer kleverig
  71	218.00	Groen kleiig silt, waarschijnlijk reeds in kleiformatie
  72	221.00	Groenige klei, onzuiver
  73	224.00	Idem
  74	227.00	Idem, meer plastisch, met bentoniet
  75	230.00	Idem, zeer plastisch, blijft licht silteus
  76	233.00	Meer kleverige silteuze klei
  77	236.00	Idem, meer vloeiend (silt overwegend)
  78	239.00	Terug meer plastisch met bentoniet
  79	241.00	Meer kleverig met plastische kleibollen
  80	245.00	Idem
  81	248.00	Meer vloeiend met fijn vermaalde grint
  82	251.00	Groen papperig silt
  83	254.00	Groenige meer plastische silteuse klei met kleibollen
  84	257.00	Vol lamellen van grijze Septaria
  85	260.00	Idem
  86	263.00	Idem
  87	266.00	Vol naval
  88	269.00	Idem
  89	272.00	Groengrijze sterk silteuse klei, vol naval (met fijn vermalen grint)
  90	275.00	Idem, wordt plastisch, zeer kompakt
  91	278.00	Groengrijze kleverige klei, vol fijn vermalen grint
  92	281.00	Plastische klei vol fijn vermalen grint
  93	284.00	Idem
  94	287.00	Wordt eerder groengrijze kleverige sterk silteuze klei
  95	290.00	Terug meer plastisch met veel dik schalige schelpfragmenten
  96	293.00	Vloeiend silt met dikschalige schelpfragmenten, en grote bruinkool-
		 brokken met complete schelpen met zeldzaam Dentalium, kleine
		 Astarte, complete Leda cf. desLaysiana brokken van grote Cytherea
  97	296.00	± Idem (monster naar Maastricht)
  98	299.00	Idem, meer kleibollen
  99	302.00	Kleverige iets bleekgroen silt
100	305.00	± Idem, meer papperig
101	308.00	Meer plastische sterk kleiig groen silt tot eerder silteuze klei
102	311.00	Bleek grijs groene plastische silteuse klei
103	314.00	Idem
104	317.00	Idem
105	320.00	Meer silteuze klei
106	323.00	Idem

3
107	326.00	Eerder grijze zeer plastische klei, zeer licht kalkhoudend, kalk mogelijk
		 nog afkomstig van zeer fijne schelpenresten
108	329.00	Idem
109	332.00	Idem
110	335.00	± Idem, wat meer silteus met wat meer zeer fijne schelpenresten en
		 groengrijze verharde siltsteen
111	338.00	Idem
112	341.00	Idem
113	344.00	Terug wat meer plastische met klei naval duidelijk kalkhoudend
114	347.00	Terug meer silteus met siltsteenbrokken en veel naval
115	350.00	Sterk kleiig silt met siltsteen, en klei naval
116	353.00	± Idem
117	356.00	± Idem, wordt geleidelijk aan kleirijker
118	359.00	± Idem
119	362.00	Kleiig papperig silt, licht kalkhoudend
120	365.00	Vrij plastische grijze klei met bleke streep
121	368.00	Licht kalkhoudende plastische klei met veel naval
122	371.00	Bleke kalkige klei met donkere klei naval
123	374.00	Idem, minder naval
124	377.00	Idem, met fijne donkere strepen
125	380.00	Bleke kalkige klei
126	383.00	Idem
127	386.00	Idem, met grijze strepen
128	389.00	Idem
129	392.00	± Idem, iets minder bleek
130	393.00	Verontreinigd staal, groenige kleur met donkere brokken,
		 mogelijk van casing shoe
131	396.00	Idem, zeker met brokken van casing shoe
132	399.00	Idem, nog steeds brokken van casing shoe
133	402.00	Zeer fijn donkergroen zand, en silt sterk kleiig
134	405.00	Fijn groen zand nog steeds vrij sterk kleiig
135	408.00	Idem
136	411.00	Idem
137	414.00	Meer papperig fijn groen zand, met bleekgrijze kleiig silt bijmenging met
		 donker bruine sapropel klei
138	417.00	Grijs silteuse klei vol sapropel kleibrokjes en zachte bruin kool
139	420.00	Gemengd staal zand, vermengd met bruine papperig silt met donkere
		 rode strepen
140	423.00	Rode kleverige papperige klei, sterk silteus
141	426.00	Idem, iets meer kleiig
142	429.00	± Idem, minder klei meer naval
143	432.00	Zwartberg Klei vermengd met bleek zeer fijn zandig krijt
144	435.00	Bleek fijn zandig krijt zacht vol fijne dikschalige fossielfragmenten
145	438.00	Idem, met buisvormige fossielen
146	441.00	Iets harder en minder fijn krijt met verkiezelde niveaus, iets mer geelgrijs
		 gekleurd (tufkrijt met veel dikke buis fossielen (Echiniden stekels)
147	444.00	Idem



4
148	447.00	Overwegend hard tufkrijt, nog meer schaalvormige fossielen
149	450.00	Idem
150	453.00	± Idem
151	456.00	± Idem
152	459.00	Grover staal mogelijk meer naval
153	462.00	± Idem, nog steeds veel brokken en hardere licht verkiezelde kalk
154	465.00	Idem
155	468.00	± Idem, meer hard grijs krijt zeer fijn korrelig en schaalvormige fossielen
156	471.00	Idem
157	474.00	Idem
158	477.00	Idem
159	480.00	Idem
160	483.00	± Idem, mogelijk nog week naval
161	486.00	Vol fijne kalkschiefers nog steeds overwegend hard grijs krijt,
		 dik gespikkeld
162	489.00	Grijze silex
163	492.00	Idem
164	495.00	Eerder donkergrijze gespikkeld iets minder hard en korrelig
165	498.00	Idem, in mergelige matrix
166	501.00	± Idem, wordt sterk mergelig
167	504.00	Idem
168	507.00	Idem, grijze mergel en hard fijn gespikkeld grijs krijt
169	510.00	Idem
170	513.00	Grijs sterk mergelig krijt
171	516.00	Idem, wordt mogelijk licht glauconiethoudend
172	519.00	Idem
173	522.00	Idem
174	525.00	Idem
175	528.00	Idem
176	531.00	Idem, wordt geleidelijk donkerder grijs met fijn korrelige bijmenging
177	534.00	± Idem, met grijs licht glauconiethoudend krijt
178	537.00	Idem
179	540.00	Mergelig zand glauconiethoudend
180	543.00	Idem, wordt groengrijs
181	547.00	Groengrijs mergelig silt tot zeer fijn zand
182	549.00	Groen grijs fijn zand
183	552.00	Idem, eerder grijsgroen
184	555.00	Idem
185	558.00	± Idem, nog grijsgroen mergelig silt
186	561.00	Verontreinigd staal, niet bewaard
187	564.00	Groen sterk silteuse klei
188	567.00	Groen licht silteuse klei
189	570.00	Idem
190	573.00	Groen sterk silteuse klei
191	576.00	Idem, met meer naval
192	579.00	Groen sterk kleiig silt
193	582.00	Groen sterk silteuse klei
194	585.00	Idem
195	588.00	Idem, minder kleiig

5
196	591.00	Meer kompakte groene silteuse klei
197	594.00	Fijn groen glauconiethoudend zand, kwartsrijk, goed afgerond en
		 gesorteerd, eerder middelmatig, met brokken en helgroene mergel
198	597.00	Idem
199	600.00	Idem
200	603.00	Terug gewoon groen en meer sterk kleiiger
201	606.00	Groen licht zandige klei (fijn staal bewaard)
202	609.00	Opnieuw helder groen sterk kleiig fijn zand
203	612.00	Idem
204	615.00	Groen licht zandige mergel
205	618.00	Groene mergel
206	621.00	Licht gekonsolideerd grijsgroene siltsteen
207	624.00	Groen licht zandige mergel
208	627.00	± Idem, iets kleiiger
209	630.00	Groene fijn zandige mergel
210	633.00	Terug meer kleiig
211	636.00	Zeer fijn groen mergelig zand tot silt
212	639.00	Eerder middelmatig kwartsrijk goed gesorteerd zand
213	642.00	Idem, is geleidelijk helgroen geworden
214	645.00	Idem, zandig zeer fijn
215	648.00	Helgroen mergelig silt
216	651.00	Helgroen sterk kleiig silt
217	654.00	Idem
218	657.00	± Idem, eerder silteuze klei
219	660.00	± Idem, met wat meer naval
220	663.00	Helgroen mergelig silt
221	666.00	Helgroen mergelig fijn zand
222	669.00	Idem
223	672.00	Groen fijn zand
224	675.00	± Idem, iets kleiiger
225	678.00	Sterk kleiig groen fijn zand
226	681.00	Donkergrijs fijn zand, kleiig met houtresten
227	684.00	± Idem, met veel bijmenging uit vaalse groen zand, met enkele rood
		 gekleurde brokjes (Stalen voor Prof. Gullentops vanaf dit niveau)
228	687.00	Zwarte gekonsolideerde overwegende rode gedeeltelijk roze zandsteen
229	690.00	Idem
230	693.00	± Idem, iets grofkorrelig
231	696.00	Matrix wordt helrood, terug iets fijner
232	699.00	± Idem, harder
233	702.00	Idem
234	705.00	Blijft fijn en hard
235	708.00	Oranje rood kleiig tot middelmatig zand
236	711.00	Terug vrij goed geconsolideerde rode fijne tot middelmatige zandsteen
237	714.00	± Idem, iets zwakker geconsolideerd
238	717.00	Idem
239	720.00	Idem
240	723.00	Terug nog zwakker geconsolideerd fijn tot middelmatig rode zandsteen
241	726.00	Idem


6
242	729.00	Eerder middelmatig rode zandsteen, goed gesorteerd
243	732.00	Idem
244	735.00	Idem
245	738.00	Idem
246	741.00	Idem, met brokken in eerder fijner vrij zand, gekonsolideerde zandsteen
247	744.00	Zachter eerder fijner rode zandsteen
248	747.00	Hardere eerder middelmatige rode zandsteen
249	750.00	Kleur wordt geleidelijk bleekrood, ± Idem met brokken van kwartskei,
		 ook grote brokken in hardere zeer fijne kwartsiet
250	753.00	± Idem met meer naval
251	756.00	Witte kwartskeitjes, zeer fijn grijs rode kwartsiet, calcietschiefers, zeer
		 grove kwartskorrels, minder fijn tot middelmatige zandsteen
252	759.00	Kleur blijft baksteenrood overwegend zeer grove kwartskorrels,
		 meer calcietschilfers



(Stalen nrs. : 167, 176, 296, 299, 408, 417, 423, 441, 468, 486, 498, 570, 594 639, 681, 687, 708, 723, 729 en 756 m)

7


Kernbeschrijving
Voor : Geologische Dienst
Datum : 1984
Topografische ligging opgetekend door P. Van Wichelen
Kerndiameter : PQ (83 mm)
Totale diepte : 1599 m




--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Nr * Diepte Basis * AARD DER GRONDLAGEN
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Kernstrook 1 - 762.00-763.00 m - L* = 115 (+ 15) - kist nr. 1
Mooie kern, slechte aanpassing op 67
Grofkorrelige bruinige rode zandsteen met verspreide keitjes, tot granule grint.
Goed afgeronde kwarts, en gesteentefragmenten.
Grijze zandsteen geelbruine en groene siltsteen, rode zandige lei, geen kalksteen


Kernstrook 2 - 763.00-766.20 m - L = 290 (- 30) - kist nr. 1-3
Kern vergruisd rond 60 en 150, geen splijtvlakken

  1	    0.00-148.00	Bruinig rood conglomerate verhouding keien tot matrix zeer hoog.
		 Keien vrij goed afgerond, en detritische gesteente, gedeelte rood
		 gekleurd
  2	148.00-175.00	met geleidelijke overgang naar onder. Rood gekleurd conglomerate,
		 met afgeplaat rood zandige schaliebrokken, en kalksteenfragmenten ?
		 Top middelmatige zandsteen met meer verspreide keien
  3	175.00-290.00	rood gekleurde conglomeraat met zeer weinig matrix - zeer veel bleke
		 afgeplatte keien; kalkhoudend (ook kalksteen), passages met grote
		 mooie afgeronde keien tot d = 5 cm


Kernstrook 3 - 766.70-772.00 m - L = 544 (- 36) - kist nr. 3-6
Massieve kern

  1	    0.00  -  6.00	Rood microconglomeraat vol rode klei laminae enkele grotere bleke
		 keien, basis kontakt licht erosief met i = 7°
  2	    6.00 - 14.00	bleke zandsteen met rode meer kleiige vlekken, gedeeltelijk groen ont-
		 kleurd, eerder middelmatig, licht poreus
  3	  14.00 - 46.00	i = 10°, diep roodgekleurde sterk zandige lei - micahoudend, naar onder
		 toe geleidelijk zachter en meer vergleden, blijkt gebioturbeerd
  4	  46.00 - 62.00	afwisseling tussen bleke zandsteenbanden, fijn en gekruist van boven,
		 eerder middelmatig rood gevlekt massief. Van onderen, met dunne
		 rode siltsteenbandjes, i = 10°. Niet erosief


8
  5	  62.00-215.00	met geleidelijke overgang naar onder, grijsrood gekleurd, overwegend
		 middel tot grofkorrelige zandsteen met vooral naar onder toe niveaus
		 met rode mudklasten en fijne kiezelige keien, met kleine foresets in
		 verschillende richtingen, i = 5-15°
  6	215.00-248.00	met geleidelijke overgangen, i = 12°, rode zeer zandige lei, zandig
		 gestratikuleerd, met enkele vrij grofkorrelige bleke kwartsrijke zand-
		 steenbandjes
  7	248.00-276.00	met erosieve basis, bleke grofkorrelige zandsteen, met rode
		 mudlaminae, i = 10°
  8	276.00-302.00	basis erosief, grijs rode fijnere massieve zandsteen aan de basis
		 gestratikuleerd
  9	302.00-309.00	grove keien in rode sterk zandige lei met zandige laminae
10	309.00-318.00	rode sterk zandige lei tot siltsteen met zandige laminae. Basis
		 onregelmatig i = 10°
11	318.00-354.00	eerder middelmatig grijze rode zandsteen met verspreide keien -
		 meest gesteente brokken. Rood en wit gekleurd en afgeplatte rode
		 mudklasten
12	354.00-381.00	fijnere, grijsrode zandsteen. Vaag maar onregelmatig gestratifieerd
		 met sterkere onregelmatige bleekzandige laagjes met gekruiste ge-
		 laagheden in sets van 5 cm
13	381.00-456.00	eerder fijne rode zandsteen, zeer regelmatig gestratikuleerd met bleek
		 zandige stratikulaties, i = 20°, scherp kontakt naar onder - niet
		 erosief naar boven
14	456.00-526.00	fijn bleke grijs rood conglomeraat, met verspreide gevarieerde gesteente-
		 keien, naar onder toe vaag gestratifieerd
15	526.00-544.00	middelmatig tot grof korrelige rode zandsteen, meest tot zeer grof
		 korrelig, met enkele niveaus met gevarieerde gesteentekeien


Kernstrook 4 - 772.00-778.00 m - L = 600 (0) - kist nr. 6-9
Massieve kern, enkele slechte aanpassingen op 412-485 en 587

  1	    0.00 - 34.00	grijsrood microconglomeraat met verspreide vrij hoekige gesteente-
		 keien en rode kleilenzen. Keien ongeveer 1 cm groot
  2	  34.00-557.00	met geleidelijk overgang, overwegend grofkorrelige rode zandsteen,
		 met fijne verspreide keien en enkele onregelmatige leilenzen, vanaf 120
		 steeds beter gestratifieerd en zonder keien. Stratikulaties vrij regelmatig
		 gemiddeld 8°-17° in dikke sets. Laatste niveau met keien op rond 290.
		 Naar onder toe eerder middelmatig met dunne grofkorrelige niveaus
  3	557.00-580.00	met geleidelijke overgangen, met i = 10°-13°. Rode licht zandige lei,
		 met mikarijke stratikulaties, licht vergleden, met ontkleurde lichtgroene
		 vlekken, meer zandig, Van onder bleekgroene middelmatige zandsteen
  4	580.00-600.00	rode fijn tot middelmatige zandsteen, naar onder toe middelmatig tot
		 grofkorrelig, massief




9


Kernstrook 5 - 778.00-784.00 m - L = 634 (+ 34) - kist nr. 9-12
Massieve kern
Top niet aanpassen bij vorige keer

  1	    0.00 - 21.00	niet geleidelijk maar scherp kontakt, grofkorrelig conglomeraat met
		 gevarieerde gesteentekeien, ook met kalksteen, keien grootte van 5 cm
  2	  21.00 - 30.00	bleekgrijs rode zeer grofkorrelige zandsteen, met kleine verspreide
		 gesteentekeitjes
  3	  30.00 - 79.00	afwisseling tussen eerder middelmatige rode fijn gestratifieerde zandsteen.
		 Grovere zandsteen met afgeplatte rode mudklast en onregelmatige bleke
		 zandsteen. Eveneens middelmatig, en rode lichtzandige lei met bleke
		 zandige stratikulaties, i = 10°
  4	  79.00-254.00	rode overwegend middelmatige zandsteen zeer vaag gestratifieerd naar
		 onder toe grijsrood eerder grofkorrelig, met grote weinig afgeplatte
		 mudklast = basis sub-horizontaal
  5	254.00-270.00	i = 70° rode zeer zandige lei, zeer licht vergleden met ontkleurde vlekken
		 en enkele bleekzandige laminaties
  6	270.00-einde	regelmatige stratifieerde rood gekleurde zandsteen, met talrijke bleekrode
		 iets grovere laagjes. i = 7° enkele sterk zandige lei interkalaties tot grote
		 mudklast, met fining upward sequenties tot 336, 358, 455 nadien zeer
		 fijne afwisseling


Kernstrook 6 - 784.00-790.22 m - L = 626 (+ 4) - kist nr. 12-15
Massieve kern, enkele slechte aanpassingen in conglomeraat

  1	    0.00-297.00	met onopvallende maar snelle overgang, bleekrood dicht gestapeld fijn
		 conglomeraat met middelmatige tot grover zeer dunne zandsteen
		 tussenschakelingen en vooral tot 93. Tussen 28 en 48 dikkere tussen-
		 schakelingen en tussen 80 en 92 rood siltsteentussenschakeling, fijn
		 zandig gestratikuleerd i = 80°. De keien bestaan voornamelijk uit bleke
		 gesteente brokken zeer weinig kwarts
  2	297.00-398.00	rode sterk zandige lei, licht vergleden, mikahoudend, met bleke groenige
		 kompakte zandsteentussenschakeling, vrij fijn onregelmatig kontakt.
		 Rond 335 met gekruiste gelaagdheden, i = 10°; afgewisseld met fijn
		 gestratikuleerde grijs rode fijne zandsteen, i = 12°, tussen 350 en 383
		 ook nog fijne gekruiste gelaagdheden rond 390
  3	398.00-626.00	rode middelmatige tot grove zandsteen : homogener naar onder, fijn
		 gestratifieerd van boven. i = 11°. Op 585 half open splijtvlak, i = 75°
		 met enkele tussenschakelingen, vol grote mudklast, gescheiden door
		 bleke laminaties, vooral tussen 490 en 510.







10


Kernstrook 7 - 790.22-796.00 m - L = 574 (- 4) - kist nr. 15-18
n.b. witte kleiige film blijft op massieve rode zandsteenkernen achter - massieve kern
slechte aanpassing op 66

  1	    0.00 - 28.00	rode middelmatige tot grove zandsteen, met grote mudklast bleekgroen
		 naar onder toe
  2	  28.00 - 49.00	i = 12° rode lichtzandige lei, niet mikarijk, laagvlakken, zeer licht
		 vergleden
  3	  49.00 - 66.00	scherpe kontakten, bleek rood gestippelde eerder middelmatige zandsteen
  4	  68.00 - 81.00	met scherpe kontakten, terug zandige mikarijke lei met fijne bioturbaties
		 en bleek zandige tussenlaagjes
  5	  81.00-216.00	Rode vrij grofkorrelige zandsteen, vaag gestratifieerd i = 27°
  6	216.00-243.00	vol rode siltsteen interklasten, gescheiden door bleek zandige laminaties,
		 scherp kontakt naar onder
  7	243.00-273.00	roodgrijze zandsteen, bleek van boven en van onder, in het midden met
		 rode interklasten. Van onder mogelijk kalkig eerder fijnkorrelig met
		 scherpe licht erosieve kontakten
  8	273.00-468.00	met geleidelijke overgang, rode sterk zandige lei tot siltsteen, licht
		 vergleden, afgewisseld met grijze rode vrij fijne zandsteen, met onregel-
		 matige bleke lenzen, vol rode soms groene mudklasten. Brecc-iachtig 		 met grote convoluted bedding. Rond 360 glijvlakken rond 25°, vanaf 375
		 Rond 400 i = 12-34° (fijne geul opvullingen) met afkalving van de geul-
		 monden) zeer instruktieve sedimentology kern ook onregelmatige sedi-
		 mentatie richting
  9	468.00-513.00	opnieuw grovere grijsrode zandsteen, eerder middelmatig met bleke
		 tussenschakelingen
10	513.00-553.00	fijnere sedimenten, rode siltsteen, sterk zandig gestratikuleerd, volgens
		 i = 23°, vrij sterk vergleden in dezelfde richting, scherpe kontakten
11	553.00-574.00	middelmatige tot grovere grijsrode zandsteen met fijne mudklasten


Kernstrook 8 - 796.00-802.00 m - L = 599 (- 1) - kist nr. 18-20
Massieve kern met enkele slechte aansluitingen

  1	    0.00 - 99.00	rode eerder middelmatige zandsteen, regelmatig gestratifieerd, i = 15°.
		 Vanaf 74 plots kontakt i = rond 24°
  2	  99.00-132.00	fijne rode zandsteen met kleine gekruiste gelaagdheden groen op de
		 randen met dunne zandige lei tot siltsteen
  3	132.00-168.00	rode middelmatige zandsteen, vaag maar regelmatig gestratifieerd,
		 volgens i = 12°
  4	168.00-202.00	middelmatig tot grove zandsteen, gestratifieerd volgens i = 36° ongeveer
		 in dezelfde richting
  5	202.00-217.00	opnieuw zwak hellende gestratifieerd, iets fijn korrelig
  6	217.00-302.00	bleke en grovere zandsteen, nauwelijks gestratifieerd met dikkere
		 interkalaties, in fijne zandsteen met onregelmatig stratifikaties en
		 siltsteen laminaties
  7	302.00-323.00	rode fijne zandsteen, fijn gestratikuleerd volgens i = 20° met bleke
		 zandige lenzen, lei aan de top


11
  8	323.00-335.00	vol rode sterk zandige lei interklasten, omgeven door bleekzandige
		 laminatues, brecci-achtig, voorkomen, ingezakt in volgende eenheid
  9	335.00-390.00	naar onder geleidelijke overgang, bleekgrijze zandsteen, fijn van onder,
		 grof van boven, met afgeplatte rode mudklasten
10	390.00-599.00	rode sterk zandige lei, met onregelmatige groene vlekken, fijn vergleden,
		 vanaf 450 geleidelijk siltsteenachtig, met wat zandige stratikulaties,
		 i = 7°, zeer homogeen


Kernstrook 9 - 802.00-808.00 m - L = 613 (+ 13) - kist nr. 21-23
Massieve kern

  1	    0.00 - 30.00	grijs rode zandsteen, fijn gestratifieerd, vrij fijn korrelig, vanaf 22 ont-
		 kleurd en struktuur los
  2	  30.00 - 72.00	fijne rode zandsteen tot siltsteen met dikke onregelmatige grofzandige
		 stratikulaties en fijne platte rode mudklasten. Vooral in midden ge-
		 stoord voorkomen
  3	  72.00-140.00	eerder middelmatige rode zandsteen, struktuur los, nog fijn gestratifieerd
		 aan de top, i = 18°, top en basis ontkleurd
  4	140.00-172.00	rode siltsteen, vol fijne zandige stratikulaties, enkele bleke stratikulaties,
		 zeer regelmatig, i = 18° grof gebioturbeerd in het midden
  5	172.00-225.00	onopvallende overgang naar onder, grijs rode zandsteen, fijn gestratiku-
		 leerd van boven, massief en eerder middelmatig van onder, i = 16°
  6	225.00-325.00	fijne rode zandsteen, regelmatig gestratikuleerd, i = 11°, met ontkleurde
		 passages waarin nog rode vlekken en onregelmatige laminaties.
		 Rond 300 vrij sterk gestoord; vol ronde interklasten bioturbaties ?
		 naar onder toe eerder zandige rode lei
  7	325.00-430.00	overwegend grijs rode zandsteen, eerder middelmatig tussen 345 en 375.
		 Rond 340 interkalatie van dik gestratikuleerde rode zandsteen tot 
		 zandige lei i = 17°
  8	430.00-520.00	homogene rode zandige lei
  9	520.00-613.00	afwisseling tussen ontkleurde bleke fijnere zandsteen en rode siltsteen
		 in banden van gemiddeld 15 cm


Kernstrook 10 - 808.00-814.00 m - L = 604 (+ 4) - kist nr. 23-
Massieve kern

  1	    0.00 - 23.00	zeer fijne rode zandsteen tot siltsteen, met bleke stratikulaties, in
		 bovenste helft is namelijk ontkleurd en struktuur los i = 16° basis
		 onregelmatig i = 13°
  2	  23.00-192.00	ontkleurde bleke zandsteen fijn tot middelmatig met rode vlekken met
		 dikke interkalaties in. Zeer fijne bleke zandsteen, vol rode stratikulaties,
		 enkele rode mudklasten, i = 12°. Op de struktuur losse zandsteen,
		 heeft zich een witte kleifilm opgezet



12


  3	192.00-604.00	sterk zandige rode lei tot siltsteen met groene vlekken, enkele onregel-
		 matig ontkleurde passage, vaag stratikulaties, met opgebroken fijn ge-
		 stratikuleerde fijne zandsteen laminae, soms met gekruiste gelaagdheden
		 tussen 350-375, i = ± 10°. Helling in wisselende richting, vanaf 390
		 talrijke bleke groene knolletjes, soms met ander groene korrel, i = 5°,
		 snel in aantal verminderen naar onder toe, worden terug platte groene
		 vlekken. Vanaf 540 met vermoedelijk sterk gebioturbeerde passages
		 in rozige siltsteen, met wat opgebroken stratikulaties


Kernstrook 11 - 814.00-818.80 m - L = 476 (- 4) - kist nr. 26-28
Massieve kern, plotse kleurverandering op 400, overgang op 1 cm

  1	    0.00-400.00	roze sterk zandige lei tot siltsteen met groene vlekken, grote ronde
		 bioturbaties, gevuld met zandig materiaal, op 15 (cm dikke onregel-
		 matige lens in roze fijne kalkzandsteen, vol ronde bioturbaties, in de
		 kalkzandsteen, fijne stratikulaties gestoord door de bioturbaties (worm-
		 gangen) (eronder eerder fijn gebioturbeerd) tot 120 regelmatig lenzen
		 en knollen in fijne roze kalkzandsteen. Op 65 glijvlak i = 55° groen ge-
		 kleurd met steile striaties eronder tot 90 onregelmatige glijvlakken. De
		 rode siltsteen is zeer homogeen. Vanaf 111 geleidelijk beter gestratiku-
		 leerd, i = 10°. Vanaf 140 met dunne rood-grijze stratikulaties en dikkere
		 kalkzandsteenlenzen op 180 met gekruiste gelaagdheden. Vanaf 190
		 verdwijnen de stratikulaties nog steeds met knollen in rozige kalkzand-
		 steen, siltsteen met zandige lei blijft sterk gebioturbeerd en licht ver-
		 gleden i = 7° op 320. Vanaf 312 opnieuw sterk gestratikuleerd met
		 fijne zandige stratikulaties en meer onregelmatige roze kalksteenlenzen.
		 Rond 350 mogelijk met pyrietsalities textuur i = 11° stratikulaties aange-
		 geven door zandige laagjes met vermoedelijk pellets struktuur in de vorm
		 van kruipsporen ook fijne guililmitesachtige verglijdingen. Stratifikaties
		 wordt grijs getint. Op 399 verdwijnt de rode kleur
  2	400.00-einde	grijze sterk zandige lei tot siltsteen, fijn gestratikuleerd, sterk gebiotur-
		 beerd vol pellets onregelmatige verglijdingen met enkele kalknodullen.
		 De lei wordt snel zachter. Vanaf 415 met kalklenzen pyrietrijk, i = 8°.
		 Vanaf 410 met de eerste schelpen, steeds meer laagvlakken met resten
		 van coniferen, laagvlakken met plantenhaksel. Op 475 staal voor flora
		 of visbrokken


Kernstrook 12 - 818.80-820.00 m - L = 125 (+ 5) - kist nr. 28-29
Herboord tot 15, massieve kern
Grijze lei licht vergleden met zeer fijne plantenresten.
Laagvlakken vol plantenhaksel, zaadschubben van corniferen, afgewisseld met lezen in fijne
kalkzandsteen, mikarijk met zeer fijne plantenresten. Kalkzandsteen onderweg tussen 10-35 en
vanaf 90 met subvertikale calcietaders en fijn verdeelde pyriet en met sporen van organisme.
De lei eronder aanvankelijk sterk zandig met zeer fijne plantenresten. Mooie plantenresten op 45. Op 85 niveau met kruipsporen. Vanaf 90 opnieuw kalkzandsteen met lenzen in grove gebioturbeerde kalksteen. Rond 100 niveau met grote schelpen met geopetal struktuur. Aan de
basis ingekoolde lens, ook afwisseling tussen kalkrijke en kalkarme lenzen, en lenzen met fijne
schelpen of bioturbaties.
13
Kernstrook 13 - 820.00-826.00 m - L = 408 (- 192) - kist nr. 29-30
n.b. kern niet gespoeld
Aan top 20 cm herboorde naval, meest fijne rode cuttings (niet meegeteld)
massieve kern, kernverlies van onder

  1	    0.00-100.00	met geleidelijke overgangen, kalkzandsteen met zeer fijne plantenresten,
		 mikarijk, afwisseling tussen bleke kalkrijke en donkere kalkarme banden
		 Kalkrijke banden dikwijls pelspariet van uitzicht met onregelmatige
		 kontakten met grijze zandige lei tussenschakeling, naar onder toe met
		 slecht bewaarde schelpen. Op 20 met sterk gestoorde stratikulatie hard-
		 groundachtig
  2	100.00-einde	zandige lei met zeer fijne plantenresten, mika, snel met grote ronde
		 wormgangen, met zandige stratikulaties ook met zeer fijne bioturbaties
		 en gepyritiseerde faunaresten, i = 11°. Vanaf 120 verschijnen de eerste
		 schelpen, op 185 gepyritiseerde gastropoden. Op 155 niveau met
		 schelpen vol kleine pellets aan top van zandige lei sequentie, op 160
		 onderbroken door zachte vergleden lei, ook in de zandige lei bruine
		 banden en vage kruipsporen. Tot 183 terug zachter met schelpen en
		 wormgangen, gedeeltelijk gepyritiseerd. Tussen 183-196 : sterk gestrati-
		 kuleerde kalkzandsteen, stratikulatie i = 27°, eronder licht zandige lei,
		 vol laagvlakken met kleine schelpen. Op 210 bleek bruine band fijn
		 gebioturbeerd, met interkalaties in fijne blekere kalkzandsteen soms fijn
		 gestratikuleerd met zeer fijne plantenresten, ook guililmitesachtige ver-
		 glijdingen. Lei doorgaans vrij sterk zandig, kalkzandsteenpassages soms
		 met lei         op 260, op 285 niveau met vage kruipsporen in zachter lei,
		 i = 10°. Vanaf 315 sterk gestratikuleerd met bruinige bandjes met talrijke
		 grotere schelpen. Vanaf 345 luminella niveau. Blijft overwegend zandige
		 lei tot onder toe.


Kernstrook 14 - 826.00-832.00 m - L = 637 (+ 37) - kist nr. 33-35
Massieve kern; herboord tot 35

i/o grijze kalkhoudende zachte siltsteen, licht gebioturbeerd, met verspreide schelpen; licht
gestratikuleerd.
Vanaf 95 meer kruipsporen.
Gelaagdheid opvallend gelijkmatig.
Leisteen wordt geleidelijk licht zandig vanaf 827.65.
Minder schelpen, meer graafgangen. Resten van Coniferen.
Omvang schelpen vermindert vanaf 827.70 m.
Op 827.92 kalkzandsteenlenzen van 0.03 m.
Vanaf 828.10 fijne stratikulaties in pyrietrijke kalkzandsteen.
Op 828.22 glijvlak met rechte striaties (bioturbatie ?).
Vanaf 828.20 vage lens kalkzandsteen van ± 5 cm dik in schiefer.
Visresten,, Estheria = gelijkend schelpje.
Reuze schelpen 828.75 en 829.25.
Vanaf 829.90 nog zandiger, weinig en slecht bewaarde schelpenresten. Licht bioturbatie blijft.
Meer verspreide plantenresten. Licht bioturbatie blijft. Meer verspreide plantenresten, vis-
beenderen op 830.70.

14
Vanaf 830.65 rijker aan fauna (schelpen en vis)
Op 831.15 gepyritiseerde gastropode.
Vanaf 831.30 kalkige lumachellen met dunne kleiige tussenlagen eveneens met schelpen. Uitzicht van kalkknollen, schelpen slechter bewaard.
Vanaf 832.15 tot 832.25 massieve kalkzandsteen Bryozoa ? Flaserige stratikulaties. Vanaf 832.25 tot 822.37 conglomeraat met kolig bindmiddel. Keien tot 7 cm groot, bestaand uit gesteentefragmenten, varieerende kleur groen-bruin.


Kernstrook 15 - 832.00-838.00 m - L = 6.02 m (+ 2 cm) - kist nr. 35-38
Massieve kern, geen diaklazen

Van 838 tot 838.25 grof konglomeraat bestaande uit gevarieerde gesteentekeien en fijne ronde rode keitjes. Pyrietrijk, ook kalksteen, van boven tot ± 20 cm herboorde naval.
Van 25 - einde kern : zandsteen, slecht gespoeld bentonietfilm.
Open gelaagdheidvlakken op 75, 145, 205, 260, 265, 287, 405, 425, 530?, 570, 592 ?
Bleekgroene grijze kwartsrijke zandsteen, eerder middelmatig.
Aan de top vol grote groene mudklasten; zeer vaag gestratikuleerd met hellingen tussen
13 en 30°.
Roze gespikkeld. Ogenschijnlijk lage porositeit.
Op 140 niveau met mudclasts. Eronder duidelijker gestratifieerd, micarijke laagvlakken,
i = 17°. Vrij regelmatig. Tussen 160 en 190 met rood gekleurde banden.
Vanaf 190 verdwijnen de rode kleuren op enkele dunne laagvlakjes na. Ook minder goed gestratifieerd.

  1	260.00-315.00	vanaf 260 opnieuw beter gestratifieerd, i = 23°. N.o.t. verminderd tot 16°
  2	315.00-402.00	terug meer massief. Geleidelijk vaag gestratifieerd volgens i = 23°. Wordt
		 geleidelijk grofkorreliger naar onder toe tot 403. De onderste 2 cm fijn
		 conglomeraat in groenige matrix. Veel kwartskeien en mudclasts.
  3	402.00-541.00	Microconglomeraat, bleekgroengrijs. Wordt snel grove, rood gespikkelde
		 zandsteen, massief. Vanaf 495 en eerder middelmatig aan de basis nog
		 grote rood gekleurde vlekken
  4	541.00-513.00	middelmatige zandsteen, met talrijke vage stratificaties, micarijk, volgens
		 i = 23°
  5	513.00-602.00	eerder middelmatige micahoudende zandsteen met rode bandjes, i = 7°
		 onregelmatig gestratifieerd


Kernstrook 16 - 838.00-844.00 m - L = 5.99 (- 1 cm) - kist nr. 38-41
Massieve kern tot 840.48

Zacht roodgespikkeld, grofkorrelig, met fijne keitjes. Vage onregelmatige groene stratifikaties
Vanaf 838.90 zeer grofkorrelig met holten, i = 12°, in tegengestelde richtingen geleidelijk
 minder grof; vanaf 840.10, middelmatig beter gestratifieerd met hellingen tot 14°.
Vanaf 840.48 fijn conglomeraat, kwartskeitjes, schieferbrokstukken. Holtes, vrij groot, vanaf
841.05.
Vanaf 841.35 - zeer grofkorrelige zandsteen, steeds met holten afgezoomd met pyrietkristallen
Weinig vage stratifikaties omgeven door groene kleiige laminae, i = 17° - homogener grof-
korreliger vanaf 842.95. Bleekgroengrijs.

15
Kernstrook 17 - 844.00-850.00 m - L = 6.03 (+ 3 cm) - kist nr. 41-44
Massieve kern met enkele open gelaagdheidsvlakken.

Tot 844.63 scherp kontakt - onder : zacht nog grofkorrelig aan de top met pyrietrijke holten.
Bleekgroen, pyrietrijke vlekken. Onregelmatig groene stratikulaties, i = 8°.
Vanaf 844 dikke rode banden - iets fijner zandsteen.
Groene en rode mudklasts.
Naar onder toe duidelijk gestratifieerd, i = 22°. Basis horizontaal. Forset van = 0.2 m, van
onder - boven fijner toe.
Vanaf 845.63 meer homogener regelmatige bleekgroene zandsteen,  i = 8° - i = 22° op 846.
Op 836.35 op 10 cm fijne gestratifieerde interkalaties in zandsteen, met scherpe basis, af-
hellend loodrecht op vorige richting, i = 18°.
Vanaf 846.40 grofkorrelige groenige zandsteen met mica van 846.68 tot 846.73 conglo-
meratisch. Daaronder zandsteen vaag gestratifieerd met groene laminae.
Zacht middelmatig in de beter gestratifieerde passages.
Vanaf 847.50 opnieuw grofkorrelig.
Op 847.75 dun conglomeraat niveau i = 18°.
Vanaf 848.10 zandsteen met holten en loodrecht onregelmatige open barsten, splijtvlak
i = 70°. Onregelmatig gestratikuleerde passages.
Op 848.45 op 849.20 en 848.27 keitjes.
Vanaf 849.29 snelle overgang - regelmatig gestratifieerde zandsteen. I = 14°. Donkermicarijke
laagvlakken - massief en iets grofkorrelig vanaf 849.91, geen rode verkleuring meer.


Kernstrook 18 - 850.00-856.00 m - L = 6.03 (+ 3) - kist nr. 46
Massieve kern, enkel halfopen glijvlakken

  1	    0.00 - 28.00	geleidelijk maar snelle overgang. Bleekgrijze fijn tot middelmatige zand-
		 steen, vaag gestratikuleerd.
  2	  28.00 - 96.00	microconglomeraat het grofst. rond 80, met koolbrokjes. Grote holten
		 op 95
  3	  96.00-130.00	zeer grofkorrelige zandsteen met verspreide keitjes; onregelmatige
		 donkere laagvlakken
  4	130.00-178.00	met grotere keien (1 à 2 cm). Eerder zwakhellend
  5	178.00-360.00	Eerder grofkorrelige zandsteen. Op 205 en 225 fijne conglomeraat-
		 niveau's, ingespoelde houtresten. Tussen 225 en 242 met onregelmatige
		 straticulaties. Vanaf 242 terug zeer grofkorrelig tot 260. Vanaf 260 grof-
		 korrelig met roze korreltjes, zeer homogeen. Vanaf 325 met kolige
		 stratikulaties, i = 10°. Vanaf 345 met verspreide keien.
  6	360.00-365.00	conglomeraatniveau
  7	365.00-405.00	zeer grofkorrelige zandsteen
  8	405.00-460.00	gewoon grofkorrelig. Minder verspreide keien. Op 457 dun grof
		 conglomeraatniveau
  9	460.00-495.00	meer homogene middelmatige grove zandsteen, vaag gestratifieerd,
		 i = 10°
10	495.00-511.00	i = 24° fijne middelmatige groene zandsteen met verspreide fijne keitjes,
		 duidelijke veldspaten in grovere niveaus. Basiskontakt scherp maar ver-
		 spreide keien aan weerszijden

16

11	511.00-540.00	Middelmatige zandsteen met onregelmatige donkere micarijke ss, zwak
		 hellend tot i = 16°, aan de top verspreide grote keien, verminderd in aan-
		 tal en grootte naar onder
12	540.00-603.00	slecht gesorteerde zandsteen, overwegend middelmatig maar met veel
		 verspreide keitjes. Homogeen


Kernstrook 19 - 856.00-862.00 m - L = 6.05 (+ 5) - kist nr. 49-52
Massieve kern. Van

  1	856.00-857.50	kompakte grijze middelmatige zandsteen, sterk gestratifieerd, laag-
		 vlakjes met koolbrokje en siderietknollen omgeven door kolige film.
		 Stratifikaties. Rond 856.30 i = 22° tot i = 0
  2	   rond  857.30	grofkorrelig
  3	857.50-858.53	bleekgrijze zandsteen, middelmatige vol uitgekoold drijfhout verschillen-
		 de richtingen. Koolbrokken en siderietbrokken, zandsteen - grof-
		 korreliger tot 858.25 - fijner
  4	858.53-858.93	fijn tot middelmatige zandsteen. Gestratikuleerd, kolige laagvlakjes met
		 wisselende hellingen + 13°, afhellend in dezelfde richting
  5	858.93-859.90	bleekgrijze grofkorrelige zandsteen, kolige laagvlakjes, verspreide
		 siderietknollen, i = 15° ? Naar onder mud clasts
  6	859.90-860.65	bleekgrijze fijne zandsteen. Vaag maar regelmatige gestratifieerd, i = 13°
  7	860.65-861.55	met geleidelijke overgangen, bleekgrijze zandsteen, zeer grofkorrelig,
		 rond 860.80 fijner en meer gestratifieerd - onder. Ingekoold drijfhout.
		 Van boven en in onderste helft minder siderietknollen. Tot einde fijn tot
		 middelmatig bleek grijze zandsteen met zwak hellende laagvlakjes met
		 koolbrokjes. Rond 861.70 siderietknollen en grofkorrelig


Kernstrook 20 - 862.00-868.00 m - L = 6.02 (+ 2) - kist nr. 52-55
Massieve kern

Tot 862.07 middelmatige zandsteen, drijfhout, laagvlakken met koolbrokjes.
Tot 863.46 middelmatig geelgrijze zandsteen fijn en regelmatig gestratifieerd in sets van
15 cm. Rond 0.55, 0.85 en 1.25 koolbrokjes. Afhellend vooral in tegens. richtingen. I tot 22°.
Tot 846.47 eerder grofkorrelige zandsteen. Massiever in de onderste helft, vage stratificatie.
Ingekoold drijfhout en brokjes, zwak hellend, fijner - onder.
Tot 864.85 grofkorrelige zandsteen, bovenaan microconglomeraat met drijfhout
Tot 865.55 grijze zandsteen met verspreide mica, fijn tot middelmatig gestratifieerd.
Tot 857.10 middelmatig tot grofkorrelige bleekgrijze zandsteen, massief. Op 866.90 niveau
met koolbrokjes; rond 866 10 cm dikke band in fijne sterk gestratifieerde zandsteen, i = 18°.
Eronder afwisselende granulometrie. In de grofkorrelige niveaus ook meer koolbrokjes. Vanaf
867.10 tot 867.32, drijfhout + grote koolbrokken, siderietknollen. Laagvlakken met mud-
clasts.
Tot einde middelmatige zandsteen bleekgrijs, vrij homogeen. In het midden gestraticuleerde
passage met talrijke laagvlakken i = 22°.


17


Kernstrook 21 - 868.00-874.00 m - L = 6.05 - kist nr. 55-58
n.b. grofkorrelige kernen omgeven door bentonietfilmen
Massieve kern

  1	    0.00-267.00	overwegend middelmatige tot grofkorrelige bleekgrijze zandsteen, fijn
		 gestratifieerd met gekruiste ss. in sets van 15 cm. Tussen 105 en 210
		 vermoedelijk één set. Set bovenaan i = 27° onderaan subhorizontaal.
		 Weinig zwarte laagvlakken. Koolbrokjes rond 217 en 243.
  2	267.00-585.00	geleidelijke overgang naar onder. Eerder grofkorrelige zandsteen met
		 weinig verdeelde koolbrokjes, massief. Niveaus vol koolbrokjes op
		 370, 390, 480. Talrijker vanaf 480. Hellingen blijven 13° of minder
  3	585.00-605.00	fijn - tot middelmatige homogene zandsteen


Kernstrook 22 - 874.00-880.00 m - L = 5.98 (- 2) - kist nr. 58-
Massieve kern

  1	    0.00-243.00	Homogene bleekgrijze middelmatige tot grofkorrelige zandsteen met
		 enkele siderietknollen, soms met koolfilm, grover naar onder toe, met
		 weinig verspreide keitjes en mudclasts
  2	243.00-598.00	bleekgrijze middelmatige - grofkorrelige zandsteen, sterk maar onregel-
		 matig gestratifieerd, gekruiste ss. in sets van 5-20 cm. Vanaf 285-405
		 minder duidelijke gestratifieerd, veel ingekoold drijfhout en koolslierten.
		 Idem vanaf 525. Ook enkele siderietknollen. Op 515 mooie loadcast.


Kernstrook 23 - 880.00-886.00 m - L = 6.00 - kist nr. 61-64
Massieve kern

Dichte steile barst op 330, openbarst op 435 (i = 10°)
Dichte barst op 230 (i = 10°)

  1	    0.00-390.00	eerder grofkorrelige zandsteen, wisselende granulometrie. Afwisseling
		 tussen massieve lagen, dik conglomeraatniveau, niveau's vol drijfhout
		 en steil hellende vaag gestratifieerde lagen die overwegen. Op 5 drijfhout
		 Op 15 conglomeraat (veel mudclasts en                      ) in gestratifieerde
		 passage i = 30°
		35-50 : koolbrokken en drijfhout aan de basis. Eronder grofkorreliger
		 wordend tot 60 met vrij grote keien. Geleidelijk fijner tot 15. Dan
		 massief met keien en koolbrokken op 82 en op 105 aan de basis gestrati-
		 fieerd met wat drijfhout onderbroken met conglomeraat op 155, i = 40°.
		 Verspreide keien tussen 190 en 200
  2	200.00-220.00	sterk gestratifieerd; i = 37°. Op 255 slechts gedeeltelijk gekompakteerd
		 drijfhout. Eronder grote keien tot 265. Eronder vaag gestratifieerd tot
		 285. Grote keien tot 300. Massief tot 320. Steil gestratifieerd tot 355
		 (i = 35°). Conglomeraat tot 365. Massief tot 390
  3	390.00-455.00	zeer fijn gestratifieerde middelmatige bleekgrijze zandsteen (i = 8°)
  4	455.00-528.00	massieve grofkorrelige zandsteen, fijne koolbrokjes, enkele ingekoolde
		 lenzen talrijker naar onder toe. Op 500, 5 cm dikke fijnkorrelige gestrati-
		 fieerde passage (i = 24° - basis i = 30°).
18
  5	528.00-581.00	kompakte grijze siltsteen. Geen plantenresten. Slecht klievend. Vanaf 560
		 geleidelijk zachter met siderietlenzen, licht vergleden. Op 575 staal mio-
		 sporen. Rechtopstaande stengelige planten
  6	581.00-600.00	Eerder middelmatige zandsteen, vol drijfhout


Kernstrook 24 - 886.00-892.00 m - L = 6.00 - kist nr.
Massieve kern

  1	    0.00 - 10.00	grofkorrelige bleekgrijze zandsteen vol drijfhout
  2	  10.00-245.00	vaag maar zeer regelmatig gestratifieerde zandsteen aangegeven door
		 zwarte micarijke laagvlakken. i = 10° bovenaan, 27° onderaan, fijn -
		 middelmatige. Een set gaat tot 25, dan tot 85, dan tot 245.
  3	245.00-330.00	eerder grof, massieve grijze zandsteen, met verspreide koolbrokjes
  4	330.00-415.00	gestratifieerde (fijne) zandsteen, zwarte laagvlakken. Een set tot 340,
		 volgende tot 375, volgende tot 415. i = 13°. Laatste set in tegengestelde
		 richting. kolige laagvlakjes, i = 10°
  5	415.00-460.00	massieve grofkorrelige zandsteen, met grote koolbrokken, kleine ver-
		 spreide koolbrokjes
  6	460.00-520.00	fijn gestratifieerd, mogelijk een enkele set. i = 20°. Eerder fijnkorrelig
		 bovenaan. Middelmatig onderaan, met meer koolbrokjes
  7	520.00-600.00	grofkorrelige zandsteen, talrijke koolbrokken.Op 570 niveau met sideriet-
		 knollen. Vanaf 585 homogeen, praktisch zonder kool


Kernstrook 25 - 892.00-898.00 m - L = 5.79 (- 21) - kist nr. 67-69
n.b. gestratikuleerde bleke zandsteen in kernstrook van 12 cm los gevonden,
afkomst onduidelijk
Massieve kern, gebroken tussen 225 en 300
Op 110 splijtvlak, i = 75°

  1	    0.00-225.00	bleekgrijze overwegend middelmatig zandsteen, met talrijke kolige
		 slierten en verspreide koolbrokken, volgens onregemlatige stratifikaties,
		 i varieren van 10-13°. Naar onder toe ook siderietknollen en pyrietrijke
		 vlekken
  2	225.00-265.00	donkergrijze grofdoorwortelde lei, vrij sterk vergleden, met ingekoolde
		 lenzen, i = 15°, talrijke spiegelglijvlakken, volgens gelaagdheid
  3	265.00-310.00	eerder bleekgrijze grofdoorwortelde lei, nog sterk vergleden, met kleine
		 siderietknollen, wordt snel zandiger, doorworteling verminderd snel. Op
		 305 siderietband
  4	310.00-einde	geleidelijke overgangen. Op 325 glijvlakken, i = 70° kwartsietische zeer
		 fijne groenig grijze zandsteen, wordt snel gestratikuleerd, met zandige
		 perforaties, vanaf 335 opnieuw sterk zandige doorwortelde lei met
		 siderietlenzen, i = ± 5° afhellend in verschillende richtingen. Op wortels
		 na geen organische resten. Vanaf 355 sterk zandig gestratikuleerd,
		 i = 6°, laagvlakjes met zeer fijne plantenresten tot plantenhaksel. Tot
		 395-409 scherp afgelijnde vrij fijne zandsteenlaag. Doorworteling ver-
		 dwijnen. Eronder sterk zandige grijze lei tot siltsteen met siderietbanden,
		 rond 470 gestratikuleerde zandsteen interkalatie, 10 cm dik met fijne ge-

19
		 kruiste gelaagdheden en plantenhaksel. Tussen 490-530 opnieuw bleek
		 groenig grijze kompakte fijne zandsteen met sterke gestratikuleerde
		 overgangen, rijk aan plantenhaksel. Eronder terug homogene siltsteen
		 met vage siderietlenzen i = 5°. Vanaf 560 geleidelijk zachter worden.
		 Echter zonder organisch materiaal


Kernstrook 26 - 898.00-898.80 m - L = 79 (- 1) - kist nr. 70
Kern slecht geboord, gans verbrokkeld in kool

  1	    0.00  -  5.00	zachte grijze homogene lei, aan top van kern lei verweerd
  2	    5.00 - 38.00	koollaag, fijn gebande glanskool, rond 15 enkele dikkere lenzen, rijk
		 aan houtskoolbrokken
  3	  38.00 - 79.00	slecht doorwortelde lei, aanvankelijk donkergrijs zeer sterk vergleden,
		 snel bruinig grijs, licht zandig, vanaf 55 eerder groenig grijze grof door-
		 wortelde siltsteen


Kernstrook 27 - 898.80-900.00 m - L = 1.29 (+ 9) - kist nr. 70
Massieve kern
Grijze grofdoorwortelde siltsteen, sterk gebioturbeerd tot 35, eronder eerder zeer fijne zand-
steen tot 65, grijs doorworteld.
Tot 98 licht doorwortelde siltsteen
	  98.00-einde	eerder donkergrijze licht doorwortelde siltsteen tot fijne zandsteen


Kernstrook 28 - 900.00-906.00 m - L = 6.00 - kist nr. 70-72
Massieve kern slechte aansluitingen op 153, 283

  1	    0.00-153.00	grijze siltsteen, zeer fijn gestratikuleerd, met inzet van ± 5 cm dikke niet
		 gebruiste gelaagdheden, i = ± 10°, weinig erosieve kontakten, met weinig
		 zeldzame siderietband. Op 80, 2 paralle glijvlakken i = 60° met rechte
		 striaties.Vanaf 75 wordt de siltsteen homogenere minder gestratikuleerd,
		 sommige plantenresten, op 130, 2 cm dik escaille i = 27°. Eronder
		 opnieuw fijn gestratikuleerd tot 153
  2	153.00-283.00	micarijke siltsteen tot zeer fijne zandsteen, licht doorworteld, met onge-
		 kompakteerde Calmites en vage siderietknollen, met fijne zandige aan de
		 top, wordt geleidelijk siltsteen, rond 220 opneiuw eerder zandsteen,
		 i = 12°. Op 285 en 300 twee glijvlakken, i = 50°.
	Nota : passages 153-283 vermoedelijk mislegd moet aan top van kern komen
  3	283.00-363.00	fijn gestratikuleerde siltsteen, i = ± 5° in tegengestelde richtingen, met
		 fijne zandsteenbandjes, zonder organische resten, vage siderietlenzen
  4	363.00-600.00	bleekgrijze eerder middelmatige snel grofkorrelige zandsteen met ben-
		 tonietfilm. Tot 440 vol mudclasts, vooral aan top (zeer groot, ook enkele
		 lichtkorrelige bruine siderietknollen). Aan top overgang in sterk gestrati-
		 kuleerde siltsteen - zandsteen enkele laagvlakken met koolbrokjes, vaag
		 gestratifieerd, i = 22° op 470


20

Kernstrook 29 - 906.00-912.00 m - L = 5.97 (- 3) - kist nr. 72-75
Massieve kern

Bleekgrijze middelmatige tot grove vaag gestratifieerde zandsteen.
Tussen 75 en 105 beter gestratifieerd, met zwarte laagvlakken, i = 10-20°, vrij regelmatig.
Eronder terug vaag gestratifieerd, met wisselende richtingen.
Vanaf 230 wat koolslierten en kleine koolbrokken, geleidelijk grover.
Vanaf 340 terug meer zwarte laagvlakken, i = 25°, eerder middelmatig.
Vanaf 420 opnieuw onregelmatig, kolige geslierte, tussen 410-485 fijn gestratifieerd, i = 13°,
eronder iets grovere tot 515.
Vanaf 545 - einde eerder fijn tot middelmatig vol zwarte laagvlakken, i = 9-16° - regelmatig
afhellend


Kernstrook 30 - 912.00-918.00 m - L = 6.00 - kist nr. 75-78
Massieve kern

  1	    0.00 - 35.00	bleekgrijze overwegend middelmatige zandsteen, tot 15 met talrijke
		 zwarte laagvlakken, op 20 verspreide keien, kwartsgesteenten, kool en
		 sideriet. Tot 35 met onregelmatige zwarte laagvlakken en wat drijfhout
  2	  35.00 - 68.00	middelmatig zeer vaag gestratifieerde zandsteen, vrij kompakt (massief)
		 i = 15°
  3	  68.00-175.00	beter gestratifieerde zandsteen, bleekgrijs, i = 15°, zeer regelmatig tot
		 160, eronder tegengesteld
  4	175.00-380.00	middelmatige tot grofkorrelige zandsteen, massiever van boven met fijn
		 drijfhout, i = 12° en enkele zwarte laagvlakken met fijne koolbrokjes,
		 i = 16°. evenwijdig aan onderliggende stratifikaties
  5	380.00-einde	opnieuw beter gestratifieerde zandsteen, i = 23° aan top zwak hellend in
		 tegengestelde richting. Op 430 met koolbrokjes en koolslierten. Idem
		 540. alhoewel afhellend in dezelfde richting toch verschillende set.
		 Op 540 i = 13°


Kernstrook 31 - 918.00-924.00 m - L = 6.02 (+ 2) - kist nr. 78-82
Massieve kern
Eerder middelmatig bleekgrijze vaag gestratifieerde zandsteen, afhellend in wisselende richting
tot 268.
Tussen 20-40 vol zwarte laagvlakken, i = 18°. Vanaf 268 vaag maar regelmatig gestratifieerd,
i = 8° tot 380.

  1	380.00-446.00	eerder grofkorrelige zandsteen, fijne keitjes rond 390.
  2	446.00-452.00	met onregelmatige basis kontakt, aan top i = 20° grijze siltsteen met
		 zandige stratifikaties en plantenhaksel
  3	452.00-473.00	sterk gestratikuleerde fijn tot middelmatige zandsteen, i = 17°
  4	473.00-565.00	grofkorrelige zandsteen, verschillend niveau met koolbrokken, sideriet-
		 knollen, kwarts en gesteentekeitjes, tussen 508-525 onregelmatig ge-
		 stratifieerd, i = 14°, vanaf 545 iets homogener mudklast aan de basis
  5	565.00-582.00	siltsteen tot zeer fijne zandsteen, vaag gestratikuleerd
  6	582.00-602.00	eerder middelmatige zandsteen met mudklast en verspreide gesteente-
		 keitjes, met onregelmatige siltsteen interkalaties
21
Kernstrook 32 - 924.00-930.00 m - L = 6.08 (+ 8) - kist nr. 82-85
Massieve kern, slechte aanpassingen op 104 en 183

  1	    0.00 - 80.00	massieve bleekgrijze zandsteen, eerder middelmatig tot grof aan top met
		 siderietknollen, zwart laagvlak
  2	  80.00 - 90.00	fijn gestratikuleerde zandsteen met talrijke zwarte laagvlakken, i = 8°
  3	  90.00-100.00	eerder middelmatige zandsteen, vol fijn drijfhout en koolbrokken
  4	100.00-105.00	grijze micahoudende siltsteen, glijvlak met rechte striaties aan top
		 i = 32° met fijne loodkast in grove zandsteen
  5	105.00-127.00	eerder grove veldsparrijke zandsteen, vol grote mudklast
  6	127.00-200.00	eerder middelmatige zandsteen, vaag gestratifieerd, i = ± 4° met talrijke
		 zwarte laagvlakken en kolige geslierte en koolbrokken, op 183.1 cm
		 siltsteen interkalatie
  7	200.00-245.00	eerder grofkorrelige homogene zandsteen, vanaf 234 fijnkorreliger
  8	245.00-275.00	middelmatige zandsteen, vol drijfhout en koolslierten, i = 6 tot 24°
  9	275.00-307.00	vrij sterk gestratikuleerd eerder middelmatige zandsteen met loodkast
		 5 cm diep
10	307.00-350.00	fijn conglomeraat afwisselend met grove zandsteen voornamelijk kwarts
		 en gesteentebrokje
11	350.00-369.00	eerder middelmatige zandsteen vol afgeplatte mudklasts naar onder toe
		 ingekoolde laagjes en koolbrokken, i = 10°
12	369.00-558.00	fijn conglomeraat aan top en basis, ertussen grofkorrelige zandsteen met
		 fijne koolbrokjes, rond 515 wat fijne onregelmatige zwarte laagvlakken,
		 i = 4°. Rond 535 idem, i = 12°
13	558.00-608.00	middelmatige tot fijne homogene zandsteen


Kernstrook 33 - 930.00-936.00 m - L = 602 (+ 2) - kist nr. 85-88
Massive kern, slechte aanpassing op 35
Splijtvlak op 300, i = 80° met calciet

  1	    0.00 - 20.00	regelmatig gestratifieerde middelmatige zandsteen, met enkele zwarte
		 laagvlakken van boven, i = 20°
  2	  20.00 - 70.00	eerder middelmatig slecht gestratifieerde zandsteen met koolbrokken en
		 drijfhout, zwak hellend
  3	  70.00 - 76.00	conglomeraat met vrij grote kwartskeien wat drijfhout
  4	  76.00-269.00	microconglomeraat, fijn gestratikuleerd aan de top, afgewisseld met grof-
		 korrelige zandsteen overwegend in bovenste helft. Vanaf 255 terug grof
		 conglomeraat met siderietkeien
  5	269.00-345.00	eerder middelmatige zandsteen van boven grover van onder vaag sub-
		 horizontaal gestratifieerd
  6	345.00-360.00	conglomeraat vrijwel uitsluitend bestaande uit slecht opgestapelde
		 siderietkeien, i = 8°
  7	360.00-465.00	scherpe bovengrens eerder middelmatige, naar onder toe fijn tot middel-
		 matig bleekgrijze zandsteen, met kolige geslierte afhellende in wisselende
		 richtingen, i = 10°
  8	465.00-602.00	middelmatige grijze zandsteen, met verspreide zeer fijne koolbrokjes,
		 sliertig tussen 565=575, met i = 5°

22

Kernstrook 34 - 936.00-942.00 m - L = 601 (+ 1) - kist nr. 88-90
Massieve kern

  1	    0.00-190.00	grijze vaag gestratifieerde zandsteen, eerder middelmatig met fijne
		 kolige slierten, i = ± 5°. Rond 105 met gekruiste gelaagdheden
  2	190.00-234.00	massieve grijs middelmatige zandsteen, bij de top met fijne siderietknollen
		 en mudklast, van boven enkele onregelmatige kolige slierten
  3	234.00-317.00	eerder middelmatige grijze zandsteen, vol kolige slierten met wisselende
		 hellingen, i = 20° tot horizontaal, tot 260 met wat mudklast in ronde
		 siderietknollen
  4	317.00-417.00	grijze eerder middelmatige zandsteen, met slechts enkele kolige slierten,
		 vaag gestratifieerd, i = 5-15° met varieerende hellingen
  5	417.00-510.00	iets bleke grijze middelmatige zandsteen wat grover naar onder toe, tal-
		 rijke niveau's met grote mudklast, rond 440 met fijne kolige slierten,
		 zwak hellend
  6	510.00-601.00	grijze eerder middelmatige zandsteen, zeer vaag gestratifieerd met ver-
		 spreide fijne koolbrokjes, i = 5°


Kernstrook 35 - 942.00-948.00 m - L = 604 (+ 4) - kist nr. 91-93
Massieve kern, op 410 splijtvlak met rechte striaties, i = 70°

  1	    0.00 - 91.00	grijze eerder middelmatige zandsteen, vaag gestratifieerd, met dikke
		 kolige slierten, vooral tot 11, op 25, op 70, rond 80 met tegengestelde
		 hellingen, i = 25°, 0 van boven i = 9° van onder, van onder met grote
		 mudklast, van boven met fijne siderietknollen
  2	  91.00-126.00	bleke grijze middelmatige tot grofkorrelige zandsteen met korte kolige
		 slierten en fijn verdeelde koolbrokjes
  3	126.00-141.00	i = 9-16°. Middelmatige grijze zandsteen, vol dikke regelmatige kolige
		 slierten
  4	141.00-190.00	eerder bleekgrijze middelmatig tot grove zandsteen, met korte kolige
		 slierten van boven, kleine mudklast en siderietknollen van onder. Op 180
		 laag met dikke siderietknollen
  5	190.00-199.00	grijze fijn tot middelmatige zandsteen, sterk gestratifieerd, i = 22°
  6	199.00-335.00	afwisseling tussen grof sideriet conglomeraat met weinig kwarts en ge-
		 steentekeien en middelmatig tot grofkorrelige zandsteen tussenschake-
		 ling. Op 330 ± 5 cm dikke vergleden lei interkalatie
  7	335.00-604.00	grijze middelmatige fijne gestratifieerde zandsteen, stratifikatie aange-
		 geven door kolige slierten, i = 10-20°, vrij regelmatig alhoewel met
		 wisselende hellingen en richtingen


Kernstrook 36 - 948.00-953.70 m - L = 575 (+ 5) - kist nr. 94-96
Kern massieve tot 425, op 430 en 450 splijtvlakken, i = 60°. Op 485 splijtvlak met schuine
striaties, i = 70°. Op 495 tot 520 drie splijtvlakken, i = 60° tegengesteld met de vorige. Op 560 nieuw splijtvlak 70° opnieuw tegengesteld, splijtvlakken zijn halfopen


23


  1	    0.00-120.00	bleekgrijze middelmatige tot grofkorrelige zandsteen tot 75 met fijne
		 koolbrokjes, siderietknollen en afgeplatte mudklast en laagjes, i = 8°,
		 eronder beter gestratifieerd, i = 10° nog steeds met mudklast, eerder
		 middelmatig
  2	120.00-260.00	met geleidelijke overgang, grofkorrelige zandsteen, tot microconglo-
		 meraat, kleiniveau's op 175 en 225 met kolige slierten fijner naar onder
		 toe. Op 240 dichte barst, i = 80°
  3	260.00-320.00	eerder middelmatige zandsteen vol kolige slierten, wisselende hellingen,
		 geleid. grover naar onder toe
  4	320.00-390.00	bleke grofkorrelige zandsteen, van boven met koolbrokken, rond 350
		 dik kleiniveau kwartsgesteente + kool
  5	390.00-575.00	fijn tot middelmatige zandsteen, bleekgrijs, vol rijke kolige laagvlakjes
		 + slierten, beter gestratifieerd tussen 460 en 510, i = 20°. Rond 520
		 met koolbrokken. Straticulaties gestoord naar onder toe grover


Kernstrook 37 - 953.70-958.00 m - L = 420 (- 10) - kist nr. 97-98
Gebroken, steile calcietaders (i ! tot 70° omdraaiend) Van 0-140 slechts 2 doorlopende
barsten. Rond 155 nieuwe steile barst. Op 170 brede calcietader, i = 70° in tegengestelde
richting. Rond 275, 3 nieuwe brede calcietaders in dezelfde richting. Rond 345 steile barst
loodrecht ss. Vanaf 340 kern verbrokkeld, calcietaders met pyrietkristallen.

  1	    0.00-230.00	bleekgrijze eerder middelmatige zandsteen, iets grover bovenaan met
		 enkele drijfhoutlaagjes en verspreide grote siderietknollen
  2	230.00-265.00	scherp kontakt onder. Zeer grofkorrelige zandsteen mt talrijke kwarts en
		 siderietkeien, wat drijfhout, pyriet aan de basis
  3	265.00-347.00	grijze veldspaatrijke zandsteen, wisselende granulometrie, naar onder toe
		 vol siderietknollen, fijn drijfhout, volgens i = 11°. Rijk aan pyriet
  4	347.00-420.00	fijne siltsteen, grijs; weinig maar grote siderietknollen splijtvlakken met
		 pyrietfilm i = 60°. Weinig stengelige plantenresten en wortels, licht
		 vergleden door verstroing sediment, mogelijk wortelbodem


Kernstrook 38 - 958.00-960.30 m - L = 225 (- 5) - kist nr. 98
Massief, enkele slechte aanpassingen
Splijtvlak, i = 65° op 170
Subvertikale spiegelglijvlakken op 155

  1	    0.00-225.00	grijze sterk zandige lei, licht vergleden, met spiegelglijvlakken (i = 27, 30,
		 60 in verschillende richtingen ss : i = 11° ??). Wordt snel vaag gebiotur-
		 beerde siltsteen. Vanaf 90 terug eerder zandige lei. Blijft gebioturbeerd.
		 Vanaf 105 siltsteen met zandige perforaties. Rond 125 fijn gestraticuleer-
		 de met siderietknollen. Vanaf 155 sterker vergleden


Kernstrook 39 - 960.30-963.00 m - L = 257

  1	    0.00 - 43.00	grijze gebioturbeerde sterk zandige lei, overgaand in siltsteen, naar onder
		 toe meer gestoorde zandige straticulaties, onregelmatig klievend,
		 slumpings
24
  2	  43.00 - 80.00	zachte donkergrijze lei, grotere diameter (geklemd in buitenbuis) vol
		 twijgen en stengelige plantenresten, houtskoolbrokken, vrij sterk ver-
		 gleden, mogelijk licht doorworteld
  3	  80.00-105.00	grijze licht zandige lei, doorworteld, siderietknollen. Vergleden. Op 100
		 oolitische textuur. Lei iets zachter en bruinig. Op 105 fijn vergruisd
		 (waarschijnlijk kernverlies)
  4	105.00-257.00	harde groene siltsteen, doorworteld, korrelige siderietknollen naar onder
		 toe eerder zeer fijne zandsteen (vanaf 155). Doorworteling vermondert
		 snel. Groene kleur zeer opvallend


Kernstrook 40 - 966.00-969.00 m - L = 292 (- 8) - kist nr. 99-101
Massieve kern, slecht geboord in bovenste 10 cm

  1	    0.00-222.00	met scherp kontakt. Groenig grijze eerder fijne zandsteen, homogene
		 zeer vaag gestratifieerd. Rond 80 Met enkele siderietknollen op 125
		 laagvlak met zeer slechtbewaarde plantenresten, i = 18°. Vanaf 190 met
		 drijfhout, fijne koolbrokken en siderietknollen, wordt eerder middelmatig
  2	222.00-275.00	grijze siltsteen met zeer fijne plantenresten met Cardiocarpus en sideriet-
		 knollen, i = 13° met brede interkalaties in onregelmatige gestratikuleerde
		 zandsteen, talrijker naar onder toe (loodkast aan de basis)
  3	275.00-291.00	grijze eerder fijne zandsteen, talrijke laagvlakken met zeer slecht be-
		 waarde plantenresten, vaag gestratifieerd


Kernstrook 41 - 969.00-975.00 m - L = 605 (+ 5) - kist nr. 101-103
Massieve kern

  1	    0.00-245.00	geleidelijke overgang naar onder. Grijze eerder fijne regelmatige ge-
		 stratifieerde zandsteen. Laagvlakken met plantenhaksel, i = 6-15°
  2	245.00-415.00	grijze veldspaatrijke eerder middelmatige zandsteen met kolige slierten
		 i = 6-10°. Aan de basis vol met kleine mudclasts en siderietknollen
  3	415.00-605.00	grijze fijne zandsteen, vaag gestratikuleerd, i = 17° niet steeds in de-
		 zelfde richting


Kernstrook 42 - 975.00-981.00 m - L = 585 (- 15) - kist nr. 104-105
Massieve kern, wat gebroken in de lei. Rond 70 zeer steile basis (i = ± 80°)

  1	    0.00-267.00	zandsteen, fijn vaag gestratifieerd - vanaf 135 beter maar onregelmatig
		 gestratifieerd (tot 165). Vol plantenhaksel, i = 3°. Vanaf 235 fijn-middel-
		 matig, veldspaatrijk. Scherpe basis. Nog steeds rijk aan plantenhaksel,
		 i = 4°. Basis i = 12°
  2	267.00-335.00	grijze sterk zandige lei, fijn gebioturbeerd, fijne lichtkolige plantenresten,
		 i = 14° (lei wat groenig). Wordt vanaf 305 zachter en donkerder, meer
		 vergleden vol stengelige plantenresten en dunne kolige laagjes ook hout-
		 koolbrokken. Megasporen.
  3	335.00-346.00	bladerig klievende sterkkolige lei, zwart
  4	346.00-363.00	bladerig klievende licht kolige lei, donker i = 3° vol ingekoolde lenzen

25
  5	363.00-398.00	sterk vergleden zachte lei, bruiniggrijs, donkere kolige fijnklievende
		 laminae (tot 375)
  6	392.00-410.00	fijnklievende lichtkolige lei vol stengelige plantenresten, donkergrijs met
		 siderietlenzen. Vanaf 400 niet meer kolig, met bladafdrukken en twijgen
  7	410.00-450.00	sterk vergleden, doorworteld, bruingroene met siderietknollen bruin-
		 groene lei. Vanaf 430 licht zandig, groengrijs, licht doorworteld
  8	450.00-585.00	Op 455 Megasporen. Terug wat beter klievend. Zachter lei, donker-
		 groenig-grijs, slecht bewaarde plantenresten, siderietknollen. Vanaf 465
		 mooiere plantresten. Enkele Ostracoden op 475. Plantenresten mooi
		 doch slechtbewaard. Vanaf 490 licht zandig, meer stengelige planten-
		 resten, slecht bewaard, siderietlenzen. Ook met onkruid. Vanaf 510
		 zachtere grijze lei met weinig fijne licht kolige plantenresten. Calamites
		 met spirorbis op 525. Vanaf 535 fijn geband, minder rijk aan stengelige
		 plantenresten, en meer kompakt


Kernstrook 43 - 981.00-987.00 m - L = 625 (+ 25) - kist nr. 105-107
Massief - op 205 steil splijtvlak i = 80°

  1	    0.00-415.00	gebande lei, grijs - siderietbanden - snel toenemend aantal zandige
		 straticulaties met fijn plantenhaksel - fijne stengelige plantenresten,
		 i = 8°. De lei wordt snel sterk zandig. Alleen wat plantenhaksel (geen
		 plantenresten). Zeer regelmatig gestratikuleerd i = 10°. Vanaf 120 soms
		 fijne x=gelaagdheid in straticulaties. Vanaf 200 eerder siltsteen, homo-
		 geen, tot 250. Tussen 250-278 overwegend zandig gestratikuleerd met
		 sterk x gelaagdheden. Weinig maar mooie plantenresten (vooral 290)
		 Vanaf 300 meestal twijgen. Rond 400 enkele ingespoelde wortels
  2	415.00-445.00	Overwegend zandig gestraticuleerd - insets ± 3 cm. Sterk x-gelaagd -
		 convoluted bedding aan de top
  3	445.00-484.00	Sterk zandige lei - siderietlenzen - dikke zandige straticulaties tot 1 cm
		 met fijne x-gelaagdheden
  4	484.00-565.00	Groenig-grijze lei, zandig, licht vergleden - kleine slecht bewaarde
		 plantenresten. Kleine siderietknollen in laagjes. Rond 505 vol onkruid.
		 Fijne perforaties met zaden en onkruid - i = 5° - megasporen, zaden,
		 kleine bladafdrukken. Rond 520 vol fijne perforaties - zeker tot 545. Op
		 545 meer vergleden en vol fijne wortels - dunne ingekoolde lenzen.
		 Wordt bruinig grijs en meer slecht bewaard onkruid vanaf 560
  5	565.00-567.00	fijn klievende lei - donkergrijsbruin - nog fijn vergleden, met dikkere
		 kolige lenzen
  6	576.00-579.00	lichtkolige lei, fijnklievend, donker
  7	579.00-625.00	glanskool in massieve kern - laagvlakken met houtskool i = 7° - fijne
		 vertikale calcietadertjes


Kernstrook 44 - 987.00-993.00 m - L = 583 (- 17) - kist nr. 107-
Massief

  1	    0.00 - 31.00	glanskool - massief - i = 5°
  2	  31.00 - 33.00	lichtkolige lei, escaille-achtig - zwart
  3	  33.00 - 42.00	fijn klievende lei vol ingekoolde lenzen, bruingrijs
26
  4	  42.00-160.00	meer kompakte lei, vol slechtbewaarde plantenresten - bruingrijs -redelijk
		 fijnklievend. Vanaf 50 met siderietknollen en wortels. Vrij goed klievend.
		 Wordt zandiger - enkele niveaus met goedbewaarde plantenresten
		 Op 160 dikke siderietband
  5	160.00-315.00	zachtere lei, grijs - kleine siderietlenzen - vol slechter bewaarde licht
		 kolige plantenresten - i = 7° - geen doordringende wortels meer. Rond
		 190 met dunne kolige lenzen - eronder meer Calamites en onkruid.
		 Sporen van perforaties vanaf 200 en iets kompakter. Cordaites en blad-
		 afdrukken. Rond 225 ingekoolde lenzen - eronder terug zachter, fijn ge-
		 bioturbeerd. Vaag groenig grijs. Vanaf 235 snel zandiger, grijs - vage
		 siderietknollen, zandig gestraticuleerd - tot siltsteenachtig - verspreide
		 soms mooie plantenresten, enkele grote wortels
  6	315.00-327.00	donkere lei met fijnkolige laminae, onregelmatig klievend - vrij sterk
		 vergleden - tigillaria - licht bruinig getint - i = 10°
  7	327.00-330.00	kontakt volgens glijvlak i = 27°. Donkere bitumineuze lei (licht bit.) - op
		 330 korrelige siderietlens gescheiden door dunne kolige laminae
		 (2 cm dik)
  8	328.00-330.00	siderietlens
  9	330.00-335.00	kompakte kool, fijn gestreept-uitzicht cannelkool aan buitenkant van kern
10	335.00-338.00	dikke onregelmatige korrelige siderietlens met calciet + pyriet in de kool
11	338.00-377.00	glanskool - massief. Op 358, 1 cm dikke laag vol houtskool, i = 7°
12	377.00-379.00	donkere vergleden lichtkolige lei
13	379.00-391.00	glanskool in massieve kern
14	391.00-408.00	grijze sterk vergleden sterk doorwortelde lei
15	408.00-583.00	10 cm, sterk zandig - minder vergleden siltsteen rond 435, eronder met
		 siderietknollen. Rond 480 sterk zandig gestraticuleerd. Blijft overwegend
		 siltsteen, minder maar grote wortels


Kernstrook 45 - 993.00-999.00 m - L = 593 (- 7) - kist nr. 108-110
Massieve kern

  1	    0.00-375.00	grijze licht doorwortelde siltsteen, vage siderietlenzen en talrijke dikke
		 gestraticuleerde zandsteen, zwarte laagvlakken - straticulaties onregel-
		 matig en sterk gekruist i kl.d. 10°. Zandsteen geleidelijk overwegend en
		 vrij massief tussen 235 en 350. Vanaf 300 met onregelmatige kolige
		 slierten. 12° kl.d. i kl.d. 27° in verschillende richtingen. Doorworteling
		 verdwijnt geleidelijk
  2	375.00-475.00	grijze siltsteen, zeer fijn plantenresten, siderietbanden en onregelmatige
		 zandige straticulaties, i = 10°. Tamelijk veel fijne twijgen
  3	475.00-589.00	eerst sterk zandige lei met siderietbanden, fijn zandig gestraticuleerd, zeer
		 fijne plantenresten en twijgen. Vanaf 500 mooie plantenresten. Wordt
		 geleidelijk zachter met siderietknollen, plantenresten minder goed be-
		 waard. Vanaf 55° fijn perforeerd onkruid. Slecht klievend. Op 583,
		 Cordaites vol Spirorbis. Plantenresten worden lichtkolig, ingekoolde
		 lenzen waarop Lepidodendrom
  4	589.00-593.00	glanskool in massieve kern. Op 593 dunne fijnbladerig klievende passage
		 rijk aan houtskool i = 5°

27

Kernstrook 46 - 999.00-1005.00 m - L = 601 (+ 1)

  1	    0.00 - 22.00	glanskool in massieve kern. Aan de basis mogelijk lichtkernverlies
  2	  22.00 - 57.00	sterk vergleden doorwortelde lei, bruin - tussen 30 en 40 meer kompakt,
		 licht zandig - vanaf 40 terug meer vergleden en grijzer
  3	  57.00 - 66.00	gestreepte kool
  4	  66.00 - 80.00	glanskool i = 5°, hard met dunne tussenlaagjes in poederkool
  5	  80.00 - 85.00	doffe kool, dunne glanskoollaagjes, pyrietrijk aan de basis (gestreept)
  6	  85.00 - 95.00	glanskool
  7	  95.00 - 96.00	bladerig klievende sterk kolige lei
  8	  96.00-105.00	bladerig klievende lei vol slecht bewaarde plantenresten, donkergrijs -
		 bladafdrukken, fijne ingekoolde laagjes
  9	105.00-137.00	fijn klievende lei, donkergrijs, vol slechtbewaarde plantenresten, met
		 sporen van doorworteling. Naar onder geleidelijk bruingrijs
10	137.00-255.00	doorwortelde kompakte siltsteen, groengrijs, fijne siderietknollen,
		 korrelig tot 185. Vanaf 210 eerder zeer fijne grijze zandsteen, door-
		 worteld, fijn gestraticuleerd tussen 240 en 250, i = 16°
11	255.00-395.00	grijze lichtdoorwortelde siltsteen tot fijne zandsteen, twijgen en stengels,
		 grote intercalaties in zeer fijne sterke gebioturbeerde zandsteen met
		 kleine siderietknollen. Ook vage siderietbanden
12	395.00-532.00	geleidelijke overgangen. Licht gestraticuleerde siltsteen, grijs, fijn
		 plantenhaksel - sterk gestraticuleerde zandsteenintercalaties tot 25 cm
		 dik - doorworteling verdwenen, i = 3°
13	532.00-601.00	fijn gestraticuleerde siltsteen snel overgaande in zandige lei vol grof
		 plantenhaksel, met zanden. Vanaf 550 met siderietbanden. De lei eronder
		 is zacht en homogeen, zonder plantenresten. Vanaf 585 enkele twijgen,
		 vaag gebioturbeerd, graafgangen - ostracoden op 595 en fijne schelp-
		 resten. Plandites-type, echter zeer klein


Kernstrook 47 - 1005.00-1011.00 m - L = 600 - kist nr. 112-113
Massief soms wat verbrokkeld in de kool

  1	    0.00-250.00	zachte lei, grijs, fijne schelpresten en ostracoden - fijne siderietbanden,
		 fijn gebioturbeerd. Rond 20 met kruipsporen. Rond 25 zandige strati-
		 culaties met plantenhaksel. Blijft licht zandig tot 35. Bioturbatie (?)
		 op 45 - staal. i = 6° - meestal licht gebioturbeerd, sporadisch fijne
		 schelpresten. Grotere schelpen rond 90. Weinig ostracoden, enkele
		 niveaus vol bioturbaties, op 100 gepyritiseerde schelpen. Vanaf 110,
		 vol spiegelglijvlakken - fijn vergleden - nog steeds met bioturbaties en
		 grote schelpen. Vanaf 125 met grote schelpen. Op 130 mooie schelpen
		 met Spirorbis. Op 140 opnieuw enkele ostracoden, en fijne Palnolites-
		 achtige graafgangen en gepyritiseerde schelpen. Vanaf 150 geleidelijk
		 zandiger met plantenresten in siderietbanden. Wordt licht bitumineus
		 vanaf 200. Vanaf 150 worden schelpen kleiner en minder goed bewaard.
		 Op 180 laagvlak vol fijn schelpengruis. Grote eigenaardige kruipgang
		 op 190. Ostracoden en kleine schelpjes op 200. Terug mooiere schelpen
		 op 220 en iets zachter. Fijn schelpengruis op 230. Bioturbaties tot op
		 einde.

28
  2	250.00-270.00	sterk zandig, licht vergleden, schelpresten
  3	270.00-381.00	vanaf 280 met dikke zandige straticulaties, plantenhaksel, fijne x-gelaagd-
		 heden. Vanaf 300 terug zachter, fijn geperforeerd, met kleine schelpen,
		 wat ostracoden, zeer fijne plantenresten en siderietbanden. Blijft sterk
		 zandig gestraticuleerd tot 381, met 10 cm dikke zandsteen aan de basis.
		 Vanaf 350 terug eerder siltsteen, fijn gestraticuleerd, met zachtere
		 passages, i = 2°
  4	381.00-396.00	geleidelijk overgang onder. Fijn gebande lei, siderietbanden - graafgangen
		 met bleke kalo. Naar onder toe met slecht bewaarde schelpen en Ostra-
		 coden
  5	396.00-402.00	donkere lei, veel siderietlenzen, kolige fossielresten. Wordt snel bitumi-
		 neus, fijn gebioturbeerd, pyrietrijk aan de basis, met verspreide ostra-
		 coden en ondetermineerbare visresten. Bruinig getint door siderietge-
		 halte. Onderste 2 cm zeer sterk bitumineus
  6	402.00-454.00	koollaag - i = 5°
		402-406 : glanskool
		406-408 : kolige argiliet (staal petro)
		408-413 : glanskool
		413-416 : donkergrijze sterk vergleden lei
		416-417 : kolige bladerig klievende zeer sterk vergleden lei, donker
		417-454 : glanskool, massief i = 3°
  7	454.00-490.00	kompakte grijze lei, grofdoorworteld - lichtkolig aan de top, slechtbe-
		 waarde stengelige plantenresten
  8	490.00-542.00	zeer sterk zandige doorwortelde lei, siderietknollen, veel twijgen en Cala-
		 mites. Rond 525 eerder siltsteen, niet gekompakteerde Calamites
  9	542.00-593.00	grijze gebioturbeerde fijne zandsteen, gestraticuleerd. Vanaf 555 met ge-
		 straticuleerde siltsteentussenlagen met onregelmatige siderietlenzen,
		 slecht bewaarde plantenresten, grote wortels
10	593.00-600.00	zachtere licht zandige lei, siderietlenzen, nog matig doorworteld


Kernstrook 48 - 1011.00-1017.00 m - L = 609 (+ 9) - kist nr. 114-115
Massieve kern met zeer steile Calcietader op 180
Slecht geboord rond 35

  1	    0.00-170.00	lichtzandige lei, grijs, siderietlenzen, veel twijgen, later mites en onkruid.
		 Ongekompakteerde calamites rond 35. Lei onder 35 vrij zacht, vol Cala-
		 mites. i = 5°. onregelmatig. Vanaf 60 terug harder, veel minder door-
		 worteld, nog steeds veel Calamites en fijn onkruid. Ongekompakteerde
		 Calamites tot 100
  2	170.00-609.00	fijn gestraiculeerde zandsteen, x-gelaagdheden, vage siderietbanden,
		 stengelige plantenresten vooral Cordaites - sterk zandige gestraticuleerde
		 tot siltsteen - nog slechts sporen van perforaties. Tussen 235 en 325
		 meer massieve zandsteen, naar onder toe licht gestratifieerd - een weinig
		 kolige slierten, i = 3°. Laagvlakken met plantenhaksel - rond 345, 380
		 zeer steile glijvlakken. Zandsteen flaserig gestratifieerd.
		 Vanaf 330, vanaf 450 beter gestratifieerd op kolige slierten na, i = 3°.
		 Flora op 470


29
Kernstrook 49 - 1017.00-1023.00 m - L = 600 - kist nr. 116-117
Massief tot 440, verbrokkeld in kool. Tussen 440 en 500 steile calcietader op 120 met
horizontale striaties
(± 75°) - 280 en kool rond 475 steil gebarsten (tot 495)

  1	    0.00-362.00	onregelmatig gestratifieerde zandsteen - enkele laagvlakken met wat
		 plantenhaksel. Beter gestratifieerd tussen 100 en 170 - i = 5°. Vanaf 170
		 fijn tot middelmatig en veldspaatenrijk met korte kolige slierten, meer
		 vaag gestratifieerd zwarte laagvlakken naar onder toe met i = 7-18°
  2	362.00-442.00	sterk zandige lei, grijs, vage siderietlenzen, zachter en laagvlakken met
		 veel plantenresten vanaf 385. Rond 440 enkele platte knollen met mooie
		 pyrietkubussen. Meer plantenresten naar onder
  3	442.00-449.00	zachte fijn vergleden lei, bruin, fijnkolige laminae
  4	449.00-600.00	koollaag
		449-473 : vergruisde glanskool
		473-497 : vergruisde glanskool, massief
		497-500 : sterk kolige lei, dikke ingekoolde laminae
		500-501 : bladerig klievende lichtkolige lei
		501-515 : sterk vergleden bladrig klievende lei, fijn doorworteld
		515-518 : donkere bladerig klievende lichtkolige lei
		518-523 : sterk kolige lei tot gestreepte kool
		523-529 : fijn bladerig klievende sterk kolige lei
		529-540 : zeer fijn klievende lichtkolige lei, donkergrijs
		540-544 : sterk kolige lei
		544-553 : zeer fijn klievende licht kolige lei, dunne ingekoolde lenzen
		553-555 : sterk kolige lei, zeer fijnklievend
		555-560 : lichtkolige lei, kolige plantenresten, fijnklievend i = 3°
		560-600 : aanvankelijk donkergrijze, snelbruinige fijnklievende horizon-
		                taal vergleden lei, talrijke laagvlakken vol plantenresten


Kernstrook 50 - 1023.00-1029.00 m - L = 608 (+ 8) - kist nr. 117-119

  1	    0.00 - 87.00	koollaag (= tot 1023.87)
		  0-13 : fijn klievende lei, grijs vol lichtkolige plantenresten enkele dunne
			         ingekoolde laagjes. Naar onder toe met houtskool en megasporen.
		13-75 : glanskool, massief, i = 5°. Naar onder toe enkele laagvlakken vol
			          houtskool
		75-81 : sterk vergleden bruine grijze lei
		81-82 : zeer fijn klievende lichtkolige lei, escailleachtig
		82-85 : gestreepte kool
		85-87 : glanskool
  2	  87.00-182.00	met geleidelijke overgang. Grijze grof doorwortelde siltsteen met gebio-
		 turbeerde straticulaties. Vanaf 110 meer sterk zandige lei met sideriet-
		 knollen. Zacht tot 142. Eronder steeds sterker gestraticuleerd met
		 siderietknollen
  3	182.00-232.00	met geleidelijke overgang. Sterk gestraticuleerde siltsteen met sideriet-
		 knollen, grof doorworteld. - i = 4° /
  4	232.00-258.00	minder gestraticuleerd met zachter wordende zandige lei met Cordaites,
		 nog licht doorworteld, dikke siderietband aan de basis
30
  5	258.00-287.00	12° kl.d. i kl.d. 20°. Zachte donkerbruine lei vol slechtbewaarde kolige
		 stengelige plantenresten, nog doorworteld
  6	287.00-301.00	donker fijn klievende lichtkolige lei vol ingekoolde lenzen, met Sigillaria,
		 op 289, 3 mm dikke pyrietrijke bleek zandig laagje
  7	301.00-357.00	grof doorwortelde siltsteen tot sterk zandige lei, siderietlenzen, grijs -
		 zachter meer vergleden naar onder toe
  8	357.00-371.00	zachte donkergrijze fijn klievende lei, vol kolige plantenresten, met
		 Lepidodendron
  9	371.00-468.00	(vrij) sterk vergleden doorwortelde lei, snel zandiger en kompakter met
		 grote siderietknollen. Rond 425 sub-vertikaal klievend. Vanaf 430 eerder
		 siltsteen, nog slechts licht doorworteld
10	468.00-608.00	afwisseling tussen zeer fijne zandsteen-siltsteen grijs en homogeen silt-
		 steen met weinig verspreide plantenresten, siderietknollen, weinig door-
		 worteld. Rond 500 iets grofkorreliger zandsteen 3° kl.d. i kl.d. 20°.
		 Doorworteling vermondert snel maar nog aanwezig tot einde kern


Kernstrook 51 - 1029.00-1034.50 m - L = 552 (+ 2) - kist nr. 119-121
Massief op 375, twee brede calcietaders, gesteente ertussen breksie-achtig verstoord
Horizontale striaties

  1	    0.00-119.00	sterk maar onregelmatig gestraticuleerde zeer fijne zandsteen afwisselend
		 met siltsteen met vage siderietbanden, fijn plantenhaksel, op 45 fijn load-
		 cast, 8° kl.d. i kl.d. 14°. Siltsteen fijn gestraticuleerd naar onder toe met
		 ingekoolde lenzen
  2	119.00-310.00	afwisselend grijze sterk zandige lei tot siltsteen met siderietbanden en ver-
		 spreide slechte bewaarde plantenresten, losse Neuropterisbladen, fijn ge-
		 straticuleerde siltsteen en fijne zandsteen met plantenhaksel, 10° kl.d.
		 i kl.d. 18°. naar onder toe geleidelijk harder
  3	310.00-412.00	ondergrens erosief. Grijze fijn gestraticuleerde siltsteen - zandsteen met
		 siderietbanden, laagvlakken met zeer fijne plantenresten, i tot 22°, op
		 335 niveau met siderietklasten. Op 390 siderietklasten en ingekoolde
		 lenzen. Eronder 5 cm dikke donkergrijze fijne zandsteen. Tot einde fijne
		 siderietklasten en flaserige straticulaties. Aan de basis i =27°. Tegenge-
		 steld afhellend aan stratificaties in onderliggend gedeelte
  4	412.00-550.00	massieve zandsteen, bleekgrijs - vaag flaserig gestratifieerd volgens i = 7°
		 met enkele fijn gestratifieerde passages tussen 485 en 490
  5	550.00-552.00	sterk zandige lei, grijs


Kernstrook 52 - 1034.50-1040.50 m - L = 605 (+ 6) - kist nr. 121-123
Massief

  1	    0.00-605.00	sterk zandige lei, grijs, onregelmatige siderietlenzen, Cordaites, zeer fijne
		 plantenresten, i = 20°. Geleidelijk zwakker hellend - gestoorde zandige
		 straticulaties vanaf 60. Meestal zeer fijne plantenresten, rond 100 is
		 i = 30°. Vanaf 115 met de eerste load-cast. Nog slechts zeer fijne en
		 slecht bewaarde plantenresten. Rond 180 klievend volgens zeer steil
		 splijtvlak loodrecht gelaagd. Eronder minder gestratifieerd, opnieuw met

31
		 Cordaites, en zaden. Vanaf 240 met onregelmatige siderietknollen. Vanaf
		 280 opnieuw met zandige straticulaties, plantenresten zijn sterk vergaan.
		 Vanaf 210 kleine slumpings waarneembaar in de nog sporadische zan-		 dige stratificaties, i = 6°. Vanaf 355 met dikkere zandige stratificaties en
		 sterker gestoord, loadcast en slumpings. Vanaf 395 staan de zandige
		 stratificatie zeer steil en zijn gans uit elkaar gevallen. Grote load cast en
		 fijne sedimentaire breukjes


Kernstrook 53 - 1040.50-1046.50 m - L = 603 (+ 3) - kist nr. 123-125
Kern gebroken tussen 80 en 130

  1	    0.00-185.00	groenig grijze kompakte siltsteen met zeer onregelmatig geslumpt zan-
		 dige stratikulaties. Op 65 glijvlak met schuine striaties, i = 30° met kleine
		 siderietknollen en lenzen. Vanaf 75 met talrijke glijvlakken in verschillen-
		 de richtingen, i tussen 40-60° wordt eerder sterk zandige lei tot 95. Op-
		 nieuw siltsteen met geslumpt zandige straticulaties tot 118.Eronder sterk
		 vergleden donkergrijze lei met Ostracoda,en sterk verbrokkelde schelpen-
		 resten en visfragmenten. Ook bitumineus. Ook met doffe pyriet, brecci-
		 achtige textuur, i = 40° zandiger naar onder toe, met brede siderietband,
		 met spriorbis ook en kruipsporen. Vanaf 135 grijze sterk gestoorde fijne
		 zandsteen met drijfhout, talrijke siderietknollen en mudclast wordt snel
		 intraformationeel conglomeraat. In de siltsteen tussenlagen nog schelpen-
		 resten, visresten en zeer fijn gebioturbeerd
  2	185.00-460.00	sterk zandige lei tot siltsteen, fijn gestratikuleerd met plantenhaksel, tal-
		 rijke fijne gekruiste zandsteen stratikulaties in verschillende richtingen,
		 meestal goed georiënteerd, zeer zwak hellend met vage siderietbanden
		 en spiegelglijvlak, i = 5°. Met zeer geleidelijke overgang
  3	460.00-525.00	sterk zandige grijze lei, met siderietbanden vage zandige stratikulaties met
		 verspreide slecht bewaarde planten en twijgen. Op 495 dikkere zandige
		 stratikulaties (blad), sterk sedimentaire gestoord met mooie bladaf-
		 drukken
  4	525.00-545.00	met geleidelijke overgang, zachter grijze lei met siderietbanden, i = 3°
		 slecht bewaarde plantenresten meestal Asferoplajilites, veel fijne donkere
		 perforaties
  5	545.00-560.00	bruinig grijze meer homogene sterk vergleden lei, ingekoolde stengelige
		 plantenresten, waarschijnlijk sterk doorworteld, naar onder geleidelijk
		 beter klievend
  6	560.00-585.00	beter klievend grijze lei met siderietlenzen, vol fijne plantenresten, wordt
		 vanaf 570 eerder donkergrijs, veel onkruid, vanaf 75 licht kolig, bladerig
		 klievend met horizontale escaille-achtige spiegelglijvlakken
  7	585.00-587.00	gestreepte kool met bleke tonsteinlaag
  8	587.00-603.00	glanskool in massieve kern, enkele laagvlakken met houtskool, met brede
		 steile calcietader




32


Kernstrook 54 - 1046.50-1049.00 m - L = 254 (+ 4) - kist nr. 125-126
Kern uitgeboord op 155

  1	    0.00 - 17.00	glanskool in massieve kern, i = 3° met talrijke laminaerijk aan houtskool
  2	  17.00-140.00	met geleidelijke overgang, groenbruin-grijze doorwortelde siltsteen, 
		 enkele koollaminae aan de top. Op 35 niveau met pyrietkubussen, naar
		 onder toe met kleine siderietknollen en lenzen en gestoorde zandige
		 stratikulaties, i = 6° wordt eerder grijs
  3	140.00-einde	grijze licht zandige lei, vol stengelige plantenresten (meest Cordaites) en
		 zaden met siderietknollen nog grof doorworteld, verschillende passages
		 rijk aan ingekoolde lenzen, doorworteling vermindert snel, wordt ook
		 zandiger naar onder toe. Vanaf ± 195 met slecht bewaarde losse linop-
		 terisbladen. naar onder toe eerder Neurofsteris, aan de basis meer ge-
		 varieerde flora


Kernstrook 55 - 1049.00-1052.50 m - L = 339 (- 11) - kist nr. 126-127
Massieve kern

  1	    0.00  -  8.00	grijze lichtzandige lei, vol plantenresten, flaserig gestraticuleerd, vol
		 grote losse bladen
  2	    8.00 - 15.00	aanvankelijk bruingrijze snel donkergrijze bladeren, klievend, lichtkolige
		 lei vol ingekoolde lenzen, en bleek argillic lens
  3	  15.00 - 29.00	i = 3°, donkergrijze lei, vol slechtbewaarde kolige plantenresten, donker-
		 grijze, zwarte laagvlakken, talrijke blader, op 25 bleke siderietlens
  4	  29.00-318.00	zachte grijze fijne doorwortelde lei, licht zandig van boven, rond 40
		 enkele ingekoolde lenzen, vol stengelige plantenresten, vanaf 50 vol
		 losse bladafdrukken. Vanaf 60 vooral ont             en         Calamites met
		 siderietlenzen, en zachte grijze lei, sporen van doorworteling verdwijnen.
		 Vanaf 85 met mooie plantenresten nog steeds overwegend aan stengelige
		 plantenresten. Vanaf 90 zandig, nog licht doorworteld met gevarieerde
		 flora. Nog steeds met horizontale wortel, sterk zandig. Vanaf 140 met
		 sphenophyllus                   blijft overwegend                          Duidelijk
		 doorworteld tot 200. Vanaf 230 licht vergleden, vol onkruid, regel-
		 matiger met losse bladafdrukken. Vanaf 260 i = 7° echter armer aan
		 plantenresten. Vanaf 295 zachter fijnklievend, vol slechtbewaarde plan-
		 tenresten, meestal Calamites, onkruid en met siderietlenzen. Tot 318
		 donker bitumineus vol kolige lenzen, zacht van boven zandiger van
		 onder
  5	318.00-331.00	opnieuw grijze lei, vol plantenresten
  6	331.00-einde	donkere fijnklievende lei, vol kolige plantenresten, fijn vergleden


Kernstrook 56 - 1052.50-1058.50 m - L = 598 (- 2) - kist nr. 127-128
Verbrokkeld in kool (licht kernverlies ?)

  1	    0.00 - 23.00	harde donkergrijze licht bitumineuze lei vol slechtbewaarde kolige
		 plantenresten, fijn klievend, met vrij dikke siderietlenzen; i = 4°. Naar
		 onder toe met meer bitumineus, met mooie plantenresten

33
  2	  23.00 - 25.00	sterk kolige lei
  3	  25.00 - 41.00	glanskool
  4	  41.00 - 42.00	gestreepte kool
  5	  42.00-470.00	groenig grijze kompakte siltsteen tot sterk zandige lei, doorworteld en
		 kleine siderietknollen, vanaf 80 toenemen van aantal zandige stratiku-
		 laties, i = 12°. Sterk gestratikuleerd vanaf 230, vol stengelige planten-
		 resten, ook regelmatiger, i = 25°. Terug opnieuw meer gestoord vanaf
		 290, ook donkergrijs geworden, zonder sporen van doorworteling,
		 i = 15°. Op 360 met spirorbis, meestal Cordaites ook wat ingekoolde
		 lenzen aan de basis, over ± 10 cm eerder fijne zandsteen met kwart-
		 sietische textuur
  6	470.00-598.00	bleekgroenig grijze siltsteen, homogene, korrelig, mogelijk fijn gebiotur-
		 beerd, zonder veel organisch materiaal, met kleine korrelige sideriet-
		 knollen. Vanaf 500 fijne gedeeltelijk verkiezelde lenzen en vage zandige
		 stratikulaties met zeer fijne plantenresten tot plantenhaksel, i = 10° in
		 verschillende richtingen, wordt grijzer naar onder toe


Kernstrook 57 - 1058.50-1060.80 m - L = 228 (- 2) - kist nr. 128-129
Gebroken in koollaag

  1	    0.00-161.00	aanvankelijk grijze siltsteen met plantenhaksel, zandig gestratikuleerd,
		 slecht bewaarde stengelige plantenresten, stratikulaties zijn gestoord in-
		 dien dikker, vanaf 90 eerder donkergrijze fijn gestratikuleerde siltsteen,
		 vol plantenhaksel met zandige siderietbanden, i = 10°. Stratikulaties
		 licht geslumpt, met fijne sedimentatiebreukjes, naar onder toe zandsteen
		 iets grover, stengelige plantenresten, meest cordaites
  2	161.00-einde	koollaag
  3	161.00-189.00	gestreepte kool, aan de top calciet laminatie, i = 6°, op 168 sphero side-
		 rietlens tot 0.5 cm dik, op 185 bruine escaille 0.5 cm dik, aan de basis
		 over 1 cm opnieuw kolige escaille
  4	189.00-203.00	zachter bladerig klievende donkere lichtkolige lei, wordt bruin en zeer
		 sterk vergleden, tussen 195-202
  5	203.00-206.00	donker bladeren lichtkolige lei
  6	206.00-210.00	gestreepte kool
  7	210.00-228.00	glanskool in massieve kern


Kernstrook 58 - 1060.80-1064.50 m - L = 370 - kist nr. 129
Kern gebroken tot 100, vanaf 300 zeer sterk gebroken

  1	    0.00 - 10.00	massieve glanskool van 0-9
  2	    9.00 - 10.00	bladerig sterk kolige lei
  3	  10.00 - 78.00	groenig grijze sterk vergleden doorwortelde lei, donker aan top, over
		 2 cm met korrelige siderietknollen, geleidelijk zandiger naar onder aan
		 de basis 3 cm escaille volgens i = 50°
  4	  78.00-105.00	met geleidelijke overgang, sterk zandige doorwortelde lei, met korrelige
		 siderietknollen, nog vrij sterk vergleden


34
  5	105.00-300.00	sterk zandige lei, doorworteld, fijn gestratikuleerd, met siderietknollen en
		 lenzen, stratikulatie geslumpt en brecci-achtig gestoord, i = 20°. Vanaf
		 200 nog slecht sporen van doorworteling en wordt geleidelijk aan
		 zachter, rond 250 sub-vertikale glijvlak i = 23°. Rond 280 talrijke schelp-
		 fragmenten
  6	300.00-einde	vanaf 300 zeer sterk verbrokkeld en vergleden en met ± fijne schelpen-
		 resten, de laatste 15 cm opnieuw zandiger


Kernstrook 59 - 1064.50-1071.00 m - L = 614 (- 36) - kist nr. 130-131
Massieve kern

  1	    0.00-482.00	grijze sterk zandige lei tot siltsteen met sterke gestratikuleerde zandsteen-
		 passages, dikwijls geslumpt, aan de top sporen van perforatie, op 5 en 30
		 loodcast niveau. Op 30 glijvlak, i = 45°, op 85 vertikale klievend, rond
		 135 klein loodcast, i = 4°. Zeer regelmatig gelaagd buiten de zandsteen-
		 passages, met plantenhaksel, sterk zandig tussen 228-289 met abrupte
		 (scherpe) basis. Rond 300 vertikale calcietaders, tamelijk breed. Vanaf
		 320 tot 355 overwegend zandig, eronder siltsteen tot 430, zandig tot
		 einde en fijn gestratifieerd
  2	482.00-614.00	scherpe grens, zachter grijze lei, met siderietbanden, fijne gelamineerd
		 met laagvlakken vol mooie schelpen. En zandiger aan de top en vooral
		 naar onder toe mikahoudend, zeer weinig organische materiaal, i = 9°
		 Vanaf 580 geleidelijk sterk klievend met speigelglijvlak


Kernstrook 60 - 1071.00-1077.00 m - L = 634 (+ 34) - kist nr. 131-133
Aan top herboorde cannelcoal brokken (naval, verbrokkeld tot 45, tussen 300 en 510 door-
snijdingen door zeer steile vertikale calcietader soms brecci-achtig, veel grote doorlopende
calcietaders

  1	    0.00 - 26.00	fijne gelamineerde grijze lei, met siderietbanden en weinig schelpenresten
		 met fijne donkere perforaties, onderste 2 cm escailleachtig vergleden met
		 siderietbanden, i = 5°
  2	  26.00 - 43.00	koollaag
		26-35 : cannelkool, fijn bladerig klievend met twijgen
		35-43 : glanskool
  3	  43.00 - einde	groenig grijze hardere zandige lei tot siltsteen, doorworteld aan de top -
		 1 cm donkere sterk kolige lei (faux mur) met kleine korrelige sideriet-
		 knollen, Calamites. Vanaf 130 eerder grijze siltsteen, met grote korrelige
		 siderietknollen met sporen van dikke zandige stratikulaties. Vanaf 240
		 veel onkruid, vanaf 270 sterk zandig gestratikuleerd, overwegend zand-
		 steen tot 490 met gestoorde siltsteenstratikulaties en mudclast. Vanaf
		 490 grijze zandige lei, sterk vergleden, met siderietbanden, naar onder
		 toe sterk gestratikuleerd overwegend zandig. Vanaf 525 vol planten-
		 haksel, geen sporen van doorworteling meer i = 3°. Overwegend fijn
		 gestratikuleerde zandsteen tot 565, volgens zwarte laagvlakken, eronder
		 terug fijn gestratikuleerde siltsteen tot sterk zandige lei met sideriet-
		 banden, naar onder toe sterk gestratikuleerd met plantenhaksel. Vanaf
		 618 opnieuw overwegend zandsteen tot einde
35
Kernstrook 61 - 1077.00-1081.10 m - L = 415 (+ 5) - kist nr. 133-134
Zeer steil klievend rond 390, eronder massieve kern

  1	    0.00-115.00	geleidelijk meer snelle overgang, grijze vage maar regelmatige gestrati-
		 fieerde zandsteen tot 20 met siltsteenstratikulaties, calamites en ge-
		 kruiste gelaagdheden, i = 7°
  2	115.00-410.00	grijze zandige lei, met siderietbanden, fijn gelamineerd met verspreide
		 schelpen, plantenhaksel in de siderietbanden, aanvankelijk nog zandig
		 gestratikuleerd i = 4°, met vake kruipgangen, zeer homogeen, zeer
		 weinig fossielresten. Vanaf 210 met vage graafgangen. Rond 280 met
		 kleine ogen. Vanaf 335 zacht en donkergrijs meer schelpenresten en
		 fijne ogenperforatie, vanaf 365 met visresten. Op 380 sinusites, op 405
		 sideriet met blinkende pyriet
  3	410.00-415.00	zwart sterk bitumineuze lei


Kernstrook 62 - 1081.10-1082.50 m - L = 121 (- 19) - kist nr. 134
Kern verbrokkeld in de kool en rond 80
Kern verlies mogelijk aan de top

  1	    0.00  -  2.00	zwarte bitumineuze lei
  2	    2.00 - 38.00	koollaag, glanskool, i = 3°
  3	  38.00 - 40.00	fijnklievende donkere klievende lei
  4	  40.00 - 85.00	zwarte lichtkolige lei met zandige stratikulaties, vol stengelige planten-
		 resten, fijn klievend (faux mur) i = 3°,ook slechtbewaarde bladafdrukken,
		 en fijne siderietische laminaties. Vanaf 60 met siderietknollen en meer
		 vergleden. Vanaf 68-74 : escaille. Vanaf 74 donkere bladerig klievende
		 licht kolige lei, vrij sterk vergleden, met siderietlenzen, meest Calamites
		 met siderietlenzen
  5	  85.00-121.00	grijze licht zandige lei, licht doorworteld met siderietlenzen en spiegel-
		 glijvlakken


Kernstrook 63 - 1082.50-1088.50 m - L = 605 (+ 5) - kist nr. 134-135
Massieve kern, licht verbrokkeld rond 470

  1	    0.00-422.00	grijze licht zandige lei, met siderietknollen vanaf 20 met lenzen, licht
		 doorworteld, met stengelige plantenresten, vanaf 40 met losse bladaf-
		 drukken lynopteris en gevarieerde flora, doorworteling vermindert snel,
		 nog steeds sporen van doorworteling. Tussen 110-20 siltsteenpassages,
		 doorworteling ganse verdwijnen 80, rond 200 fijne donkere perforatie
		 sterk gebioturbeerd met Ostracode op 235, i = 2°. Grote bleke graaf-
		 gangen tot 275, fijne donkere perforaties sporadus naar onder. Vanaf
		 300 meer stengelige plantenresten, zeer slecht bewaard mooie flora vanaf
		 310. Fijne donkere perforaties tot ± 320. De lei wordt vanaf 370 geleide-
		 lijk zachter, i = 3°
  2	422.00-426.00	donkergrijze zachter fijne klievende lei, vol kolige plantenresten met
		 kleine ostracode , met kleine pyrietknollen


36
  3	426.00-510.00	koollaag
		426-428 : doffe kool
		428-432 : donkere zachte lei met ingekoolde stengelige plantenresten
		432-451 : sterke korrelige siderietlenzen, calcietrijke met kolige stratiku-
				  laties
		451-471 : glanskool met talrijke dunne dofkoollenzen
		471-483 : zwarte fijn vergleden lichtkolige lei, bij top en basis met talrijke
				  koolstrepen doorworteld
		483-502 : glanskool in massieve kern talrijke dofkoolstratikulaties, pyriet-
				  lenzen bij de top, i = 3°
		502-506 : doffe kool tot sterk kolige lei
		506-510 : sterk kolige lei, bladerig klievend
  4	510.00-520.00	donkergrijze zeer sterk vergleden lei, gestreepte calcietbanden aan de top,
		 sterk doorworteld
  5	520.00-532.00	groene sterk doorwortelde en vergleden lei
  6	532.00-einde	groengrijze doorwortelde siltsteen met korrelige siderietknollen, gestoor-
		 de donkere stratikulaties


Kernstrook 64 - 1088.50-1094.50 m - L = 603 (+ 3) - kist nr. 136-137
Massieve kern

  1	    0.00-195.00	met geleidelijke overgang. Grijze grofdoorwortelde siltsteen met kleine
		 korrelige siderietknollen. Vanaf 50 zandiger worden, eerder fijne zand-
		 steen, licht doorworteld, zeer vage grote siderietknollen, tussen 145-165:
		 opnieuw overwegend siltsteen, op 195 - 1 cm dikke koollens
  2	195.00-einde	603 : grijze flazerig gestratikuleerde zandsteen afwisselend met sterk ge-
		 stratikuleerde zandsteen en siltsteenpassages met gekruiste gelaagdheid.
		 Op 275 vertikale calcietader. Op 510 dik ingekoold drijfhout, met enkele
		 siderietbanden, geen sporen van doorworteling, i = ± 20° in wisselende
		 richting. Op 540, 5 cm dikke lens in kolige sideriet omgeven door kool-
		 lenzen, bij de zandsteen met zwarte laagvlakken


Kernstrook 65 - 1094.50-1100.50 m - L = 544 (- 56) - kist nr. 137-139
Massieve kern

  1	    0.00-133.00	met geleidelijke overgang, grijze fijne zandsteen onregelmatig gestrati-
		 fieerd, en gestratikuleerd, met gestratikuleerde siltsteenbanden, op 20
		 met niet gekompakteerde stammen, ook met fijne gekruiste gelaagd-
		 heden, zwarte laagvlakken
  2	133.00-294.00	met geleidelijke overgang, grijze siltsteen met verspreide stengelige
		 plantenresten, op 140 vervormd maar gedeeltelijk gekompakteerd drijf-
		 hout met siderietrijk zand gevuld, 3 cm dik - soms mooie plantenresten
		 ook vage siderietbanden en homogene zandige passages, wordt geleide-
		 lijk zachter naar onder
  3	294.00-343.00	i = 10°, zachter donkergrijze lei vol slechter bewaarde plantenresten, naar
		 onder toe meer en meer twijgen, naar onter toe toenemen aantal inge-
		 koolde lenzen, onderste 10 cm licht kolige bladerig klievend

37
  4	343.00-348.00	grijze escaille aan de basis 1 cm kolige escaille
  5	348.00-440.00	koollaag, i = 2°
		348-398 : massieve glanskool aan de basis houtskoolrijke laminae
		398-401 : gestreepte kool
		401-413 : zwarte lichtkolige lei fijn vergleden, licht doorworteld, met
				  enkele ingekoolde lenzen, naar onder toe sporen van door-
				  worteling
		413-415 : glanskool
		415-416 : opstapeling van grijze fijne lenzen (Tonstein ?)
		416-418 : donkere fijnkorrelige sideriet
		418-440 : glanskool op 432, 1 cm dikke poederige lens is rijk aan houts-
				  kool, i = 2° op 439 enkele dunne siderietische lenzen en 3 mm
				  dikke harde donkere lens (Tonstein ?)
  6	440.00-544.00	bruinig grijze grof doorwortelde siltsteen aan de top over 2 cm fijne side-
		 rietlensje over 1 cm diameter, lensvormig, vanaf 470 onregelmatig zandig
		 gestratikuleerd met talrijke siderietknollen. Vanaf 495 geleidelijk zachter
		 met slecht bewaarde plantenresten, twijgen en bladen, wordt eerder
		 donkergrijs naar onder toe, blijft doorworteld, met talrijke siderietlenzen
		 met calciet craches


Kernstrook 66 - 1100.50-1106.50 m - L = 650 (+ 50) - kist nr. 139-140
Massieve kern

  1	    0.00  -  8.00	donkere lichtkolige lei met houtskool licht doorworteld, met ingekoolde
		 lenzen op 5 enkele dunne harde lenzen 2-3 mm dik
  2	    8.00 - 10.00	donkergrijze grofdoorwortelde lei. Vanaf 10 groenig
  3	  10.00 - 50.00	grijs grof doorwortelde licht vergleden lei, slecht geboord, met kleine
		 korrelige siderietknollen, met geleidelijke overgang
  4	  50.00-148.00	grijze zandige lei snel siltsteen, grof doorworteld met grote sideriet-
		 knollen, met calciet-craches, wat vergleden in siltsteenpassages, naar
		 onder terug siltsteen overwegend
  5	148.00-einde	met geleidelijke overgang zandige gestratikuleerde siltsteen, met vage
		 maar grote siderietknollen, licht doorworteld, i = 9°, met zeer slechtbe-
		 waarde plantenresten, zeer weinig organisch materiaal, doorworteling
		 verdwijnen snel, geleidelijk aan talrijke zachte passages, op 347 met ver-
		 gleden basis volgens i = 50°, tussen 335 en 425 zijn de stratikulaties erg
		 gestoord, vanaf 475 overwegend siltsteen, zandsteen stratikulaties zijn
		 dunner geworden - zeer weinig plantenhaksel, i = ± 8°


Kernstrook 67 - 1106.50-1112.50 m - L = 608 (+ 8) - kist nr. 141-143
Mooie kern

  1	    0.00-608.00	grijze vaag gestratifieerde zandsteen, vanaf 345 en in bijzonder tot 480
		 eerder middelmatig. Siltsteeninterkalatie tussen 5 en 22 i = 22°. Op 45
		 dunne siltsteen met siderietknollen op 65 dunnen siltsteen, op 100 side-
		 rietknollen fijne kolige slierten en mudclast tussen 120-190 met scherpe
		 ondergrens met zeer onregelmatige kontakten siltsteenbanden en bleek

38
		 fijn tot middelmatige zandsteen vol siltsteenclasten en siderietknollen met
		 zeer onregelmatige splijtvlakken en scherpe basis, i = 6°. Naar onder
		 vaag maar regelmatig gestratifieerde zandsteen, i = 9-15°. Tussen 315-
		 335 sterk gestratikuleerd. Tussen 335-385 gestratifieerd met fijne ge-
		 kruiste gelaagdheden naar onder terug regelmatig gestratifieerd in sets
		 tot 410, 435, 485, tot einde, ganse set vol kolige slierten, i = 16-23°


Kernstrook 68 - 1112.50-1118.50 m - L = 540 - kist nr. 143-145
n.b. laatste stuk uit kern ontbreekt (steekt in kist 165)
Massieve kern

  1	    0.00-457.00	(scherp kontakt) bleke fijn tot middelmatige zandstenen met wat zwarte
		 mikarijke laagvlakken, i = 20° in massief pakket, vanaf 275 meer ge-
		 stratifieerd en fijn tot 325; i = 10-20°; eronder massief met naar onder
		 toe enkele kolige slierten
  2	457.00-484.00	grijze harde zandige lei, met weinig slechtbewaarde plantenresten, wat
		 siderietbanden en zandige stratikulaties
  3	484.00-492.00	dikke zandige regelmatige siderietbanden; i = 5°, 3 (4) fining upwards
		 sequences
  4	492.00-503.00	donkere lichtkolige zandige lei, met kolige plantenresten
  5	503.00-	grijze licht doorwortelde lei vol kolige plantenresten, met wat sideriet-
		 knollen in ingekoolde lensjes, wordt snel eerder donkergrijs, goed
		 klievend, i = 4°; doorworteling vermindert geleidelijk rond 550. Rond
		 580 - 8 cm dikke bitumineuze passage vol gladde siderietknollen
Tweede deel 5
	    0.00  -  5.00	glanskool met twee korrelige donkerbruine sferosiderietlenzen, 0.5 en
		 1 cm dik (dikte aan basis : petro)


Kernstrook 69 - 1118.50-1124.50 m - L = 602 (+ 2) - kist nr. 145-147
Massieve kern, gebroken in de koker rond 150
Aan de top houtskoolrijke laag

  1	    0.00 - 15.00	glanskool, i = 2° met enkele dunne pyrietrijke laagjes
  2	  15.00 - 19.00	fijn klievend sterk kolige lei
  3	  19.00 - 22.00	donkere fijne klievende lichtkolige lei, vol kolige plantenresten met enkele
		 siderietbanden, bruin
  4	  22.00 - 26.00	eerder sterk kolige bladerig klievende lei met meer ingekoolde lenzen
  5	  26.00 - 36.00	grijze sterk doorwortelde lei
  6	  36.00 - 53.00	grijze doorwortelde zandige lei met plantenresten, een ingekoolde
		 stengelige plantenresten, rijk aan sphenopteris
  7	  53.00 - 58.00	met geleidelijke overgangen, donkergrijze fijnklievende lei, vol stengelige
		 bladafdrukken, en sterk ingekoolde plantenresten
  8	  58.00 - 95.00	grijze lichtzandige lei, vol plantenresten, meest Calamites, vrij mooie, nog
		 licht doorworteld met weinig maar grote siderietknollen, soms met
		 calciet-cracks
  9	  95.00-124.00	meer vergleden groenig grijze lei, steeds doorworteld met ingekoolde
		 lenzen, i = 7°, varieerd, met minder slechte bewaarde plantenresten, ge-
		 leidelijk grijzer naar onder toe
39
10	124.00-131.00	i = 4°, donkere kompakte sterk bitumineuze lei, met guileilmitesachtige
		 verglijdingen, doorworteld
11	131.00-134.00	donker sterk bitumineuze lei tot cannel-kool fijn vergleden met talrijke
		 koolbrokken
12	134.00-139.00	donkere fijnklievende lichtkolige lei
13	139.00-150.00	glanskool met bladerig klievende tussenlaagjes
14	150.00-408.00	donkergroen grijze vrij sterk doorwortelde kompakte lei sterk fijn ver-
		 gleden aan de top, wordt snel groengrijs, zandig tot siltsteen met gladde
		 siderietknollen. Vanaf 275 sterk zandig gestratikuleerd, nog steeds licht
		 doorworteld, i = 3° in de zandige stratikulatie wat plantenhaksel en zeer
		 weinig organisch materiaal. Vanaf 310 met siderietbanden, opnieuw
		 zandige stratikulaties. Tussen 370-395 met fijne gekruiste gelaagdheden.
		 Vanaf 395 geleidelijk maar snel zachter wordend, nog slecht zandige
		 turbulaties en fijne horizontale wortels
15	408.00-427.00	koollaag
		408-421 : zwarte sterk bitumineuze lei,op 412 en 416 en 418 siderietische
				  laag met fijne pellets en ondetermineerbare fossielen waar-
				  schijnlijk visresten. Van onder eerder cannel-kool
		421-427 : gestreepte kool tot sterk kolige lei
16	427.00-435.00	kompakte grijsbruine doorwortelde lei, licht zandig
17	435.00-570.00	grijze doorwortelde sterk zandige lei tot siltsteen met siderietknollen
		 Vanaf 455 soms met fijne zandige stratikulaties.Vanaf 475 terug zachter,
		 met siderietbanden, fijn doorworteld. Vanaf 515 opnieuw met zandige
		 stratikulaties, nog met stigmaria, plantenhaksel. Vanaf 540 terug geleide-
		 lijk zachter
18	570.00-602.00	geleidelijke overgang. Grijze fijn doorwortelde lei, met talrijke guilelmites
		 achtige verglijdingen, slecht klievend. Vanaf 590 zeer zacht en eerder
		 donkergrijs, blijkt fijn gebioturbeerd, op 597 ook met fijne donkere per-
		 foraties


Kernstrook 70 - 1124.50-1130.50 m - L = 605 (+ 5) - kist nr. 147-149
Massieve kern, net als de vorige slechter geboord in zachtere passages
Op 502 slechte aanpassing

  1	    0.00 - 24.00	donkergrijze licht doorwortelde lei met siderietbanden. Guilelmites-
		 achtige verglijdingen, fijn gebioturbeerd, wordt vanaf 5 licht bitumineux,
		 met onduidelijke planten en visresten met zeer grote schelpen. Vanaf 21
		 met talrijke ingekoolde lenzen. Op 20 enkele zandige flaserige stratiku-
		 laties
  2	  24.00 - 32.00	donkere fijnkorrelige zandsteen, met sterk ingekoolde plantenresten
  3	  32.00 - 86.00	grijze grofdoorwortelde zandige lei, snelle overgang in siltsteen, met
		 siderietknollen en lenzen. Vanaf 45 met fijne zandige stratikulaties,
		 enkele zachtere tussenschakelingen, i = 4° veel Stigmaria
  4	  86.00 - 89.00	grijze sterk doorwortelde lei met kleine siderietknollen
  5	  89.00 - 90.00	zachtr donkere grijze lei, met hardere korrelige siderietband ?
  6	  90.00 - 94.00	glanskool aan top, i = 3° onderkant vol fijne calcietbandjes Raeral
		 vezerig


40
  7	  94.00-121.00	zachte fijn vergleden sterk doorwortelde lei, bruin van boven groen van
		 onder
  8	121.00-205.00	doorwortelde kompakte groenig grijze siltsteen met snelle sterk gestoor-
		 de zandige stratikulaties en siderietknollen en eerder grijs geworden
		 zandige stratikulaties overwegend tussen 162 en 205, doorworteling
		 neemt geleidelijk af. Geleidelijk toenemen aantal vrij goed bewaarde
		 plantenresten
  9	205.00-270.00	vanaf 205, gedomineerd door Cordaites, snel zachter met minder goed
		 bewaarde plantenresten, blijft echter zachter in groenig zandige lei, fijn
		 gebioturbeerd licht vergleden, tussen 267-270 interkalatie, in donkere
		 grijsbruine gebioturbeerde lei met grote loodrechte guilelmitesachtige
		 verglijdingen
10	270.00-	sterk vergleden groen bruine lei met siderietknollen, wordt snel zandig
		 - vanaf 285 met onregelmatige zandige en grijze stratikulaties, nog
		 slechts fijn perforerende wortels, nog steeds veel Cordaites, slecht be-
		 waard, stratikulaties hellen af in verschillende richtingen, doorworteling-
		 en verdwijnen snel, zandige stratikulaties overwegend. Vanaf 550 blijft
		 sterk gestoord, beter bewaarde plantenresten. Vanaf 560 meest cordaites
		 en plantenhaksel ook mooie varens. Vanaf 570 zandsteen met meer ge-
		 stoord met slechts dunne siltige tussenlaagjes, eerder donkergrijs met
		 verspreide mica's


Kernstrook 71 - 1130.50-1136.50 m - L = 602 (+ 2) - kist nr. 149-150
Massieve kern
Eerder donkergrijze vaag gestratikuleerde zandsteen met onregelmatige siderietlenzen, rijk
aan cordaites, vanaf 30 met bleke zandige stratikulaties, i = 4°. Op 85 Caodiocorpus ook tal-
rijk naar onder toe, sterk overwegend Cordaites. Rond 120 i = 10-15°, zeer veel zandige
stratikulaties, wordt geleidelijk zandiger. Vanaf 160 overwegend fijn gestratikuleerde zand-
steen met donkere laagvlakken, i = ± 10°, nog steeds Cordaites en plantenhaksel. Vanaf 300
i = 15-32° sterk gestratikuleerd, met cordaites. Vanaf 500 wordt de stratikulaties onregel-
matig van richting, I blijft 15-30°. Zwakker aan de basis


Kernstrook 72  - 1136.50-1142.50 m - L = 585 (- 15) - kist nr. 150-151
Kern gebroken vanaf 210, slechte aanpassing op 220, 256, tussen 270 en 283 vermoedelijk
met kernverlies, nog op 295, 425, op 310 kolig splijtvlak i = 70°

  1	    0.00 - 80.00	grijze sterk gestratikuleerde fijne zandsteen, vol cordaites, helling vrij
		 regelmatig van 8-18°; stratikulaties flazerig met zeer fijne gegruisde ge-
		 laagdheden, soms licht geslumpt
  2	  80.00-212.00	grijze fijne zandsteen, met zeer sterk gestoorde stratikulaties, sterk ge-
		 slumpt met convoluted bedding met enkele ingekoolde lenzen
  3	212.00-229.00	grijze zandige lei, vrij sterk vergleden, licht doorworteld, met spiegel-glij-
		 vlak, licht bitumineus aan de basis
  4	229.00-284.00	koollaag
		229-231 : zwart sterk bitumineuse lei, vergleden, doorworteld, kolig met
				  visresten ?
		231-269 : glanskool in massieve kern, fijn geband aan de top met talrijke
				  houtskoollaminae i = 5-10°
41
		269-278 : bruine pyrietrijke spherodideciet met vertikale pyrietcalciet-
				  aders en enkele kolige tussenlaagjes
		278-284 : met slecht aanpassende kontakten, glanskool met siderietrijke
				  laagjes
  5	284.00-465.00	grijze lichtzandige lei, grofdoorworteld, soms met mooie plantenresten,
		 met donkere tussenlagen en kolige plantenresten. Op 325, 2 cm dikke
		 donkere kolige laag vol slecht bewaarde plantenresten, i = 18°, eronder
		 meer verspreide plantenresten met onregelmatige siderietlenzen, i = 13°
		 met steil hellende siltsteenpassages i = 22°, planten voornamelijk bladen
		 en twijgen, blijft doorworteld. Vanaf 400 twijgen onkruid en losse neu-
		 roptreibladje met meer regelmatige sideriet bandjes, wordt geleidelijk
		 zachter in overwegend onkruid vanaf 450. Doorwortelijk geleidelijk
		 verdwenen
  6	465.00-485.00	grijze iets zandige lei met dikke siderietbanden, slechte bewaarde planten-
		 resten, meest bladafdrukken i = 10°
  7	485.00-487.00	donkergrijze zachtere lei, vol slechtbewaarde plantenresten
  8	487.00-494.00	i = 2°, glanskool in massieve kern, aan de top korrelige siderietlenzen,
		 onregelmatig
  9	494.00-585.00	donkergrijze fijne klievende lei, vol slechtbewaarde bladafdrukken met
		 brede siderietlenzen, zeer licht doorworteld, sterker doorworteld vanaf
		 525, fijn vergleden. Vanaf 540, en met meer kolige plantenresten. Wordt
		 ook licht bitumineus, ingekoolde lenzen blijven, doorworteling neemt
		 snel af. Vanaf 560 gewoon grijs met beter bewaarde plantenresten, op-
		 nieuw grotere wortels


Kernstrook 73 - 1142.50-1148.50 m - L = 603 (+ 3) - kist nr. 151-153
Massieve kern slecht geboord tot 180, slechte aansluiting op 207 = mogelijk kernverlies
aan de top

  1	    0.00 - 38.00	koollaag
		  0-26 : glanskool met houtskool tussenlaagjes
		26-27 : fijne lenzen in kompakte dofglansende kool
		27-29 : donkere fijn vergleden doorwortelde lei
		29-32 : kolige escaille, bruin aan de top
		32-38 : donkere licht kolige lei, fijn vergleden en doorworteld
  2	  38.00-105.00	donkere bruine sterk vergleden doorwortelde lei, wordt snel bruin grijs,
		 grijs vanaf 70, ook zandiger tot siltsteen met grote korrelige sideriet-
		 knollen. Vanaf 90 terug geleidelijk zachter !
  3	105.00-194.00	donkergrijze fijn sterk vergleden doorwortelde lei, herneming wortelbed?
		 i = 8°, vanaf 125 groenig grijs met siderietknollen blijft zeer sterk ver-
		 gleden en doorworteld. Op 145 kolige lenzen, overdekt doorfijne calciet-
		 adertjes, kolige lenzen keren regelmatig terug. Vanaf 155 minder sterk
		 vergleden laagvlakken vol slecht bewaarde plantenresten, naar onder toe,
		 geleidelijk donkergrijs en fijn klievend, basis zandig licht bitumineus
  4	194.00-207.00	koollaag top geleidelijke overgang
		194-196 : gestreepte kool
		196-205 : glanskool
		205-207 : gestreepte kool tot sterk kolige lei

42
  5	207.00-213.00	donkergrijze lichtzandige sterk doorwortelde vergleden lei
  6	213.00-603.00	groenig grijze sterk doorwortelde siltsteen, met slecht bewaarde stenge-
		 lige plantenresten, korrelige siderietknollen. Vanaf 290 zandige strati-
		 kulatie, slecht licht doorworteld met plantenhaksel, i = 8°, met inter-
		 kalaties en sterk zandige lei tot siltsteen met siderietbanden rijk aan
		 Calamites, licht doorworteld, tussen 365-420 fijn gestratikuleerde zand-
		 steen, eronder blijft zandsteen overwegend op grof doorwortelde sterk
		 zandige lei, doorworteling verdwijnt naar onder, gelaagdheid blijft regel-
		 matig i = 5°, afhellende wisselende richting


Kernstrook 74 - 1148.50-1154.50 m - L = 600 (- 3) - kist nr. 154-155
Massieve kern, kapot geklopt op veer (basis)

  1	    0.00 - 45.00	fijn gestratikuleerde grijze zeer sterke zandsteen-siltsteen met planten-
		 haksel i = 7° scherp kontakt naar onder
  2	  45.00-144.00	met scherp kontakt, bleek vaag gestratifieerde zandsteen, met weinig
		 zwarte laagvlakken i tot 20° basis i = 5°
  3	144.00-180.00	grijze siltsteen met dikke zandige stratikulatie, en vage siderietbanden,
		 i = 6°
  4	180.00-228.00	grijze vaag gestratifieerde zandsteen, ondergrens licht erosief, sub-hori-
		 zontaal
  5	228.00-238.00	grijze sterk gestratikuleerde siltsteen met siderietlens, geleidelijk over-
		 gang naar onder
  6	248.00-256.00	terug vaag gestratifieerde zandsteen i = 16° stratifikaties onregelmatig
  7	256.00-597.00	grijze siltsteen, tot sterk zandige lei, met zeer weinig plantenresten enkele
		 laagvlakken met plantenhaksel, vage siderietbanden, i = 10°
  8	597.00-600.00	zachter donkerfijne grijze klievende lei, vol kolige plantenresten (staal
		 palynologie)


Kernstrook 75 - 1154.50-1160.50 m - L = 591 (- 9) - kist nr. 155-156
Massieve kern, slecht geboord rond 120, enkele slechte aanpassingen in de kool op 0 en 55

  1	    0.00 - 89.00	koollaag
		  0 - 3 : donker fijn klievende licht kolige lei
		  3-10 : i = 2-3° donkere fijn klievende lei, afwisselend licht en sterk
			         kolig in gelijke verhoudingen, in de licht kolige lei talrijke planten-
			         resten
		10-20 : donkere sterk kolige lei tot gestreepte kool
		20-55 : glanskool in massieve kern
		55-58 : donkere fijn klievende sterk kolige lei
		58-86 : glanskool
		86-89 : sterk kolige lei tot gestreepte kool
		89-95 : donkergrijze fijne mikarijke doorwortelde zandsteen
  2	  95.00-112.00	donkergrijze doorwortelde siltsteen tot sterk zandige lei
  3	112.00-495.00	grijze sterk doorwortelde zandige lei met siderietknollen met geleidelijke
		 overgang, op 150 glijvlak met rechte striaties i = 50°, minder door-
		 worteld, eerder siltsteen, vanaf 215 met gestoorde zandige stratikulaties,

43
		 op 233 grote pyrietknollen, eronder kleine loodkast. Vanaf 240-310 geen
		 zandige stratikulaties meer, blijft doorworteld en veel calamites. Van 310
		 regelmatige afwisseling zandsteen - siltsteen in sets van gemiddeld 30 cm
		 Tussen 310-330 zandsteen met sterk gestoorde stratikulaties, met per-
		 forerende wortels,eronder 335 fijn gestratikuleerd met gekruiste gelaagd-
		 heden i = 10° met geleidelijke overgang naar boven tot 438 overwegend
		 siltsteen, veel plantenhaksel, niet meer doorworteld, met talrijke en dikke
		 zandige stratikulaties i = 5°. Tussen 438-455 bleke vaag gestratifieerde
		 zandsteen, zwak hellend.
		455-495 : siltsteen, naar onder toe met brede zandsteen stratikulaties, van
				  boven siderietknollen, laagvlakken met plantenhaksel, i = 3°
  4	495.00-568.00	fijne bleke zandsteen, vol onregelmatige kolige stratifikaties,zwak hellend
  5	568.00-591.00	fijn gestratikuleerde siltsteen tot zandsteen


Kernstrook 76 - 1160.50-1166.50 m - L = 611 (+ 11) - kist nr. 157-
Slechte aanpassing 350, 411, 211, 249; anders massieve kern

  1	    0.00-204.00	aanvangelijk grijze fijnzandige gestratikuleerde siltsteen tot sterk zandige
		 lei met kleine schelpen, zandige laagvlakken met plantenhaksel, i = 3°
		 Zandige stratikulaties verdwijnen rond 55-rond 40 fijn zandige tubulaties,
		 arthropoda op 60? Vanaf 55 met siderietbanden wordt geleidelijk zachter
		 en rijker aan kleine vrij goed bewaarde schelpen. Niveaux met fijne
		 donkere perforaties ook scheef en verspreide pellets. Tussen 120-125
		 sterk gestratikuleerd, i = 3°, zandige stratikulaties tot 160. Vanaf 190
		 naast mooie schelpen ook fijne visresten, eronder zacht vrij donkergrijze
		 lei, bioturbaties in de siderietbanden, naar onder toe fijn gebioturbeerd
  2	204.00-224.00	koollaag
		204-211 : cannel-coal
		211-224 : glanskool op 214, 1 cm argillietlaag, op 221 fijne sphenoside-
				  rietlens, i = 6°
		224-248 : donkergrijze bruine sterk doorwortelde lei, meer vergleden
				  naar onder toe
		248-250 : donkergrijze escaille
		250-263 : glanskool op 257 argillietlens, 0.5 cm dik
		263-266 : sterk kolige lei tot gestreepte kool
		266-273 : grijze fijn vergleden sterk doorwortelde lei
		273-276 : sterk kolige lei
		276-351 : kompakte eerder donkergrijze grofdoorwortelde lei met side-
				  rietknollen, rond 292 over 2 cm licht kolig. Vanaf 335 zandiger
		351-352 : fijn klievend donkere licht kolige lei
		352-360 : glanskool massieve kern
		360-372 : donker fijn klievende licht kolige lei, met talrijke ingekoolde
				  lenzen, naar      toe duidelijk doorworteld
		372-377 : sterk kolige lei
		377-383 : fijn klievende licht kolige lei, vol ingekoolde lenzen, mogelijk
				  fijn licht doorworteld tot 383
  3	383.00-388.00	grijze fijn klievende lei, vol plantenresten, naar onder toe licht kolig
  4	388.00-393.00	donkergrijze doorwortelde kolige lei, vol kolige plantenresten

44
  5	393.00-399.00	fijn klievende sterk kolige lei, met siderietische lenzen
  6	399.00-421.00	donkergrijze fijn vergleden lei met kolige plantenresten fijn doorworteld
  7	421.00-430.00	grijze siltsteen grof doorworteld, talrijke siderietknollen met gestoorde
		 zandige stratikulaties, laagvlakken met ingekoolde resten, i = 5°, wordt
		 donkergrijs naar onder toe
  8	530.00-611.00	meer regelmatig sterk gestratikuleerde siltsteen - zandsteen met sideriet-
		 knollen, doorworteling verdwijnt snel, stratikulaties nog licht gestoord,
		 i blijft 5°


Kernstrook 77 - 1166.50-1172.50 m - L = 588 (- 12) - kist nr. 158-106
Massieve kern

  1	    0.00 - 25.00	met geleidelijke overgang grijze siltsteen met zeer fijne verspreide
		 plantenresten, met fijne zandige stratikulaties, zeer licht doorworteld,
		 met slecht bewaarde schelpen en ostracoden, met fijne bioturbaties (grof
		 en kruipsporen) i = 3°
  2	  25.00 - 31.00	donkere bitumineuze zandige lei, vol slecht bewaarde fauna resten, meest
		 schelpen, phosphoriet ?
  3	  31.00 - 41.00	groenig grijze micahoudende licht doorwortelde sterk zandige lei, met in-
		 gekoolde plantenresten, naar onder toe geleidelijk licht bitumineus
  4	  41.00 - 44.00	donker fijn klievende licht kolige lei, met pyrietlens tot ± 0.5 cm dik,
		 veel ingekoolde lenzen
  5	  44.00 - 47.00	gestreepte kool
  6	  47.00 - 52.00	sterk kolige lei tot gestreepte kool
  7	  52.00 - 54.00	gestreepte kool
  8	  54.00 - 55.00	fijn vergleden licht kolige lei, vol dunne koollenzen
  9	  55.00 - 82.00	groenig grijs sterk doorwortelde lei, vergleden, vol plantenresten met
		 stigmaria - vanaf 60-71 zeer sterk vergleden vanaf 71 geleidelijk donker-
		 grijs geworden, fijne klievende, met dunne ingekoolde lenzen, i = 6°,
		 fijnklievend naar onder toe
10	  81.00 - 91.00	sterk kolige lei tot gestreepte kool, i = 3°
11	  91.00 - 95.00	donkere grijs klievende licht kolige lei, aan de basis dunne bleke argilliet-
		 lens 3 mm dik
12	  95.00-111.00	donkere zeer goed klievende sterk kolige lei tot gestreepte kool, i = 3°
13	111.00-126.00	grijze sterk doorwortelde fijn vergleden lei, met wat plantenresten donker
		 van boven en onder, groenig van midden
14	126.00-131.00	donker fijn bladerig klievende lei met glanskoollaag in basis is 0.5 cm dik
15	131.00-145.00	groene grof doorwortelde lei, bruinig aan top, fijn vergleden, met wat
		 siderietknollen, korrelig
16	145.00-197.00	groenig grijze siltsteen, grof doorworteld, met korrelige siderietknollen,
		 i = 15°, met gestoorde zandige stratikulaties, vanaf 180
17	197.00-385.00	Met geleidelijke overgang, onregelmatig gestratifieerde zandsteen, met
		 vage siderietbanden, en meer homogene siltsteen passages nog grof
		 doorworteld, vanaf 270 met fijne kruisgelaagdheden, en donker laag-
		 vlakken, i = 5°, in verschillende richtingen
18	385.00-435.00	homogene sterk zandige lei tot siltsteen met weinig maar grote perfore-
		 rende wortels, weinig organisch materiaal, vaag siderietbanden

45
19	435.00-453.00	grijze zachtere lei, met stengelige plantenresten (Calamites) met wat
		 guileilmitesachtige verglijdingen, de Calamites met spirorbis - onregel-
		 matige siderietlens
20	453.00-588.00	grijze zeer fijn gestratikuleerde zandsteen tot siltsteen, met fijne wortels,
		 i = 3°, met vage siderietbanden, zeer regelmatig gestratikuleerd - laag-
		 vlakken vol plantenhaksel, onderste 5 cm donkergrijs licht bitumineus


Kernstrook 78 - 1172.50-1175.00 m - L = 222 (- 28) - kist nr. 160
Kern slecht geboord in wortelbodem

  1	    0.00 - 15.00	grijze licht zandige lei, met Ostracoda, Drylennius Molyneuxi, spirorbis,
		 schelpenbrokken, naar onder toe komplete schelpen ook met Lepidoden-
		 dron, wordt snel donkergrijs, rijk aan ostracoden met bitumineuze laag-
		 vlakken met doffe pyriet
  2	  15.00 - 18.00	donkere lichtkolige lei, fijn klievend, vol ingekoolde lenzen met lepido-
		 dendron en doffe pyriet
  3	  18.00 - 35.00	glanskool i = 4°, basis uitgeboord
  4	  35.00 - einde	donkergroene grijze, sterk vergleden sterk doorwortelde lei, vanaf 90
		 zandig met korrelige siderietknollen. Vanaf 120 siltsteen met grote ge-
		 laagde siderietknollen. Vanaf 145 met vage siderietbanden, lichter door-
		 worteld, i = 4°. Vanaf 175 met vage zandige stratikulaties, bleekgroen-
		 grijs, met fijne perforerende wortels. Vanaf 205 overwegend zandsteen
		 met gestoorde stratikulaties


Kernstrook 79 - 1175.00-1181.00 m - L = 589 (- 11) - kist nr. 161-162
Kern slecht geboord maar massief

  1	    0.00-272.00	bleekgrijze licht zandige lei, met schelpen en Ostracoden met spirorbis,
		 wordt na enkele cm siltsteen tot zeer fijne zandsteen, licht doorworteld
		 met siderietbanden. i = 5°. Vanaf 60 met sterke zandige stratikulaties
		 met dikke onregelmatige siderietlenzen. Vanaf 120 zachter fijn gebio-
		 turbeerd met schelpen sterk vergleden, nog iets groenig grijs, nog licht
		 doorworteld. Vanaf 115 opnieuw toenemen aantal dikke zandige strati-
		 kulaties, de lei blijft licht zandig met mooie schelpen. De lei wordt snel
		 eerder siltsteen met sporen van perforaties. Vanaf 200 terug geleidelijk
		 zachter. Op 210 sinusitesachtige kruipsporen in sideriet, op 220 regen-
		 druppelachtige siderietkuilen, i = 2°. Vanaf 230 opnieuw met schelpen,
		 talrijke siderietbanden. Op 240 Aulichnites-achtige kruipsporen. Vanaf
		 250 zachter, geleidelijk donkergrijs veel mooie iets slechter bewaarde
		 schelpen, fijne kruipgraafgangen, zwart kolig aan de basis
  2	272.00-315.00	groenig grijze lei, fijn vergleden, slecht geboord, zonder organisch
		 materiaal, wortelbodem ? Vanaf 300 zandig en kompakt
  3	315.00-515.00	sterk gestratikuleerde zandsteen, met zeer fijne plantenresten, onregel-
		 matige siderietlenzen, fijne gekruiste gelaagdheid, i = 4°. Vanaf 370
		 eerder siltsteen, zonder organisch materiaal. Vanaf 405-515 vaag ge-
		 stratifieerde bleke zandsteen, met gekruiste gelaagdheden, zeer steile
		 calcietader, zwarte laagvlakken soms met plantenhaksel

46
  4	515.00-589.00	grijze zandige lei met siderietbanden, enkele laagvlakken met zeer fijne
		 plantenresten, zeer weinig organisch materiaal, op 565 dwarse dubbele
		 schelp, Anthracosphaerium ? wordt geleidelijk zachter naar onder toe,
		 blijft fijn gebioturbeerd, met fijne bleke perforaties, aan de basis lange
		 rechte guileilmites verglijdingen


Kernstrook 80 - 1181.00-1187.00 m - L = 637 (+ 37) - kist nr. 162-163
Massieve kern, laatste stuk van vorige kernen (sporen van veen aan top)
slechte aanpassing op 590

  1	    0.00 - 53.00	grijze zachte lei met weinig plantenresten, enkele siderietbanden, enkele
		 schelpfragmenten, slecht klievend, met slechtbewaarde ostracoden, vis-
		 resten, zachter donkergrijs met beter bewaarde schelpen naar onder toe.
		 Rond 45 dikkere siderietbanden, vol fijne bleke graaf- en kruipgangen
		 ook Ostracoden, wordt sterk bitumineus aan de basis
  2	  53.00 - 72.00	koollaag, eerder gestreepte kool met enkele dunne pyrietlenzen i = 4°
  3	  72.00 - 80.00	donkere fijnklievend lichtkolige lei, sterk kolig aan de top
  4	  80.00-260.00	donkergrijze sterk vergleden, sterk doorwortelde lei. Vanaf 92 zandig,
		 vanaf 100 met kleine siderietknollen, vanaf 105 eerder siltsteen, grof
		 doorworteld, op 135 Coryneptenis snel eerder zandsteen doorworteling
		 vermindert snel. Vanaf 175 licht doorwortelde siltsteen met sideriet-
		 lenzen met Amularia en dunne twijgen i = 8°. Vanaf 230 vaag zandig ge-
		 stratikuleerd, nog doorworteling
  5	260.00-601.00	eronder homogene siltsteen met vage siderietbanden, doorworteling ver-
		 dwijnt, op 400 opnieuw sinularia. Vanaf 450 fijn zandig gestratikuleerd,
		 i = 3°. Enkele zaden en ingespoelde wortels, zeer weinig organisch
		 materiaal, vanaf 480 geleidelijk zachter, 530 glijvlak i = 22°, eronder wat
		 siderietlenzen. Vanaf 550 meer plantenresten, twijgen en zaden vooral.
		 Vanaf 560 zachte, donkere perforeerde lei met talrijke mooie planten-
		 resten. Op 580 veel onkruid eronder meest stengelige samen met onkruid
  6	601.00-608.00	glanskool
  7	608.00-613.00	licht kolig fijn klievend
  8	613.00-617.00	donkergrijze fijnklievende lei, vol ingespoelde wortels
  9	617.00-626.00	bladerig klievende licht kolige lei met talrijke ingekoolde lenzen, wordt
		 snel sterk kolig
10	626.00-637.00	glanskool met 3 cm mat koollaag


Kernstrook 81 - 1187.00-1183.00 m - L = 587 (- 3) - kist nr. 163-165
Massieve kern

  1	    0.00 - 12.00	glanskool met dunne matkoollaag (bij monster L-19b gevoegd)
  2	  12.00-einde	donkergrijs fijn vergleden doorwortelde lei, vanaf 30 licht zandig met
		 slecht stengels en plantenresten, fijne siderietbanden, vanaf 65 met fijne
		 gestratikuleerde passages, i = 2°, stengelige plantenresten verdwijnen
		 veel stigmaria, vanaf 140 met siderietbanden, blijft licht doorworteld,
		 doorworteling kan fijn verbande struktuur niet vernietigen. Rond 200
		 geleidelijk zachter, soms met onduidelijk guileilmitesachtige verglijdingen

47
		 Vanaf 285 siltsteen, i blijft 2°. Doorworteling snel aan het verdwijnen,
		 vanaf 370 opnieuw fijn gestratikuleerd, vanaf 395 eerder overwegend
		 fijn gestratikuleerde zandsteen, met gekruiste gelaagdheden in verschil-
		 lende richtingen en fijn plantenhaksel, i = 7°. Vage zandige sideriet-
		 banden. Vanaf 540 geleidelijk fijner. Vanaf 560 met weinig mooie
		 plantenresten, blijft siltsteen tot einde, planten meest Calamites


Kernstrook 82 - 1193.00-1195.40 m - L = 241 (+ 1) - kist nr. 165
Massieve kern

  1	    0.00-145.00	sterk zandige fijn gebande lei met vage siderietbanden met verspreide
		 plantenresten, meest stengelige. Vanaf 75 geleidelijk zachter. Vanaf 145
		 fijn klievend plantenresten, slecht bewaard
  2	145.00-169.00	donker licht kolige lei, met dunne ingekoolde lenzen, megasporen, pyriet-
		 knollen en lenzen, i = 4°, licht bitumineuzer naar onder toe
  3	169.00-241.00	koollaag
		169-206 : glanskool in massieve kern, aan de top fijne pyriet laminaties,
				  op 190 zeer dunne kolige leilens, hard maar bladerig klievend,
				  rond 196 vol fijne pyrietlenzen i = ± 4° in verschillende rich-
				  tingen. Basis kolige escaille van 0.5 cm
		206-217 : grijze, fijn vergleden doorwortelde lei, naar onder toe fijn
				  klievend, onderste 2 cm bruin siderietrijk
		217-241 : glanskool in massieve kern enkele gestreepte kool tussen-
				  schakeling


Kernstrook 83 - 1195.40-1199.00 m - L = 358 (- 2) - kist nr. 165-166
Massieve kern slecht geboord rond 155 en rond 120
Grijze licht zandige lei, grod doorworteld, fijn vergleden
Vanaf 35 eerder siltsteen, met kleine siderietknollen
Vanaf 80 met dikke zandige stratikulaties ook gebioturbeerd, overwegend zandsteen tot einde
met grof doorwortelde sterk zandige lei interkalaties, met siderietbanden ook, i = 10°
Vanaf 300 eerder siltsteen


Kernstrook 84 - 1199.00-1205.00 m - L = 593 (- 7) - kist nr. 166-167
Kern slecht geboord in wortelbode, slechte aanpassing en verbrokkeld in de kool

  1	    0.00 - 97.00	grijze zandige lei met siderietbanden, eerder siltsteen van boven zeer licht
		 doorworteld, i = 4°, met verspreide plantenresten
  2	  97.00-128.00	met scherp kontakt koollaag. Tot 120 overwegend kolige lei tot ge-
		 streepte kool. Vanaf 120 donkerbruine tot donkergrijze fijn vergleden
		 doorwortelde lei, met dikke ingekoolde lenzen, met megasporen
  3	128.00-180.00	groengrijze grof doorwortelde lei, met dikke onregelmatige ingekoolde
		 lenzen met uitgerafelde siderietknollen. Zandiger rond 150 vanaf 150 er-
		 onder eerder grijs zeer sterk vergleden, geleidelijk zachter
  4	180.00-182.00	donker licht kolige escaille
  5	182.00-188.00	gestreepte kool (monster)

48
  6	188.00-315.00	eerder donkergrijs licht zandige lei, vol plantenresten slecht doorworteld,
		 licht kolig met ingekoolde lenzen aan de top, siderietknollen met calciet-
		 bracks, i = 10°, vrij goed klievend, donkergrijze fijne zandsteen. Vanaf
		 230. Op 275 i = 17°, vaag gestratikuleerd met siderietische zandsteen,
		 vol slecht bewaarde plantenresten, nog slecht licht doorworteld
  7	315.00-389.00	vrij plotse overgang in grijze lichtzandige lei en siderietbanden, vol mooie
		 plantenresten, zeer licht doorworteld.Vanaf 380 donkergrijze fijnbladerig
		 klievend, vol ingekoolde plantenresten
  8	389.00-392.00	zwart licht bitumineus, bladerig klievende lei, vol kolige plantenresten
  9	392.00-402.00	gestreepte kool, dikke glanskool veel houtskool laminae
10	402.00-410.00	donker bladerig klievende lei, vol plantenresten, licht kolig naar onder toe
		 met talrijke ingekoolde lenzen
11	410.00-426.00	glanskool in massieve kern, i = 5-10°
12	426.00-440.00	donkere bruine grijze lei, grof doorworteld, vergleden met megasporen en
		 houtskoollenzen
13	440.00-444.00	opnieuw gestreepte kool, basis uitgeboord, aan de top geleidelijke over-
		 gang
14	444.00-451.00	donkergrijze fijn vergleden, fijn klievende lei, sporen van doorworteling
15	451.00-490.00	grijze grof doorwortelde licht zandige lei met korrelige siderietknollen,
		 tussen 475-490 kleiig verweerd
16	490.00-500.00	bleekbruin grijze grof doorwortelde lei, fijn vergleden - kleiig verweerd
		 tot 500
17	500.00-533.00	groenig met vol korrelig sideriet oolitische textuur tot 525
18	553.00-564.00	eerder donkergrijze beter klievende lei, bitumineus met sterk bitumineuze
		 korrelige lei, laagjes afgewisseld
19	564.00-593.00	glanskool, i = 5-10°


Kernstrook 85 - 1205.00-1211.00 m - L = 588 (- 12) - kist nr. 167-169
Massieve kern, fijn gebroken tussen 40-70 slecht gewassen in grovere zandsteen

  1	    0.00 - 65.00	donkergrijze vrij goed klievende fijn vergleden lei. Vanaf 5 licht kolig met
		 talrijke ingekoolde lenzen, i = 10°. Op 10 met zeer dunne bleke korrelige
		 lens. Talrijke ingekoolde plantenresten, lijkt fijn doorworteld in de kolige
		 passage. Vanaf 35 eerder donker grijze fijn klievende lei met ingekoolde
		 plantenresten, meestal Calamites, met enkele dikke ingekoolde lenzen,
		 kleiig verweerde escaille, vanaf 60-65
  2	  65.00-133.00	grijze zandige lei, vol slechtbewaarde Calamites, licht doorworteld, snel
		 grover doorworteld
  3	133.00-262.00	afwisseling tussen grijze siltsteen met weinig slecht bewaarde planten-
		 resten, licht doorworteld, en bleke fijne gestratifieerde zandsteen,
		 i = 6-12°, doorworteling verdwijnt snel
  4	262.00-496.00	grijze fijn tot middelmatige zandsteen, met talrijke kolige slierten, zeer
		 steil dooraderd, zeer dicht van textuur, i = 10-20°. Tussen 312-383 : fijn
		 gestratikuleerde siltsteen en zandsteen tussenschakelingen, weinig zeer
		 fijne plantenresten, in de zandsteen grote zandige siderietknollen, regel-
		 matig behalve naar de basis toe
  5	496.00-588.00	vanaf 496 grijze siltsteen met sterke gestratikuleerde passages enkele
		 laagvlakken met zeer fijne plantenresten, i = 3-5°

49
Kernstrook 86 - 1211.00-1212.30 m - L = 144 (+ 14) - kist nr. 169
Massieve kern

  1	    0.00 - 30.00	grijze sterk zandige lei met wat fijn plantenhaksel
  2	  30.00-144.00	vage gestratifieerde siltsteen, enkele laagvlakken met losse bladen in
		 zachtere passages, zandsteenachtig aan de basis


Kernstrook 87 - 1212.30-1217.00 m - L = 444 (- 26) - kist nr. 170-171
Massieve kern, gebroken in de kool

  1	    0.00  -  2.00	herboorde naval
  2	    2.00 - 49.00	grijze siltsteen met verspreide bladafdrukken, eerder zandsteen aan de
		 top met wat zandige stratikulaties, vanaf 25 zachter en vol plantenresten,
		 vanaf 35 donkergrijs, fijn klievend, plantenresten slechter bewaard,wordt
		 licht bitumineus
  3	  49.00 - 70.00	koollaag, gestreepte kool
  4	  70.00-145.00	donkergrijze fijn klievende lei, met horizontale wortel, vol plantenresten,
		 vanaf 80 minder plantenresten. Vanaf 95 opnieuw plantenresten in dunne
		 ingekoolde lenzen, vanaf 105 siderietbanden met calcietkracks, de lei
		 wordt zandig en licht grijs soms met mooie plantenresten, geleidelijk 
		 zachter naar onder, fijn klievend
  5	145.00-182.00	koollaag
		145-150 : gestreepte kool sterk kolige lei
		150-163 : i = 4° in tegengestelde richting, donkere licht kolige, licht
				  bitumineuse lei, vergleden, tot 155 met talrijke ingekoolde
				  lenzen, naar onder toe intense doorworteling
		163-167 : glanskool
		167-176 : donkergrijze fijn klievende lei, vol stengelige plantenresten, 
				  wordt naar onder toe geleidelijk licht kolig met ingekoolde
				  lenzen over 2 cm
		176-182 : gestreepte kool
  6	182.00-einde	groengrijze doorwortelde kompakte lei, licht zandig vrij goed klievend,
		 vanaf 200 eerder grijs, snel siltsteen, met onregelmatige siderietknollen,
		 met Calamites, vanaf 295-305 zachter. Vanaf 305 zeer fijne zandsteen
		 tot siltsteen, zeer onregelmatig maar vaag gestratikuleerd grof door-
		 worteld, i = 5-10° laagvlakken met zeer fijne plantenresten, overwegend
		 siltsteen


Kernstrook 88 - 1217.00-1233.00 m - L = 591 (- 9) - kist nr. 171-173
Massieve kern

  1	    0.00-470.00	met scherp kontakt, bleke zandsteen vaag gestratifieerd, gestratikuleerd
		 tot ± 190 met enkele dunne siltsteen passages op 140, 165 en 460,
		 i = 8-16° in de stratikulaties met fijne gekruiste gelaagdheden. Vanaf 280
		 fijn tot middelmatig meer massief rond 370 met siderietknollen
  2	470.00-522.00	zachter grijze lei met siderietbanden fijn gebioturbeerd met wat visresten
		 ostracoda en spirorbis voornamelijk schelpen, graaf- en kruipgangen in
		 de bioturbaties. Enkele laagvlakken met visresten (op 480)
50
  3	522.00-einde	geleidelijk zandiger, laagvlakken vol fijn plantenhaksel, met ingespoelde
		 twijgen vanaf 570 iets zachter i = 3°


Kernstrook 89 - 1223.00-1229.00 m - L = 620 (+ 20) - kist nr. 173-174
Massieve kern, gebroken in de kool slechte aanpassing op 234, 480 slecht geboord
vanaf 280-rond 350

  1	    0.00-245.00	homogene grijze lichtzandige lei, wat siderietbanden, tot 40 enkele
		 zachte eerder donkergrijze passages, met wat schelpenresten, i = 3°,
		 in de meer zandige banden fijn plantenhaksel, vanaf 100, mooie schelpen
		 Vanaf 170 donkergrijs klievend met zeer dunne siderietlenzen, naast
		 schelpen ook vissen en ostracoden licht bitumineus, vanaf 185 zandiger,
		 rijker aan visresten ook schelpen en Ostracoden, slecht bewaard. Vanaf
		 195 met kolige plantenresten in ingekoolde lenzen, bruinig door sideriet.
		 Vanaf 235 normaal grijs en sterker vergleden (reeds sporen van door-
		 worteling)
  2	245.00-274.00	koollaag, glanskool fijn vertikaal dooraderd
  3	274.00-280.00	eerder siderietrijke cannelkool zeer dof en zwaar
  4	280.00-367.00	zeer zachte grijze lei met siderietbanden weinig fijne wortels wordt gelei-
		 delijk aan groter (uitzicht van dak). Rond 330 met talrijke sub-horizon-
		 tale Guileilmitesachtige verglijdingen. Op 340 opnieuw eerder donker-
		 grijs,wordt bitumineuzer, met visresten. De lei eronder terug sterker ver-
		 gleden, en doorworteld op 367
  5	367.00-einde	opnieuw fijn klievend eerder donkergrijs vol slechtbewaarde planten-
		 resten, glanskoollaagjes 2 cm aan de top, met siderietbanden, i = 3°, ook
		 enkele siderietknollen. Rond 390 eveneens sterker doorworteld, vanaf
		 410 is de lei grijs en licht zandig, met weinig maar grote wortels, door-
		 worteling vermindert snel, in zachtere passage meer stengelige planten-
		 resten en onkruid, vanaf 490 overwegend siltsteen, zeer homogeen


Kernstrook 90 - 1229.00-1235.00 m - L = 604 (+ 5) - kist nr. 174-175
Massieve kern

  1	    0.00-471.00	grijze siltsteen met vage siderietbanden, aanvankelijk enkele micarijke
		 laagvlakken, i = 7°, op 80 ingespoelde stengel met spirorbis, geleidelijk
		 wat onkruid. Tussen 115-150 zandige stratikulaties met graafgangen.
		 Vanaf 270 beter geband, met enkele ingespoelde wortels, echter vrijwel
		 zonder plantenresten. Vanaf 320 geleidelijk meer plantenresten. Vanaf
		 410 zachter maar met meer plantenresten. Geleidelijk meer onkruid en
		 slechter bewaard
  2	471.00-475.00	donker fijn klievende snel kolige lei
  3	475.00-528.00	glanskool met talrijke gestreepte tussenlaagjes, i = 4° (rijk aan houtskool)
  4	528.00-539.00	donkere fijn klievende lei met ingekoolde lenzen, megasporen, fijn ver-
		 gleden (doorwortels) talrijke ingekoolde lenzen naar onder toe
  5	539.00-542.00	glanskool
  6	542.00-563.00	fijn klievende donkere lei, licht kolig van boven, en van onder, fijn door-
		 worteld, met kolige plantenresten

51
  7	563.00-573.00	gestreepte kool aan de top met kolige argillietlenzen enkele mm dik
  8	573.00-575.00	donkere bruine grijze fijn vergleden doorwortelde lei
  9	575.00-582.00	donkere fijn klievende licht kolige lei, met fijne ingekoolde laminae
10	582.00-592.00	glanskool met in midden 4 cm dikke kolie sphero siderietlaag ge-
		 pyritiseerd
11	592.00-596.00	donkere licht kolige lei, vol ingekoolde lenzen met stengelige planten-
		 resten in ingespoelde wortels
12	596.00-605.00	glanskool rijk aan houtskool, eerder gestreept aan de top


Kernstrook 91 - 1235.00-1241.00 m - L = 584 (- 16) - kist nr. 175-177
Slecht geboord in zachte wortelbodem, vergruisd mogelijk kernverlies rond 70

  1	    0.00 - 18.00	glanskool
  2	  18.00 - 22.00	donker fijn klievende sterk kolige lei
  3	  22.00 - 31.00	grijze snel donkergrijze sterk doorwortelde vergleden lei
  4	  31.00 - 34.00	donker licht kolige lei, fijn vergleden
  5	  34.00 - 37.00	donker sterk kolige lei
  6	  37.00 - 41.00	gestreepte kool
  7	  41.00 - 54.00	fijn klievende donkergrijze fijn vergleden lei, met sporen van door-
		 worteling, kolige plantenresten, talrijke fijne ingekoolde lenzen, fijn ver-
		 gleden vooral naar onder
  8	  54.00 - 62.00	donker sterk kolige lei, op 60 talrijke megasporen
  9	  62.00 - 75.00	glanskool van boven verbrokkelde gestreepte kool van onder
10	  75.00 - 79.00	donkere fijn bladerig fijn klievende licht kolige lei, met dikke kolige
		 lenzen
11	  79.00-149.00	bruinige aanvankelijk eerder donkere fijn bladerig klievende doorwortelde
		 licht zandige lei, vanaf 103 bleek gekleurd. Rond 130 kleeig verweerd.
		 Vanaf 133 eerder donker groengrijs
12	149.00-158.00	donkere fijn vergleden licht kolige lei, met dikke glanskoollaag
13	158.00-249.00	donkergrijze fijn doorwortelde fijn vergleden lei, aanvankelijk met inge-
		 koolde lenzen, i = 5-11° in tegengestelde richting, vrij goed klievend,
		 vanaf 190 sterk vergleden, met uitgerafelde korrelige siderietknollen,
		 snel bleekgrijze siltsteen tussen 232-249 pseudoölitische
14	249.00-290.00	eerder donkergrijze vrij zachte siltsteen, fijn doorworteld, aanvankelijk
		 nog met pseudoölitische vlekken
15	290.00-405.00	bleekgrijze siltsteen, met grote grofkorrelige siderietknollen, doorworteld
		 Vanaf 320 sterk vergleden, zonder sideriet, geleidelijk donkergrijs
		 zachtere zandige lei. Vanaf 345 iets kompakter, minder sterk door-
		 wortelde siltsteen met zeer kleine siderietknollen. Geleidelijk groter
		 worden naar onder toe tot 405
16	405.00-einde	fijn klievende donkergrijze zandige lei, doorworteld, vol slecht bewaarde
		 plantenresten, meest stengelig, fijn klievend, geleidelijk meer Calamites
		 en Asterocalamites, grote gladde siderietlenzen, kleur verbleekt geleide-
		 lijk - wordt vanaf 540 geleidelijk siltsteenachtig, fijn geband, slechts
		 sporen van doorworteling zeer weinig plantenresten, i = 5°


52


Kernstrook 92 - 1241.00-1247.00 m - L = 601 (+ 1) - kist nr. 177-178
Massieve kern

  1	    0.00 - 60.00	met zeer geleidelijke overgang, grijze siltsteen, met vage siderietbanden,
		 enkele laagvlakken met fijn plantenhaksel, i = 3°
  2	  60.00-einde	sterker gestratikuleerde siltsteen, vanaf 90 met dikkere zandige stratiku-
		 laties, met gekruiste gelaagdheden, i = 0-10°. Vanaf 135 overwegend
		 zandsteen, blijven fijn gekruist gestratikuleerd, met enkele donkere laag-
		 vlakken, met fijn gestratikuleerde siltsteeninterkalaties, met fijne steile
		 calcietaders, vanaf 400 talrijke belangrijker worden, naar onder toe even-
		 wicht zand-silt


Kernstrook 93 - 1247.00-1253.00 m - L = 596 (- 4) - kist nr. 178-180
Massieve kern, licht verbrokkeld in de kool

  1	    0.00-221.00	aanvankelijk sterk zandige gestratikuleerde siltsteen met wat planten-
		 haksel, naar onder toe met beter bewaarde plantenresten, met sideriet-
		 banden. Vanaf 60 verdwijnen de zandige stratikulaties. Vanaf 80 met
		 mooie plantenresten. Rond 100 licht geslumpt. Vanaf 130 geleidelijk
		 zachter i = 7. Vanaf 200 meer stengels en onkruid, i = 4° aan de basis
  2	221.00-223.00	donker fijn klievende licht kolige lei, vol ingekoolde lenzen
  3	223.00-227.00	sterk kolige lei, met dikke glanskoollaag
  4	227.00-244.00	zachter donkergrijze fijn klievende lei, met fijne kruipsporen en graaf-
		 gangen, met megasporen ook, en fijne zandige stratikulaties, door bio-
		 turbaties gestoord. De lei wordt snel donker en zandig
  5	244.00-246.00	donker sterk kolige met talrijke ingekoolde lenzen - kleine bleke argil-
		 lietlenzen aan de top
  6	246.00-253.00	donkergrijze fijn klievende lei, fijn vergleden, vol kolige plantenresten
  7	253.00-256.00	donkere sterk vergleden licht kolige lei
  8	256.00-318.00	glanskool, i = 3°
  9	318.00-353.00	donkergrijze fijn doorwortelde fijn vergleden lei, met ingekoolde lenzen
		 en plantenresten, goed klievend
10	353.00-357.00	donkere sterk kolige lei, hard
11	357.00-483.00	donkergrijze vrij goed klievende lei, fijn doorworteld, enkele brokkelige
		 siderietknollen. Vanaf 395 plantenresten, slecht bewaard, sterk vergleden
		 meer grotere siderietknollen, meestal glad, naar onder toe geleidelijk
		 donker en licht bitumineus
12	483.00-493.00	sterk bitumineuse kolige lei, naar onder toe rijk aan megasporen
13	493.00-513.00	glanskool met veel houtskoollenzen, op 498 met dunne pyrietlens
14	513.00-542.00	donkergrijze vrij goed klievende licht zandige lei, fijn doorworteld. Vanaf
		 526 met ingekoolde lenzen, licht kolige, i = 3° tot 10° in tegengestelde
		 richting, aan de basis sterk kolig over 2 cm
15	542.00-567.00	glanskool (i = 2°) tot gestreepte kool
16	567.00-573.00	donker fijn vergleden licht kolige lei met ingekoolde lenzen, sporen van
		 doorworteling
17	573.00-580.00	donkergrijze vrij sterk vergleden lei
18	580.00-584.00	donkere bladerig klievende fijn vergleden licht kolige lei
19	584.00-596.00	glanskool eerder sterk kolige lei aan de top over 2 cm en houtskoolrijk
		 aan de basis
53
Kernstrook 94 - 1253.00-1259.00 m - L = 580 (- 20) - kist nr. 180-182
Massieve kern, slecht geboord aan de top, slechte aanpassing op 25, 70 en 275. Kool aan top
verbrokkeld, kernverlies in glanskool, zeker 5 cm

  1	    0.00  -  6.00	glanskool
  2	    6.00  -  8.00	fijn gestreepte kool
  3	    8.00 - 20.00	Donkere lichtkolige fijn klievende lei, met dunne ingekoolde lenzen,
		 i = 4°, fijn horizontaal vergleden
  4	  20.00 - 74.00	geleidelijk maar snelle overgang in kompakte grijs grofdoorwortelde lei
		 met siderietknollen, blijft fijn klievend. Vanaf 64 tot 74 donker fijn
		 klievend licht kolig, i blijft 4°
  5	  74.00-196.00	donkergrijze grofdoorwortelde lei, licht zandig, vanaf 97 gewoon grijs
		 met siderietknollen, enkele fijn zandige stratikulaties vanaf 125 eerder
		 siltsteen, vrij goed klievend met zwarte laagvlakken doorworteling ver-
		 mindert, siderietknollen aan de basis
  6	196.00-217.00	scherpe grenzen, bleke fijne zandsteen, vol onregelmatige kolige slierten
		 met i tot 33° in verschillende richtingen. Basis i = 6°
  7	217.00-270.00	bruinig grijze zandige lei, zeer licht doorworteld, met zeer fijne zandige
		 stratikulaties, i = 6° mooie parallel met fijn plantenhaksel, naar onder toe
		 eerder siltsteen met dikke zandige stratikulaties
  8	270.00-330.00	eerder donkergrijze zandige lei, met weinig maar grote wortels, kleine
		 siderietknollen (dikke sideriet lens aan de top) met siderietbanden, met
		 wat fijn plantenhaksel. Vanaf 300 licht doorworteld, met siderietbanden,
		 wordt geleidelijk zachter, met zaden en met fijne twijgen, guileilmites-
		 achtige verglijdingen rond wortels
  9	330.00-380.00	grijze sterk gestratikuleerde siltsteen tot zandsteen, stratikulaties licht ge-
		 stoord, blijft licht doorworteld, geleidelijk overgang naar onder
10	380.00-422.00	grijze siltsteen, met onregelmatige siderietknollen, doorworteld, op 390
		 fijne zandsteen slump
11	422.00-444.00	bleek fijne zandsteen met fijne gekruiste gelaagdheden, scherpe kontakten
		 i = 3°
12	444.00-525.00	grijze zandige lei met siderietbanden, zandige perforaties, met fijne twij-		 gen en ostracoden, op 470 en rond 500 dikke zandsteenslump. Naar
		 onder toe fijn zandig gestratikuleerd
13	525.00-570.00	bleke fijne zandsteen, met vage gekruiste stratifikaties rond 550 dunne
		 siltsteen tussenschakeling
14	570.00-einde	siltsteen vol grote slumps, met zwarte laagvlakken


Kernstrook 95 - 1259.00-1265.50 m - L = 591 (- 59) - kist nr. 182-183
Massieve kern, slecht kontakt op 430 en fijn gebroken tussen 300 en 380

  1	    0.00-280.00	eerder donkergrijze siltsteen met siderietbanden, tot 50 met zandige
		 stratikulaties, zeer fijn plantenhaksel, i = 4°, met enkele dikkere gestoor-
		 de straticulaties. Geslumpt tot 220 blijft zeer licht doorworteld, door-
		 worteling verdwijnt rond 200. Vanaf 240 geleidelijk zachter worden,
		 praktisch geen sporen van plantenresten


54

  2	290.00-373.00	zachtere grijze licht zandige lei met siderietbanden, aanvankelijk met
		 enkele fijne dunne stratikulaties en plantenhaksel met kleine slecht be-
		 waarde schelpen. Vanaf 335 zeer zacht, slecht klievend, met fijne tur-
		 bulaties en enkele ingespoelde losse bladen met zeer fijne visresten, en
		 fijn gebioturbeerd, vanaf 370 met ostracoden en fijne kruipsporen, licht
		 bitumineus
  3	373.00-377.00	sterk bitumineuze lei, tot cannel-kool, fijn klievend, met sporen van
		 organisme en zaadschubben
  4	377.00-431.00	koollaag, i = 5°, tot 398 overwegend sterk kolige lei talrijke ingekoolde
		 lenzen maar nog fijn vergleden in kleiige passages
		398-431 : glanskool in massieve kern op 411 met dikke pyrietlens en dof
				  pyriet
  5	431.00-einde	sterk doorwortelde fijn vergleden donkerbruin grijze lei met ingekoolde
		 lenzen, vanaf 465 harder donkerbruin-grijs. Vanaf 490 iets bleker met
		 pseudoölitische textuur vermoedelijk siderietisch. Vanaf 510 eerder
		 groenig met korrelige siderietknollen. Vanaf 545 opnieuw pseudoölitisch
		 Vanaf 565 eerder grijze siltsteen, blijft echter olitisch tot einde


Kernstrook 96 - 1264.80-1271.00 m - L = 620 (+ 70) - kist nr. 183-185
Massieve kern, verbrokkeld rond 95

  1	    0.00 - 45.00	grijze siltsteen, pseudoölitisch textuur, vrij sterk doorworteld, echter
		 wortel vergaan
  2	  45.00 - 65.00	grijze licht zandige lei, fijn doorworteld, licht vergleden
  3	  65.00 - 72.00	eerder donkergrijze zachtere lei, sterk vergleden
  4	  72.00 - 80.00	donkergrijze sterk vergleden lei, sterk vergleden, escaille aan de top,
		 naar onder licht kolig, nog doorworteld
  5	  80.00-102.00	koollaag
		80-  90 : eerder gestreepte kool
		90-102 : glanskool, i = 5°
  6	102.00-109.00	donkere bitumineuse kolige zandige lei,
  7	109.00-120.00	met geleidelijke overgang eerder zandige grijze grof doorwortelde lei,
		 met enkele dunne ingekoolde lenzen
  8	120.00-177.00	grijze zeer onregelmatige gestratikuleerde fijne zandsteen, grof door-
		 worteld en gebioturbeerd, en met kolige stengelige plantenresten
  9	177.00-320.00	bruingrijze micahoudende siltsteen, doorworteld, met regelmatige zandige
		 stratikulaties, soms licht gestoord, soms geslumpt, met zwarte laag-
		 vlakken, gemiddeld 2 cm dik? Nog licht doorworteld
10	320.00-340.00	bleke fijne zandsteen, met gestoorde kontakten vol grote slumps in silt-
		 steen met sideriet idem onderliggende gesteenten
11	340.00-620.00	grijze siltsteen met zeer fijne plantenresten, vage siderietbanden, talrijke
		 zandige stratikulaties, soms in vage dikke banden, soms licht geslumpt
		 vooral rond 500 met weinig maar grote ingespoelde wortels, planten
		 gedomineerd door Calamitesachtigen. Op 560 Cordaites met spirorbis
		 en zaden, i = 8°. Doorworteling verdwijnt geleidelijk



55

Kernstrook 97 - 1271.00-1274.60 m - L = 360 - kist nr. 186
Slechte aanpassing rond 45 en 150 vergruisd op 94, en uit de ressort geklopt vanaf 345

  1	    0.00 - 42.00	grijze siltsteen met slechte bewaarde plantenresten, met gestoorde
		 siderietbanden en zandige stratikulaties, i = 20° de plantenresten meest
		 stengelig
  2	  42.00 - 47.00	fijn bladerig klievende donkergrijze lei, zeer sterk vergleden
  3	  47.00 - 56.00	Donker sterk vergleden. Sterk kolige lei
  4	  56.00 - 67.00	Glanskool tot eerder gestreepte kool, i = 3°
  5	  67.00 - 80.00	donkere sterk kolige lei, fijn klievend, echter nog licht vergleden
  6	  80.00 - 84.00	donkergrijze licht kolige lei, fijn vergleden
  7	  84.00 - 93.00	donkergrijze sterk vergleden lei, sterk doorworteld
  8	  93.00-110.00	poeder kool aan de top, goed klievende donkere licht kolige lei, fijn ver-
		 gleden, vermoedelijk doorworteld, met dikke ingekoolde lenzen
  9	110.00-118.00	donkere sterk kolige lei, met dikke ingekoolde lenzen, ook fijn vergleden
10	118.00-148.00	glanskool massieve kernen, i = 4°, houtskoolrijk
11	148.00-155.00	donkere sterk kolige lei, veel megasporen, met dikke glanskoollens aan
		 de top
12	155.00-180.00	geleidelijk overgang, grijze siltsteen, naar onder toe met dikke zandige
		 stratikulaties, grof doorworteld
13	180.00-222.00	grijze siltsteen tot zandige lei, zachter naar onder, ook fijn vergleden
		 naar onder
14	222.00-340.00	met geleidelijk overgangen, grijze sterk zandige siltsteen met sideriet-
		 knollen, zandige stratikulaties, gestoord door doorworteling, naar onder
		 toe regelmatig geband met stengelige plantenresten, fijne gekruiste ge-
		 laagdheden
15	340.00-360.00	vrij zachte grijze lei, fijn vergleden, met stengelige plantenresten, licht
		 doorworteld


Kernstrook 98 - 1274.60-1277.00 m - L = 241 (+ 1) - kist nr. 186-187
Kern slecht geboord

  1	    0.00 - 48.00	met geleidelijk overgang, grijze fijn vergleden lei, vol stengelige planten-
		 resten, spiegelglijvlakken, sporen van doorsorteling, vanaf 12 zandig,
		 donkergrijs groen, vanaf 25 met zandige stratikulaties, i = 5°, siltsteen-
		 achtig met fijne kolige plantenresten, zaadschubben
  2	  48.00-einde	grijs groene grof=doorwortelde licht vergleden zandige lei, met korrelige
		 siderietknollen, tussen 100-115 dikke korrelige siderietknollen, wordt
		 iets grijzer vanaf 130, op 150 opnieuw korrelige siderietknollen. Vanaf
		 170 eerder siltsteen, tussen 187-230 trechtervormige korrelige sideriet-
		 knollen, eronder eerder bleek grijze, dichte kwartsietische zandsteen ver-
		 moedelijk siderietisch





56


Kernstrook 99 - 1277.00-1283.00 m - L = 595 (- 5) - kist nr. 187-189
Massieve kern, slecht geboord tussen 190-225 - uitgeboord op 495 en 520

  1	    0.00-215.00	grijze sterk zandige lei tot siltsteen, met enkele zeer grote siderietknollen,
		 slecht bewaarde zeer fijne plantenresten, massieve, i = 3° oplopend tot
		 20° onder grote siderietknollen, rond 85 wat meer vergleden, vanaf 90
		 met zandige stratikulaties. Vanaf 110 Met gladde siderietknollen tot
		 brede banden. Overwegend siltsteen tot 150, eronder eveneens licht
		 zandige lei, fijn gebioturbeerd, met sporen van doorworteling, ook fijn
		 vergleden, sterker naar onder toe, tussen 212-215 licht kolig, bladerig
		 klievend
  2	215.00-494.00	donkergroen-grijze grof doorwortelde siltsteen, met kleine siderietknollen
		 groene kleur verdwijnt vanaf 265, i = 10°, doorworteling vermindert,
		 naar onder toe slecht bewaarde plantenresten en zaden. Vanaf 350 met
		 bladafdrukken, vanaf 430 wat meer plantenresten, steeds licht door-
		 worteld, eerder zandige lei, rond 475 licht bitumineus, i = 4°, met fijne
		 perforaties, blijft licht doorworteld tot het einde
  3	494.00-521.00	494-500 : glanskool
		500-514 : grijze groenig fijn vergleden lei, sterk doorworteld
		514-521 : gestreepte kool, op 519 een lens tot 1 cm dik, max., in kolige
				  sideriet
  4	521.00-595.00	donkergrijze fijn vergleden lei, met ingekoolde stengelige plantenresten,
		 eerder fijn klievend, fijn doorworteld, en licht kolig tot 553. Vanaf 553
		 fijn doorwortelde licht vergleden lei, vanaf 565 licht zandig met korrelige
		 siderietknollen, i = 6°, eerder siltsteenachtig naar onder toe


Kernstrook 100 - 1283.00-1289.00 m - L = 594 (- 6) - kist nr. 189-190
Massieve kern

Eerder donkergrijze grof doorwortelde zandige lei met kleine korrelige siderietknollen tot 50,
siltsteen. Vanaf 50 met brede grijze zandsteenbanden, met slecht bewaarde stengelige planten-
resten, i = 4°, brede siderietlenzen. Vanaf 130 met brede bleek zandige interkalatie met ge-
kruiste stratifikaties. Vanaf 265 met zachtere donkerige lei, interkalaties, doorworteling ver-
mindert geleidelijk. Op 380 met gedeeltelijk gekompakteerde Calamites, doorworteling ver-
dwijnen - met weinig licht ingekoolde plantenresten. Onregelmatig klievend rond 400, meestal
uitgerafelde stengelige plantenresten. Vanaf 550 terug harder overwegend siltsteen, met brede
zandige stratikulaties en ongekompakteerde Calamites


Kernstrook 101 - 1289.00-1295.00 m - L = 602 (+ 2) - kist nr. 190-192
Redelijk massieve kern

  1	    0.00 - 86.00	grijze siltsteen met dikke onregelmatige zandige stratikulaties, kleine
		 siderietknollen, ongekompakteerde Calamites en twijgen, tussen 21 en
		 29 gladde carbonaatlaag, i = 18°. Eronder grijze siltsteen met sideriet-
		 banden, sporen van doorworteling, met fijne plantenresten, twijgen,i = 9°


57

  2	  86.00-275.00	met geleidelijke overgang. Zachtere eerder donkergrijze licht zandige lei,
		 vol ingekoolde plantenresten, met dunne ingekoolde lenzen, vanaf 110
		 meer horizontaal vergleden, overwegend twijgen en Calamitesachtig,
		 enkele laagvlakken met bladafdrukken, ook met veel siderietbanden.
		 Vanaf 150 geleidelijk harder, licht doorworteld. Vanaf 170 grijze licht
		 doorwortelde siltsteen, met siderietlenzen en vage zandige stratikulaties,
		 met kolige stengelige plantenresten. Vanaf 200 eerder fijne grijze zand-
		 steen doorworteling verdwijnen. Vanaf 230 opnieuw overwegend silt-
		 steen
  3	275.00-300.00 : sterk gestratikuleerde siltsteen, met talrijke zandige siderietbanden,i = 3°,
		 stratikulaties licht gestoord
  4	300.00-326.00	zachtere grijze lei, vol mooie kleine schelpenresten, met siderietbanden,
		 slecht klievend
  5	326.00-343.00	zwarte fijn klievende sterk bitumineuse zandige lei, i = 4° met spirorbis
		 ook, en wat visresten, met siderietknollen, cannel koolachtig
  6	343.00-350.00	aanvankelijk zwart bitumineus, snel grijze fijne zandsteen tot siltsteen,
		 met oölitische textuur
  7	350.00-450.00	geleidelijk overgang, grijze lichtzandige lei, vol vrij dikke zandige strati-
		 kulaties met zeer kleine loodcast met fijne schelpenresten, rond 370 fijn
		 gebioturbeerd, met vage siderietbanden; op 380 zaadschubben met grote
		 sprorbis, i = 6°, vanaf 415 minder zandige stratikulaties zachter grijze lei
		 met talrijke schelpenresten, met siderietbanden,op 435 met fijne onerken-
		 bare visschubben, wordt licht bitumineus. Vanaf 437 met bitumineuze
		 sideriet. Vol fijn bioturbaties, cannel koolachtig
  8	450.00-455.00	eerder donkergrijze zandige lei, fijn gebioturbeerd
  9	455.00-462.00	nieuwe bitumineuze lei met siderietband, met ingekoolde plantenresten
10	462.00-555.00	bruinig grijze siderietische siltsteen, vol bleke zandige stratikulaties,
		 i = 6° tot horizontaal, laagvlakken met slecht bewaarde schelpresten,
		 zeer fijne plantenresten, vage kruipsporen
11	555.00-einde	met geleidelijke overgang. Grijze licht zandige lei, met slecht bewaarde
		 schelpenresten en vage kruipsporen, met siderietbanden,zeer fijn planten-
		 haksel, vanaf 563 zeer zacht en horizontaal vergleden, met kolige
		 plantenresten en talrijke schelpen en spirorbis, fijn gebioturbeerd - vanaf
		 585 zandiger met vage kruipsporen, enkele laagvlakken met planten-
		 haksel


Kernstrook 102 - 1295.00-1301.00 m - L = 591 (- 9) - kist nr. 192-193
Redelijk massieve kern, fijn klievend rond 265, fijn vergruisd tussen 340-358 (verpoedering)

  1	    0.00-114.00	eerder donkergrijze sterk zandige lei, met siderietbanden, fijn gebiotur-
		 beerd, met kruipsporen, met kleine schelpen soms estheria-achtig. Vanaf
		 15 geleidelijk bleker, met zeer fijne plantenhaksel. Vanaf 25 met zandige
		 stratikulaties, vanaf 35 sterk zandig gestratikuleerde siltsteen, i = 4° met
		 donkere laagvlakken. Vanaf 55 verdwijnen de zandige stratikulaties
		 wordt geleidelijk zachter, met kruipsporen, sinusitesachtig. Rond 85
		 dikke zandige siderietband, vanaf 102 zachte grijze lei, slecht klievend


58

  2	114.00-491.00	koollaag
		114-123 : glanskool, i = 3° aan de top 1 cm dikke kolige argillietlaag
				  (Petro) licht bitumineus
		123-153 : donkergrijze vergleden grof doorwortelde lei, met fijne kool-
				  banden, tussen 142-148 sterk kolig,vanaf 148 donkere fijn ver-
				  gleden lei, licht kolig tot 153
		153-166 : donkere licht vergleden zeer sterk kolige lei,naar onder toe met
				  dikke houtskoolbrokken
		166-181 : donkergrijze fijn vergleden doorwortelde lei, met dunne kool-
				  lenzen, licht kolige vanaf 170, ook met megasporen
		181-184 : donker sterk kolige licht vergleden lei, nog met megasporen
		184-190 : gestreepte kool met van boven dikke pyrietlens in houtskool-
				  rijke deel, omgeven door vergleden lei laminae
		190-204 : donkere fijn bladerig klievend licht kolige lei. Vanaf 193 niet
				  meer kolig, sterker vergleden en doorworteld, naar onder toe
				  opnieuw licht kolig
		204-205 : donkere fijn vergleden licht kolige lei, zeer licht doorworteld
		205-215 : sterk kolige lei tot gestreepte kool
		215-222 : glanskool
		222-227 : donkere sterk kolige lei, licht vergleden
		227-280 : donkere grijze grof doorwortelde licht vergleden lei, licht kolig
				  aan de top, zeer fijn klievend. Rond 235 eronder geleidelijk
				  zandiger geworden. Tussen 252 en 254 escaille, vanaf 253 licht
				  doorwortelde grijze lei met bladafdrukken. Vanaf 264 donker-
				  grijs fijn bladerig klievend escaille tot 269. Op 270 dunne
				  bruine escaille, eronder fijn klievend licht doorwortelde grijze
				  lei met meest stengelige plantenresten en grote siderietknollen
		280-286 : fijn klievende licht kolige lei,vol ingekoolde stengelige planten-
				  resten
		286-292 : sterk kolige lei tot gestreepte kool, i = 3°
		292-315 : gestreepte kool tot glanskool, ingekoold
		315-345 : donkergrijze fijn klievende lei, met stengelige plantenresten en
				  ingespoelde wortels, vanaf 337 zeer fijn klievend tot escaille
		345-357 : vergruisde licht kolige escaille
		357-368 : glanskool
		368-379 : donkere licht zandige sterk kolige lei, met fijne ingekoolde
				  lenzen, hoekig klievend
		379-424 : donkere grijze zandige micarijke doorwortelde lei
		424-487 : glanskool tussen 442-446 eerder gestreepte kool.Op 474 dikke
				  glanzende pyrietknol
		487-488 : bruine argilliet
		488-491 : sterk kolige lei
  3	491.00-591.00	grijze doorwortelde lei, vanaf 496 grijze licht doorwortelde siltsteen, van-
		 af 519 vage siderietlenzen, vanaf 572 met zandige stratikulaties




59


Kernstrook 103 - 1301.00-1307.00 m - L = 594 (- 6) - kist nr. 193-195
Massieve kern
Slechte aanpassing 175

  1	    0.00-210.00	grijze doorwortelde fijn gestratikuleerde siltsteen, vage siderietbanden,
		 i = 5° in tegengestelde richtingen. Vanaf 90 geleidelijk zachter, wat
		 plantenhaksel in de zandige stratikulaties. Vanaf 180 geen zandige strati-
		 kulaties meer, nog slechts sporen van perforaties. Vanaf 190 slecht be-
		 waarde schelpen en Ostracoden. Vanaf 200 talrijke laagvlakken, vol
		 ostracoden, Spirorbis, slecht bewaarde schelp- en visresten - gedeeltelijk
		 gepyritiseerd
  2	210.00	slecht klievende licht zandige lei, siderietknollen ingespoelde wortels,
		 minder slecht bewaarde schelpen vissen, ostracoden. Fijn gebioturbeerd.
		 Vanaf 240 overwegend siltsteen met plantenhaksel, verspreide komplete
		 schelpen. Op 270 met kruipsporen. Eronder hernemen de zandige strati-
		 kulaties
  3	280.00-594.00	(tussen 280-295) tot siltsteen, ook kruipsporen. Fijn gestratikuleerde
		 zandsteen. Afwisselend met grijze lei interkalaties, siderietbanden, i = 5-
		 10° in tegengestelde richtingen. Zandsteenlagen vrij massief. Vanaf 550
		 zeer sterk gestratikuleerd. Op 300 fijne slumps


Kernstrook 104 - 1307.00-1313.00 m - L = 599 (- 1) - kist nr. 195-196
Massieve kern, verbrokkeld in kool met slechte aanpassingen van onder
(mogelijk licht kernverlies)

  1	    0.00 - 45.00	grijze zandige lei, wat siderietbanden, slecht bewaarde grote schelpen-
		 resten, fijn plantenhaksel, enkele spiegelglijvlakken, kruipsporen. Wordt
		 geleidelijk zachter. Vanaf 20 meer fijne en goed bewaarde schelpen. Fijn
		 gebioturbeerd. Vanaf 30 zachte, eerder donkergrijze slecht klievende lei
		 met minder faunaresten. Ook met zaadschubben
  2	  45.00 - 49.00	Donkere bitumineuze lei, vol Ostracoden en doorworteld
  3	  59.00 - 86.00	koollaag i = 4°
		glanskool in massieve kern met dunne houtskool tussenlagen
  4	  86.00 - 90.00	donkergrijze fijn vergleden lei met dunne ingekoolde lenzen, licht kolig
  5	  90.00-475.00	groengrijze grof doorwortelde zandige lei. Vanaf 105 siltsteen met kleine
		 siderietknollen, i = 8°. Vanaf 195 sterk zandig gestratifieerd. Vanaf 215
		 fijn gestratifieerde zandsteen met intercalaties van donkergrijze sterk ge-
		 stratifieerde licht doorwortelde siltsteen, soms met mooie doch slecht be-
		 waarde flora
  6	475.00-599.00	grijze zandige lei, nog licht doorworteld, siderietbanden, vrij veel bladaf-
		 drukken. Rond 500 lijkt de lei licht kalkig. Vanaf 550 niet meer kalkig
		 met vnl. onkruid en Calamites





60


Kernstrook 105 - 1313.00-1319.00 m - L = 623 (+ 23) - kist nr. 196-198
Slechte aanpassing boven en onderkoollaag

  1	    0.00 - 41.00	grijze licht zandige lei, siderietbanden en vrij goed bewaarde planten-
		 resten, verspreide megasporen. Op 22 laagvlak vol megasporen. Vanaf
		 35 zachter en fijn vergleden
  2	  41.00-124.00	koollaag
		41-  43 : matkool
		43-  84 : glanskool (massieve kern) i = 5°
		84-  95 : fijn vergleden donkere lichtkolige lei, met sporen van wortels -
				megasporen
		95-124 : glanskool met dikkere houtskoolrijke lenzen
  3	124.00-129.00	donkere lichtkolige lei, sterk vergleden, sporen van doorworteling
  4	129.00-180.00	aanvankelijk donker bruingrijze sterk vergleden doorwortelde lei, met ge-
		 leidelijk bleker worden naar onder toe
  5	180.00-345.00	overg. bruingrijze doorwortelde siltsteen met uitgerafelde korrelige side-
		 rietknollen. Vanaf 230 zachter en eerder groen. Tussen 255 en 260
		 pseudo-oolitische siltsteen. Eronder grijze licht zandige doorwortelde lei
		 met korrelige siderietknollen. Vanaf 280 grijze beter geboorde zandige
		 doorwortelde lei, korrelige siderietknollen, geleidelijk fijner klievend vol
		 stengelige plantenresten, zachter tot 345
  6	345.00-623.00	grijze siltsteen, vage siderietknollen, slecht bewaarde stengelige planten-
		 resten en weinig maar grote wortels. Vanaf 450 et mooiere plantenresten
		 (weingi). Vanaf 490 zachter, met meer mooie plantenresten, i = 12°. Snel
		 meestal Calamites. Vanaf 535 opnieuw zandige lei, minder plantenresten.
		 Asterophyllitis. Vanaf 575 terug zachter, op 580 Calamites met Spirorbis
		 Rond 600 ongekompakteerde Calamites aan de basis eerder siltsteen


Kernstrook 106 - 1319.00-1325.00 m - L = 594 (- 6) - kist nr. 198-
Vergruisd rond 235

  1	    0.00 - 60.00	aanvankelijk grijze siltsteen, enkele zandige stratikulaties met zwarte
		 laagvlakken i = 6° - vage siderietbanden. Naar onder toe geleidelijk
		 zachter
  2	  60.00-170.00	zachte donkergrijze lei met weinig siderietbanden, met fijne ingekoolde
		 fossielresten, fijn gebioturbeerd, verspreide Ostracoden, schelpen en vis-
		 resten. Op 95 met kruipsporen en zeer fijne perforaties, kleine schelpjes
		 (sporadisch) verspreide megasporen vanaf 145. Wordt zeer fijn klievend
		 fijn gebioturbeerd. Toenemende fauna (schelpen, ostracoden, visresten).
		 Vanaf 155 met kleine verglijdingen. Fossielresten meer ingekoold,talrijke
		 visresten (?) Op 160
  3	170.00-176.00	Donkergrijze vrij goed klievende kompakte lei met fijne kolige planten-
		 resten - i = 8° - regelfmatig met megasporen, basis licht bitumineus
  4	176.00-209.00	koollaag
		176-180 : doffe kool
		180-203 : glanskool, talrijke houtskoollenzen, i = 6°
		203-209 : doffe gestreepte kool
  5	209.00-232.00	bruingrijze grof doorwortelde licht zandige lei

61
  6	232.00-237.00	kleiige escaille
  7	237.00-239.00	pyrietlenzen op een koollaagje. Erboven dun zandig laagje, Tonstein-
		 achtig (?)
  8	239.00-249.00	vrij goed klievende groengrijze sterk doorwortelde lei
  9	249.00-254.00	koollens. Bovenste helft galnskool, onderste gestreepte
10	254.00-261.00	Donkergrijs fijn vergleden lei vol slecht bewaarde plantenresten, licht
		 kolig in de onderste helft
11	261.00-306.00	donkerbruingrijze licht zandige fijn doorwortelde lei. Vanaf 265 eerder
		 siltsteen. Op 285 : 2 cm dikke kolige lei intercalatie met ingekoolde
		 stengelige plantenresten, i = 23°
12	306.00-375.00	Gebioturbeerde top. Grijze sterk gestraticuleerde zandsteen i = 38° -
		 bovenaan, 25+ onderaan. Straticulaties licht gestoord
13	375.00-420.00	fijne grijze zandsteen met drijfhout, onregelmatige stratikulaties, geleide-
		 lijke overgangen
14	420.00-594.00	grijze onregelmatig gestraticuleerde siltsteen, siderietknollen, sporen van
		 doorworteling. Tot 450 met sterk gestoorde stratikulaties, zijn eronder
		 vager. i = 22°. Feitelijk eerder donkergrijze fijne zandsteen


Kernstrook 107 - 1325.00-1331.00 m - L = 600 - kist nr. 200-201
Massieve kern

  1	    0.00-300.00	geleidelijke overgang. Donkergrijze siltsteen tot zeer fijne zandsteen,
		 bleke straticulaties, slecht bewaarde stengelige plantenresten, soms inge-
		 koold, 10° kleiner dan i kleiner dan 18°, siderietlenzen. Vanaf 200 regel-
		 matige gestraticuleerd, i = 18°, zwarte laagvlakken vol plantenhaksel
  2	300.00-600.00	sterk zandige lei, bladafdrukken, veel Calamites, Calamoster en onkruid.
		 Vanaf 330 eerder siltsteen, fijn gestratikuleerd met fijne zandige siderie-
		 tische stratikulaties 12° kl.d. i kl.d. 22°. Sterk kolige plantenresten, veel
		 zaden, kleur wordt donkergrijs. Op 425 spiegelglijvlak, i = 63°. Vanaf
		 490 opnieuw sterk zandige lei, vage siderietbanden fijn plantenhaksel,
		 i = 22° - slecht bewaarde stengelige plantenresten


Kernstrook 108 - 1331.00-1337.00 m - L = 600 - Kist nr. 201
Kern brokkeling tussen 100 en 205, 290 en 320

  1	    0.00-105.00	grijze siltsteen, vage siderietbanden, plantenhaksel, i = 20° - tussen 90 en
		 100 sterk zandig gestratikuleerd. Vrij plotse overgang
  2	105.00-245.00	zeer sterk vergleden zachte grijze lei, escaille achtig tot 120, vanaf 120
		 eerder donkergrijs, nog sterk vergleden, zandig bitumineus tot 130. Fijne
		 ingekoolde resten. Vanaf 130 opnieuw zeer fijn vergleden, bladerig klie-
		 vende bruingrijze lei. Vanaf 146 gewoon grijs, licht zandig, minder sterk
		 vergleden, licht doorworteld, kolige plantenresten, meestal stengelig,
		 siderietknollen. Rond 200 terug sterker vergleden met schuine glijvlak-
		 ken. Doorworteling vermindert snel, fijner klievend. Donkergrijs zandig
		 en micahoudend, vanaf 225-245, i = 3° - kolige plantenresten
  3	245.00-270.00	donkergrijze sterk zandige lei, kolige plantenresten, talrijke zandige side-
		 rietische lenzen, geleidelijke overgang

62
  4	270.00-300.00	donkergrijze kleiige zandsteen tot zandige lei, vol kolige fijne plantenres-
		 ten, licht bitumineus, mogelijk met visbeenderen - i = 3° - zachter naar
		 onder toe. Geleidelijk meer vergleden
  5	300.00-321.00	zeer sterk vergleden kleiige donkergrijze escaille. In het midden zachtere
		 fijnklievende lei met slecht bewaarde plantenresten. Onderste escaille
		 zeer sterk verknepen
  6	321.00-364.00	koollaag-glanskool, massief - op 329 dunne pyrietlens in blinkende pyriet
		Onderste 1 cm doffe kool
  7	364.00-380.00	Grijze sterk doorwortelde lei, licht zandig. Geleidelijke overgang
  8	380.00-517.00	sterk zandig gestratikuleerde lei tot siltsteen intercalaties geleidelijk
		 dikker wordend naar onder toe. Onderste = 21 cm - weinig sporen van
		 doorworteling
  9	517.00-600.00	sterk zandig gestraticuleerde siltsteen, vage siderietbanden, donkere laag-
		 vlakken, doorworteling verdwenen, i = 4°


Kernstrook 109 - 1337.00-1343.00 m - L = 603 (+ 3) - kist nr. 202-204
Massief, slecht geboord tussen 10 en 100

  1	    0.00  -  9.00	sterk zandig gestratikuleerde siltsteen
  2	    9.00-179.00	zachte fijnklievende donkergrijze lei met fauna, dunne siderietbanden
		 tussen 88 en 97, kalksiltsteen met zwarte laagvlakken vol Ostracoden.
		 Snel met talrijke schelpresten, meestal fragmenten in gewoon grijze lei,
		 snel vrijwel fossielloos op fijne perforaties na (dit rond 100). Nog licht
		 zandig. Rond 130 Met zaadschubben
  3	179.00-206.00	koollaag
		179-183 : gestreepte kool
		183-206 : glanskool
		Scherp kontakt naar onder toe, lijkt erosief. Aan de basis dunne bleke
		 lenzen in witte zandsteen identiek aan onderliggende zandige straticu-
		 laties
  4	206.00-505.00	grijsgroene grof doorwortelde zandsteen-siltsteen met korrelige sideriet-
		 knollen. Op 260 lei intercalatie. Eronder eerder grijs met grote korrelige
		 sideriet. Vanaf 310 geleidelijk fijner tot sterk zandige lei, nog steeds met
		 gestoorde zandige straticulaties, met gladde sideriet. Tussen 380 en 505
		 sterk zandig, overwegend fijn gestraticuleerde zandsteen, met gestratiku-
		 leerde zandige lei intercalaties, slecht bewaarde stengelige plantenresten.
		 Doorworteling vermindert geleidelijk
  5	505.00-603.00	grijze licht zandige lei vol slecht bewaarde stengelige plantenresten, brede
		 siderietbanden. Op 570 met grote Ostracoden. Overwegend Cordaites,
		 onregelmatig ingekoolde lenzen


Kernstrook 110 - 1343.00-1349.00 m - L = 595 (- 5) - kist nr. 204
Slecht geboord tussen 25-220; tussen 110 en 135 fijn gebroken

  1	    0.00-132.00	grijze licht zandige lei vol slecht bewaarde stengelige plantenresten, mees-
		 tal cordaites, weinig siderietbanden en knollen. Vanaf 30 zachter, fijn
		 vergleden vol fijn plantenresten met enkele wortels. Vanaf 55 opnieuw

63
		 iets kompakter. Flora meestal Calamites - lei onregelmatig vergleden. 
		 Vanaf 70. Vanaf 110 fijn klievend en sterk vergleden
  2	132.00-535.00	meer kompakte onregelmatig vergleden licht zandige lei. Gelaagdheids-
		 vlakken meestal ongestoord. Mogelijk nog steeds licht doorworteld.
		 Blijft overwegend Calamites en fijn onkruid. Vanaf 250 nemen de plan-
		 tenresten af i = 4°. Vanaf 300 eerder siltsteen. Vanaf 350 opnieuw ge-
		 leidelijk zachter, vrijwel zonder planten, terug meer siderietbanden.
		 Meestal Cordaites; enkele losse bladafdrukken - i = 3°. Rond 460 meer
		 twijgen. Vanaf 480 geleidelijk zachter met meer plantenresten. Cordaites
		 blijft dominant. Naar onder toe zeer fijn klievend met slechter bewaarde
		 plantenresten. Onregelmatig klievend vanaf 524
  3	535.00-595.00	koollaag
		535-539 : donkere sterk kolige lei
		539-570 : glanskool, massief - i = 5°
		570-576 : donkergrijze fijn doorwortelde lei, ingekoolde lenzen
		576-583 : sterk kolig lei tot gestreepte kool
		583-590 : glanskool


Kernstrook 111 - 1349.00-1352.00 m - L = 290 (- 10) - kist nr. 205-206
Kern verbrokkeld in kool, slecht geboord tussen 140-155

  1	    0.00 - 37.00	vrij goed klievende grof doorwortelde lei, in bovenste 5 cm fijn klievend
		 vol kolige plantenresten
  2	  37.00 - 41.00	gestreepte kool
  3	  41.00 - 43.00	fijn bladerig klievende lichtkolige lei
  4	  43.00 - 46.00	sterk kolige lei
  5	  46.00 - 60.00	glanskool
  6	  60.00 - 63.00	zwart korrelig tonstein (?)
  7	  63.00 - 67.00	donkere zandige lei, fijn vergleden, licht doorworteld, iets bruinig (licht
		 siderietisch ?)
  8	   67.00-155.00	bruinige grof doorwortelde siltsteen, met zeer grote siderietknollen, fijn
		 korrelig. Vanaf 141 zachter en sterk vergleden
  9	155.00-290.00	bruinig grofdoorwortelde siltsteen, korrelige siderietknollen, vanaf 170
		 eerder zandige lei, doorworteling vermindert geleidelijk. Vanaf 250
		 eerder bleekgrijs, nog slechts licht doorworteld


Kernstrook 112 - 1352.00-1358.00 m - L = 598 (- 2) - kist nr. 206-208
Massieve kern

  1	    0.00-235.00	met zeer geleidelijke overgang. Dominantie Cordaites. Grijze siltsteen
		 met gladde siderietknollen. Vanaf 2& eerder zeer fijne zandsteen. Vaal
		 gestraticuleerd, zeer weinig plantenresten, tenzij in fijnere intercalaties
		 met fijne siderietlenzen. Gelaagdheid vrij onregelmatig
  2	235.00-330.00	fijn gestratifieerde zandsteen met Cordaites - i = 7° - vertikale calciet-
		 aders tussen 255 en 350
  3	330.00-450.00	fijnere zeer onregelmatig gestraticuleerde zand- tot siltsteen, mogelijk
		 licht geslumpt

64
  4	450.00-463.00	fijne bleke zandsteen vol sideriet- en lei-interklasten, met gestraticuleerde
		 zandsteenintercalatie
  5	463.00-496.00	bleekgrijze zandsteen, zeer fijn gestratifieerd, bovenaan met x-gelaagd-
		 heden, onderaan regelmatiger i = 13°
  6	496.00-544.00	grijze siltsteen met siderietknollen en zeer sterk gestoorde zandige strati-
		 culaties. Scherpe kontakten
  7	544.00-598.00	fijne bleke massieve zandsteen. Op 558 niveau met siderietintraklasten.
		 Op 573 siltsteen intercalatie met zeer fijne plantenresten


Kernstrook 113 - 1358.00-1364.00 m - L = 558 (- 42) - kist nr. 208-209
Massieve kern, slecht geboord rond 250 (slecht geboord vanaf 450)
Tussen 160 en 225 sub-vertikale calcietader, open van onder, tot 1 cm dik

  1	    0.00-224.00	bleek, massieve vaag gestratifieerde zandsteen, i = 21° in diverse richting-
		 en. Vanaf 140 eerder middelmatig met kolige slieren, i = 10°. Vanaf 190
		 met drijfhout, lenzen met siderietisch bindmiddel
  2	224.00-558.00	bovenste kontakt wat vergleden. Grijze lichtzandige lei met siderietknol-
		 len, vrij sterk          vergleden, zaden. Weinig en meest stengelig planten-
		 resten, i = 7°. Vanaf 280 sterk zandig, lijkt licht doorworteld. Vanaf 330
		 met zandige straticulaties. Vanaf 360 geleidelijk zachter, fijner klievend,
		 sterke dominatie van Cordaites. Vanaf 395 zacht en fijn vergleden, vnl.
		 Calamites en bladafdrukken. Vanaf 430 wordt lei massiever, onregel-
		 matiger klievend. Blijft overwegend Calamites. Vanaf 490 opnieuw fijner
		 klievend met meer ingekoolde plantenresten. Blijft vnl. Calamites. Vanaf
		 520 harde zandige lei met meer gevarieerde flora. Vanaf 540 opnieuw
		 zachter, eerder donkergrijs, vol twijgen


Kernstrook 114 - 1364.00-1370.00 m - L = 620 (+ 20) - kist nr. 210-211

  1	    0.00-453.00	grijze fijn klievende licht zandige lei vol Calamites. Vanaf 30 met twijgen
		 en ingespoelde wortels. Ook doordringende wortels, kleine siderietknol-
		 len, uitzicht van wortelbodem. Vanaf 100 kompakter, minder plantenres-
		 ten met fijne perforaties - 8° kl.d. i kl.d. 14° - vanaf 170 met slechtbe-
		 waarde twijgen en stengelige plantenresten - i = 38° - vanaf 200 terug
		 normaal hellend, i = 7°. Weinig siderietbanden eerder siltsteenachtig.
		 Snel, vrijwel geen plantenresten meer; op fijne twijgen en slechtbewaarde
		 stengelige plantenresten na. Vanaf 280 harder en micarijk. Vanaf 370 ge-
		 leidelijk zachter, met siderietknollen en wat plantenresten. Vanaf 360
		 eerder donkergrijs met meer slechtbewaarde plantenresten - i = 18°,
		 meer glijvlakken. Ook met kleine verspreide ostracoden, vol met twijgen
		 Sterk gelijkend op wortels, zitten schuin in het sediment. Vanaf 400 met
		 meer bladafdrukken, i = 9°. Vanaf 430 sterker vergleden, geleidelijk fijn-
		 klievend
  2	453.00-464.00	donkergrijze fijnklievende lei, vol ingekoolde plantenresten, i = 8°, fijn
		 dooraderd, horizontaal vergleden


65

  3	464.00-620.00	koollaag
		464-481 : glanskool, bovenste 1 cm eerder gestreepte kool (gel. overgang
				  naar boven)
		481-497 : fijnklievende donkere licht vergleden lei, licht kolig, vanaf 487
				  niet meer kolig met wortels
		497-510 : zeer sterk vergleden zachte bruine lei, fijn bladerig klievend
		510-524 : donkere licht kolige lei, wat bitumineus - i = 14° - met fijne in-
				  gekoolde fossielresten : Cannelkoolachtig
		524-528 : donkergrijze sterk vergleden lei met ingekoolde plantenresten,
				  lijkt doorworteld
		528-531 : fijn bladerig klievende sterk kolige lei, met talrijke ingekoolde
				  lenzen
		531-550 : glanskool, massief, i = 4°
		550-555 : fijn bladerig klievende licht kolige lei met ingekoolde lenzen.
				  Sterk vergleden
		555-584 : fijn klievende donkere sterk kolige lei, met ingekoolde lenzen,
				  afgewisseld met eerder lichtkolige lei (in gelijke verhoudingen)
				  vol fijne ingekoolde resten. Naar onder toe overwegens sterk
				  kolig
		584-592 : donkergrijze doorwortelde lei, fijn klievend, met fijne ingekool-
				  de plantenresten
		592-594 : sterk kolige lei
		594-597 : sterk vergleden, doorwortelde lei
		597-608 : gestreepte kool
		608-614 : donkere fijn vergleden lei vol fijnkolige plantenresten
		614-620 : donkergrijze sterk doorwortelde lei


Kernstrook 115 - 1370.00-1376.00 m - L = 588 (- 12) - kist nr.
Slechte aanpassingen op 470, 270, massieve kern

  1	    0.00  -  5.00	glanskool
  2	    5.00-263.00	aanvankelijk donkergrijze sterk doorwortelde licht vergleden lei, licht
		 zandig, vanaf 20 bleker grijs. Vanaf 60 donkergrijs, micahoudend met
		 slecht bewaarde lichtkolige plantenresten, siltsteenachtig. Vanaf 105
		 kleinder siderietknollen. Vanaf 115 dun en gestoorde zandige straticula-
		 ties, ingekoolde stengelige plantenresten, doorworteling sterk vermin-
		 derd, i = 4° in tegengestelde richtingen. Op 150 - 10° kl.d. i kl.d. 15° -
		 vanaf 190 opnieuw blekergrijze licht zandige lei met Calamites en klei-
		 afdrukken. Onregelmatige siderietbanden, vanaf 230 eerder siltsteen.
		 Nog steeds zeer licht doorworteld, met gestoorde zandige straticulaties.
		 Aan de basis talrijke siderietintraklasten. Basiskontakt erosief, i = 12°
  3	263.00-300.00	fijne bleke zandsteen, zeer steil gestraticuleerd - i = 40° - onregelmatig
		 naar onder toe
  4	300.00-380.00	sterk zandig gestraticuleerde siltsteen met siderietknollen, geslumpt,
		 regelmatiger gestraticuleerd vanaf 375
  5	380.00-435.00	geleidelijke overgangen. Bleekgrijze fijne kalk siltsteen met boven en
		 onder fijn gestraticuleerd, siltsteen-intercalatie, i = 6°

66

  6	435.00-588.00	zeer sterk gestraticuleerde siltsteen, slecht bewaarde stengelige planten-
		 resten. Fijn plantenhaksel, straticulaties voornamelijk sterk gestoord.
		 Wat slecht bewaarde bladafdrukken, vanaf 555 eerder zandsteen


Kernstrook 116 - 1376.00-1382.00 m - L = 605 (+ 5) - kist nr. 213-214

  1	    0.00-240.00	met zeer geleidelijke overgang. Sterk maar regelmatig gestraticuleerde
		 siltsteen, zwarte laagvlakken, i = 15° - vage siderietbanden, overwegend
		 zandsteen tot 45 (onregelmatiger gestraticuleerd), tussen 105 en 120 on-
		 regelmatige zandige straticulaties. Vanaf 125 talrijke bladafdrukken
  2	240.00-595.00	siltsteen, siderietbanden, zandige micarijke banden met zwarte laagvlak-
		 ken, nog met bladafdrukken - i = 18° - op 380 staal Mijnmuseum Bering-
		 en. Enkele laagvlakken met onkruid, verspreide bladafdrukken tot onder
		 toe wordt geleidelijk zachter - i = 6°
  3	595.00-605.00	kalkige siltsteen, nog steeds met bladafdrukken


Kernstrook 117 - 1382.00-1388.00 m - L = 575 (- 25) - kist nr. 214
Slecht geboord rond 300, fijnklievend vanaf 535, vergruisd van 540-557

  1	    0.00-173.00	met geleidelijke overgang, eerder donkergrijze sterk zandige lei, mica-
		 houdend met verspreide ladafdrukken, dunne siderietbanden, vanaf 120
		 sterk zandig. Vanaf 140 enkele onregelmatige dunne zandige stratikula-
		 ties tussen 5-25 t kalkrijke siltsteen, i = 6°
  2	173.00-193.00	bleke zandsteen, vol kolige stratikulaties, ingekoolde lenzen, en sideriet-
		 rijke banden, i = 10°
  3	193.00-225.00	onregelmatig vergleden donkergrijs bruine zandige lei, vol slechtbewaar-
		 de kolige plantenresten, siderietknollen
  4	225.00-290.00	massieve siltsteen, i = 5° - zonder plantenresten, vanaf 268 fijn zandig
		 gestraticuleerd met donkere laagvlakken, zeer regelmatige sub-horizon-
		 tale gelaagdheidsvlakken, tussen 278 en 282 zandsteenbandje
  5	290.00-306.00	grijze fijn klievende lei, vol stengelige plantenresten (Calamites)
  6	306.00-425.00	sterk gestraticuleerde siltsteen, zwarte laagvlakken ingespoelde wortels,
		 lijkt doorworteld maar laminaties niet gestoord - i = 3°, dikkere zandige
		 laminaties met x-gelaagdheden, geleidelijke overgang
  7	425.00-439.00	zachtere grijze lei met dikkere siderietbanden, fijne schelpenresten, basis
		 licht bitumineus
  8	439.00-449.00	vrij sterk vergleden sterk kolige lei, dikke koollenzen, afwisselend met
		 bruingrijze licht doorwortelde licht zandige en fijn vergleden lei
  9	449.00-520.00	kompakte groengrijze fijn doorwortelde zandige lei tot siltsteen met inge-
		 koolde lenzen aan de top, fijne siderietknollen. Op 520 spiegelglijvlak
		 i = 50°.Vanaf 485 de kleur eerder grijs met Cordaites en slecht bewaarde
		 varens, doorworteling vermindert snel, geleidelijke overgang
10	520.00-538.00	grijze lei, nog zeer fijn doorworteld, fijn vergleden met slecht bewaarde
		 plantenresten
11	538.00-557.00	groengrijze doorwortelde zeer sterk vergleden lei, overgaand naar escaille
12	557.00-575.00	fijn klievende licht doorwortelde licht zandige lei, vol slecht bewaarde
		 plantenresten, i = 5°

67
Kernstrook 118 - 1388.00-1394.00 m - L = 624 (+ 24) - kist nr. 216-218
Massief

  1	    0.00 - 55.00	donkergrijze doorwortelde lei, vol fijne plantenresten, zandige sideriet-
		 knollen
  2	  55.00-144.00	bleke fijne zandsteen, tot 100 flaserig gestratifieerd eronder slechts vaag
		 gestratifieerd, i = 2° - vertikale calcietader, 3 mm breed
  3	144.00-190.00	grijze sterk gestraticuleerde siltsteen, laagvlakken met zeer fijn planten-
		 resten, enkele bredere zandige intercalaties, i = 2°
  4	190.00-213.00	grijze fijn gebioturbeerde lei. Vanaf 250 zacht, donkergrijs met fijne
		 kolige plantenresten, dunne ingekoolde lenzen, zandig bitumineus
  5	213.00-310.00	grijze slecht klievende lei, licht vergleden en fijn doorworteld, fijn gebio-
		 turbeerd, vanaf 250 harder, tot siltsteen, vanaf 280 fijn zandig gestrati-
		 culeerd, zeer weinig plantenresten, nog slechts sporen van perforeerende
		 wortels, i = 4°
  6	310.00-350.00	afwisselend zandsteen/siltsteen banden 10 cm, mooie loadcast in zand-
		 steen
  7	350.00-397.00	bleke zandsteen, vaag gestratifieerd, zwak hellend
  8	397.00-413.00	geleidelijke overgang onderaan. Grijze siltsteen met geslumpte zandige
		 straticulaties - staal Beringen
  9	413.00-624.00	bleke massieve zandsteen, vaag gestratifieerd, vrij regelmatig, i = 9°, rond
		 565 gestraticuleerde siltsteen intercalaties


Kernstrook 118 - 1394.00-1400.00 m - L = 573 (- 27) - kist nr. 219
Slecht geboord tussen 145 en 260

  1	    0.00 - 88.00	grijze siltsteen met micarijke zandige straticulaties, afnemend naar onder
		 toe, i = 2°, zeer regelmatig, zeer weinig plantenresten, wat zwarte laag-
		 vlakken in de zandige straticulaties
  2	  88.00-144.00	zachte donkergrijze fijn gebande lei met fijne schelpenresten en biotur-
		 baties, i = 2° - dunne siderietbanden, enkele laagvlakken met ostracoden.
		 Wordt sterk bitumineus. Vanaf 100 met visbeenderen, zaadschubben en
		 pellets. Vanaf 110 geleidelijk minder bitumineus met kolige zeer fijne
		 plantenresten. Tussen 120-125 bruingrijze grof doorwortelde sterk zan-
		 dige lei. Vanaf 125 beter klievend, donkergrijs vol kolige plantenresten,
		 met houtskoolbrokken, blijft licht doorworteld. Vanaf 135 lichtkolig met
		 talrijke ingekoolde lenzen
  3	144.00-240.00	sterk vergleden grijze grof doorwortelde lei, licht zandig met kleine side-
		 rietknollen, rond 225 dikke korrelige siderietknollen
  4	240.00-275.00	donkere bitumineuze lei,fijn vergleden met Guilelmitesachtige langgerekte
		 verglijdingen, met ostracoden, grote schelpfragmenten. Rond 240 enkele
		 dikke siderietknollen, lei ertussen en eronder is de lei grof doorworteld,
		 niet bitumineus. Wordt echter snel terug bitumineus, met fauna-schelpen
		 Guilelmites en laagvlakken vol Ostracoden. Sterk bitumineus naar onder
		 toe
  5	275.00-400.00	grijze sterk doorwortelde lei, wordt snel zandig tot siltsteen met sideriet-
		 knollen, vanaf 295 eerder donkergrijs, lichter doorworteld met brokken
		 van schelpen en Ostracoden. Slecht klieven maar fijn geband, fijne

68
		 donkere perforaties op 320, samen met Guilelmites. Geleidelijk meer
		 stengelige plantenresten (Cordaites). Vanaf 330. Vanaf 365 eerder licht
		 doorwortelde siltsteen, sideriet knollen. Vanaf 380 zachter en fijn ver-
		 gleden. Op 400 dikke siderietband
  6	400.00-573.00	grijze zandige lei met zandige straticulaties, licht doorworteld, enkele
		 siderietlenzen - i = 3°. Nog steeds met verspreide schelpen, en Ostra-
		 coden (tot 490) blinkende pyriet, ingekoolde plantenresten, weinig
		 lsecht bewaarde schelpen, bioturbaties. Op 540 beter bewaarde schelpen
		 Eronder donkergrijze zandige lei, licht vergleden


Kernstrook 119 - 1400.00-1406.00 m - L = 505 (- 95) - kist nr. 220
Tussen 102 en 114 kern in kleinere diameter
Slecht geboord tussen 240 en 390

  1	    0.00 - 37.00	grijze fijn vergleden lei, slecht klievend met onregelmatige uitgerafelde
		 siderietknollen, lichtkorrelig rond 15. Met kleine schelpen, Ostracoden
		 en spirorbis naar onder toe ?
  2	  35.00 - 59.00	donkere massieve bitumineuze lei, vol grote schelpen met Spirorbis en
		 Ostracoden, i = 2°. Zeer rijk faunaniveau, bitumineus, cannelkolig naar
		 onder toe
  3	  59.00 - 85.00	koollaag
		  59 - 64 : gestreepte kool
		  64 - 70 : donkere sterk kolige lei, fijn vergleden met 1/2 cm pyrietlens
		  70 - 85 : doffel kool
		  85 - 90 : donkergrijze fijn vergleden sterk doorwortelde lei aan de top
				  dunne lenzen in doffe pyriet
		  90-120 : grijze lichtzandige fijn doorwortelde lei
		120-128 : fijn bladerig klievende donkergrijze licht doorwortelde lei vol
				  slecht bewaarde stengelige plantenresten geleidelijke overgang
		128-204 : grijze licht doorwortelde siltsteen met siderietknollen. Vanaf
				  160 zandige straticulaties. Vanaf 180-200 zeer rijk aan sideriet
		204-230 : grijze zandige vrij grof doorwortelde lei, kleine siderietknollen,
				  geleidelijk sterker vergleden en zachter
		230-242 : grijze sterk kolige lei, aan de top bruine siderietlens. Rond 238
				  talrijke houtskoollenzen
		242-255 : donkergrijze zeer fijn vergleden lei.Op 255 bleke lens van 2 cm
				  vermoedelijk fijn siderietisch - ook doorworteld
		255-340 : bleekbruine siltsteen, grof doorworteld, onregelmatige sideriet-
				  knollen, vanaf 300 eerder grijs, vanaf 330 fijner klievend zach-
				  ter met stengelige plantenresten, twijgen, zaden
		340-345 : fijn vergleden, fijnklievende lei, vol slechtbewaarde plantenres-
				  ten, onderste helft escaille-achtig
		345-405 : herneming wortelbodem : groene grof doorwortelde lei, vanaf
				  380 slechts licht zandig
		405-505 : grijze (bleek) doorwortelde siltsteen, met vergane plantenres-
				  ten, snel sterk zandig


69

Kernstrook 120 - 1406.00-1406.30 m - L = 29 (- 1) - kist nr. 221

  1	    0.00-	harde grijze siltsteen tot fijne zandsteen - i = 3° - met ingespoelde wortels


Kernstrook 121 -1406.30-1412.30 m - L = 591 (- 9) kist nr. 221-222
Massief op 415 en 465 lensvormige calcietaders volgens i = 45° tot 60°

  1	    0.00-	Harde grijze groenige siltsteen, licht vergleden, volgens i = 45° tot 60°
		 Onregelmatig klievend. Met regelmatige splijtvlakken tot i = 60°.
		 Tussen 175 en 190 talrijke siltsteen-intercalaties met enkele ingespoelde
		 wortels, slecht bewaard. Vanaf 230 met brede siderietlenzen. Vanaf 300
		 meer stengelige plantresten, licht kolige en zaden. De siltsteen wordt
		 eerder donkergrijs, micarijker, met onregelmatiger hellingen. Vanaf 480
		 eerder zandsteen - i = 6° naar de basis terug wat fijner, blijft micarijk


Kernstrook 122 - 1412.30-1418.00 m - L = 549 (- 21) - kist nr. 222-223
Op 175 brede calcietader (2 cm), i = 55° - slechte aansluiting tussen 325 en 350 en
tussen 445-485 - slecht geboord rond 370

  1	    0.00-240.00	met geleidelijke overgang. Grijze siltsteen, micarijk, stengelige planten-
		 resten. Aanvankelijk fijn zandig gestratifieerd, i = 13°. Op 60 met side-
		 rietknollen en gestoorde zandige straticulaties. Tussen 125 en 147 eerder
		 fijne zandsteen
  2	240.00-320.00	grijze siltsteen met dikkere zandige straticulaties, geleidelijk fijnere wor-
		 dend naar onder i = 4°. Met fijne kolige plantenresten
  3	320.00-322.00	grijze lichtzandige lei
  4	322.00-355.00	koollaag
		332-329 : sterk kolige lei tot gestreepte kool
		329-337 : afwisseling tussen donkere sterk kolige lei en gestreepte kool
				  in banden van 1-2 cm dik
		337-347 : galnskool met veel doffe koollenzen
		347-355 : donkere fijn vergleden,sterk kolige en met talrijke megasporen,
				  met platte stigmaria-afdrukken lijkt echter niet doorworteld
  5	355.00-442.00	grijze fijn sterk vergleden lei, sterk doorworteld, tussen 370 en 375 grijze
		 escaille. Vanaf 385 licht zandig met siderietknollen en wat stengelige
		 plantenresten. Nog slechts licht vergleden met enkele bladafdrukken.
		 Vanaf 430 geleidelijk zachter
  6	442.00-445.00	zachte fijnklievende lei, stengelige bladafdrukken
  7	445.00-486.00	aanvankelijk bladerig klievende zacht doorwortelde lei, sterk vergleden.
		 Vanaf 455 harder, minder vergleden met siderietknollen. Op 468 op-
		 nieuw sterk vergleden niveau. Kleiig verweerd, escaille-achtig tot 486
  8	486.00-549.00	grijze grof doorwortelde licht zandige lei, licht vergleden. Vanaf 498
		 eerder siltsteen met siderietknollen en zandige straticulaties. Talrijke
		 stengelige plantenresten, meest Cordaites, en onkruid. Blijft doorworteld



70

Kernstrook 123 - 1418.00-1419.10 m - L = 123 (+ 13) - kist nr. 223
Kern slecht geboord

  1	    0.00 - 51.00	grijze vrij goed splijtende licht vergleden lei, kleine kolige plantenresten,
		 licht doorworteld.(kleine siderietknollen. Op 10 langgerekte Guilielmites-
		 achtige verglijding. Onregelmatig vergleden. Veel fijne twijgen. Tussen
		 25-37 brede ondulerende siderietbanden. Bovenaan vol talrijke koolintra-
		 klasten). Grote stengelige plantenresten. Vanaf 10 iets sterker vergleden
		 en doorworteld, tussen 25 en 30 opnieuw fijn bladerig klievend, donker-
		 grijs. Vanaf 30 blijft donkergrijs fijn klievend. Stengelige plantenresten
		 licht kolig. Wat slecht bewaarde bladafdrukken
  2	  51.00 - 80.00	Grijzer sterker vergleden en doorwortelde lei, vanaf 70 licht zandig,
		 slecht bewaarde plantenresten. Op 85 Met kleine korrelige siderietknol-
		 len. Terug zachter naar onder
  3	  88.00-101.00	kleiig verweerde, eerder donkergrijze lei. Escaille vanf 97
  4	101.00-123.00	onregelmatig vergleden grof doorwortelde donkergrijze kompakte lei
		 met grote wortels, twijgen en gescheurde bladafdrukken. Enkele pyriet-
		 knollen


Kernstrook 124 - 1419.10-1424.00 m - L = 491 (+ 1) - kist nr.
Kern fijn gespleten, vertikaal klievend van 275-290, eronder meer massief

  1	    0.00 - 39.00	donkere fijn klievende lei vol plantenresten, licht doorworteld. Kleine
		 siderietknollen. Op 10 langgerekte Guililmitesachtige verglijdingen. On-
		 regelmatig vergleden. Veel fijne twijgen. Tussen 25-37 brede onduleren-
		 de siderietbanden. Bovenaan vol talrijke koolintraklasten. Eronder licht-
		 kolig, fijn klievend
  2	  39.00-286.00	grijze onregelmatig vergleden grof doorwortelde lei, siderietknollen, naar
		 onder toe eerder donkergrijs met kolige plantenresten. Geleidelijk beter
		 klievend, minder doorworteld. Rond 80 met Guilielmitesachtige ver-
		 glijdingen. Vanaf 85 Met ostracoden. Blijft licht doorworteld, vanaf 95
		 licht zandig, micahoudend, met siderietlenzen en verdwijnende door-
		 worteling, meer stengelige slecht bewaarde plantenresten. Vanaf 140
		 grijze zandige lei, slechte sporen van doorworteling, lijkt fijn gebiotur-
		 beerd, met siderietbanden. Fijn geband maar slecht klievend naar onder
		 toe meer slecht bewaarde plantenresten. Vanaf 230 terug zachter met
		 fijne meer kolige plantenresten. Schelpfragmenten en kleine ostracoden,
		 vistand. Lijkt fijn gebioturbeerd, ook zaadschubben. Vanaf 265 met
		 hardere passages, twijgen
  3	286.00-300.00	koollaag
		286-300 : (gestreepte kool) sterk kolige lei, fijn vergleden maar toch in
				  massieve kern, i = 3°
  4	300.00-491.00	zachte grijze doorwortelde lei, zeer sterk vergleden. Vanaf 315 wat kom-
		 pakter, harder, met licht zandig, minder vergleden. Vanaf 350 eerder
		 siltsteen met kleine siderietknollen. Vanaf 410 met zandige straticulaties
		 belangrijker naar onder toe, i = 7°


71

Kernstrook 125 - 1424.00-1430.00 m - L = 601 (+ 1) - kist nr. 225
Licht verbrokkeld in de kool, anders massief

  1	    0.00-120.00 : met geleidelijke overgang. Grijze sterk zandige gestraticuleerde siltsteen
		 met siderietlenzen,aanvankelijk licht doorworteld met stengelige planten-
		 resten, en lijkt Calamites stengels, enkele bladafdrukken, i = 6° - tussen
		 70 en 95 sterk gestoorde straticulaties. Eronder fijne x-gelaagdheden
  2	120.00-236.00	geleidelijk zachtere lei, fijn geband, licht zandig, meer plantenresten,
		 zandige straticulaties tot 180. Vooral rond 190 fijne perforaties, wortels?
		 Vanaf 220 meer onkruid, twijgen, fijne kolige plantenresten, ook fijn ver-
		 gleden
  3	236.00-432.00	koollaag heel scherp kontakt naar onder
		236-247 : donkere sterk kolige lei, 3 dikke intercalaties in massievere
				  sideriet (boven) kolige sideriet (midden) en blinkende pyriet
				  (onder) 1 à 2 cm dik
		247-250 : fijne gebioturbeerde grijze lei, onregelmatig vergleden met
				  knollen in blinkende pyriet
		250-284 : grijze licht zandige licht doorwortelde lei, fijn gebioturbeerd,
				  kolige plantenresten (veel bladafdrukken) kleine korrelige
				  siderietknollen, vrij goed klievend, i = 6°
		284-293 : donkergrijze fijnklievende lei,fijn vergleden vol slecht bewaarde
				  plantenresten
		293-298 : fijn klievende donkere sterk kolige lei tot gestreepte kool, hard
				  en massief
		298-328 : glanskool. Op 300 tot 1 cm dikke korte tonsteinlens. Aan de
				  basis enkele bleekgrijze lenzen in doffe kool, dooraderd met
				  fijne calcietadertjes
		328-332 : grijze sterk kolige lei met intercalatie in bruine grijze fijn door-
				  wortelde lei
		332-353 : donker fijn klievende licht kolige lei, nog fijn dooraderd, met
				  dunne ingekoolde lenzen, horizontaal vergleden,vol fijne kolige
				  plantenresten. Vanaf 340 met wortels
		353-364 : kleiig verweerde donkergrijze escaille
		364-375 : gestreepte kool met talrijke glanskoollenzen dikke blinkende
				  pyrietkool
		375-413 : glanskool, op 409 tot 2 cm dikke pyrietband, naar onder toe
				  met matkoollenzen
		413-418 : doffe kool, licht vergleden
		418-432 : glanskool met talrijke matkoollenzen
  4	432.00-558.00	scherpe kontakten. Bleekgrijze doorwortelde siltsteen. Vanaf 480 ge-
		 leidelijk gewoon grijs met korrelige siderietknollen. Vanaf 545 met ge-
		 stoorde zandige stratikulaties
  5	558.00-601.00	massieve grijze fijne zandsteen met vage micarijke stratificaties





72


Kernstrook 126 - 1430.00-1436.00 m - L = 614 (+ 4) - kist nr. 226
Massieve kern

  1	    0.00 - 90.00	bleke grijze zandsteen, fijn tot middelmatig naar onder toe, dunne kolige
		 slierten, enkele gestraticuleerde siltsteen-intercalaties rond 35 en 70.
		 Aan de top herboord stuk van 1 cm i = 6°
  2	  90.00-205.00	grijze siltsteen, sterk zandig gestraticuleerd, met zeer fijne plantenresten
		 - i = 2° - vanaf 195 geen zandige straticulaties meer, vage siderietbanden,
		 zonder resten van organisch materiaal
  3	205.00-268.00	vrij scherp kontakt. Kompakte lichte bitumineuze donkergrijze lei met
		 grote schelpafdrukken. Na enkele cm niet meer bitumineus. Fijn gebio-
		 turbeerd met zandig - siderietische banden - i = 8° - vanaf 245 zandige
		 straticulaties met fijn plantenhaksel. Vanaf 253 sterk zandig gestraticu-
		 leerd
  4	268.00-372.00	eerder donkergrijze fijn gebioturbeerde kompakte lei, talrijke sideriet-
		 banden, geen organisch materiaal, enkele laagvlakken met zeer fijne
		 plantenresten. Vanaf 300 opnieuw zacht met talrijke kruipsporen en
		 slecht bewaarde schelpenresten. Ook kolige zaadschubben. Wordt snel
		 terug zandiger, micarijk met zeer fijne ingekoolde plantenresten. Gebio-
		 turbeerde lenzen en kleine korrelige siderietknollen i = 2°. Tot 372
		 eerder donkergrijze siltsteen
  5	372.00-614.00	grijze sterk zandige licht doorwortelde lei, gladde siderietknollen,
		 stengelige plantenresten, talrijke zaadschubben, gestoorde zandige strati-
		 culaties (nieuwe wortelbodem).Vanaf 430 naar onder toenemend zandige
		 straticulaties met x-gelaagdheden, zandige perforaties i.p.v. wortels. Nog
		 stengelige plantenresten en plantenhaksel. Tussen 512 en 539 bleekgrijze
		 zandsteen, onderaan sterk maar onregelmatig gestratikuleerd, scherpe
		 kontakten, sub-horizontaal. Eronder grijze siltsteen met onregelmatige
		 zandige stratikulaties. Enkele laagvlakken met grof plantenhaksel, side-
		 rietbanden in de zachtere delen


Kernstrook 127 - 1436.00-1442.00 m - L = 605 (+ 5) - kist nr. 228-229
Massief

  1	    0.00-605.00	grijze sterk gestraticuleerde siltsteen met fijne x-gelaagdheden, enkele
		 vage siderietbanden, bleekgrijze zandsteen tussen 155-195, 220-260,
		 zandige lei-intercalatie op 140 - i = 3° - zeer weinig organisch materiaal,
		 met fijne schelpenresten, verspreid in de minder sterk gestraticuleerde
		 banden


Kernstrook 128 - 1442.00-1448.00 m - L = 557 (- 43) - kist nr. 229
Slechte aanfpassingen op 145, 195, 230, 295 en van 300-350. Kapot geboord in de kool.
Verbrokkeld tussen 60-82. Slecht geboord 120-195 en van 260-340 tussen 340 à 355 ver-
moedelijk kernverlies, vergruisd

  1	    0.00 - 47.00	grijze zandige lei met siderietbanden, spiegelglijvlakken, licht mica-
		 houdend, vage bioturbaties, fijne schelpenresten, zaadschubben en inge-

73
		 koold onkruis. Vanaf 20 snel zachter, met Guilielmitesachtige verglij-
		 dingen, fijne donkere perforaties. Veel kruipsporen. Vanaf 35 met kolige
		 plantenresten, licht bitumineus vanaf 40. Opnieuw met schelpresten en
		 Spirorbis. Weinig Ostracoden. Ook met kleine ogen
  2	  47.00 - 82.00	koollaag
		47-49 : matte gestreepte kool
		49-82 : fijnkorrelige glanskool, rijk aan verspreide houtskool
  3	  82.00 - 87.00	donkere lichtkolige doorwortelde lei met kleine ingekoolde plantenresten
  4	  87.00-114.00	niet meer kolig, aanvankelijk nog met dunne ingekoolde lage, i = 4°, grijs
  5	114.00-122.00	fijnklievende donkere lichtkolige lei, rijk aan ingekoolde lenzen, sterk
		 kolig naar onder toe
  6	122.00-135.00	Grijze licht zandige grof doorwortelde lei
  7	135.00-152.00	grijze fijn bladerig klievende doorwortelde lei, vol stengelige planten-
		 resten, ingekoold naar onder toe
  8	152.00-184.00	grijze licht zandige fijn doorwortelde lei vol fijne twijgen en stengelige
		 plantenresten (vooral Cordaites) goed klievend, siderietbanden.Onderaan
		 korrelige siderietband
  9	184.00-188.00	grijze grof doorwortelde fijn vergleden lei
10	188.00-193.00	fijn bladerig klievend
11	193.00-195.00	gestreepte kool
12	195.00-226.00	donkere bitumineuze lei, vrij kompakt, fijn doorworteld, met kolige
		 plantenresten. Wordt snel licht kolig, vrij goed klievend
13	226.00-231.00	sterk kolige lei tot gestreepte kool, pyrietrijke lenzen
14	231.00-250.00	donkere lichtkolige lei, talrijke ingekoolde lenzen, fijn klievend
15	250.00-255.00	sterk kolige lei tot gestreepte kool
16	255.00-292.00	grijze grof doorwortelde lei, onregelmatig vergleden, zeer sterk vergleden
		 en verweerd vanaf 262
17	292.00-339.00	eerder donkergrijze grof doorwortelde lei, fijne kolige plantenresten en
		 zaden, donkere sterk kolige lei-intercalaties, vooral tot 310
18	339.00-355.00	donker fijn bladerig klievende licht kolige lei, vanaf 342 overgaand in
		 donkere licht kolige escaille (kernverlies)
19	355.00-367.00	grijze grof doorwortelde siltsteen, vaag zandig gestraticuleerd
20	367.00-557.00	fijne bleke zandsteen. Vooral tussen 420-495 sterk en regelmatig gestrati-
		 culeerd met donkere laagvlakken, rond 520 i = 15°


Kernstrook 129 - 1448.00-1454.00 m - L = 579 (- 21) - kist nr. 231
Massieve kern tot 303 en vanaf 414, kool verpulverd, verbrokkeld in onzuiverheden (kernkist
sterk beschimmeld) - kernverlies

  1	    0.00 - 16.00	bleke zandsteen, met vage gekruiste stratifikaties, i = 5°
  2	  16.00-303.00	grijze fijne gestratikuleerde siltsteen, vanaf 70 met talrijke zwarte laag-
		 vlakken, i = 5° tot 175, eronder zachter en homogener (zandige lei) met
		 zeldzaam sinusites en zaadschubben, vanaf 230 meer kolige plantenresten
		 en vage siderietbanden, met Asterophyllites, geleidelijk meer Cordaites
		 en twijgen
  3	303.00-425.00	koollaag
		303-307 : fijn bladerig klievende donkere lichtkolige lei
		307-310 : donkere sterk kolige lei

74
		310-317 : glanskool in massieve kern, zacht
		317-388 : zeer zachte poederig verpulverende glanskool tot gestreepte
				  kool, fijn bladerig klievend
		388-398 : kompakte gestreepte kool met dunne glanskoollagen, kleine
				  pyrietrijke lenzen, eerder sterk kolige lei naar onder
		398-405 : donkere fijnklievende sterk bitumineuze lei met grote inge-
				  spoelde wortels
		405-413 : kleiig verweerde zeer sterk vergleden bladerig klievende licht-
				  kolige lei
		413-425 : donkere sterk bitumineuze licht zandige lei vol ingespoelde
				  wortels en kolige plantenresten vrij sterk kolig, hard. Vanaf
				  419 eerder lichtkolig met stigmaria - zandige lens aan de basis
  4	425.00-565.00	grijze doorwortelde siltsteen, wat zandige stratikulaties en ingekoolde
		 stengelige plantenresten, i = 30°. Rond 475 - i = 15° rond 520  i = 5°
		 rond 550. Naar onder toe met minder gestoorde zandige straticulaties,
		 wat siderietknollen
  5	565.00-579.00	eerder donkergrijze doorwortelde siltsteen, opnieuw met ingekoolde
		 lenzen, siderietbanden


Kernstrook 130 - 1454.00-1460.00 m - L = 591 (- 9) - kist nr. 232-234
Massieve kern

  1	    0.00-130.00	donkergrijze fijn gebioturbeerde lichtzandige lei, fijn ingekoolde planten-
		 resten, vanaf 20 geleidelijk minder donker, licht maar onregelmatig ver-
		 gleden, dikke zandige lenzen, plantenresten niet meer ingekoold,mogelijk
		 licht doorworteld, wordt geleidelijk eerder siltsteen. Rond 60 pyrietrijke
		 siderietknollen, rond 90 uitgerafelde korrelige siderietknollen
  2	130.00-500.00	donkergrijze siltsteen, kolige stengelige plantenresten, dikke onregel-
		 matige zandige straticulaties, en siderietknollen (korrelig) - i = 8° - ge-
		 leidelijk meer fijn plantenhaksel, zandiger straticulaties worden dikker
		 naar onder toe. Onderaan ook meer kolige slierten
  3	500.00-569.00	geleidelijk overgang boven - donkergrijze siltsteen met kleine sideriet-
		 knollen, slecht bewaarde schelpen en spirorbis. Fijne graafgangen rond
		 545 aan de basis fijn korrelige siderietlaag (2 cm dik), slecht fauna niveau
  4	569.00-591.00	koollaag
		569-575 : glanskool bij de top enkele zeer dunne bleke argillietlens
		575-580 : fijne klievende sterk kolige lei fijn bladerig klievende naar
				  onder toe
		580-591 : glanskool


Kernstrook 131 - 1460.00-1466.00 m - L = 583 (- 17) kist nr. 234-236
Kern fijn gebroken in de kool, vooral tussen 38 en 48

  1	    0.00-	koollaag
		  0-50 : gestreepte kool, i = 6°, wat dunne argillietlenzen, vanaf 39 zacht
				verbrokkeld

75

		50-53 : donkere fijn klievende licht kolige lei,vol fijne ingekoolde planten-
				resten
		53-65 : donkergrijze fijn doorwortelde lei met weinig maar vrij goedbe-
				waarde plantenresten, meest stengelig
		65-75 : donkere fijn klievende sterk kolige lei
		75-77 : donkere fijn klievende licht kolige lei met Lepidodendron
		77-85 : grijze fijnklievende lei, met talrijke spiegelglijvlakken, fijne hori-
				zontale Guilielmitesachtige verglijdingen, schelpafdrukken (faux
				mur)
  2	  85.00-133.00	donkergrijze siltsteen vol zandige siderietknollen, met slecht bewaarde
		 stengelige plantenresten, licht vergleden, mogelijk ingespoelde wortels
		 (geen wortelbodem). Rond 110 met enkele megasporen. Tussen 122 en
		 133 pseudo-olitische textuur
  3	133.00-335.00	grijze siltsteen, grof doorworteld, vanaf 153 eerder donkergrijze siltsteen
		 fijn gebioturbeerd, fijne kolige plantenresten, niet meer duidelijk door-
		 worteld, talrijke zandige siderietbanden, vanaf 180 minder bitumineus en
		 terug grof doorworteld. Wordt sterker zandig vanaf 220. Nog slechts
		 licht doorworteld, vanaf 255 weer meer biotumineus met fijne kolige
		 plantenresten. Vanaf 295 opnieuw zandiger, gestoorde zandige stratiku-
		 laties
  4	335.00-583.00	sterk gestraticuleerde siltsteen, talrijke dikke zandige banden (± 5 cm dik)
		 soms siltsteen intraclasten, kompaktiebreukjes, straticulaties in de silt-
		 steen soms geslumpt, 5° kl.d. i kl.d. 11°. De siltsteen is donker, met
		 kolig plantenhaksel


Kernstrook 132 - 1466.00-1472.00 m - L = 630 (+ 30) - kist nr. 236-
Massieve kern

  1	    0.00-630.00	eerder donkergrijze siltsteen met bleke zandige straticulaties, soms ge-
		 stoord. Op 215 zandsteenniveau met siltsteenintraklasten.Op 25 - i = 16°
		 Op 100 - i = 10°; op 300 i = 3°, op 500 i = 10°. Zwarte laagvlakken, fijn
		 plantenhaksel, tussen 220 en 370 overwegend homogene siltsteen,weinig
		 gestratikuleerd eronder slechts enkele duidelijke zandige intercalaties.
		 Weinig plantenresten, meest Calamites en twijgen, Calamites soms niet
		 afgeplat


Kernstrook 133 - 1472.00-1478.00 m - L = 567 (- 33) - kist nr. 236-237
Massieve kern tot 460. Verbrokkeld in de kool van 460-567
Waarschijnlijk kernverlies op het einde

  1	    0.00 - 75.00	grijze siltsteen, stengelige plantenresten, weinig siderietknollen, onregel-
		 matige zandige straticulaties, vanaf 35 dikkere zandige stratikulaties met
		 siltsteenintraklasten. Afwisselend met gestratikuleerde siltsteen. Op 50
		 top load cast
  2	  75.00-462.00	met scherp kontakt. Massieve bleke zandsteen, fijne kolige slierten,enkele
		 siltsteen intraklasten rond 130. Vage stratificaties in sets van ± 20 cm
		 i = 28°. Steile calcietader (± 60°) op 310

76
  3	462.00-566.00	koollaag, bovenkontakt licht erosief, gevormd door een dikke ingekoolde
		 lens
		462-495 : zachte glanskool met talrijke poederige doffe kooltussenlagen
				  Top is horizontaal
		495-504 : glanskool in massieve kern
		504-510 : kompakte kolige tonstein (?)
		510-521 : glanskool
		521-560 : glanskool afwisselend met poederige matkool, waarschijnlijk
				  met kernverlies
		560-566 : fijne gestreepte kool
  4	566.00-567.00	fijne bladerig klievende lei


Kernstrook 134 - 1478.00-1484.00 m - L = 624 (+ 24) - kist nr. 239-241
Slecht geboord tot 25

  1	    0.00 - 25.00	grijze fijn vergleden doorwortelde lei
  2	  25.00 - 52.00	grijze zandige doorwortelde lei, veel siderietknollen, fijne kolige stenge-
		 lige plantenresten
  3	  52.00-105.00	sterk gestratikuleerd met fijn plantenhaksel, licht doorworteld, ook nog
		 met siderietlenzen
  4	105.00-224.00	licht zandige lei met siderietlenzen, minder zandige straticulaties, blijft
		 doorworteld, vanaf 170 opnieuw sterker gestraticuleerd, plantenhaksel,
		 i = 4° nog licht doorworteld. Wordt siltsteen naar onder toe
  5	224.00-260.00	zeer sterk gestraticuleerde zandsteen, zeer zwak hellend. Snelle overgang
		 naar grijze zandige lei met siderietbanden
  6	260.00-320.00	Sporen van doorworteling, slecht bewaarde schelpen.Vanaf 290 in zachte
		 lei, met veel glijvlakken en enkele Guilielmitesachtige verglijdingen.
		 Schelpen enkel bovenaan. Rond 310 donkere kruip- en graafgangen. Met
		 verspreide zaden. Aan de basis opstapeling van dikke siderietlenzen
  7	320.00-400.00	zachte iets donkergrijze lei met siderietbanden, talrijke plantenresten, aan-
		 vankelijk nog niet goed bewaard. Blijft gebioturbeerd met kleine ostra-
		 coden, Spirorbis op 350. Vanaf 380 talrijke Calamitesresten. Blijven
		 echter ingekoold
  8	400.00-624.00	grijze kompakte zandige lei met minder maar beter bewaarde plantenres-
		 ten, tussen 475 en 487 kalkige siltsteen i = 4° - eronder eerder siltsteen.
		 Tussen 540-568 zachtere lei met talrijke goedbewaarde plantenresten -
		 planten meestal losse bladafdrukken afgewisseld met onkruid


Kernstrook 135 - 1484.00-1490.00 m - L = 603 (+ 3) - kist nr. 241
Massief, behalve in de kool. Kool totaal vergruisd tussen 422 en 438 - tussen 449 en 459,
tussen 500 en 512, tussen 560 en 570

  1	    0.00-322.00	grijze sterk zandige lei tot siltsteen, verspreide mooie plantenresten, door-
		 gaans kleine siderietlenzen i = 20°, rond 70 vergleden (ook slecht ge-
		 boord). Eronder meest Calamites, wordt terug geleidelijk zandiger. Van-
		 af 125 met dikke zandige straticulaties, neptunean dykes. Bijna geen
		 plantenresten meer. Vanaf 240 terug geleidelijk zachter, homogene zan-

77
		 dige schiefer met siderietbanden. Vanaf 280 terug harder, siltsteenachtig,
		 met wat plantenhaksel, i = 4°
  2	322.00-393.00	grijze licht zandige lei met siderietbanden. Op 325 Esteria ? met fijne bio-
		 turbaties. Snel terug siltsteen. Vanaf 340 geleidelijk zachter, grote schel-
		 pen. Vanaf 380, zacht fijn gebioturbeerd met fijne faunaresten, meestal
		 schelpen
  3	393.00-583.00	koollaag
		393-396 : donkere sterk kolige lei, cannelkoolachtig
		396-419 : glanskool in massieve kern, fijn klievend boven en onderaan
		419-466 : zachte glanskool met poederkoollenzen : massiever in de
				  onderste 7 cm
		466-471 : kolige tonstein, mogelijk siderietisch
		471-489 : glanskool in massieve kern (massieve glanskoollagen zijn slecht
				  geband)
		489-512 : fijn gebande glanskool met poederige doffe kool tussenlagen
		512-515 : gestreepte kool
		515-552 : donkergrijze zandige lei, massieve kern met slecht bewaarde
				  stengelige plantenresten, fijn maar goed doorworteld, licht
				  kolig aan de top
		552-553 : gestreepte fijn klievende kool
		553-562 : glanskool, ongeband
		562-570 : vergruisd
		570-583 : fijn gebande matkool tot gestreepte kool
		583-603 : grijze lichtzandige grof doorwortelde lei, licht kolig aan de top,
				  eerder siltsteen aan de basis


Kernstrook 136 - 1490.00-1496.00 m - L = 606 (+ 6) - kost nr. 242-244
Massieve kern, vertikale calcietader op 255 (3 mm dik)

  1	    0.00-146.00	eerder donkergrijze sterk gestratikuleerde siltsteen met fijne wortels,
		 enkele siderietknollen, i = 20° de dikke zandige stratikulaties zijn nog ge-
		 stratifieerd en gestoord door doorworteling, i = 20-6° onregelmatig
  2	146.00-einde	massieve bleekgrijze fijne zandsteen vaag maar regelmatig flaserig gestra-
		 tifieerd, i = 7° met enkele siltsteen stratikulaties met donkere laagvlakken
		 doorworteling verdwijnt geleidelijk


Kernstrook 137 - 1496.00-1502.00 m - L = 606 (+ 6) - kist nr. 244-246
Massieve kern, i = 20° op 45, op 55 sub-horizontaal en naar onder toe

  1	    0.00-260.00	bleekgrijze fijne zandsteen, vaag gestratifieerd, enkele siltsteeninterkala-
		 ties, tussen 155=160 donkergrijze zandige lei (micahoudend)
  2	260.00-285.00	eerder donkergrijze siltsteen vol gestoorde zandige stratikulaties, i = 5°
  3	285.00-590.00	met geleidelijke overgang, grijze fijn gestratikuleerde siltsteen, met plan-
		 tenhaksel en slecht bewaarde ingekoolde resten met vage siderietbanden.
		 Naar onder toe verdwijnen de zandige stratikulaties, bij de basis fijne
		 perforaties, i = 5°

78

  4	590.00-603.00	donkergrijze lichtzandige lei, vol fijne slecht bewaarde plantenresten, met
		 kleine guileilmitesachtige verglijdingen, naar de basis toe donker en fijn
		 gebioturbeerd, licht vergleden
  5	603.00-606.00	glanskool


Kernstrook 138 - 1502.00-1508.00 m - L = 571 (- 29) - kist nr. 246-247
Slecht geboord tussen 15-20 (gebroken) massief van onder - kernverlies waarschijnlijk van
boven (op de koollaag). Vertikale klievend tot 15 - verbrokkeld op 55 - tussen 70-80, ook
rond 220

  1	    0.00 - 15.00	glanskool
  2	  15.00 - 18.00	glanskool met dofkoollenzen
  3	  18.00 - 24.00	donkere sterk kolige lei fijn vergleden met dikke dofkoollenzen
  4	  24.00 - 27.00	donkere fijn vergleden licht kolige lei, blijft doorworteld
  5	  27.00 - 41.00	harde grijze fijn vergleden goed klievende sterk kolige lei, met talrijke
		 banden in licht kolige lei
  6	  41.00 - 43.00	gestreepte doffe kool met glijvlakken en pyrietrijke lenzen
  7	  43.00 - 79.00	glanskool massief tot 55 met talrijke doffe koollenzen tot 79. Op 67
		 blinkende pyrietlens
  8	  79.00 - 86.00	met geleidelijke overgang naar onder, donker vergleden fijn doorwortelde
		 licht kolige lei
  9	  86.00 - 92.00	donkere sterk kolige lei, rijk aan megasporen, en houtkoollenzen. Met ge-
		 leidelijke overgang naar onder
10	  92.00-106.00	gestreepte kool i = 3° met geleidelijke overgang
11	106.00-115.00	glanskool
12	115.00-134.00	gestreepte kool tot sterk kolige lei
13	134.00-136.00	donkere fijn klievende licht kolige lei met dunne ingekoolde lenzen
14	136.00-147.00	glanskool
15	147.00-150.00	van glanskool tot licht kolige lei
16	150.00-164.00	galnskool in massieve kern, i = 5°
17	164.00-186.00	sterk kolige lei met talrijke koollenzen, fijn vergleden met sporen van
		 doorworteling, naar onder toe geleidelijk bladerig klievend
18	186.00-189.00	fijn horizontaal vergleden donkere lichtkolige lei met vol kolige planten-
		 resten
19	189.00-210.00	doorwortelde donkergrijze fijn vergleden lei met dunne kolige lenzen
20	210.00-216.00	donkere fijnklievende lei, zeer fijn vergleden, naar onder toe
21	216.00-235.00	donkere lichtkolige lei, met talrijke koollenzen, talrijke spiegelglijvlakken,
		 wordt soms sterk kolig, zeer fijn vergleden vanaf 222
22	235.00-465.00	grijze sterk doorwortelde fijn vergleden lei, met Calamites, vanaf 270 met
		 korrelige siderietknollen en geleidelijk zandig soms met mooie planten-
		 resten, dominanties van Calamites, doorworteling vermindert geleidelijk.
		 Vanaf 360 siltsteen met minder plantenresten nog grote wortels, laag-
		 vlakken vol Calamites, i = 4° met siderietbanden, twijgen en Calamites,
		 doorworteling vermindert geleidelijk
23	465.00-571.00	harde siltsteen, fijn zandig gestratikuleerd met enkele dikke zandsteen-
		 bandjes, met siderietbanden, vanaf 555 overwegend zandsteen



79
Kernstrook 139 - 1508.00-1514.00 m - L = 585 (- 15) - kist nr. 247-249
Massieve kern, slecht geboord op 260 vergruisd op 365, 380 in kool en 400 in onzuivere kool,
meest kernverlies op 400 slecht kontakt op 425

  1	    0.00-175.00	met geleidelijke overgang. Grijze fijn gestratikuleerde siltsteen met side-
		 rietlenzen, met dikke interkalaties in bleek vaag gestratifieerde zandsteen
		 met gekruiste gelaagdheden, i = 3°
  2	175.00-252.00	grijze siltsteen met siderietbanden, nog steeds zeer weinig organisch
		 materiaal, soms fijne perforaties, vanaf 245 geleidelijk zachter met meer
		 kolige fijne plantenresten
  3	252.00-258.00	zachter eerder donkergrijze, fijnklievende fijn vergleden lei, vol stengelige
		 plantenresten, met ingespoelde wortels
  4	258.00	koollaag
  5	258.00-261.00	donker bladerig klievende kolige lei
  6	261.00-267.00	goed klievende donkere lichtkolige lei met ingekoolde lenzen en fijne
		 calcietlenzen, i = 5°
  7	267.00-281.00	donkergrijze fijn doorwortelde lei, fijn klievend met ingekoolde lenzen,
		 onregelmatig vergleden, met korrelige siderietknollen
  8	281.00-288.00	donkere sterk kolige lei, met bladerig klievende bruinige lenzen
  9	288.00-291.00	doffe kool
10	291.00-320.00	donkergrijze, grof doorwortelde lei, vrij kompakt met gladde sideriet-
		 banden, met calcietkracks
11	320.00-322.00	donkere lichtkolige lei, fijn vergleden
12	322.00-335.00	donkergrijze lei vol kolige stengelige plantenresten, siderietknollen met
		 calcietkracks, vrij goed klieend
13	335.00-345.00	fijn klievend donkere licht kolige lei, met talrijke ingekoolde stengelige
		 plantenresten, blijkt niet doorworteld
14	345.00-353.00	donkere fijnklievende sterk kolige lei
15	353.00-356.00	gestreepte kool
16	356.00-382.00	glanskool geleeltelijk vergruisd
17	382.00-384.00	gestreepte kool
18	384.00-395.00	donkere sterk kolige lei met grote houtskoolbrokken, op 386 2 cm dikke
		 siderietische argillietlaag
19	395.00-396.00	glanskool
20	396.00-400.00	verbrokkelde onzuiver kool
21	400.00-418.00	donkere fijn klievende licht kolige lei, met talrijke ingekoolde lenzen, met
		 vertikale calcietader afgeboord door pyrietfilm, blijkt fijn doorworteld
22	418.00-421.00	gestreepte kool
23	421.00-425.00	glanskool met dikke blinkende pyrietlens
24	425.00-429.00	gestreepte kool
25	429.00-456.00	donkergrijze sterk doorwortelde onregelmatig vergleden lei, fijn gebiotur-
		 beerd met dunne ingekoolde lenzen, met calcietaders volgens i = 20°
26	456.00-485.00	fijnklievende donkere lichtkolige lei, met onregelmatige calcietaders, met
		 talrijke ingekoolde fijne plantenresten. Geleidelijk overgang naar onder
		 (faux mur)
27	485.00-einde	doorwortelde grijze lei, fijn gebioturbeerd met korrelige siderietknollen,
		 onregelmatig vergleden, blijft vrij goed klieven, met fijn ingekoolde
		 plantenresten, doorworteling vermindert naar onder toe - ook gladde
		 siderietknollen en calcietkracks, de kleur wordt donkergrijs

80
Kernstrook 140 - 1514.00-1515.50 m - L = 60 (- 90) - kist nr. 249
10 cm naval
Donkergrijze licht zandige lei, met fijne plantenresten, sporen van doorworteling, met sideriet-
knollen, doorgaans slechtbewaarde plantenresten


Kernstrook 141 - 1515.50-1521.00 m - L = 615 (+ 65) - kist nr. 249-250
Kern licht vergruisd 175, 210, 275, slechte aanpassing in de kool

  1	    0.00-168.00	donkergrijze sterk kolige lei, vol kolige plantenresten. Met talrijke side-
		 rietknollen, i = 4-14°. Vanaf 70 met talrijke onregelmatige zandige stra-
		 tikulaties, met grotere siderietknollen en calcietkracks
  2	168.00-177.00	donkere goed klievende sterk kolige lei. Naar onder toe eerder glanskool
  3	177.00-205.00	donkergrijze vertikale calcietdooraderde - fijn vergleden sterk door-
		 wortelde lei
  4	205.00-207.00	goed klievende donkere sterk kolige lei
  5	207.00-228.00	gestreepte overgang naar glanskool
  6	228.00-249.00	donkere sterk kolige lei, met ingekoolde lenzen, vrij sterk vergleden, fijn
		 gebioturbeerd, van boven eerder lichtkolig met geleidelijk overgang naar
		 onder
  7	249.00-273.00	glanskool, van boven pyrietlenzen, rond 260 talrijke houtskoollenzen
  8	273.00-278.00	onregelmatig vergleden, donkere sterk kolige lei, met geleidelijke over-
		 gang naar onder
  9	278.00-293.00	steenkool ader naar onder - omgeven door fijne calciet
10	293.00-328.00	harder donkergrijze siltsteen, fijn doorworteld, met talrijke zandige strati-
		 kulaties
11	328.00-331.00	kompakte korrelige kool
12	331.00-397.00	geleidelijk overgang naar onder, donkergrijze fijn gestratikuleerde silt-
		 steen, licht doorworteld, micarijk, naar onder toe met grote siderietknol-
		 len, i = 7° onregelmatig
13	397.00-433.00	fijne bleke zandsteen, scherpe ondergrens, sub-horizontaal onregelmatig
		 gestratifieerd, flazerig in bovenste helft
14	433.00-555.00	grijze sterk zandige lei, bijna zonder organisch materiaal, met grote side-
		 rietknollen. Vanaf 470 eerder siderietbanden, met fijne kruipsporen en
		 graafgangen, vanaf 490 geleidelijk zachter, met fijne donkere turbulaties
		 met zaadschubben, vanaf 535 met grote slecht bewaarde schelpen met
		 enkele ingespoelde wortels en langgerekte guileilmitesachtige verglij-
		 dingen, i = 4°
15	555.00-562.00	zandsteeninterkalaties, sterk gekruiste gelaagdheden
16	562.00-582.00	grijze zandige lei met talrijke parallele zandige stratikulaties met planten-
		 haksel, i = 3°
17	582.00-615.00	donker licht zandige lei eveneens sterk gebioturbeerd,met talrijke sideriet-
		 banden





81


Kernstrook 142 - 1521.00-1527.00 m - L = 610 (+ 10) - kist nr. 250-252
Massieve kern

  1	    0.00 - 55.00	donkergrijze fijn gebioturbeerde lei, fijn klievend, met wat siderietknollen,
		 wordt snel bitumineus met slecht bewaarde fijne plantenresten, grote
		 schelpen, met doffe pyriet en guileilmites, met korrelige, vanaf 30 en on-
		 regelmatige verglijdingen. Geleidelijk niet meer bitumineus, fijn maar on-
		 regelmatig vergleden ? naar onder toe donker gekleurd
  2	  55.00 - 57.00	gestreepte kool
  3	  57.00 - 60.00	fijn klievende donkere sterk kolige lei met megasporen
  4	  60.00 - 75.00	donker grijze doorwortelde lei, licht vergleden, vrij goed klievend
  5	  75.00-175.00	grijze grof doorwortelde lei, tussen 80-81 bruin vanaf 85 licht zandig,
		 wordt geleidelijk sterk zandig met siderietknollen en eerder groengrijs
		 gekleurd. Vanaf 120 eerder siltsteen, minder sterk doorworteld, geleide-
		 lijk met zandige stratikulatie, grijs gekleurd, i = 3°, geleidelijke overgang
  6	175.00-einde	bleekgrijze zandsteen, fijn, vaag flaserig gestratifieerd met zwakke helling
		 tot 235. Tot 320 sterk gestratikuleerd, van boven onregelmatig. Van
		 onder regelmatig, i = 8°, met zwakke laagvlakken, massief, op 340 silt-
		 steeninterkalaties, tussen 360-390 sterk flaserig, gestratikuleerd, tussen
		 460-485 loodkast, massieve zandsteen fijn tot middelmatig


Kernstrook 143 - 1527.00-1533.00 m - L = 596 (- 4) - kist nr. 253-254
Massieve kern. Gestratifieerde bleekgrijze eerder fijne zandsteen, tot 75 overwegend massief,
eronder gekruiste stratificaties, in sets van ± 10-20 cm, sterker gestratifieerd naar onder toe
tot 430, tot 596 terug overwegend massief


Kernstrook 144 - 1533.00-1539.00 m - L = 547 (- 53) - kist nr. 254-256
Massieve kern, slecht geboord vanaf 520

  1	    0.00-494.00	met scherp kontakt naar onder tot 22 massief, tot 45 sterk hellende strati-
		 fikaties in verschillende richtingen, i = 33°.Tot 170 geleidelijk grofkorrel-
		 ig naar onder, met talrijke kolige slierten, en dunne kleiige slierten, basis
		 i = 3° tot 494 regelmatig gestratifieerd in hellende sets van 10-20 cm i =
		 max. 13° met zwarte laagvlakken, op 350 siltsteen interkalaties met side-
		 rietknollen,3 cm dik, eronder tot 455 eerder fijn tot middelmatig met wat
		 siltsteeninterklasten tot 576 massieve siltsteen, eronder regelmatig ge-
		 stratifieerd tot 482, eerder middelmatig met ronde klei-interklasten
  2	494.00-502.00	koollaag, glanskool rijk aan fijn korrelige kool, top wash-out
  3	502.00-519.00	grijze fijn doorwortelde lei, licht zandig, vooral zandiger naar onder toe,
		 vol zeer fijne plantenresten naar onder toe fijn bladerig klievend
  4	519.00-522.00	gestreepte kool
  5	522.00-526.00	donkere massieve kolige lei, met megasporen
  6	526.00-531.00	donkergrijze doorwortelde fijn vergleden lei
  7	531.00-536.00	sterk kolige lei
  8	536.00-545.00	goed klievende fijn vergleden lei met kolige stengelige plantenresten en
		 houtskoolbrokken
  9	545.00-547.00	grijze doorwortelde fijn klievende lei

82
Kernstrook 145 - 1539.00-1545.00 m - L = 606 (+ 6) - kist nr. 256-257
Massieve kern

  1	    0.00 - 12.00	met scherp kontakt naar onder, donkere fijn vergleden sterk kolige lei
  2	  12.00-606.00	bruinig grijze sterk zandige doorwortelde lei, op 20 nog kolige leilens
		 2 cm dik naar onder eerder grijze siltsteen, i = 12° vanaf 80 met sterk
		 gestoorde vrij dikke zandige stratikulaties, i = 4° op 300, doorworteling
		 vermindert snel, geleidelijk beter gestratikuleerd, vanaf 340 minder zan-
		 dige interkalaties, de siltsteen is homogeen met siderietlenzen, en stenge-
		 lige plantenresten, niet meer doorworteld, vanaf 470 terug geleidelijk
		 meer onregelmatige zandige stratikulaties


Kernstrook 146 - 1545.00-1551.00 m - L = 605 (+ 5) - kist nr. 258-259
Massieve kern, gebroken op 435 (koollaag), slecht geboord tussen 395-415, tussen 455-470
met slechte kontakten, steile calciet steviger 1 cm breed tot 200

  1	    0.00-214.00	bleekgrijze sterk gestratikuleerde zandsteen, met fijne gekruiste gelaagd-
		 heden, enkele massieve zandsteeninterkalaties tot 10 cm dik, naar onder
		 toe geleidelijk fijner gestratikuleerd, i = 3°
  2	214.00-215.00	kompakte grijze lei
  3	215.00-222.00	gestreepte kool
  4	222.00-225.00	harder grijze sterk kolige lei, goed klieend, geleidelijk aan licht kolig
		 wordend
  5	225.00-233.00	goed klievend licht kolige lei, vol ingekoolde plantenresten, met donkere
		 siderietknollen
  6	233.00-398.00	donkergrijze grof doorwortelde lei, snel licht zandig wordend, vanaf 245
		 opnieuw donkere met meer ingekoolde plantenresten, ook bladafdrukken
		 met siderietbanden. Vanaf 255 met talrijke calamites, 265 licht zandig.
		 Vanaf 340 met talrijke plantenresten, met grote onregelmatige sideriet-
		 knollen, de lei wordt zachter, donkergrijs, met talrijke slechte bewaarde
		 plantenresten, vanaf 380
  7	398.00-405.00	fijn bladerig klievende donkere licht kolige lei
  8	405.00-413.00	harder donker bitumineuze lei, fijn vergleden van boven hardere met
		 kolige laag, tonstein ?
  9	413.00-445.00	glanskool in massieve kern van boven 2 pyrietlenzen (0.5 cm dik)
10	445.00-457.00	met uitgeboord kontakt, zeer fijn korrelige kool
11	457.00-461.00	bruinig grijze doorwortelde lei
12	461.00-463.00	fijn klievende donkere sterk kolige lei
13	463.00-490.00	grijze goed klievende sterk doorwortelde lei, vanaf 470 geleidelijk zan-
		 diger tot siltsteen
14	490.00-einde	harder grijze grof doorwortelde siltsteen, met vage siderietbanden, afge-
		 wisseld met sterk gestratikuleerde zandsteen, i = 3°





83


Kernstrook 147 - 1551.00-1552.00 m - L = 91 (-9) - kist nr. 260
± 10 cm naval

  1	    0.00 - 84.00	harde grijze fijn gestraticuleerde siltsteen, eerder lichtdoorwortelde, i = 5°
		 vage siderietbanden
  2	  84.00 - 90.00	grijze licht doorwortelde zandige lei met fijne donkere tubulaties en
		 enkele faunaresten (schelpen)
  3	  90.00 - 91.00	fijnklievende donkere lei, vol astracoden


Kernstrook 148 - 1552.00-1557.00 m - L = 512 (+ 12) - kist nr. 260-
Massieve kern, vertikale calcietader met pyriet tussen 50-80

  1	    0.00 - 39.00	donkergrijze licht bitumineuze lei met Guileimitesachtige langgerekte ver-
		 glijdingen, lijkt gebioturbeerd Visresten? Met kolige stengelig planten-
		 resten, nog licht doorworteld. Doorgaans niet bitumineus, slecht klievend
		 kleine siderietknollen, vanaf 20 opnieuw licht bitumineus, naar onder toe
		 veel ingespoelde twijgen
  2	  39.00 - 79.00	donkere fijnklievende lichtkolige lei vol stengelige plantenresten, dunne
		 ingekoolde lenzen, vanaf 40 sterk kolig, i = 6°. Vanaf 45 sterk bitumi-
		 neus. Vanaf 46 donkergrijs, grof doorworteld, licht kolig, vrijwel on-
		 middellijk opnieuw bitumineus, blijft echter doorworteld en fijn vergle-
		 den tot 52. Dan donker fijnklievend sterk kolige lei, vol fijne ingekoolde
		 stengelige plantenresten en poederkoolbrokken, i = 4°
  3	  79.00-260.00	donkergrijze doorwortelde fijn vergleden lei, vanaf 5 lciht zandig, met
		 gladde siderietknollen, vanaf 130 eerder siltsteen, vrij goed klievend,
		 vanaf 230 geleidelijk terug zachter, nog slechts sporen van doorwortel-
		 ing, geleidelijke overgang
  4	260.00-310.00	donkergrijze lei met fijne slecht bewaarde plantenresten. Vanaf 270 op-
		 nieuw zandig met wat bladafdrukken. Met sporen van perforaties, weinig
		 grote wortels, geleidelijke overgang
  5	310.00-512.00	eerder donkergrijze siltsteen met siderietbanden, sporen van doorwortel-
		 ing, laagvlakken met zeer fijne plantenresten, licht gestraticuleerd, op
		 zandige straticulaties zwarte laagvlakken, i = 3°. Vanaf 400 verdwijnen
		 de plantenresten, rond 440 sterk hellende straticulaties. Vanaf 470 sterk
		 zandig gestraticuleerd vol zeer fijne plantenresten. Vanaf 500 over-
		 wegend zandsteen met fijne x-gelaagdheden


Kernstrook 149 - 1557.00-1563.20 m - L = 574 (- 46) - kist nr. 261-262
Massief tot 400, verbrokkeld in de kool, vergruisd van 510-530

  1	    0.00-389.00	grijze siltsteen met dikke zandige straticulaties, x-gelaagdheden, zwarte
		 laagvlakken. 5° kl.d. i kl.d. 15°. Vanaf 160 geleidelijk zachter met vage
		 siderietbanden en fijne ingekoolde plantenresten. Op 245, eronder grote
		 schelpresten en zeer fijne plantenresten. Op 260 spherosiderietlaag van
		 1 cm op blinkende pyrietlaag van 1 cm, op 355 visresten (?), gepyriti-
		 seerde Spirorbis. Vanaf 330 talrijke schelpen. Naar onder toe zacht, fijn
		 vergleden met zeer fijne kolige plantenresten, tussen 383-389 dikke side-
		 rietlenzen in donkere licht bitumineuze lei
84
  2	389.00-574.00	koollaag
		389-412 : gestreepte kool, rijk aan fijnkorrelige matkool, i = 5°
		412-417 : sterk kolige lei, fijn vergleden met dunne koollenzen
		417-427 : donkergrijze goedklievende doorwortelde lei
		427-436 : donkere fijnklievende sterk kolige lei, overgaand in gestreepte
				  kool
		436-452 : donkergrijze sterk doorwortelde lichtkolige lei, vol fijne inge-
				  koolde plantenresten
		452-461 : geleidelijke overgangen, sterk doorwortelde onregelmatig
				  klievend licht kolige lei, met fijne vertikale calcietaders
		461-465 : donkere sterk kolige lei, onregelmatig klievend
		465-474 : slecht gebande glanskool
		474-479 : donkere sterk kolige lei, massief
		479-485 : gestreepte kool, rijk aan doffe poederkool
		485-491 : fijn klievende donkere horizontale vergleden sterk kolige lei
		491-496 : fijnbladerig klievende donkergrijze doorwortelde lei, licht kolig
				  aan de top
		496-502 : grijze escaille
		502-511 : zachte doffe kool
		511-530 : zachte doffe kool, gans vergruisd, mogelijk kernverlies
		530-538 : donkere fijn vergleden sterk kolige lei
		538-544 : fijnklievende glanskool
		544-554 : fijnklievende licht vergleden sterk kolige lei tot gestreepte kool
		554-562 : fijn klievende donkergrijze lei, vanaf 557 duidelijk doorworteld
		562-570 : donkergrijze escaille
		570-574 : donkere fijn bladerig klievende lichtkolige lei vol stengelige
				  plantenresten


Kernstrook 150 - 1563.20-1563.90 m - L = 65 (- 5) - kist nr. 262-263
Zelfde koollaag, kern gebroken in de kool

  1	    0.00  -  5.00	gestreepte kool
  2	    5.00 - 15.00	fijn klievende donkergrijze doorwortelde lei
  3	  15.00 - 20.00	gestreepte kool
  4	  20.00 - 26.00	fijnklievende donkere sterk kolige lei, vertikaal klievend
  5	  26.00 - 55.00	donkergrijs, licht zandige doorwortelde lei, fijn vergleden aan de basis
		 korrelige siderietknol
  6	  55.00 - 65.00	donkergrijze siderietische siltsteen, vol fijne plantenresten, doorworteld,
		 onderste cm licht kolig, fijn klievend


Kernstrook 151 - 1563.90-1569.00 m - L = 497 (- 13) - kist nr. 263
Kern vergruisd tussen 30-45, fijn gebroken tot 75, tot 110 afwisselend vergruisd en zeer fijn
gebroken, tussen 400 en 420 opnieuw gedeeltelijk vergruisd en gebroken

  1	    0.00-185.00	koollaag vervolg
		    0  -  6 : donkere fijnklievende, fijn vergleden sterk kolige lei
		    6 - 22 : onregelmatig vergleden donkergrijze doorwortelde lei, licht-
				  kolig aan de top met ingekoolde lenzen
85
		  22 - 30 : donkergrijze bladerig klievende lei, licht kolig, fijn klievend,
				  licht bitumineus, sporen van doorworteling
		  30 - 45 : lichtkolige escaille, gans vergruisd
		  45 - 58 : donkere fijnbladerig klievende lichtkolige lei,zeer fijn vergleden
		  58 - 62 : donkere bitumineuze sterk kolige lei
		  62 - 70 : grijze grof doorwortelde kompakte lei
		  70-110 : fijne eerder donkergrijze escaille, tussen 90 en 97 lichtkolig
		110-112 : fijn bladerig klievende licht kolige lei,sporen van doorworteling
		112-127 : donkere bitumineuze sterk kolige lei, fijn klievend, massief, met
				  lichtkolige tussenschakelingen, geleidelijke overgang van onder
		127-132 : dofkool
		132-141 : gestreepte kool, overgaand in sterk kolige lei
		141-143 : donkergrijze fijn vergleden, licht kolige lei, doorworteling
		143-150 : glanskool, rijk aan houtskool
		150-152 : sterk kolige lei
		152-158 : glanskool rijk aan houtskool
		158	: donkere vrij sterk vergleden sterk kolige lei, in massieve kern
				  met talrijke dunne ingekoolde lenzen


Kernstrook 151 (vervolg) - 1563.90-1569.00 m - L = 497 (- 13) - kist nr. 263-264

  1	158.00-182.00	rond 170 intercalatie in doorwortelde licht kolige lei naar de basis eerder
		 gestreepte kool
  2	182.00-185.00	fijn vergleden licht kolige lei vol dunne kollenzen
  3	185.00-400.00	bruingrijze doorwortelde lei, vanaf 200 eerder donkergrijs, fijn vergleden,
		 vrij goed klievend. Vanaf 215 bleker grijs, grof doorworteld, onregel-
		 matig vergleden. Vanaf 235 Met grote siderietknollen, kolige planten-
		 resten, bladafdrukken. Vanaf 260 geleidelijk donkergrijs.Vanaf 300 sterk
		 zandige lei,naar onder toe mooiere bladafdrukken. Aan de basis te dichte
		 opstapeling, doorworteling vermindert geleidelijk
  4	400.00-403.00	fijnklievende lei vol plantenresten
  5	403.00-421.00	fijnklievende lei, zeer fijn vergleden eerder escaille naar onder
  6	421.00-497.00	kompakte grijze lei met siderietknollen, vol stengelige plantenresten,soms
		 ingekoold, i = 6°. Licht doorworteld. Vanaf 465 siltsteen zonder planten-
		 resten op wortels na, met siderietlenzen


Kernstrook 152 - 1569.00-1575.00 m - L = 566 (- 34) - kist nr. 264-265
Massief, fijnklievend in kool tussen 210 en 215, fijn verbrokkeld tot 239, opnieuw fijn ver-
brokkeld tussen 290 en 303

  1	    0.00-209.00	grijze licht zandige lei met mooie plantenresten, vage siderietlenzen, nog
		 licht doorworteld, vanaf 30 eerder siltsteen, i = 4°, zeer veel twijgen,
		 vanaf 120 vnl; fijne zandige perforaties ingespoelde wortels. Minder
		 plantenresten. Vanaf 170 geleidelijk zachter met meer stengelige planten-
		 resten. Vanaf 180 weer onregelmatig klievende siltsteen, nog steeds
		 doorworteld
  2	209.00-239.00	koollaag, gestreepte kool

86
  3	239.00-290.00	donkerbruingrijze doorwortelde fijn vergleden lei, lichtkolig aan de top
		 Vanaf 270 donkergrijs
  4	290.00-303.00	donkergrijze escaille
  5	303.00-566.00	grijze zandige doorwortelde lei met korrelige siderietknollen, geleidelijk
		 siltsteen, met stengelige slecht bewaarde plantenresten en bladafdrukken.
		 Zandige stratikulaties vanaf 380. Rond 450 meer onkruid. Vanaf 480 ge-
		 leidelijk zachter, meer plantenresten, meestal Calamites, doorworteling
		 verdwijnt geleidelijk


Kernstrook 153 - 1575.00-1581.00 m - L = 603 (+ 3) - kist nr. 265
Massieve kern, fijn gebroken tussen 382 en 395, slechte aansluitingen tot 410

  1	    0.00 - 80.00	met geleidelijke overgang, grijze zandige lei vol kolige plantenresten,
		 meest stengelig, ook enkele bladafdrukken enkele vage siderietbanden,
		 i = 7°, ingespoelde wortels, geleidelijke overgang
  2	  80.00-358.00	grijze zandige siltsteen met gekruiste straticulaties, zandige banden tot
		 5 cm dik - 2° kl.d. i kl. dan 7° - afwisselend gekruiste en parallelle
		 straticulaties. Vanaf 230 terug homogene siltsteen, vanaf 260 terug fijne
		 parallelle straticulaties, tot 275, geen organisch materiaal, tussen 295 en
		 310 opnieuw straticulaties, tot 330 zandsteen met gekruiste stratificaties,
		 naar onder geleidelijk meer fijne plantenresten
  3	358.00-382.00	zachte grijze lei met kleine pyrietrijke siderietknollen, onregelmatig klie-
		 vend, naar onder toe fijn vergleden, geen organisch materiaal
  4	382.00-485.00	koollaag
		382-395 : fijn klievende kool tot gestreepte kool zeer zacht, met veel
				  poederkool
		395-404 : fijn vergleden sterk kolige lei tot gestreepte kool
		404-407 : fijn bladerig klievende sterk kolige lei
		407-409 : fijn bladerig klievende kolige lei
		409-432 : fijn klievende donkerbruin grijze lei, fijn vergleden, met dunne
				  ingekoolde lenzen, doorworteld vanaf 420 eerder donkergrijs
				  en licht kolig
		432-444 : dikkere ingekoolde lenzen, fijn klievende sterk kolige lei, tot
				  gestreepte kool
		444-452 : fijnklievende donkere kolige lei afwisselend licht en sterk kolig
				  naar onder met sporen van doorworteling
		452-455 : gestreepte kool, geleidelijke overgang
		455-464 : gestreepte kool met dikke dof koollenzen overgaand in sterk
				  kolige lei, bitumineus, rond 457
		464-474 : glanskool, massief, veel matkool
		474-476 : fijn klievende donkere sterk kolige lei
		476-481 : bruingrijze doorwortelde lei
		481-482 : zeer fijn vergleden escaille achtige donkergrijze doorwortelde
				  lei
		482-485 : donkere fijn bladerige klievende lichtkolige lei, fijn vergleden
  5	485-einde	groengrijze sterk doorwortelde lei, sterk zandig tot siltsteen, vanaf 498
		 en grijs. Op 545 en 565 gestoorde zandige straticulaties

87

Kernstrook 154 - 1581.00-1585.80 m - L = 484 (+ 4) - kist nr. 267-268
Vertikale calcietaders in de zandstenen

  1	    0.00-253.00	donkergrijze micarijke siltsteen met grote wortels, vanaf 80 zandig ge-
		 straticuleerd, i = 5-15°. Vanaf 115-253 overwegend zandsteen, scherpe
		 basis. Tot 125 massief, tot 140 met fijne x-straticulaties, tot 183 // stra-
		 ticulaties, meer siltsteenachtig, i = 3° - tot 195 massief, tot 200 x-strati-
		 culaties, tot 230 // straticulaties, tot 253 massief, weinig zwarte laag-
		 vlakken
  2	253.00-484.00	donkergrijze micarijke siltsteen, fijn gelaagd, wat zeer fijne plantenresten,
		 rond 305 een 10 cm dikke zandsteeninterkalatie met vage x-straticulaties
		 siltsteen eronder blijft fijn zandig gestraticuleerd, zeer weinig organisch
		 materiaal, enkele laagvlakken met plantenhaksel


Kernstrook 155 - 1585.80-1587.00 m - L = 106 (-14 ) - kist nr. 268

1	    0.00-106.00	eerder donkergrijze siltsteen, zonder organisch materiaal, I = 4° - naar
		 onder toe geleidelijk zachter, met siderietische banden en vage schelpen-
		 resten, enkele twijgen


Kernstrook 156 - 1587-1593.00 m - L = 612 (=+12) kist nr. 269-271
Massief

  1	    0.00 - 30.00	scherp kontakt; grijze zandige lei, homogeen, zonder organische
		 materiaal, op 25 schelp. Kontakt scherp maar onregelmatig
  2	  30.00-612.00	massieve bleekgrijze zandsteen, fijn tot middelmatig, van boven steile
		 calcietader, massief tot 140, tussen 140 en 160 verschillende zwarte
		 laagvlakken, 8° kl. d. I kl. d. 12° - eronder massief met weinig zwarte
		 laagvlakken tot kolige laagvlakken. 10° kl. d. I kl. d. 15° - eronder over-
		 wegend massief


Kernstrook 157 - 1593.00-1599.00 m - L = 601 (+ 1) - kist nr. 271
Massief

  1	    0.00-418.00	zandsteen tot 100 enkele zwarte laagvlakken, volgens i = 12°. Tussen
		 100-105 talrijke zwarte laagvlakken met zwakke helling. Vanaf 105
		 geleidelijk eerder middelmatig, massief met dunne kolige slierten, on-
		 regelmatige helling. Op 380 drijfhout. Vanaf 410 vol sideriet intraklasten,
		 enkele kleine koolinterklasten zandsteen grofkorrelig geworden
  2	418.00-472.00	grijze siltsteen, fijn gestratikuleerd in het midden, licht doorworteld, naar
		 onder met stengelige plantenresten en brede siderietlenzen
  3	472.00-568.00	overwegend middelmatig zandsteen, eerder grofkorrelig in onderste helft,
		 verschillende holige slierten tussen 510-530
  4	568.00-601.00	grijze sterk zandige siltsteen met siderietknollen en dikke fijne grijze
		 zandsteen-intercalaties met kolige stengelige plantenresten
*L = gekernd stuk in cm

88

------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
------------------------------------------------------------------------
   Top   * basis   *STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
------------------------------------------------------------------------
KB 172 - Interpretatie der spoelmonsters (diepte vanaf maaiveld)
(M. Dusar) :

    0.00 - 29.00	    Grint met grof zand, leem van boven - Kwartair
  29.00 - 41.00	    Fijn geelgroen kwartsrijk zand - Kasterlee
  44.00 - 56.00	    Fijn licht kleiig glauconiethoudend zand, eronder
		     vermoedelijk grof glauconiethoudend zand - Diest
  71.00-122.00	    Grof wit zand met bruinkool tussen 101 en 107 m
		     met sapropel klei - Bolderberg
125.00-146.00	    Groen tot groenig grijs kleiig silt - Houthalen
149.00-179.00	    Fijn groen glauconiethoudend zand, vanaf 161 met
		     fijne schelpenresten, van boven dikschalige (Glycyme-
		     ridus), van onder dunschalige (pectiniden) - Voort
182.00-215.00	    Groen silt - Eigenbilzen
218.00-290.00	    Groengrijze silteuze klei - op 257 m Septaria, ge-
		     varieerde schelpen aan de basis - Boom
293.00-305.00	    Groen silt, van boven met bruinkool, bleekgroen
		     vanaf 302 m - Boven Tongeren
308.00-323.00	    Bleekgrijsgroene silteuze klei - Grimmertingen
326.00-368.00	    Grijze plastische klei, kalkhoudend naar onder toe
		     op 335 en 347 met siltsteen, tussen 350 en 362
		     eerder kleiig silt - Waterschei
371.00-389.00	    Bleke kalkige klei - Gelinden
392.00-411.00	    Fijn groen zand - Orp
414.00-429.00	    Grijze en roodgevlamde silteuze klei, van boven met
		     sappropel klei - Zwartberg
432.00-438.00	    Zacht bleek fijn zandig krijt, fossielrijk - Vroenhoven
441.00-459.00	    Kompakt tufkrijt - fossielrijk, met licht verkiezeld
		     niveau - Maastricht
462.00-492.00	    Harder grijs, fijn krijt op 486 vol fijnschalige kalk-
		     schilfter, op 489 grijse silex
495.00-528.00	    Grijs mergelig krijt, wordt geleidelijk glauconiethoudend
531.00-537.00	    Zacht grijs glauconiethoudend krijt
540.00-555.00	    Groengrijs fijn zand en silt
561.00-591.00	    Groene silteuze klei tot kleirijk silt
594.00-679.00	    Helgroen kwartsrijk eerder middelmatig zand met hel-
		     groene mergel tussen 603 en 606 m groene zandige klei
		     afwisselend met groene fijn zandige mergel. Op 621 
		     zwak gekonsolideerde siltsteen. Vanaf 642 eerder fijn
		     zand; sterk kleiig aan de basis - Vaals
681.00		    Donkergrijs fijn kleiig zand met houtresten - Aken
684.00-693.00	    Zwak gekonsolideerd meestal rode, gedeeltelijk rose
		     en eerder fijne zandsteen

89

696.00-726.00	    Helrode hardere fijne tot middelmatige zandsteen.
		     Op 708 m : oranjerood kleiig middelmatig zand, wordt
		     vanaf 714 m geleidelijk zwakker gekonsolideerd
729.00-747.00	    Rood eerder middelmatig vrij goed gesorteerd zand
		     Vanaf 741 eerder fijn tot middelmatig, harder aan de
		     basis
750.00-759.00	    Baksteen rood fijn kwartsconglomeraat met zeer fijne
		     roodgrijze kwartsiet, eerder zeer grofkorrelige zandsteen
		     naar onder toe, met calcietaders - Midden Buntsandstein



------------------------------------------------------------------------
OPMERKINGEN EN ANALYSES
------------------------------------------------------------------------
Boring 172
Uitgevoerd te: Gruitrode-Ophovenderheide
Bij : Verstraten-Theunissen
Voor Geologische Dienst
Door : Foraky
Datum : 08-10/1984
Topografische ligging opgetekend door : P. Van Wichelen
Boringsmethode : straight flush
Opeenvolgende doormeters : 12 1/4 - 60 m; 8 3/4 - 392 m 6-0m5
Hoogte van het maaiveld : 77m74 (mondgat +3m44)

Vervolgblad van Nr 224 (I-c):
Boring KB 172
Plaats : Gruitrode-Ophovenderheide
Geboord door Foraky
Voor Belgische Geologische Dienst
Datum : tussen 06/08/1984 en 18/10/1984
Hoogte van het maaiveld : 77m74
Nulpunt boring : 81m18 (diepte spoelmonsters en Welex log vanaf maaiveld)
Coördinaten Bonne : x = 234.022,1
		          y = 196.268,4

Algemene beschrijving : zie Prof. Paper Nr. 230, 1987/3 :
De steenkoolverkenningsboring Gruitrode-Ophovenderheide
(boring 172 van het Kempens Bekken)
Door Dusar, Bless, Borremans, Burger, De Loose, Fairon-Demaret,
Felder, Gullentops, Lie, Muchez, Paproth, Pierart, Rossa, Smolderen,
Somers, Steurbaut, Streel, Viaene, Witte, Wouters



------------------------------------------------------------------------
AUTEURS
------------------------------------------------------------------------

90
-----------------------------------------------------------------------

063E0224 – KB172


1.1	Ligging
1. Inleiding

De boring Gruitrode-Ophovenderheide werd uitgevoerd in de vroegere Kempense Staatsconcessie op het grondgebied van de gemeente Meeuwen-Gruitrode, op 2,5 km ten zuid-zuidwesten van het centrum van Gruitrode en op 3,25 km ten noord-noordwesten van het centrum van Opglabbeek (Fig 1).
Zij ligt op 3 km ten zuiden van boring 169 (Dusar et al., 1987), 4,25 km ten oosten van boring 121 (Meeuwen-Bullen) en 1,75 km ten noorden van KS 25. Zij werd ingeplant langs de seismische profiellijn 8303 (vibratiepunt 1272) ter verkenning van het noordelijke deel van exploratiegebied Zwartberg-Opglabbeek 1983. Het boorterrein werd bereidwillig ter beschikking van de Geologische Dienst gesteld door Dhr A. Theunissen uit Gruitrode, in samenspraak met Mevr. Veestraeten, eveneens uit Gruitrode, eigenares.

De coördinaten van de boorput zijn: 
	Lambert 72	X 234.022,11
		Y 196.268,44

	Bonne	X 84.007
		Y 75.338

Maaiveld (gemeten aan de bovenkant betonplaat), 77,74 m; nulpunt der boring op draaitafel: +3,44 m = 81,18 m; diepte spoelmonsters en Welex log echter vanaf maaiveld. De boring werd ingeschreven in de archieven van de Belgische Geologische Dienst onder het nummer 63E (kaartblad Opoeteren) – 224 (Ic.). Zij kreeg het volgnummer 172 in de reeks diepe verkenningsboringen in het Kempens Bekken

2. Dekterreinen
2.1. Inleiding

2.1.1. Onderverdeling

Met het begrip “Dekterreinen” worden alle gesteenten die het Steenkoolterrein afdekken bedoeld. Deze vallen uiteen in twee hoofdgroepen: de subhorizontale zwak geconsolideerde Kwartair-Tertiair-Krijt sequentie tot een diepte van 681 m (dieptes vanaf draaitafel) en een scheefgestelde sekwentie “Rode Gesteenten” van Trias en Perm ouderdom tot een diepte van 832.25 m (= top Karboon). Tot 762 m werden de Dekterreinen met de boorbeitel doorboord waarbij enkel spoelmonsters werden genomen waarvan een beperkte collectie bewaard wordt in de lithotheek van de Geologische Dienst. De krijtmonsters (interval 420 – 681 m) werden meer gedetailleerd bio-, litho-, en ecostratigrafisch onderzocht (Felder et al., 1985, Felder, Bless & Meessen, 1985). De boorkernen worden voor verder onderzoek bewaard in de opslagplaats van het Ministerie van Economische Zaken in de Leopold I-straat te Laken.
Een voorlopige stratigrafische onderverdeling kan door combinatie van spoelmonsters/kernen en boorgatmetingen opgemaakt worden.

2.1.2. Beschrijving der spoelmonsters (diepte vanaf maaiveld)
  0 – 29 m	grint met grof zand, leem van boven –	(Kwartair facies)
  32 – 41 m	fijn geelgroen kwartsrijk zand – 		(Kasterlee facies)
  44 – 56 m	fijn licht kleiig, glauconiethoudend zand, eronder vermoedelijk 
	grof glauconiethoudend zand	(Diest facies)
  71 – 122 m	grof wit zand met bruinkool, tussen 101 m en 107 m met sapropel
	klei-	(Bolderberg facies)
125 – 146 m	groen tot groengrijs kleiig zand
149 – 158 m	fijn groen glauconiethoudend zand-	(Houthalen facies)
161 – 179 m	fijn groen zand met fijne schelpenresten van boven dikschalig 
	(glycymeridenà, van onder dunschalig (pectiniden)-	(Voort facies)
182 – 215 m	groen silt	(Eigenbilzen facies)
218 – 290 m	groengrijs silteuze klei – op 257 m septaria, gevarieerde schelpen
	aan de basis	
293 – 305 m	groen silt, van boven met bruinkool, bleekgroen vanaf 302 m
308 – 323 m	bleekgrijsgroene silteuze klei-	(Tongeren facies)
326 – 368 m	grijze plastische klei, kalkhoudend naar onder toe – op 335 en 347
	met siltsteen tusen 350 en 362 eerder kleiig silt-	(Waterschei facies)
371 – 389 m	bleke kalkige klei-	(Gelinden facies)
392 – 411 m	fijn groen zand-	(Orp facies)
411 – 429 m	grijze en roodgevlamde silteuze klei, van boven met sapropel klei-(Zwartberg facies)
432 – 438 m	zacht bleek fijn zandige krijt, fossielrijk-	(Vroenhoven facies)
441 – 459 m	kompakt tufkrijt, fossielrijk, met licht verkiezelde niveaus-	(Maastricht facies)
462 – 492 m	harder grijs, fijn krijt op 486 vol fijnschalige kalkschilfers 
	489: grijze silex-	(Kunrade facies)
495 – 528 m	grijs mergelig krijt, wordt geleidelijk glauconiethoudend
531 – 537 m	zacht grijs glauconiethoudend krijt
540 – 555 m	groengrijs fijn zand en silt
561 – 591 m	groene silteuze klei tot kleirijk silt-	(Pre-Valkenburg facies)
594 – 678 m	helgroen kwartsrijk eerder middelmatig zand met helgroene mergel,
	tussen 603 en 606 m groene zandige klei, afwisselend met groene
	fijnzandige mergel. Op 621 zwak geconsolideerde siltsteen. Vanaf
	642 eerder fijn zand; sterk kleiig aan de basis-	(Vaalser facies)
681 m	donkergrijs fijn kleiig zand met houtresten-	(Akens facies)
684 – 693 m	zwak geconsolideerde meestal rode, gedeeltelijk roze eerder fijne 
	zandsteen.
696 – 726 m	helrode hardere fijne tot middelmatige zandsteen. Op 708 m: oran-
	jerood kleiig middelmatig zand wordt; vanaf 714 m geleidelijk 
	zwakker geconsolideerd
729 – 747 m	rood eerder middelmatig vrij goed gesorteerd zand. Vanaf 741 eer-
	der fijn tot middelmatig, harder aan de basis.
750 – 759 m	baksteenrood fijn kwartskonglomeraat met zeer fijne roodgrijze 
	kwartsiet, eerder zeer grofkorrelige zandsteen naar onder toe, met
	calcietaders-	(Buntsandstein facies)

2.1.3. Voorlopige lithostratigrafische onderverdeling

Opgegeven dieptes stemmen overeen met de geofysische boorgatmetingen en zijn bepaald volgens TNO log = vanaf draaitafel en Welex log = vanaf maaiveld.
De indeling stemt overeen met die in voege in Felder et al., (1985). In meer recente studies (§ 2.2.1.) wordt de grens tussen de formatie van Maastricht en Gulpen lichtjes naar boven geschoven.

    0 –     9 m	Kwartair
    9 -   33 m	Kasterlee zand
  33 -   56 m	Diest zand
  56 – 112 m	Bolderberg zand
112 – 141 m	Houthalen (boven) zand
141 – 162 m	Houthalen (onder) zand
162 – 236 m	Voort zand
236 – 254 m	Eigenbilzen silt
254 – 268 m	Boom klei, geband
268 – 288 m	Boom klei, compact
288 – 296 m	Berg Zand
296 – 304 m	Tongeren Zanden
304 – 344 m	Landen Llc Formatie (Lincent)
344 – 362 m	Waterschei Klei (Ll b)
362 – 369 m	Gelinden mergelige klei = mergelige klei (reeds Landeniaan?)
369 – 385 m	Gelinden Mergel
385 – 408 m	Orp zand
408 – 420 m	Zwartberg Klei
420 – 459 m	Houthem Formatie
459 – 536 m	Maastricht Formatie
536 – 551 m	Pre-Valkenburg Formatie – Lanaye member
551 – 573 m	Pre-Valkenburg Formatie – Beutenaken member
573 – 603 m	Pre-Valkenburg Formatie – Zeven Wegen member
603 – 671 m	Vaalser Groenzand
671 – 681 m	Aken Formatie
681 – 766 m	Onder Buntsandstein (bovenste pakket)
766 – 810 m	Onder Buntsandstein (onderste pakket)
810 – 832 m	Zechstein
832.25 m	Top karboon


2.1.4. Voorlopige chronostratigrafische onderverdeling

	0 -	9 m:	Kwartair
-------------------------------
	9 – 162 m:	Plio-Mioceen
162 – 304 m:	Oligoceen
304 – 420 m:	Klastisch Paleoceen
420 – 459 m:	Kalkig Paleoceen	TERTIAIR
----------------------------------------
459 – 573 m:	Maastrichtiaan
573 – 681 m	Campaniaan	KRIJT
----------------------------------------
681 – 810 m	Onder Buntsandstein	Trias
----------------------------------------
810 – 832 m	Zechstein	Perm
----------------------------------------
832 m: top Westphaliaan D	Karboon