****************************************************************
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS & TECHNISCHE GEGEVENS
----------------------------------------------------------------------------------
Kaart-Nr: 63E
PLAAT: Opoeteren
Nr: 224
Type Boring: Boring 172
Topografische kaart: 26/2
Uitgevoerd te: Gruitrode-Ophovenderheide
Postnr:
Adres boorplaats: (I-c)
Opdrachtgever: Verstraeten-Theunissen (Geologische Dienst)
Boorfirma: Foraky
Boordatum: 08-10/1984
Topografie: P. Van Wichelen
Stalen door:
Boringsmethode: straight flush
Lengte & doormeters: 12 1/4 - 60 m; 8 3/4 - 392 m 6-0.5 m
Grondwaterstanden:
1ste maal:
Bij rust:
Tijdens pompen:
Debiet :
Waterzaaknr:
Totale diepte: 759 m
Stalen bewaard: ja
Maaiveld/ref. peil: 77m74 (mondgat +3m44)
X:
Y:
NIS-code:
------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
------------------------------------------------------------------------
Nr * Diepte Basis * AARD DER GRONDLAGEN
------------------------------------------------------------------------
1 8.00 Gele leem met fijn vermalen grint
2 11.00 Gele leem met grof zand en fijne gesteentefragmenten
3 14.00 Idem
4 17.00 Idem
5 20.00 Idem, wordt grover
6 23.00 Vermalen grint
7 26.00 Idem
8 29.00 Idem
9 32.00 Fijn geel groen kwartsrijk zand
10 35.00 Idem, met gesteentefragmenten
11 38.00 Idem, wordt kleiiger
12 41.00 ± Idem, vol grint
13 44.00 Groen fijn licht klei zand, glauconiethoudend
14 47.00 Groen glauconiethoudend zeer fijn zand nog met veel grintbijmenging
15 50.00 Vermengd staal
16 53.00 Glauconiethoudend fijn licht kleiig zand
17 56.00 Zeer fijn en meer kleiig, glauconiethoudend zand
18 59.00 Idem, met bentoniet
19 62.00 Idem
20 65.00 Idem
21 68.00 Idem, met grint
22 71.00 Grof glauconiet zand, grof wit zand met bruine kool en grind
23 74.00 Zeer rijk aan bruinkool
24 77.00 Grof wit zand met bruinkool
25 80.00 Idem
26 83.00 Idem, meer vermengd
27 86.00 Grof wit zand met bruinkool spoelingsadditieven
28 89.00 Opnieuw meer vermengd met naval en spoelingsadditieven
29 92.00 Idem
30 95.00 Idem
31 98.00 Middelmatig kwartszand en donkere modder
32 101.00 Donkere kleiige bruinkool vol stookolie
33 104.00 Idem
34 107.00 Donkerbruine sapropel klei, zwart door stookolie
35 110.00 Zeer fijn zand zwart door stookolie, kwartsrijk
36 113.00 Idem
37 116.00 Idem, wat meer kleverig
38 119.00 Idem, wat grover, met veel bruinkoolfragmenten
39 122.00 Idem
40 125.00 Groen grijs silt
41 128.00 Kleiig silt
42 131.00 Bleekbruine silteuze klei
43 134.00 Idem (nog steeds gekleurd door stookolie)
44 137.00 Met kwartsrijk zand bijmenging
45 140.00 Bruine kleverige klei
46 143.00 Idem, wat meer silteus, wordt groengrijs
47 146.00 Groen grijze kleverige klei met fijn zand
48 149.00 Fijn glauconiethoudend groen zand tot silt, veel minder verontreinigd
49 152.00 Groen glauconiethoudend kleiig silt
50 155.00 Zeer fijn glauconiethoudend groen zand
51 158.00 Idem
52 161.00 Groen silt tot zeer fijn zand met fijn dikschalige schelpenresten
53 164.00 ± Idem, fijn groen zand, blijft licht kleiig
54 167.00 ± Idem, zeer rijk aan schelpengruis, dikschalige brokken van Glycimeris,
en dunschalige Pectiniden, wat parelmoerfragmenten
55 170.00 ± Idem, fijn groen zand vol schelpengruis
56 173.00 Opnieuw wat kleiiger, schelpenresten, idem
57 176.00 Zeer rijk aan schelpfragmenten, met overwegend complete Pectiniden
58 179.00 Idem
59 182.00 Groen vloeiend silt met schelp naval
60 185.00 Idem, minder schelpen
2
61 188.00 Zeer fijn groen zand met meer schelpenresten, zelfde associatie van
schelpen, meer verbrokkeld
62 191.00 Groen kleiig silt
63 194.00 ± Idem, wat meer schelpengruis, vermengd staal
64 197.00 Idem
65 200.00 Idem, nog meer bentoniet; geen schelpengruis meer
66 203.00 Idem
67 206.00 Idem
68 209.00 Groen kleverig silt
69 212.00 ± Idem, meer vloeiend
70 215.00 Opnieuw meer kleverig
71 218.00 Groen kleiig silt, waarschijnlijk reeds in kleiformatie
72 221.00 Groenige klei, onzuiver
73 224.00 Idem
74 227.00 Idem, meer plastisch, met bentoniet
75 230.00 Idem, zeer plastisch, blijft licht silteus
76 233.00 Meer kleverige silteuze klei
77 236.00 Idem, meer vloeiend (silt overwegend)
78 239.00 Terug meer plastisch met bentoniet
79 241.00 Meer kleverig met plastische kleibollen
80 245.00 Idem
81 248.00 Meer vloeiend met fijn vermaalde grint
82 251.00 Groen papperig silt
83 254.00 Groenige meer plastische silteuse klei met kleibollen
84 257.00 Vol lamellen van grijze Septaria
85 260.00 Idem
86 263.00 Idem
87 266.00 Vol naval
88 269.00 Idem
89 272.00 Groengrijze sterk silteuse klei, vol naval (met fijn vermalen grint)
90 275.00 Idem, wordt plastisch, zeer kompakt
91 278.00 Groengrijze kleverige klei, vol fijn vermalen grint
92 281.00 Plastische klei vol fijn vermalen grint
93 284.00 Idem
94 287.00 Wordt eerder groengrijze kleverige sterk silteuze klei
95 290.00 Terug meer plastisch met veel dik schalige schelpfragmenten
96 293.00 Vloeiend silt met dikschalige schelpfragmenten, en grote bruinkool-
brokken met complete schelpen met zeldzaam Dentalium, kleine
Astarte, complete Leda cf. desLaysiana brokken van grote Cytherea
97 296.00 ± Idem (monster naar Maastricht)
98 299.00 Idem, meer kleibollen
99 302.00 Kleverige iets bleekgroen silt
100 305.00 ± Idem, meer papperig
101 308.00 Meer plastische sterk kleiig groen silt tot eerder silteuze klei
102 311.00 Bleek grijs groene plastische silteuse klei
103 314.00 Idem
104 317.00 Idem
105 320.00 Meer silteuze klei
106 323.00 Idem
3
107 326.00 Eerder grijze zeer plastische klei, zeer licht kalkhoudend, kalk mogelijk
nog afkomstig van zeer fijne schelpenresten
108 329.00 Idem
109 332.00 Idem
110 335.00 ± Idem, wat meer silteus met wat meer zeer fijne schelpenresten en
groengrijze verharde siltsteen
111 338.00 Idem
112 341.00 Idem
113 344.00 Terug wat meer plastische met klei naval duidelijk kalkhoudend
114 347.00 Terug meer silteus met siltsteenbrokken en veel naval
115 350.00 Sterk kleiig silt met siltsteen, en klei naval
116 353.00 ± Idem
117 356.00 ± Idem, wordt geleidelijk aan kleirijker
118 359.00 ± Idem
119 362.00 Kleiig papperig silt, licht kalkhoudend
120 365.00 Vrij plastische grijze klei met bleke streep
121 368.00 Licht kalkhoudende plastische klei met veel naval
122 371.00 Bleke kalkige klei met donkere klei naval
123 374.00 Idem, minder naval
124 377.00 Idem, met fijne donkere strepen
125 380.00 Bleke kalkige klei
126 383.00 Idem
127 386.00 Idem, met grijze strepen
128 389.00 Idem
129 392.00 ± Idem, iets minder bleek
130 393.00 Verontreinigd staal, groenige kleur met donkere brokken,
mogelijk van casing shoe
131 396.00 Idem, zeker met brokken van casing shoe
132 399.00 Idem, nog steeds brokken van casing shoe
133 402.00 Zeer fijn donkergroen zand, en silt sterk kleiig
134 405.00 Fijn groen zand nog steeds vrij sterk kleiig
135 408.00 Idem
136 411.00 Idem
137 414.00 Meer papperig fijn groen zand, met bleekgrijze kleiig silt bijmenging met
donker bruine sapropel klei
138 417.00 Grijs silteuse klei vol sapropel kleibrokjes en zachte bruin kool
139 420.00 Gemengd staal zand, vermengd met bruine papperig silt met donkere
rode strepen
140 423.00 Rode kleverige papperige klei, sterk silteus
141 426.00 Idem, iets meer kleiig
142 429.00 ± Idem, minder klei meer naval
143 432.00 Zwartberg Klei vermengd met bleek zeer fijn zandig krijt
144 435.00 Bleek fijn zandig krijt zacht vol fijne dikschalige fossielfragmenten
145 438.00 Idem, met buisvormige fossielen
146 441.00 Iets harder en minder fijn krijt met verkiezelde niveaus, iets mer geelgrijs
gekleurd (tufkrijt met veel dikke buis fossielen (Echiniden stekels)
147 444.00 Idem
4
148 447.00 Overwegend hard tufkrijt, nog meer schaalvormige fossielen
149 450.00 Idem
150 453.00 ± Idem
151 456.00 ± Idem
152 459.00 Grover staal mogelijk meer naval
153 462.00 ± Idem, nog steeds veel brokken en hardere licht verkiezelde kalk
154 465.00 Idem
155 468.00 ± Idem, meer hard grijs krijt zeer fijn korrelig en schaalvormige fossielen
156 471.00 Idem
157 474.00 Idem
158 477.00 Idem
159 480.00 Idem
160 483.00 ± Idem, mogelijk nog week naval
161 486.00 Vol fijne kalkschiefers nog steeds overwegend hard grijs krijt,
dik gespikkeld
162 489.00 Grijze silex
163 492.00 Idem
164 495.00 Eerder donkergrijze gespikkeld iets minder hard en korrelig
165 498.00 Idem, in mergelige matrix
166 501.00 ± Idem, wordt sterk mergelig
167 504.00 Idem
168 507.00 Idem, grijze mergel en hard fijn gespikkeld grijs krijt
169 510.00 Idem
170 513.00 Grijs sterk mergelig krijt
171 516.00 Idem, wordt mogelijk licht glauconiethoudend
172 519.00 Idem
173 522.00 Idem
174 525.00 Idem
175 528.00 Idem
176 531.00 Idem, wordt geleidelijk donkerder grijs met fijn korrelige bijmenging
177 534.00 ± Idem, met grijs licht glauconiethoudend krijt
178 537.00 Idem
179 540.00 Mergelig zand glauconiethoudend
180 543.00 Idem, wordt groengrijs
181 547.00 Groengrijs mergelig silt tot zeer fijn zand
182 549.00 Groen grijs fijn zand
183 552.00 Idem, eerder grijsgroen
184 555.00 Idem
185 558.00 ± Idem, nog grijsgroen mergelig silt
186 561.00 Verontreinigd staal, niet bewaard
187 564.00 Groen sterk silteuse klei
188 567.00 Groen licht silteuse klei
189 570.00 Idem
190 573.00 Groen sterk silteuse klei
191 576.00 Idem, met meer naval
192 579.00 Groen sterk kleiig silt
193 582.00 Groen sterk silteuse klei
194 585.00 Idem
195 588.00 Idem, minder kleiig
5
196 591.00 Meer kompakte groene silteuse klei
197 594.00 Fijn groen glauconiethoudend zand, kwartsrijk, goed afgerond en
gesorteerd, eerder middelmatig, met brokken en helgroene mergel
198 597.00 Idem
199 600.00 Idem
200 603.00 Terug gewoon groen en meer sterk kleiiger
201 606.00 Groen licht zandige klei (fijn staal bewaard)
202 609.00 Opnieuw helder groen sterk kleiig fijn zand
203 612.00 Idem
204 615.00 Groen licht zandige mergel
205 618.00 Groene mergel
206 621.00 Licht gekonsolideerd grijsgroene siltsteen
207 624.00 Groen licht zandige mergel
208 627.00 ± Idem, iets kleiiger
209 630.00 Groene fijn zandige mergel
210 633.00 Terug meer kleiig
211 636.00 Zeer fijn groen mergelig zand tot silt
212 639.00 Eerder middelmatig kwartsrijk goed gesorteerd zand
213 642.00 Idem, is geleidelijk helgroen geworden
214 645.00 Idem, zandig zeer fijn
215 648.00 Helgroen mergelig silt
216 651.00 Helgroen sterk kleiig silt
217 654.00 Idem
218 657.00 ± Idem, eerder silteuze klei
219 660.00 ± Idem, met wat meer naval
220 663.00 Helgroen mergelig silt
221 666.00 Helgroen mergelig fijn zand
222 669.00 Idem
223 672.00 Groen fijn zand
224 675.00 ± Idem, iets kleiiger
225 678.00 Sterk kleiig groen fijn zand
226 681.00 Donkergrijs fijn zand, kleiig met houtresten
227 684.00 ± Idem, met veel bijmenging uit vaalse groen zand, met enkele rood
gekleurde brokjes (Stalen voor Prof. Gullentops vanaf dit niveau)
228 687.00 Zwarte gekonsolideerde overwegende rode gedeeltelijk roze zandsteen
229 690.00 Idem
230 693.00 ± Idem, iets grofkorrelig
231 696.00 Matrix wordt helrood, terug iets fijner
232 699.00 ± Idem, harder
233 702.00 Idem
234 705.00 Blijft fijn en hard
235 708.00 Oranje rood kleiig tot middelmatig zand
236 711.00 Terug vrij goed geconsolideerde rode fijne tot middelmatige zandsteen
237 714.00 ± Idem, iets zwakker geconsolideerd
238 717.00 Idem
239 720.00 Idem
240 723.00 Terug nog zwakker geconsolideerd fijn tot middelmatig rode zandsteen
241 726.00 Idem
6
242 729.00 Eerder middelmatig rode zandsteen, goed gesorteerd
243 732.00 Idem
244 735.00 Idem
245 738.00 Idem
246 741.00 Idem, met brokken in eerder fijner vrij zand, gekonsolideerde zandsteen
247 744.00 Zachter eerder fijner rode zandsteen
248 747.00 Hardere eerder middelmatige rode zandsteen
249 750.00 Kleur wordt geleidelijk bleekrood, ± Idem met brokken van kwartskei,
ook grote brokken in hardere zeer fijne kwartsiet
250 753.00 ± Idem met meer naval
251 756.00 Witte kwartskeitjes, zeer fijn grijs rode kwartsiet, calcietschiefers, zeer
grove kwartskorrels, minder fijn tot middelmatige zandsteen
252 759.00 Kleur blijft baksteenrood overwegend zeer grove kwartskorrels,
meer calcietschilfers
(Stalen nrs. : 167, 176, 296, 299, 408, 417, 423, 441, 468, 486, 498, 570, 594 639, 681, 687, 708, 723, 729 en 756 m)
7
Kernbeschrijving
Voor : Geologische Dienst
Datum : 1984
Topografische ligging opgetekend door P. Van Wichelen
Kerndiameter : PQ (83 mm)
Totale diepte : 1599 m
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
BOORBESCHRIJVING
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Nr * Diepte Basis * AARD DER GRONDLAGEN
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Kernstrook 1 - 762.00-763.00 m - L* = 115 (+ 15) - kist nr. 1
Mooie kern, slechte aanpassing op 67
Grofkorrelige bruinige rode zandsteen met verspreide keitjes, tot granule grint.
Goed afgeronde kwarts, en gesteentefragmenten.
Grijze zandsteen geelbruine en groene siltsteen, rode zandige lei, geen kalksteen
Kernstrook 2 - 763.00-766.20 m - L = 290 (- 30) - kist nr. 1-3
Kern vergruisd rond 60 en 150, geen splijtvlakken
1 0.00-148.00 Bruinig rood conglomerate verhouding keien tot matrix zeer hoog.
Keien vrij goed afgerond, en detritische gesteente, gedeelte rood
gekleurd
2 148.00-175.00 met geleidelijke overgang naar onder. Rood gekleurd conglomerate,
met afgeplaat rood zandige schaliebrokken, en kalksteenfragmenten ?
Top middelmatige zandsteen met meer verspreide keien
3 175.00-290.00 rood gekleurde conglomeraat met zeer weinig matrix - zeer veel bleke
afgeplatte keien; kalkhoudend (ook kalksteen), passages met grote
mooie afgeronde keien tot d = 5 cm
Kernstrook 3 - 766.70-772.00 m - L = 544 (- 36) - kist nr. 3-6
Massieve kern
1 0.00 - 6.00 Rood microconglomeraat vol rode klei laminae enkele grotere bleke
keien, basis kontakt licht erosief met i = 7°
2 6.00 - 14.00 bleke zandsteen met rode meer kleiige vlekken, gedeeltelijk groen ont-
kleurd, eerder middelmatig, licht poreus
3 14.00 - 46.00 i = 10°, diep roodgekleurde sterk zandige lei - micahoudend, naar onder
toe geleidelijk zachter en meer vergleden, blijkt gebioturbeerd
4 46.00 - 62.00 afwisseling tussen bleke zandsteenbanden, fijn en gekruist van boven,
eerder middelmatig rood gevlekt massief. Van onderen, met dunne
rode siltsteenbandjes, i = 10°. Niet erosief
8
5 62.00-215.00 met geleidelijke overgang naar onder, grijsrood gekleurd, overwegend
middel tot grofkorrelige zandsteen met vooral naar onder toe niveaus
met rode mudklasten en fijne kiezelige keien, met kleine foresets in
verschillende richtingen, i = 5-15°
6 215.00-248.00 met geleidelijke overgangen, i = 12°, rode zeer zandige lei, zandig
gestratikuleerd, met enkele vrij grofkorrelige bleke kwartsrijke zand-
steenbandjes
7 248.00-276.00 met erosieve basis, bleke grofkorrelige zandsteen, met rode
mudlaminae, i = 10°
8 276.00-302.00 basis erosief, grijs rode fijnere massieve zandsteen aan de basis
gestratikuleerd
9 302.00-309.00 grove keien in rode sterk zandige lei met zandige laminae
10 309.00-318.00 rode sterk zandige lei tot siltsteen met zandige laminae. Basis
onregelmatig i = 10°
11 318.00-354.00 eerder middelmatig grijze rode zandsteen met verspreide keien -
meest gesteente brokken. Rood en wit gekleurd en afgeplatte rode
mudklasten
12 354.00-381.00 fijnere, grijsrode zandsteen. Vaag maar onregelmatig gestratifieerd
met sterkere onregelmatige bleekzandige laagjes met gekruiste ge-
laagheden in sets van 5 cm
13 381.00-456.00 eerder fijne rode zandsteen, zeer regelmatig gestratikuleerd met bleek
zandige stratikulaties, i = 20°, scherp kontakt naar onder - niet
erosief naar boven
14 456.00-526.00 fijn bleke grijs rood conglomeraat, met verspreide gevarieerde gesteente-
keien, naar onder toe vaag gestratifieerd
15 526.00-544.00 middelmatig tot grof korrelige rode zandsteen, meest tot zeer grof
korrelig, met enkele niveaus met gevarieerde gesteentekeien
Kernstrook 4 - 772.00-778.00 m - L = 600 (0) - kist nr. 6-9
Massieve kern, enkele slechte aanpassingen op 412-485 en 587
1 0.00 - 34.00 grijsrood microconglomeraat met verspreide vrij hoekige gesteente-
keien en rode kleilenzen. Keien ongeveer 1 cm groot
2 34.00-557.00 met geleidelijk overgang, overwegend grofkorrelige rode zandsteen,
met fijne verspreide keien en enkele onregelmatige leilenzen, vanaf 120
steeds beter gestratifieerd en zonder keien. Stratikulaties vrij regelmatig
gemiddeld 8°-17° in dikke sets. Laatste niveau met keien op rond 290.
Naar onder toe eerder middelmatig met dunne grofkorrelige niveaus
3 557.00-580.00 met geleidelijke overgangen, met i = 10°-13°. Rode licht zandige lei,
met mikarijke stratikulaties, licht vergleden, met ontkleurde lichtgroene
vlekken, meer zandig, Van onder bleekgroene middelmatige zandsteen
4 580.00-600.00 rode fijn tot middelmatige zandsteen, naar onder toe middelmatig tot
grofkorrelig, massief
9
Kernstrook 5 - 778.00-784.00 m - L = 634 (+ 34) - kist nr. 9-12
Massieve kern
Top niet aanpassen bij vorige keer
1 0.00 - 21.00 niet geleidelijk maar scherp kontakt, grofkorrelig conglomeraat met
gevarieerde gesteentekeien, ook met kalksteen, keien grootte van 5 cm
2 21.00 - 30.00 bleekgrijs rode zeer grofkorrelige zandsteen, met kleine verspreide
gesteentekeitjes
3 30.00 - 79.00 afwisseling tussen eerder middelmatige rode fijn gestratifieerde zandsteen.
Grovere zandsteen met afgeplatte rode mudklast en onregelmatige bleke
zandsteen. Eveneens middelmatig, en rode lichtzandige lei met bleke
zandige stratikulaties, i = 10°
4 79.00-254.00 rode overwegend middelmatige zandsteen zeer vaag gestratifieerd naar
onder toe grijsrood eerder grofkorrelig, met grote weinig afgeplatte
mudklast = basis sub-horizontaal
5 254.00-270.00 i = 70° rode zeer zandige lei, zeer licht vergleden met ontkleurde vlekken
en enkele bleekzandige laminaties
6 270.00-einde regelmatige stratifieerde rood gekleurde zandsteen, met talrijke bleekrode
iets grovere laagjes. i = 7° enkele sterk zandige lei interkalaties tot grote
mudklast, met fining upward sequenties tot 336, 358, 455 nadien zeer
fijne afwisseling
Kernstrook 6 - 784.00-790.22 m - L = 626 (+ 4) - kist nr. 12-15
Massieve kern, enkele slechte aanpassingen in conglomeraat
1 0.00-297.00 met onopvallende maar snelle overgang, bleekrood dicht gestapeld fijn
conglomeraat met middelmatige tot grover zeer dunne zandsteen
tussenschakelingen en vooral tot 93. Tussen 28 en 48 dikkere tussen-
schakelingen en tussen 80 en 92 rood siltsteentussenschakeling, fijn
zandig gestratikuleerd i = 80°. De keien bestaan voornamelijk uit bleke
gesteente brokken zeer weinig kwarts
2 297.00-398.00 rode sterk zandige lei, licht vergleden, mikahoudend, met bleke groenige
kompakte zandsteentussenschakeling, vrij fijn onregelmatig kontakt.
Rond 335 met gekruiste gelaagdheden, i = 10°; afgewisseld met fijn
gestratikuleerde grijs rode fijne zandsteen, i = 12°, tussen 350 en 383
ook nog fijne gekruiste gelaagdheden rond 390
3 398.00-626.00 rode middelmatige tot grove zandsteen : homogener naar onder, fijn
gestratifieerd van boven. i = 11°. Op 585 half open splijtvlak, i = 75°
met enkele tussenschakelingen, vol grote mudklast, gescheiden door
bleke laminaties, vooral tussen 490 en 510.
10
Kernstrook 7 - 790.22-796.00 m - L = 574 (- 4) - kist nr. 15-18
n.b. witte kleiige film blijft op massieve rode zandsteenkernen achter - massieve kern
slechte aanpassing op 66
1 0.00 - 28.00 rode middelmatige tot grove zandsteen, met grote mudklast bleekgroen
naar onder toe
2 28.00 - 49.00 i = 12° rode lichtzandige lei, niet mikarijk, laagvlakken, zeer licht
vergleden
3 49.00 - 66.00 scherpe kontakten, bleek rood gestippelde eerder middelmatige zandsteen
4 68.00 - 81.00 met scherpe kontakten, terug zandige mikarijke lei met fijne bioturbaties
en bleek zandige tussenlaagjes
5 81.00-216.00 Rode vrij grofkorrelige zandsteen, vaag gestratifieerd i = 27°
6 216.00-243.00 vol rode siltsteen interklasten, gescheiden door bleek zandige laminaties,
scherp kontakt naar onder
7 243.00-273.00 roodgrijze zandsteen, bleek van boven en van onder, in het midden met
rode interklasten. Van onder mogelijk kalkig eerder fijnkorrelig met
scherpe licht erosieve kontakten
8 273.00-468.00 met geleidelijke overgang, rode sterk zandige lei tot siltsteen, licht
vergleden, afgewisseld met grijze rode vrij fijne zandsteen, met onregel-
matige bleke lenzen, vol rode soms groene mudklasten. Brecc-iachtig met grote convoluted bedding. Rond 360 glijvlakken rond 25°, vanaf 375
Rond 400 i = 12-34° (fijne geul opvullingen) met afkalving van de geul-
monden) zeer instruktieve sedimentology kern ook onregelmatige sedi-
mentatie richting
9 468.00-513.00 opnieuw grovere grijsrode zandsteen, eerder middelmatig met bleke
tussenschakelingen
10 513.00-553.00 fijnere sedimenten, rode siltsteen, sterk zandig gestratikuleerd, volgens
i = 23°, vrij sterk vergleden in dezelfde richting, scherpe kontakten
11 553.00-574.00 middelmatige tot grovere grijsrode zandsteen met fijne mudklasten
Kernstrook 8 - 796.00-802.00 m - L = 599 (- 1) - kist nr. 18-20
Massieve kern met enkele slechte aansluitingen
1 0.00 - 99.00 rode eerder middelmatige zandsteen, regelmatig gestratifieerd, i = 15°.
Vanaf 74 plots kontakt i = rond 24°
2 99.00-132.00 fijne rode zandsteen met kleine gekruiste gelaagdheden groen op de
randen met dunne zandige lei tot siltsteen
3 132.00-168.00 rode middelmatige zandsteen, vaag maar regelmatig gestratifieerd,
volgens i = 12°
4 168.00-202.00 middelmatig tot grove zandsteen, gestratifieerd volgens i = 36° ongeveer
in dezelfde richting
5 202.00-217.00 opnieuw zwak hellende gestratifieerd, iets fijn korrelig
6 217.00-302.00 bleke en grovere zandsteen, nauwelijks gestratifieerd met dikkere
interkalaties, in fijne zandsteen met onregelmatig stratifikaties en
siltsteen laminaties
7 302.00-323.00 rode fijne zandsteen, fijn gestratikuleerd volgens i = 20° met bleke
zandige lenzen, lei aan de top
11
8 323.00-335.00 vol rode sterk zandige lei interklasten, omgeven door bleekzandige
laminatues, brecci-achtig, voorkomen, ingezakt in volgende eenheid
9 335.00-390.00 naar onder geleidelijke overgang, bleekgrijze zandsteen, fijn van onder,
grof van boven, met afgeplatte rode mudklasten
10 390.00-599.00 rode sterk zandige lei, met onregelmatige groene vlekken, fijn vergleden,
vanaf 450 geleidelijk siltsteenachtig, met wat zandige stratikulaties,
i = 7°, zeer homogeen
Kernstrook 9 - 802.00-808.00 m - L = 613 (+ 13) - kist nr. 21-23
Massieve kern
1 0.00 - 30.00 grijs rode zandsteen, fijn gestratifieerd, vrij fijn korrelig, vanaf 22 ont-
kleurd en struktuur los
2 30.00 - 72.00 fijne rode zandsteen tot siltsteen met dikke onregelmatige grofzandige
stratikulaties en fijne platte rode mudklasten. Vooral in midden ge-
stoord voorkomen
3 72.00-140.00 eerder middelmatige rode zandsteen, struktuur los, nog fijn gestratifieerd
aan de top, i = 18°, top en basis ontkleurd
4 140.00-172.00 rode siltsteen, vol fijne zandige stratikulaties, enkele bleke stratikulaties,
zeer regelmatig, i = 18° grof gebioturbeerd in het midden
5 172.00-225.00 onopvallende overgang naar onder, grijs rode zandsteen, fijn gestratiku-
leerd van boven, massief en eerder middelmatig van onder, i = 16°
6 225.00-325.00 fijne rode zandsteen, regelmatig gestratikuleerd, i = 11°, met ontkleurde
passages waarin nog rode vlekken en onregelmatige laminaties.
Rond 300 vrij sterk gestoord; vol ronde interklasten bioturbaties ?
naar onder toe eerder zandige rode lei
7 325.00-430.00 overwegend grijs rode zandsteen, eerder middelmatig tussen 345 en 375.
Rond 340 interkalatie van dik gestratikuleerde rode zandsteen tot
zandige lei i = 17°
8 430.00-520.00 homogene rode zandige lei
9 520.00-613.00 afwisseling tussen ontkleurde bleke fijnere zandsteen en rode siltsteen
in banden van gemiddeld 15 cm
Kernstrook 10 - 808.00-814.00 m - L = 604 (+ 4) - kist nr. 23-
Massieve kern
1 0.00 - 23.00 zeer fijne rode zandsteen tot siltsteen, met bleke stratikulaties, in
bovenste helft is namelijk ontkleurd en struktuur los i = 16° basis
onregelmatig i = 13°
2 23.00-192.00 ontkleurde bleke zandsteen fijn tot middelmatig met rode vlekken met
dikke interkalaties in. Zeer fijne bleke zandsteen, vol rode stratikulaties,
enkele rode mudklasten, i = 12°. Op de struktuur losse zandsteen,
heeft zich een witte kleifilm opgezet
12
3 192.00-604.00 sterk zandige rode lei tot siltsteen met groene vlekken, enkele onregel-
matig ontkleurde passage, vaag stratikulaties, met opgebroken fijn ge-
stratikuleerde fijne zandsteen laminae, soms met gekruiste gelaagdheden
tussen 350-375, i = ± 10°. Helling in wisselende richting, vanaf 390
talrijke bleke groene knolletjes, soms met ander groene korrel, i = 5°,
snel in aantal verminderen naar onder toe, worden terug platte groene
vlekken. Vanaf 540 met vermoedelijk sterk gebioturbeerde passages
in rozige siltsteen, met wat opgebroken stratikulaties
Kernstrook 11 - 814.00-818.80 m - L = 476 (- 4) - kist nr. 26-28
Massieve kern, plotse kleurverandering op 400, overgang op 1 cm
1 0.00-400.00 roze sterk zandige lei tot siltsteen met groene vlekken, grote ronde
bioturbaties, gevuld met zandig materiaal, op 15 (cm dikke onregel-
matige lens in roze fijne kalkzandsteen, vol ronde bioturbaties, in de
kalkzandsteen, fijne stratikulaties gestoord door de bioturbaties (worm-
gangen) (eronder eerder fijn gebioturbeerd) tot 120 regelmatig lenzen
en knollen in fijne roze kalkzandsteen. Op 65 glijvlak i = 55° groen ge-
kleurd met steile striaties eronder tot 90 onregelmatige glijvlakken. De
rode siltsteen is zeer homogeen. Vanaf 111 geleidelijk beter gestratiku-
leerd, i = 10°. Vanaf 140 met dunne rood-grijze stratikulaties en dikkere
kalkzandsteenlenzen op 180 met gekruiste gelaagdheden. Vanaf 190
verdwijnen de stratikulaties nog steeds met knollen in rozige kalkzand-
steen, siltsteen met zandige lei blijft sterk gebioturbeerd en licht ver-
gleden i = 7° op 320. Vanaf 312 opnieuw sterk gestratikuleerd met
fijne zandige stratikulaties en meer onregelmatige roze kalksteenlenzen.
Rond 350 mogelijk met pyrietsalities textuur i = 11° stratikulaties aange-
geven door zandige laagjes met vermoedelijk pellets struktuur in de vorm
van kruipsporen ook fijne guililmitesachtige verglijdingen. Stratifikaties
wordt grijs getint. Op 399 verdwijnt de rode kleur
2 400.00-einde grijze sterk zandige lei tot siltsteen, fijn gestratikuleerd, sterk gebiotur-
beerd vol pellets onregelmatige verglijdingen met enkele kalknodullen.
De lei wordt snel zachter. Vanaf 415 met kalklenzen pyrietrijk, i = 8°.
Vanaf 410 met de eerste schelpen, steeds meer laagvlakken met resten
van coniferen, laagvlakken met plantenhaksel. Op 475 staal voor flora
of visbrokken
Kernstrook 12 - 818.80-820.00 m - L = 125 (+ 5) - kist nr. 28-29
Herboord tot 15, massieve kern
Grijze lei licht vergleden met zeer fijne plantenresten.
Laagvlakken vol plantenhaksel, zaadschubben van corniferen, afgewisseld met lezen in fijne
kalkzandsteen, mikarijk met zeer fijne plantenresten. Kalkzandsteen onderweg tussen 10-35 en
vanaf 90 met subvertikale calcietaders en fijn verdeelde pyriet en met sporen van organisme.
De lei eronder aanvankelijk sterk zandig met zeer fijne plantenresten. Mooie plantenresten op 45. Op 85 niveau met kruipsporen. Vanaf 90 opnieuw kalkzandsteen met lenzen in grove gebioturbeerde kalksteen. Rond 100 niveau met grote schelpen met geopetal struktuur. Aan de
basis ingekoolde lens, ook afwisseling tussen kalkrijke en kalkarme lenzen, en lenzen met fijne
schelpen of bioturbaties.
13
Kernstrook 13 - 820.00-826.00 m - L = 408 (- 192) - kist nr. 29-30
n.b. kern niet gespoeld
Aan top 20 cm herboorde naval, meest fijne rode cuttings (niet meegeteld)
massieve kern, kernverlies van onder
1 0.00-100.00 met geleidelijke overgangen, kalkzandsteen met zeer fijne plantenresten,
mikarijk, afwisseling tussen bleke kalkrijke en donkere kalkarme banden
Kalkrijke banden dikwijls pelspariet van uitzicht met onregelmatige
kontakten met grijze zandige lei tussenschakeling, naar onder toe met
slecht bewaarde schelpen. Op 20 met sterk gestoorde stratikulatie hard-
groundachtig
2 100.00-einde zandige lei met zeer fijne plantenresten, mika, snel met grote ronde
wormgangen, met zandige stratikulaties ook met zeer fijne bioturbaties
en gepyritiseerde faunaresten, i = 11°. Vanaf 120 verschijnen de eerste
schelpen, op 185 gepyritiseerde gastropoden. Op 155 niveau met
schelpen vol kleine pellets aan top van zandige lei sequentie, op 160
onderbroken door zachte vergleden lei, ook in de zandige lei bruine
banden en vage kruipsporen. Tot 183 terug zachter met schelpen en
wormgangen, gedeeltelijk gepyritiseerd. Tussen 183-196 : sterk gestrati-
kuleerde kalkzandsteen, stratikulatie i = 27°, eronder licht zandige lei,
vol laagvlakken met kleine schelpen. Op 210 bleek bruine band fijn
gebioturbeerd, met interkalaties in fijne blekere kalkzandsteen soms fijn
gestratikuleerd met zeer fijne plantenresten, ook guililmitesachtige ver-
glijdingen. Lei doorgaans vrij sterk zandig, kalkzandsteenpassages soms
met lei op 260, op 285 niveau met vage kruipsporen in zachter lei,
i = 10°. Vanaf 315 sterk gestratikuleerd met bruinige bandjes met talrijke
grotere schelpen. Vanaf 345 luminella niveau. Blijft overwegend zandige
lei tot onder toe.
Kernstrook 14 - 826.00-832.00 m - L = 637 (+ 37) - kist nr. 33-35
Massieve kern; herboord tot 35
i/o grijze kalkhoudende zachte siltsteen, licht gebioturbeerd, met verspreide schelpen; licht
gestratikuleerd.
Vanaf 95 meer kruipsporen.
Gelaagdheid opvallend gelijkmatig.
Leisteen wordt geleidelijk licht zandig vanaf 827.65.
Minder schelpen, meer graafgangen. Resten van Coniferen.
Omvang schelpen vermindert vanaf 827.70 m.
Op 827.92 kalkzandsteenlenzen van 0.03 m.
Vanaf 828.10 fijne stratikulaties in pyrietrijke kalkzandsteen.
Op 828.22 glijvlak met rechte striaties (bioturbatie ?).
Vanaf 828.20 vage lens kalkzandsteen van ± 5 cm dik in schiefer.
Visresten,, Estheria = gelijkend schelpje.
Reuze schelpen 828.75 en 829.25.
Vanaf 829.90 nog zandiger, weinig en slecht bewaarde schelpenresten. Licht bioturbatie blijft.
Meer verspreide plantenresten. Licht bioturbatie blijft. Meer verspreide plantenresten, vis-
beenderen op 830.70.
14
Vanaf 830.65 rijker aan fauna (schelpen en vis)
Op 831.15 gepyritiseerde gastropode.
Vanaf 831.30 kalkige lumachellen met dunne kleiige tussenlagen eveneens met schelpen. Uitzicht van kalkknollen, schelpen slechter bewaard.
Vanaf 832.15 tot 832.25 massieve kalkzandsteen Bryozoa ? Flaserige stratikulaties. Vanaf 832.25 tot 822.37 conglomeraat met kolig bindmiddel. Keien tot 7 cm groot, bestaand uit gesteentefragmenten, varieerende kleur groen-bruin.
Kernstrook 15 - 832.00-838.00 m - L = 6.02 m (+ 2 cm) - kist nr. 35-38
Massieve kern, geen diaklazen
Van 838 tot 838.25 grof konglomeraat bestaande uit gevarieerde gesteentekeien en fijne ronde rode keitjes. Pyrietrijk, ook kalksteen, van boven tot ± 20 cm herboorde naval.
Van 25 - einde kern : zandsteen, slecht gespoeld bentonietfilm.
Open gelaagdheidvlakken op 75, 145, 205, 260, 265, 287, 405, 425, 530?, 570, 592 ?
Bleekgroene grijze kwartsrijke zandsteen, eerder middelmatig.
Aan de top vol grote groene mudklasten; zeer vaag gestratikuleerd met hellingen tussen
13 en 30°.
Roze gespikkeld. Ogenschijnlijk lage porositeit.
Op 140 niveau met mudclasts. Eronder duidelijker gestratifieerd, micarijke laagvlakken,
i = 17°. Vrij regelmatig. Tussen 160 en 190 met rood gekleurde banden.
Vanaf 190 verdwijnen de rode kleuren op enkele dunne laagvlakjes na. Ook minder goed gestratifieerd.
1 260.00-315.00 vanaf 260 opnieuw beter gestratifieerd, i = 23°. N.o.t. verminderd tot 16°
2 315.00-402.00 terug meer massief. Geleidelijk vaag gestratifieerd volgens i = 23°. Wordt
geleidelijk grofkorreliger naar onder toe tot 403. De onderste 2 cm fijn
conglomeraat in groenige matrix. Veel kwartskeien en mudclasts.
3 402.00-541.00 Microconglomeraat, bleekgroengrijs. Wordt snel grove, rood gespikkelde
zandsteen, massief. Vanaf 495 en eerder middelmatig aan de basis nog
grote rood gekleurde vlekken
4 541.00-513.00 middelmatige zandsteen, met talrijke vage stratificaties, micarijk, volgens
i = 23°
5 513.00-602.00 eerder middelmatige micahoudende zandsteen met rode bandjes, i = 7°
onregelmatig gestratifieerd
Kernstrook 16 - 838.00-844.00 m - L = 5.99 (- 1 cm) - kist nr. 38-41
Massieve kern tot 840.48
Zacht roodgespikkeld, grofkorrelig, met fijne keitjes. Vage onregelmatige groene stratifikaties
Vanaf 838.90 zeer grofkorrelig met holten, i = 12°, in tegengestelde richtingen geleidelijk
minder grof; vanaf 840.10, middelmatig beter gestratifieerd met hellingen tot 14°.
Vanaf 840.48 fijn conglomeraat, kwartskeitjes, schieferbrokstukken. Holtes, vrij groot, vanaf
841.05.
Vanaf 841.35 - zeer grofkorrelige zandsteen, steeds met holten afgezoomd met pyrietkristallen
Weinig vage stratifikaties omgeven door groene kleiige laminae, i = 17° - homogener grof-
korreliger vanaf 842.95. Bleekgroengrijs.
15
Kernstrook 17 - 844.00-850.00 m - L = 6.03 (+ 3 cm) - kist nr. 41-44
Massieve kern met enkele open gelaagdheidsvlakken.
Tot 844.63 scherp kontakt - onder : zacht nog grofkorrelig aan de top met pyrietrijke holten.
Bleekgroen, pyrietrijke vlekken. Onregelmatig groene stratikulaties, i = 8°.
Vanaf 844 dikke rode banden - iets fijner zandsteen.
Groene en rode mudklasts.
Naar onder toe duidelijk gestratifieerd, i = 22°. Basis horizontaal. Forset van = 0.2 m, van
onder - boven fijner toe.
Vanaf 845.63 meer homogener regelmatige bleekgroene zandsteen, i = 8° - i = 22° op 846.
Op 836.35 op 10 cm fijne gestratifieerde interkalaties in zandsteen, met scherpe basis, af-
hellend loodrecht op vorige richting, i = 18°.
Vanaf 846.40 grofkorrelige groenige zandsteen met mica van 846.68 tot 846.73 conglo-
meratisch. Daaronder zandsteen vaag gestratifieerd met groene laminae.
Zacht middelmatig in de beter gestratifieerde passages.
Vanaf 847.50 opnieuw grofkorrelig.
Op 847.75 dun conglomeraat niveau i = 18°.
Vanaf 848.10 zandsteen met holten en loodrecht onregelmatige open barsten, splijtvlak
i = 70°. Onregelmatig gestratikuleerde passages.
Op 848.45 op 849.20 en 848.27 keitjes.
Vanaf 849.29 snelle overgang - regelmatig gestratifieerde zandsteen. I = 14°. Donkermicarijke
laagvlakken - massief en iets grofkorrelig vanaf 849.91, geen rode verkleuring meer.
Kernstrook 18 - 850.00-856.00 m - L = 6.03 (+ 3) - kist nr. 46
Massieve kern, enkel halfopen glijvlakken
1 0.00 - 28.00 geleidelijk maar snelle overgang. Bleekgrijze fijn tot middelmatige zand-
steen, vaag gestratikuleerd.
2 28.00 - 96.00 microconglomeraat het grofst. rond 80, met koolbrokjes. Grote holten
op 95
3 96.00-130.00 zeer grofkorrelige zandsteen met verspreide keitjes; onregelmatige
donkere laagvlakken
4 130.00-178.00 met grotere keien (1 à 2 cm). Eerder zwakhellend
5 178.00-360.00 Eerder grofkorrelige zandsteen. Op 205 en 225 fijne conglomeraat-
niveau's, ingespoelde houtresten. Tussen 225 en 242 met onregelmatige
straticulaties. Vanaf 242 terug zeer grofkorrelig tot 260. Vanaf 260 grof-
korrelig met roze korreltjes, zeer homogeen. Vanaf 325 met kolige
stratikulaties, i = 10°. Vanaf 345 met verspreide keien.
6 360.00-365.00 conglomeraatniveau
7 365.00-405.00 zeer grofkorrelige zandsteen
8 405.00-460.00 gewoon grofkorrelig. Minder verspreide keien. Op 457 dun grof
conglomeraatniveau
9 460.00-495.00 meer homogene middelmatige grove zandsteen, vaag gestratifieerd,
i = 10°
10 495.00-511.00 i = 24° fijne middelmatige groene zandsteen met verspreide fijne keitjes,
duidelijke veldspaten in grovere niveaus. Basiskontakt scherp maar ver-
spreide keien aan weerszijden
16
11 511.00-540.00 Middelmatige zandsteen met onregelmatige donkere micarijke ss, zwak
hellend tot i = 16°, aan de top verspreide grote keien, verminderd in aan-
tal en grootte naar onder
12 540.00-603.00 slecht gesorteerde zandsteen, overwegend middelmatig maar met veel
verspreide keitjes. Homogeen
Kernstrook 19 - 856.00-862.00 m - L = 6.05 (+ 5) - kist nr. 49-52
Massieve kern. Van
1 856.00-857.50 kompakte grijze middelmatige zandsteen, sterk gestratifieerd, laag-
vlakjes met koolbrokje en siderietknollen omgeven door kolige film.
Stratifikaties. Rond 856.30 i = 22° tot i = 0
2 rond 857.30 grofkorrelig
3 857.50-858.53 bleekgrijze zandsteen, middelmatige vol uitgekoold drijfhout verschillen-
de richtingen. Koolbrokken en siderietbrokken, zandsteen - grof-
korreliger tot 858.25 - fijner
4 858.53-858.93 fijn tot middelmatige zandsteen. Gestratikuleerd, kolige laagvlakjes met
wisselende hellingen + 13°, afhellend in dezelfde richting
5 858.93-859.90 bleekgrijze grofkorrelige zandsteen, kolige laagvlakjes, verspreide
siderietknollen, i = 15° ? Naar onder mud clasts
6 859.90-860.65 bleekgrijze fijne zandsteen. Vaag maar regelmatige gestratifieerd, i = 13°
7 860.65-861.55 met geleidelijke overgangen, bleekgrijze zandsteen, zeer grofkorrelig,
rond 860.80 fijner en meer gestratifieerd - onder. Ingekoold drijfhout.
Van boven en in onderste helft minder siderietknollen. Tot einde fijn tot
middelmatig bleek grijze zandsteen met zwak hellende laagvlakjes met
koolbrokjes. Rond 861.70 siderietknollen en grofkorrelig
Kernstrook 20 - 862.00-868.00 m - L = 6.02 (+ 2) - kist nr. 52-55
Massieve kern
Tot 862.07 middelmatige zandsteen, drijfhout, laagvlakken met koolbrokjes.
Tot 863.46 middelmatig geelgrijze zandsteen fijn en regelmatig gestratifieerd in sets van
15 cm. Rond 0.55, 0.85 en 1.25 koolbrokjes. Afhellend vooral in tegens. richtingen. I tot 22°.
Tot 846.47 eerder grofkorrelige zandsteen. Massiever in de onderste helft, vage stratificatie.
Ingekoold drijfhout en brokjes, zwak hellend, fijner - onder.
Tot 864.85 grofkorrelige zandsteen, bovenaan microconglomeraat met drijfhout
Tot 865.55 grijze zandsteen met verspreide mica, fijn tot middelmatig gestratifieerd.
Tot 857.10 middelmatig tot grofkorrelige bleekgrijze zandsteen, massief. Op 866.90 niveau
met koolbrokjes; rond 866 10 cm dikke band in fijne sterk gestratifieerde zandsteen, i = 18°.
Eronder afwisselende granulometrie. In de grofkorrelige niveaus ook meer koolbrokjes. Vanaf
867.10 tot 867.32, drijfhout + grote koolbrokken, siderietknollen. Laagvlakken met mud-
clasts.
Tot einde middelmatige zandsteen bleekgrijs, vrij homogeen. In het midden gestraticuleerde
passage met talrijke laagvlakken i = 22°.
17
Kernstrook 21 - 868.00-874.00 m - L = 6.05 - kist nr. 55-58
n.b. grofkorrelige kernen omgeven door bentonietfilmen
Massieve kern
1 0.00-267.00 overwegend middelmatige tot grofkorrelige bleekgrijze zandsteen, fijn
gestratifieerd met gekruiste ss. in sets van 15 cm. Tussen 105 en 210
vermoedelijk één set. Set bovenaan i = 27° onderaan subhorizontaal.
Weinig zwarte laagvlakken. Koolbrokjes rond 217 en 243.
2 267.00-585.00 geleidelijke overgang naar onder. Eerder grofkorrelige zandsteen met
weinig verdeelde koolbrokjes, massief. Niveaus vol koolbrokjes op
370, 390, 480. Talrijker vanaf 480. Hellingen blijven 13° of minder
3 585.00-605.00 fijn - tot middelmatige homogene zandsteen
Kernstrook 22 - 874.00-880.00 m - L = 5.98 (- 2) - kist nr. 58-
Massieve kern
1 0.00-243.00 Homogene bleekgrijze middelmatige tot grofkorrelige zandsteen met
enkele siderietknollen, soms met koolfilm, grover naar onder toe, met
weinig verspreide keitjes en mudclasts
2 243.00-598.00 bleekgrijze middelmatige - grofkorrelige zandsteen, sterk maar onregel-
matig gestratifieerd, gekruiste ss. in sets van 5-20 cm. Vanaf 285-405
minder duidelijke gestratifieerd, veel ingekoold drijfhout en koolslierten.
Idem vanaf 525. Ook enkele siderietknollen. Op 515 mooie loadcast.
Kernstrook 23 - 880.00-886.00 m - L = 6.00 - kist nr. 61-64
Massieve kern
Dichte steile barst op 330, openbarst op 435 (i = 10°)
Dichte barst op 230 (i = 10°)
1 0.00-390.00 eerder grofkorrelige zandsteen, wisselende granulometrie. Afwisseling
tussen massieve lagen, dik conglomeraatniveau, niveau's vol drijfhout
en steil hellende vaag gestratifieerde lagen die overwegen. Op 5 drijfhout
Op 15 conglomeraat (veel mudclasts en ) in gestratifieerde
passage i = 30°
35-50 : koolbrokken en drijfhout aan de basis. Eronder grofkorreliger
wordend tot 60 met vrij grote keien. Geleidelijk fijner tot 15. Dan
massief met keien en koolbrokken op 82 en op 105 aan de basis gestrati-
fieerd met wat drijfhout onderbroken met conglomeraat op 155, i = 40°.
Verspreide keien tussen 190 en 200
2 200.00-220.00 sterk gestratifieerd; i = 37°. Op 255 slechts gedeeltelijk gekompakteerd
drijfhout. Eronder grote keien tot 265. Eronder vaag gestratifieerd tot
285. Grote keien tot 300. Massief tot 320. Steil gestratifieerd tot 355
(i = 35°). Conglomeraat tot 365. Massief tot 390
3 390.00-455.00 zeer fijn gestratifieerde middelmatige bleekgrijze zandsteen (i = 8°)
4 455.00-528.00 massieve grofkorrelige zandsteen, fijne koolbrokjes, enkele ingekoolde
lenzen talrijker naar onder toe. Op 500, 5 cm dikke fijnkorrelige gestrati-
fieerde passage (i = 24° - basis i = 30°).
18
5 528.00-581.00 kompakte grijze siltsteen. Geen plantenresten. Slecht klievend. Vanaf 560
geleidelijk zachter met siderietlenzen, licht vergleden. Op 575 staal mio-
sporen. Rechtopstaande stengelige planten
6 581.00-600.00 Eerder middelmatige zandsteen, vol drijfhout
Kernstrook 24 - 886.00-892.00 m - L = 6.00 - kist nr.
Massieve kern
1 0.00 - 10.00 grofkorrelige bleekgrijze zandsteen vol drijfhout
2 10.00-245.00 vaag maar zeer regelmatig gestratifieerde zandsteen aangegeven door
zwarte micarijke laagvlakken. i = 10° bovenaan, 27° onderaan, fijn -
middelmatige. Een set gaat tot 25, dan tot 85, dan tot 245.
3 245.00-330.00 eerder grof, massieve grijze zandsteen, met verspreide koolbrokjes
4 330.00-415.00 gestratifieerde (fijne) zandsteen, zwarte laagvlakken. Een set tot 340,
volgende tot 375, volgende tot 415. i = 13°. Laatste set in tegengestelde
richting. kolige laagvlakjes, i = 10°
5 415.00-460.00 massieve grofkorrelige zandsteen, met grote koolbrokken, kleine ver-
spreide koolbrokjes
6 460.00-520.00 fijn gestratifieerd, mogelijk een enkele set. i = 20°. Eerder fijnkorrelig
bovenaan. Middelmatig onderaan, met meer koolbrokjes
7 520.00-600.00 grofkorrelige zandsteen, talrijke koolbrokken.Op 570 niveau met sideriet-
knollen. Vanaf 585 homogeen, praktisch zonder kool
Kernstrook 25 - 892.00-898.00 m - L = 5.79 (- 21) - kist nr. 67-69
n.b. gestratikuleerde bleke zandsteen in kernstrook van 12 cm los gevonden,
afkomst onduidelijk
Massieve kern, gebroken tussen 225 en 300
Op 110 splijtvlak, i = 75°
1 0.00-225.00 bleekgrijze overwegend middelmatig zandsteen, met talrijke kolige
slierten en verspreide koolbrokken, volgens onregemlatige stratifikaties,
i varieren van 10-13°. Naar onder toe ook siderietknollen en pyrietrijke
vlekken
2 225.00-265.00 donkergrijze grofdoorwortelde lei, vrij sterk vergleden, met ingekoolde
lenzen, i = 15°, talrijke spiegelglijvlakken, volgens gelaagdheid
3 265.00-310.00 eerder bleekgrijze grofdoorwortelde lei, nog sterk vergleden, met kleine
siderietknollen, wordt snel zandiger, doorworteling verminderd snel. Op
305 siderietband
4 310.00-einde geleidelijke overgangen. Op 325 glijvlakken, i = 70° kwartsietische zeer
fijne groenig grijze zandsteen, wordt snel gestratikuleerd, met zandige
perforaties, vanaf 335 opnieuw sterk zandige doorwortelde lei met
siderietlenzen, i = ± 5° afhellend in verschillende richtingen. Op wortels
na geen organische resten. Vanaf 355 sterk zandig gestratikuleerd,
i = 6°, laagvlakjes met zeer fijne plantenresten tot plantenhaksel. Tot
395-409 scherp afgelijnde vrij fijne zandsteenlaag. Doorworteling ver-
dwijnen. Eronder sterk zandige grijze lei tot siltsteen met siderietbanden,
rond 470 gestratikuleerde zandsteen interkalatie, 10 cm dik met fijne ge-
19
kruiste gelaagdheden en plantenhaksel. Tussen 490-530 opnieuw bleek
groenig grijze kompakte fijne zandsteen met sterke gestratikuleerde
overgangen, rijk aan plantenhaksel. Eronder terug homogene siltsteen
met vage siderietlenzen i = 5°. Vanaf 560 geleidelijk zachter worden.
Echter zonder organisch materiaal
Kernstrook 26 - 898.00-898.80 m - L = 79 (- 1) - kist nr. 70
Kern slecht geboord, gans verbrokkeld in kool
1 0.00 - 5.00 zachte grijze homogene lei, aan top van kern lei verweerd
2 5.00 - 38.00 koollaag, fijn gebande glanskool, rond 15 enkele dikkere lenzen, rijk
aan houtskoolbrokken
3 38.00 - 79.00 slecht doorwortelde lei, aanvankelijk donkergrijs zeer sterk vergleden,
snel bruinig grijs, licht zandig, vanaf 55 eerder groenig grijze grof door-
wortelde siltsteen
Kernstrook 27 - 898.80-900.00 m - L = 1.29 (+ 9) - kist nr. 70
Massieve kern
Grijze grofdoorwortelde siltsteen, sterk gebioturbeerd tot 35, eronder eerder zeer fijne zand-
steen tot 65, grijs doorworteld.
Tot 98 licht doorwortelde siltsteen
98.00-einde eerder donkergrijze licht doorwortelde siltsteen tot fijne zandsteen
Kernstrook 28 - 900.00-906.00 m - L = 6.00 - kist nr. 70-72
Massieve kern slechte aansluitingen op 153, 283
1 0.00-153.00 grijze siltsteen, zeer fijn gestratikuleerd, met inzet van ± 5 cm dikke niet
gebruiste gelaagdheden, i = ± 10°, weinig erosieve kontakten, met weinig
zeldzame siderietband. Op 80, 2 paralle glijvlakken i = 60° met rechte
striaties.Vanaf 75 wordt de siltsteen homogenere minder gestratikuleerd,
sommige plantenresten, op 130, 2 cm dik escaille i = 27°. Eronder
opnieuw fijn gestratikuleerd tot 153
2 153.00-283.00 micarijke siltsteen tot zeer fijne zandsteen, licht doorworteld, met onge-
kompakteerde Calmites en vage siderietknollen, met fijne zandige aan de
top, wordt geleidelijk siltsteen, rond 220 opneiuw eerder zandsteen,
i = 12°. Op 285 en 300 twee glijvlakken, i = 50°.
Nota : passages 153-283 vermoedelijk mislegd moet aan top van kern komen
3 283.00-363.00 fijn gestratikuleerde siltsteen, i = ± 5° in tegengestelde richtingen, met
fijne zandsteenbandjes, zonder organische resten, vage siderietlenzen
4 363.00-600.00 bleekgrijze eerder middelmatige snel grofkorrelige zandsteen met ben-
tonietfilm. Tot 440 vol mudclasts, vooral aan top (zeer groot, ook enkele
lichtkorrelige bruine siderietknollen). Aan top overgang in sterk gestrati-
kuleerde siltsteen - zandsteen enkele laagvlakken met koolbrokjes, vaag
gestratifieerd, i = 22° op 470
20
Kernstrook 29 - 906.00-912.00 m - L = 5.97 (- 3) - kist nr. 72-75
Massieve kern
Bleekgrijze middelmatige tot grove vaag gestratifieerde zandsteen.
Tussen 75 en 105 beter gestratifieerd, met zwarte laagvlakken, i = 10-20°, vrij regelmatig.
Eronder terug vaag gestratifieerd, met wisselende richtingen.
Vanaf 230 wat koolslierten en kleine koolbrokken, geleidelijk grover.
Vanaf 340 terug meer zwarte laagvlakken, i = 25°, eerder middelmatig.
Vanaf 420 opnieuw onregelmatig, kolige geslierte, tussen 410-485 fijn gestratifieerd, i = 13°,
eronder iets grovere tot 515.
Vanaf 545 - einde eerder fijn tot middelmatig vol zwarte laagvlakken, i = 9-16° - regelmatig
afhellend
Kernstrook 30 - 912.00-918.00 m - L = 6.00 - kist nr. 75-78
Massieve kern
1 0.00 - 35.00 bleekgrijze overwegend middelmatige zandsteen, tot 15 met talrijke
zwarte laagvlakken, op 20 verspreide keien, kwartsgesteenten, kool en
sideriet. Tot 35 met onregelmatige zwarte laagvlakken en wat drijfhout
2 35.00 - 68.00 middelmatig zeer vaag gestratifieerde zandsteen, vrij kompakt (massief)
i = 15°
3 68.00-175.00 beter gestratifieerde zandsteen, bleekgrijs, i = 15°, zeer regelmatig tot
160, eronder tegengesteld
4 175.00-380.00 middelmatige tot grofkorrelige zandsteen, massiever van boven met fijn
drijfhout, i = 12° en enkele zwarte laagvlakken met fijne koolbrokjes,
i = 16°. evenwijdig aan onderliggende stratifikaties
5 380.00-einde opnieuw beter gestratifieerde zandsteen, i = 23° aan top zwak hellend in
tegengestelde richting. Op 430 met koolbrokjes en koolslierten. Idem
540. alhoewel afhellend in dezelfde richting toch verschillende set.
Op 540 i = 13°
Kernstrook 31 - 918.00-924.00 m - L = 6.02 (+ 2) - kist nr. 78-82
Massieve kern
Eerder middelmatig bleekgrijze vaag gestratifieerde zandsteen, afhellend in wisselende richting
tot 268.
Tussen 20-40 vol zwarte laagvlakken, i = 18°. Vanaf 268 vaag maar regelmatig gestratifieerd,
i = 8° tot 380.
1 380.00-446.00 eerder grofkorrelige zandsteen, fijne keitjes rond 390.
2 446.00-452.00 met onregelmatige basis kontakt, aan top i = 20° grijze siltsteen met
zandige stratifikaties en plantenhaksel
3 452.00-473.00 sterk gestratikuleerde fijn tot middelmatige zandsteen, i = 17°
4 473.00-565.00 grofkorrelige zandsteen, verschillend niveau met koolbrokken, sideriet-
knollen, kwarts en gesteentekeitjes, tussen 508-525 onregelmatig ge-
stratifieerd, i = 14°, vanaf 545 iets homogener mudklast aan de basis
5 565.00-582.00 siltsteen tot zeer fijne zandsteen, vaag gestratikuleerd
6 582.00-602.00 eerder middelmatige zandsteen met mudklast en verspreide gesteente-
keitjes, met onregelmatige siltsteen interkalaties
21
Kernstrook 32 - 924.00-930.00 m - L = 6.08 (+ 8) - kist nr. 82-85
Massieve kern, slechte aanpassingen op 104 en 183
1 0.00 - 80.00 massieve bleekgrijze zandsteen, eerder middelmatig tot grof aan top met
siderietknollen, zwart laagvlak
2 80.00 - 90.00 fijn gestratikuleerde zandsteen met talrijke zwarte laagvlakken, i = 8°
3 90.00-100.00 eerder middelmatige zandsteen, vol fijn drijfhout en koolbrokken
4 100.00-105.00 grijze micahoudende siltsteen, glijvlak met rechte striaties aan top
i = 32° met fijne loodkast in grove zandsteen
5 105.00-127.00 eerder grove veldsparrijke zandsteen, vol grote mudklast
6 127.00-200.00 eerder middelmatige zandsteen, vaag gestratifieerd, i = ± 4° met talrijke
zwarte laagvlakken en kolige geslierte en koolbrokken, op 183.1 cm
siltsteen interkalatie
7 200.00-245.00 eerder grofkorrelige homogene zandsteen, vanaf 234 fijnkorreliger
8 245.00-275.00 middelmatige zandsteen, vol drijfhout en koolslierten, i = 6 tot 24°
9 275.00-307.00 vrij sterk gestratikuleerd eerder middelmatige zandsteen met loodkast
5 cm diep
10 307.00-350.00 fijn conglomeraat afwisselend met grove zandsteen voornamelijk kwarts
en gesteentebrokje
11 350.00-369.00 eerder middelmatige zandsteen vol afgeplatte mudklasts naar onder toe
ingekoolde laagjes en koolbrokken, i = 10°
12 369.00-558.00 fijn conglomeraat aan top en basis, ertussen grofkorrelige zandsteen met
fijne koolbrokjes, rond 515 wat fijne onregelmatige zwarte laagvlakken,
i = 4°. Rond 535 idem, i = 12°
13 558.00-608.00 middelmatige tot fijne homogene zandsteen
Kernstrook 33 - 930.00-936.00 m - L = 602 (+ 2) - kist nr. 85-88
Massive kern, slechte aanpassing op 35
Splijtvlak op 300, i = 80° met calciet
1 0.00 - 20.00 regelmatig gestratifieerde middelmatige zandsteen, met enkele zwarte
laagvlakken van boven, i = 20°
2 20.00 - 70.00 eerder middelmatig slecht gestratifieerde zandsteen met koolbrokken en
drijfhout, zwak hellend
3 70.00 - 76.00 conglomeraat met vrij grote kwartskeien wat drijfhout
4 76.00-269.00 microconglomeraat, fijn gestratikuleerd aan de top, afgewisseld met grof-
korrelige zandsteen overwegend in bovenste helft. Vanaf 255 terug grof
conglomeraat met siderietkeien
5 269.00-345.00 eerder middelmatige zandsteen van boven grover van onder vaag sub-
horizontaal gestratifieerd
6 345.00-360.00 conglomeraat vrijwel uitsluitend bestaande uit slecht opgestapelde
siderietkeien, i = 8°
7 360.00-465.00 scherpe bovengrens eerder middelmatige, naar onder toe fijn tot middel-
matig bleekgrijze zandsteen, met kolige geslierte afhellende in wisselende
richtingen, i = 10°
8 465.00-602.00 middelmatige grijze zandsteen, met verspreide zeer fijne koolbrokjes,
sliertig tussen 565=575, met i = 5°
22
Kernstrook 34 - 936.00-942.00 m - L = 601 (+ 1) - kist nr. 88-90
Massieve kern
1 0.00-190.00 grijze vaag gestratifieerde zandsteen, eerder middelmatig met fijne
kolige slierten, i = ± 5°. Rond 105 met gekruiste gelaagdheden
2 190.00-234.00 massieve grijs middelmatige zandsteen, bij de top met fijne siderietknollen
en mudklast, van boven enkele onregelmatige kolige slierten
3 234.00-317.00 eerder middelmatige grijze zandsteen, vol kolige slierten met wisselende
hellingen, i = 20° tot horizontaal, tot 260 met wat mudklast in ronde
siderietknollen
4 317.00-417.00 grijze eerder middelmatige zandsteen, met slechts enkele kolige slierten,
vaag gestratifieerd, i = 5-15° met varieerende hellingen
5 417.00-510.00 iets bleke grijze middelmatige zandsteen wat grover naar onder toe, tal-
rijke niveau's met grote mudklast, rond 440 met fijne kolige slierten,
zwak hellend
6 510.00-601.00 grijze eerder middelmatige zandsteen, zeer vaag gestratifieerd met ver-
spreide fijne koolbrokjes, i = 5°
Kernstrook 35 - 942.00-948.00 m - L = 604 (+ 4) - kist nr. 91-93
Massieve kern, op 410 splijtvlak met rechte striaties, i = 70°
1 0.00 - 91.00 grijze eerder middelmatige zandsteen, vaag gestratifieerd, met dikke
kolige slierten, vooral tot 11, op 25, op 70, rond 80 met tegengestelde
hellingen, i = 25°, 0 van boven i = 9° van onder, van onder met grote
mudklast, van boven met fijne siderietknollen
2 91.00-126.00 bleke grijze middelmatige tot grofkorrelige zandsteen met korte kolige
slierten en fijn verdeelde koolbrokjes
3 126.00-141.00 i = 9-16°. Middelmatige grijze zandsteen, vol dikke regelmatige kolige
slierten
4 141.00-190.00 eerder bleekgrijze middelmatig tot grove zandsteen, met korte kolige
slierten van boven, kleine mudklast en siderietknollen van onder. Op 180
laag met dikke siderietknollen
5 190.00-199.00 grijze fijn tot middelmatige zandsteen, sterk gestratifieerd, i = 22°
6 199.00-335.00 afwisseling tussen grof sideriet conglomeraat met weinig kwarts en ge-
steentekeien en middelmatig tot grofkorrelige zandsteen tussenschake-
ling. Op 330 ± 5 cm dikke vergleden lei interkalatie
7 335.00-604.00 grijze middelmatige fijne gestratifieerde zandsteen, stratifikatie aange-
geven door kolige slierten, i = 10-20°, vrij regelmatig alhoewel met
wisselende hellingen en richtingen
Kernstrook 36 - 948.00-953.70 m - L = 575 (+ 5) - kist nr. 94-96
Kern massieve tot 425, op 430 en 450 splijtvlakken, i = 60°. Op 485 splijtvlak met schuine
striaties, i = 70°. Op 495 tot 520 drie splijtvlakken, i = 60° tegengesteld met de vorige. Op 560 nieuw splijtvlak 70° opnieuw tegengesteld, splijtvlakken zijn halfopen
23
1 0.00-120.00 bleekgrijze middelmatige tot grofkorrelige zandsteen tot 75 met fijne
koolbrokjes, siderietknollen en afgeplatte mudklast en laagjes, i = 8°,
eronder beter gestratifieerd, i = 10° nog steeds met mudklast, eerder
middelmatig
2 120.00-260.00 met geleidelijke overgang, grofkorrelige zandsteen, tot microconglo-
meraat, kleiniveau's op 175 en 225 met kolige slierten fijner naar onder
toe. Op 240 dichte barst, i = 80°
3 260.00-320.00 eerder middelmatige zandsteen vol kolige slierten, wisselende hellingen,
geleid. grover naar onder toe
4 320.00-390.00 bleke grofkorrelige zandsteen, van boven met koolbrokken, rond 350
dik kleiniveau kwartsgesteente + kool
5 390.00-575.00 fijn tot middelmatige zandsteen, bleekgrijs, vol rijke kolige laagvlakjes
+ slierten, beter gestratifieerd tussen 460 en 510, i = 20°. Rond 520
met koolbrokken. Straticulaties gestoord naar onder toe grover
Kernstrook 37 - 953.70-958.00 m - L = 420 (- 10) - kist nr. 97-98
Gebroken, steile calcietaders (i ! tot 70° omdraaiend) Van 0-140 slechts 2 doorlopende
barsten. Rond 155 nieuwe steile barst. Op 170 brede calcietader, i = 70° in tegengestelde
richting. Rond 275, 3 nieuwe brede calcietaders in dezelfde richting. Rond 345 steile barst
loodrecht ss. Vanaf 340 kern verbrokkeld, calcietaders met pyrietkristallen.
1 0.00-230.00 bleekgrijze eerder middelmatige zandsteen, iets grover bovenaan met
enkele drijfhoutlaagjes en verspreide grote siderietknollen
2 230.00-265.00 scherp kontakt onder. Zeer grofkorrelige zandsteen mt talrijke kwarts en
siderietkeien, wat drijfhout, pyriet aan de basis
3 265.00-347.00 grijze veldspaatrijke zandsteen, wisselende granulometrie, naar onder toe
vol siderietknollen, fijn drijfhout, volgens i = 11°. Rijk aan pyriet
4 347.00-420.00 fijne siltsteen, grijs; weinig maar grote siderietknollen splijtvlakken met
pyrietfilm i = 60°. Weinig stengelige plantenresten en wortels, licht
vergleden door verstroing sediment, mogelijk wortelbodem
Kernstrook 38 - 958.00-960.30 m - L = 225 (- 5) - kist nr. 98
Massief, enkele slechte aanpassingen
Splijtvlak, i = 65° op 170
Subvertikale spiegelglijvlakken op 155
1 0.00-225.00 grijze sterk zandige lei, licht vergleden, met spiegelglijvlakken (i = 27, 30,
60 in verschillende richtingen ss : i = 11° ??). Wordt snel vaag gebiotur-
beerde siltsteen. Vanaf 90 terug eerder zandige lei. Blijft gebioturbeerd.
Vanaf 105 siltsteen met zandige perforaties. Rond 125 fijn gestraticuleer-
de met siderietknollen. Vanaf 155 sterker vergleden
Kernstrook 39 - 960.30-963.00 m - L = 257
1 0.00 - 43.00 grijze gebioturbeerde sterk zandige lei, overgaand in siltsteen, naar onder
toe meer gestoorde zandige straticulaties, onregelmatig klievend,
slumpings
24
2 43.00 - 80.00 zachte donkergrijze lei, grotere diameter (geklemd in buitenbuis) vol
twijgen en stengelige plantenresten, houtskoolbrokken, vrij sterk ver-
gleden, mogelijk licht doorworteld
3 80.00-105.00 grijze licht zandige lei, doorworteld, siderietknollen. Vergleden. Op 100
oolitische textuur. Lei iets zachter en bruinig. Op 105 fijn vergruisd
(waarschijnlijk kernverlies)
4 105.00-257.00 harde groene siltsteen, doorworteld, korrelige siderietknollen naar onder
toe eerder zeer fijne zandsteen (vanaf 155). Doorworteling vermondert
snel. Groene kleur zeer opvallend
Kernstrook 40 - 966.00-969.00 m - L = 292 (- 8) - kist nr. 99-101
Massieve kern, slecht geboord in bovenste 10 cm
1 0.00-222.00 met scherp kontakt. Groenig grijze eerder fijne zandsteen, homogene
zeer vaag gestratifieerd. Rond 80 Met enkele siderietknollen op 125
laagvlak met zeer slechtbewaarde plantenresten, i = 18°. Vanaf 190 met
drijfhout, fijne koolbrokken en siderietknollen, wordt eerder middelmatig
2 222.00-275.00 grijze siltsteen met zeer fijne plantenresten met Cardiocarpus en sideriet-
knollen, i = 13° met brede interkalaties in onregelmatige gestratikuleerde
zandsteen, talrijker naar onder toe (loodkast aan de basis)
3 275.00-291.00 grijze eerder fijne zandsteen, talrijke laagvlakken met zeer slecht be-
waarde plantenresten, vaag gestratifieerd
Kernstrook 41 - 969.00-975.00 m - L = 605 (+ 5) - kist nr. 101-103
Massieve kern
1 0.00-245.00 geleidelijke overgang naar onder. Grijze eerder fijne regelmatige ge-
stratifieerde zandsteen. Laagvlakken met plantenhaksel, i = 6-15°
2 245.00-415.00 grijze veldspaatrijke eerder middelmatige zandsteen met kolige slierten
i = 6-10°. Aan de basis vol met kleine mudclasts en siderietknollen
3 415.00-605.00 grijze fijne zandsteen, vaag gestratikuleerd, i = 17° niet steeds in de-
zelfde richting
Kernstrook 42 - 975.00-981.00 m - L = 585 (- 15) - kist nr. 104-105
Massieve kern, wat gebroken in de lei. Rond 70 zeer steile basis (i = ± 80°)
1 0.00-267.00 zandsteen, fijn vaag gestratifieerd - vanaf 135 beter maar onregelmatig
gestratifieerd (tot 165). Vol plantenhaksel, i = 3°. Vanaf 235 fijn-middel-
matig, veldspaatrijk. Scherpe basis. Nog steeds rijk aan plantenhaksel,
i = 4°. Basis i = 12°
2 267.00-335.00 grijze sterk zandige lei, fijn gebioturbeerd, fijne lichtkolige plantenresten,
i = 14° (lei wat groenig). Wordt vanaf 305 zachter en donkerder, meer
vergleden vol stengelige plantenresten en dunne kolige laagjes ook hout-
koolbrokken. Megasporen.
3 335.00-346.00 bladerig klievende sterkkolige lei, zwart
4 346.00-363.00 bladerig klievende licht kolige lei, donker i = 3° vol ingekoolde lenzen
25
5 363.00-398.00 sterk vergleden zachte lei, bruiniggrijs, donkere kolige fijnklievende
laminae (tot 375)
6 392.00-410.00 fijnklievende lichtkolige lei vol stengelige plantenresten, donkergrijs met
siderietlenzen. Vanaf 400 niet meer kolig, met bladafdrukken en twijgen
7 410.00-450.00 sterk vergleden, doorworteld, bruingroene met siderietknollen bruin-
groene lei. Vanaf 430 licht zandig, groengrijs, licht doorworteld
8 450.00-585.00 Op 455 Megasporen. Terug wat beter klievend. Zachter lei, donker-
groenig-grijs, slecht bewaarde plantenresten, siderietknollen. Vanaf 465
mooiere plantresten. Enkele Ostracoden op 475. Plantenresten mooi
doch slechtbewaard. Vanaf 490 licht zandig, meer stengelige planten-
resten, slecht bewaard, siderietlenzen. Ook met onkruid. Vanaf 510
zachtere grijze lei met weinig fijne licht kolige plantenresten. Calamites
met spirorbis op 525. Vanaf 535 fijn geband, minder rijk aan stengelige
plantenresten, en meer kompakt
Kernstrook 43 - 981.00-987.00 m - L = 625 (+ 25) - kist nr. 105-107
Massief - op 205 steil splijtvlak i = 80°
1 0.00-415.00 gebande lei, grijs - siderietbanden - snel toenemend aantal zandige
straticulaties met fijn plantenhaksel - fijne stengelige plantenresten,
i = 8°. De lei wordt snel sterk zandig. Alleen wat plantenhaksel (geen
plantenresten). Zeer regelmatig gestratikuleerd i = 10°. Vanaf 120 soms
fijne x=gelaagdheid in straticulaties. Vanaf 200 eerder siltsteen, homo-
geen, tot 250. Tussen 250-278 overwegend zandig gestratikuleerd met
sterk x gelaagdheden. Weinig maar mooie plantenresten (vooral 290)
Vanaf 300 meestal twijgen. Rond 400 enkele ingespoelde wortels
2 415.00-445.00 Overwegend zandig gestraticuleerd - insets ± 3 cm. Sterk x-gelaagd -
convoluted bedding aan de top
3 445.00-484.00 Sterk zandige lei - siderietlenzen - dikke zandige straticulaties tot 1 cm
met fijne x-gelaagdheden
4 484.00-565.00 Groenig-grijze lei, zandig, licht vergleden - kleine slecht bewaarde
plantenresten. Kleine siderietknollen in laagjes. Rond 505 vol onkruid.
Fijne perforaties met zaden en onkruid - i = 5° - megasporen, zaden,
kleine bladafdrukken. Rond 520 vol fijne perforaties - zeker tot 545. Op
545 meer vergleden en vol fijne wortels - dunne ingekoolde lenzen.
Wordt bruinig grijs en meer slecht bewaard onkruid vanaf 560
5 565.00-567.00 fijn klievende lei - donkergrijsbruin - nog fijn vergleden, met dikkere
kolige lenzen
6 576.00-579.00 lichtkolige lei, fijnklievend, donker
7 579.00-625.00 glanskool in massieve kern - laagvlakken met houtskool i = 7° - fijne
vertikale calcietadertjes
Kernstrook 44 - 987.00-993.00 m - L = 583 (- 17) - kist nr. 107-
Massief
1 0.00 - 31.00 glanskool - massief - i = 5°
2 31.00 - 33.00 lichtkolige lei, escaille-achtig - zwart
3 33.00 - 42.00 fijn klievende lei vol ingekoolde lenzen, bruingrijs
26
4 42.00-160.00 meer kompakte lei, vol slechtbewaarde plantenresten - bruingrijs -redelijk
fijnklievend. Vanaf 50 met siderietknollen en wortels. Vrij goed klievend.
Wordt zandiger - enkele niveaus met goedbewaarde plantenresten
Op 160 dikke siderietband
5 160.00-315.00 zachtere lei, grijs - kleine siderietlenzen - vol slechter bewaarde licht
kolige plantenresten - i = 7° - geen doordringende wortels meer. Rond
190 met dunne kolige lenzen - eronder meer Calamites en onkruid.
Sporen van perforaties vanaf 200 en iets kompakter. Cordaites en blad-
afdrukken. Rond 225 ingekoolde lenzen - eronder terug zachter, fijn ge-
bioturbeerd. Vaag groenig grijs. Vanaf 235 snel zandiger, grijs - vage
siderietknollen, zandig gestraticuleerd - tot siltsteenachtig - verspreide
soms mooie plantenresten, enkele grote wortels
6 315.00-327.00 donkere lei met fijnkolige laminae, onregelmatig klievend - vrij sterk
vergleden - tigillaria - licht bruinig getint - i = 10°
7 327.00-330.00 kontakt volgens glijvlak i = 27°. Donkere bitumineuze lei (licht bit.) - op
330 korrelige siderietlens gescheiden door dunne kolige laminae
(2 cm dik)
8 328.00-330.00 siderietlens
9 330.00-335.00 kompakte kool, fijn gestreept-uitzicht cannelkool aan buitenkant van kern
10 335.00-338.00 dikke onregelmatige korrelige siderietlens met calciet + pyriet in de kool
11 338.00-377.00 glanskool - massief. Op 358, 1 cm dikke laag vol houtskool, i = 7°
12 377.00-379.00 donkere vergleden lichtkolige lei
13 379.00-391.00 glanskool in massieve kern
14 391.00-408.00 grijze sterk vergleden sterk doorwortelde lei
15 408.00-583.00 10 cm, sterk zandig - minder vergleden siltsteen rond 435, eronder met
siderietknollen. Rond 480 sterk zandig gestraticuleerd. Blijft overwegend
siltsteen, minder maar grote wortels
Kernstrook 45 - 993.00-999.00 m - L = 593 (- 7) - kist nr. 108-110
Massieve kern
1 0.00-375.00 grijze licht doorwortelde siltsteen, vage siderietlenzen en talrijke dikke
gestraticuleerde zandsteen, zwarte laagvlakken - straticulaties onregel-
matig en sterk gekruist i kl.d. 10°. Zandsteen geleidelijk overwegend en
vrij massief tussen 235 en 350. Vanaf 300 met onregelmatige kolige
slierten. 12° kl.d. i kl.d. 27° in verschillende richtingen. Doorworteling
verdwijnt geleidelijk
2 375.00-475.00 grijze siltsteen, zeer fijn plantenresten, siderietbanden en onregelmatige
zandige straticulaties, i = 10°. Tamelijk veel fijne twijgen
3 475.00-589.00 eerst sterk zandige lei met siderietbanden, fijn zandig gestraticuleerd, zeer
fijne plantenresten en twijgen. Vanaf 500 mooie plantenresten. Wordt
geleidelijk zachter met siderietknollen, plantenresten minder goed be-
waard. Vanaf 55° fijn perforeerd onkruid. Slecht klievend. Op 583,
Cordaites vol Spirorbis. Plantenresten worden lichtkolig, ingekoolde
lenzen waarop Lepidodendrom
4 589.00-593.00 glanskool in massieve kern. Op 593 dunne fijnbladerig klievende passage
rijk aan houtskool i = 5°
27
Kernstrook 46 - 999.00-1005.00 m - L = 601 (+ 1)
1 0.00 - 22.00 glanskool in massieve kern. Aan de basis mogelijk lichtkernverlies
2 22.00 - 57.00 sterk vergleden doorwortelde lei, bruin - tussen 30 en 40 meer kompakt,
licht zandig - vanaf 40 terug meer vergleden en grijzer
3 57.00 - 66.00 gestreepte kool
4 66.00 - 80.00 glanskool i = 5°, hard met dunne tussenlaagjes in poederkool
5 80.00 - 85.00 doffe kool, dunne glanskoollaagjes, pyrietrijk aan de basis (gestreept)
6 85.00 - 95.00 glanskool
7 95.00 - 96.00 bladerig klievende sterk kolige lei
8 96.00-105.00 bladerig klievende lei vol slecht bewaarde plantenresten, donkergrijs -
bladafdrukken, fijne ingekoolde laagjes
9 105.00-137.00 fijn klievende lei, donkergrijs, vol slechtbewaarde plantenresten, met
sporen van doorworteling. Naar onder geleidelijk bruingrijs
10 137.00-255.00 doorwortelde kompakte siltsteen, groengrijs, fijne siderietknollen,
korrelig tot 185. Vanaf 210 eerder zeer fijne grijze zandsteen, door-
worteld, fijn gestraticuleerd tussen 240 en 250, i = 16°
11 255.00-395.00 grijze lichtdoorwortelde siltsteen tot fijne zandsteen, twijgen en stengels,
grote intercalaties in zeer fijne sterke gebioturbeerde zandsteen met
kleine siderietknollen. Ook vage siderietbanden
12 395.00-532.00 geleidelijke overgangen. Licht gestraticuleerde siltsteen, grijs, fijn
plantenhaksel - sterk gestraticuleerde zandsteenintercalaties tot 25 cm
dik - doorworteling verdwenen, i = 3°
13 532.00-601.00 fijn gestraticuleerde siltsteen snel overgaande in zandige lei vol grof
plantenhaksel, met zanden. Vanaf 550 met siderietbanden. De lei eronder
is zacht en homogeen, zonder plantenresten. Vanaf 585 enkele twijgen,
vaag gebioturbeerd, graafgangen - ostracoden op 595 en fijne schelp-
resten. Plandites-type, echter zeer klein
Kernstrook 47 - 1005.00-1011.00 m - L = 600 - kist nr. 112-113
Massief soms wat verbrokkeld in de kool
1 0.00-250.00 zachte lei, grijs, fijne schelpresten en ostracoden - fijne siderietbanden,
fijn gebioturbeerd. Rond 20 met kruipsporen. Rond 25 zandige strati-
culaties met plantenhaksel. Blijft licht zandig tot 35. Bioturbatie (?)
op 45 - staal. i = 6° - meestal licht gebioturbeerd, sporadisch fijne
schelpresten. Grotere schelpen rond 90. Weinig ostracoden, enkele
niveaus vol bioturbaties, op 100 gepyritiseerde schelpen. Vanaf 110,
vol spiegelglijvlakken - fijn vergleden - nog steeds met bioturbaties en
grote schelpen. Vanaf 125 met grote schelpen. Op 130 mooie schelpen
met Spirorbis. Op 140 opnieuw enkele ostracoden, en fijne Palnolites-
achtige graafgangen en gepyritiseerde schelpen. Vanaf 150 geleidelijk
zandiger met plantenresten in siderietbanden. Wordt licht bitumineus
vanaf 200. Vanaf 150 worden schelpen kleiner en minder goed bewaard.
Op 180 laagvlak vol fijn schelpengruis. Grote eigenaardige kruipgang
op 190. Ostracoden en kleine schelpjes op 200. Terug mooiere schelpen
op 220 en iets zachter. Fijn schelpengruis op 230. Bioturbaties tot op
einde.
28
2 250.00-270.00 sterk zandig, licht vergleden, schelpresten
3 270.00-381.00 vanaf 280 met dikke zandige straticulaties, plantenhaksel, fijne x-gelaagd-
heden. Vanaf 300 terug zachter, fijn geperforeerd, met kleine schelpen,
wat ostracoden, zeer fijne plantenresten en siderietbanden. Blijft sterk
zandig gestraticuleerd tot 381, met 10 cm dikke zandsteen aan de basis.
Vanaf 350 terug eerder siltsteen, fijn gestraticuleerd, met zachtere
passages, i = 2°
4 381.00-396.00 geleidelijk overgang onder. Fijn gebande lei, siderietbanden - graafgangen
met bleke kalo. Naar onder toe met slecht bewaarde schelpen en Ostra-
coden
5 396.00-402.00 donkere lei, veel siderietlenzen, kolige fossielresten. Wordt snel bitumi-
neus, fijn gebioturbeerd, pyrietrijk aan de basis, met verspreide ostra-
coden en ondetermineerbare visresten. Bruinig getint door siderietge-
halte. Onderste 2 cm zeer sterk bitumineus
6 402.00-454.00 koollaag - i = 5°
402-406 : glanskool
406-408 : kolige argiliet (staal petro)
408-413 : glanskool
413-416 : donkergrijze sterk vergleden lei
416-417 : kolige bladerig klievende zeer sterk vergleden lei, donker
417-454 : glanskool, massief i = 3°
7 454.00-490.00 kompakte grijze lei, grofdoorworteld - lichtkolig aan de top, slechtbe-
waarde stengelige plantenresten
8 490.00-542.00 zeer sterk zandige doorwortelde lei, siderietknollen, veel twijgen en Cala-
mites. Rond 525 eerder siltsteen, niet gekompakteerde Calamites
9 542.00-593.00 grijze gebioturbeerde fijne zandsteen, gestraticuleerd. Vanaf 555 met ge-
straticuleerde siltsteentussenlagen met onregelmatige siderietlenzen,
slecht bewaarde plantenresten, grote wortels
10 593.00-600.00 zachtere licht zandige lei, siderietlenzen, nog matig doorworteld
Kernstrook 48 - 1011.00-1017.00 m - L = 609 (+ 9) - kist nr. 114-115
Massieve kern met zeer steile Calcietader op 180
Slecht geboord rond 35
1 0.00-170.00 lichtzandige lei, grijs, siderietlenzen, veel twijgen, later mites en onkruid.
Ongekompakteerde calamites rond 35. Lei onder 35 vrij zacht, vol Cala-
mites. i = 5°. onregelmatig. Vanaf 60 terug harder, veel minder door-
worteld, nog steeds veel Calamites en fijn onkruid. Ongekompakteerde
Calamites tot 100
2 170.00-609.00 fijn gestraiculeerde zandsteen, x-gelaagdheden, vage siderietbanden,
stengelige plantenresten vooral Cordaites - sterk zandige gestraticuleerde
tot siltsteen - nog slechts sporen van perforaties. Tussen 235 en 325
meer massieve zandsteen, naar onder toe licht gestratifieerd - een weinig
kolige slierten, i = 3°. Laagvlakken met plantenhaksel - rond 345, 380
zeer steile glijvlakken. Zandsteen flaserig gestratifieerd.
Vanaf 330, vanaf 450 beter gestratifieerd op kolige slierten na, i = 3°.
Flora op 470
29
Kernstrook 49 - 1017.00-1023.00 m - L = 600 - kist nr. 116-117
Massief tot 440, verbrokkeld in kool. Tussen 440 en 500 steile calcietader op 120 met
horizontale striaties
(± 75°) - 280 en kool rond 475 steil gebarsten (tot 495)
1 0.00-362.00 onregelmatig gestratifieerde zandsteen - enkele laagvlakken met wat
plantenhaksel. Beter gestratifieerd tussen 100 en 170 - i = 5°. Vanaf 170
fijn tot middelmatig en veldspaatenrijk met korte kolige slierten, meer
vaag gestratifieerd zwarte laagvlakken naar onder toe met i = 7-18°
2 362.00-442.00 sterk zandige lei, grijs, vage siderietlenzen, zachter en laagvlakken met
veel plantenresten vanaf 385. Rond 440 enkele platte knollen met mooie
pyrietkubussen. Meer plantenresten naar onder
3 442.00-449.00 zachte fijn vergleden lei, bruin, fijnkolige laminae
4 449.00-600.00 koollaag
449-473 : vergruisde glanskool
473-497 : vergruisde glanskool, massief
497-500 : sterk kolige lei, dikke ingekoolde laminae
500-501 : bladerig klievende lichtkolige lei
501-515 : sterk vergleden bladrig klievende lei, fijn doorworteld
515-518 : donkere bladerig klievende lichtkolige lei
518-523 : sterk kolige lei tot gestreepte kool
523-529 : fijn bladerig klievende sterk kolige lei
529-540 : zeer fijn klievende lichtkolige lei, donkergrijs
540-544 : sterk kolige lei
544-553 : zeer fijn klievende licht kolige lei, dunne ingekoolde lenzen
553-555 : sterk kolige lei, zeer fijnklievend
555-560 : lichtkolige lei, kolige plantenresten, fijnklievend i = 3°
560-600 : aanvankelijk donkergrijze, snelbruinige fijnklievende horizon-
taal vergleden lei, talrijke laagvlakken vol plantenresten
Kernstrook 50 - 1023.00-1029.00 m - L = 608 (+ 8) - kist nr. 117-119
1 0.00 - 87.00 koollaag (= tot 1023.87)
0-13 : fijn klievende lei, grijs vol lichtkolige plantenresten enkele dunne
ingekoolde laagjes. Naar onder toe met houtskool en megasporen.
13-75 : glanskool, massief, i = 5°. Naar onder toe enkele laagvlakken vol
houtskool
75-81 : sterk vergleden bruine grijze lei
81-82 : zeer fijn klievende lichtkolige lei, escailleachtig
82-85 : gestreepte kool
85-87 : glanskool
2 87.00-182.00 met geleidelijke overgang. Grijze grof doorwortelde siltsteen met gebio-
turbeerde straticulaties. Vanaf 110 meer sterk zandige lei met sideriet-
knollen. Zacht tot 142. Eronder steeds sterker gestraticuleerd met
siderietknollen
3 182.00-232.00 met geleidelijke overgang. Sterk gestraticuleerde siltsteen met sideriet-
knollen, grof doorworteld. - i = 4° /
4 232.00-258.00 minder gestraticuleerd met zachter wordende zandige lei met Cordaites,
nog licht doorworteld, dikke siderietband aan de basis
30
5 258.00-287.00 12° kl.d. i kl.d. 20°. Zachte donkerbruine lei vol slechtbewaarde kolige
stengelige plantenresten, nog doorworteld
6 287.00-301.00 donker fijn klievende lichtkolige lei vol ingekoolde lenzen, met Sigillaria,
op 289, 3 mm dikke pyrietrijke bleek zandig laagje
7 301.00-357.00 grof doorwortelde siltsteen tot sterk zandige lei, siderietlenzen, grijs -
zachter meer vergleden naar onder toe
8 357.00-371.00 zachte donkergrijze fijn klievende lei, vol kolige plantenresten, met
Lepidodendron
9 371.00-468.00 (vrij) sterk vergleden doorwortelde lei, snel zandiger en kompakter met
grote siderietknollen. Rond 425 sub-vertikaal klievend. Vanaf 430 eerder
siltsteen, nog slechts licht doorworteld
10 468.00-608.00 afwisseling tussen zeer fijne zandsteen-siltsteen grijs en homogeen silt-
steen met weinig verspreide plantenresten, siderietknollen, weinig door-
worteld. Rond 500 iets grofkorreliger zandsteen 3° kl.d. i kl.d. 20°.
Doorworteling vermondert snel maar nog aanwezig tot einde kern
Kernstrook 51 - 1029.00-1034.50 m - L = 552 (+ 2) - kist nr. 119-121
Massief op 375, twee brede calcietaders, gesteente ertussen breksie-achtig verstoord
Horizontale striaties
1 0.00-119.00 sterk maar onregelmatig gestraticuleerde zeer fijne zandsteen afwisselend
met siltsteen met vage siderietbanden, fijn plantenhaksel, op 45 fijn load-
cast, 8° kl.d. i kl.d. 14°. Siltsteen fijn gestraticuleerd naar onder toe met
ingekoolde lenzen
2 119.00-310.00 afwisselend grijze sterk zandige lei tot siltsteen met siderietbanden en ver-
spreide slechte bewaarde plantenresten, losse Neuropterisbladen, fijn ge-
straticuleerde siltsteen en fijne zandsteen met plantenhaksel, 10° kl.d.
i kl.d. 18°. naar onder toe geleidelijk harder
3 310.00-412.00 ondergrens erosief. Grijze fijn gestraticuleerde siltsteen - zandsteen met
siderietbanden, laagvlakken met zeer fijne plantenresten, i tot 22°, op
335 niveau met siderietklasten. Op 390 siderietklasten en ingekoolde
lenzen. Eronder 5 cm dikke donkergrijze fijne zandsteen. Tot einde fijne
siderietklasten en flaserige straticulaties. Aan de basis i =27°. Tegenge-
steld afhellend aan stratificaties in onderliggend gedeelte
4 412.00-550.00 massieve zandsteen, bleekgrijs - vaag flaserig gestratifieerd volgens i = 7°
met enkele fijn gestratifieerde passages tussen 485 en 490
5 550.00-552.00 sterk zandige lei, grijs
Kernstrook 52 - 1034.50-1040.50 m - L = 605 (+ 6) - kist nr. 121-123
Massief
1 0.00-605.00 sterk zandige lei, grijs, onregelmatige siderietlenzen, Cordaites, zeer fijne
plantenresten, i = 20°. Geleidelijk zwakker hellend - gestoorde zandige
straticulaties vanaf 60. Meestal zeer fijne plantenresten, rond 100 is
i = 30°. Vanaf 115 met de eerste load-cast. Nog slechts zeer fijne en
slecht bewaarde plantenresten. Rond 180 klievend volgens zeer steil
splijtvlak loodrecht gelaagd. Eronder minder gestratifieerd, opnieuw met
31
Cordaites, en zaden. Vanaf 240 met onregelmatige siderietknollen. Vanaf
280 opnieuw met zandige straticulaties, plantenresten zijn sterk vergaan.
Vanaf 210 kleine slumpings waarneembaar in de nog sporadische zan- dige stratificaties, i = 6°. Vanaf 355 met dikkere zandige stratificaties en
sterker gestoord, loadcast en slumpings. Vanaf 395 staan de zandige
stratificatie zeer steil en zijn gans uit elkaar gevallen. Grote load cast en
fijne sedimentaire breukjes
Kernstrook 53 - 1040.50-1046.50 m - L = 603 (+ 3) - kist nr. 123-125
Kern gebroken tussen 80 en 130
1 0.00-185.00 groenig grijze kompakte siltsteen met zeer onregelmatig geslumpt zan-
dige stratikulaties. Op 65 glijvlak met schuine striaties, i = 30° met kleine
siderietknollen en lenzen. Vanaf 75 met talrijke glijvlakken in verschillen-
de richtingen, i tussen 40-60° wordt eerder sterk zandige lei tot 95. Op-
nieuw siltsteen met geslumpt zandige straticulaties tot 118.Eronder sterk
vergleden donkergrijze lei met Ostracoda,en sterk verbrokkelde schelpen-
resten en visfragmenten. Ook bitumineus. Ook met doffe pyriet, brecci-
achtige textuur, i = 40° zandiger naar onder toe, met brede siderietband,
met spriorbis ook en kruipsporen. Vanaf 135 grijze sterk gestoorde fijne
zandsteen met drijfhout, talrijke siderietknollen en mudclast wordt snel
intraformationeel conglomeraat. In de siltsteen tussenlagen nog schelpen-
resten, visresten en zeer fijn gebioturbeerd
2 185.00-460.00 sterk zandige lei tot siltsteen, fijn gestratikuleerd met plantenhaksel, tal-
rijke fijne gekruiste zandsteen stratikulaties in verschillende richtingen,
meestal goed georiënteerd, zeer zwak hellend met vage siderietbanden
en spiegelglijvlak, i = 5°. Met zeer geleidelijke overgang
3 460.00-525.00 sterk zandige grijze lei, met siderietbanden vage zandige stratikulaties met
verspreide slecht bewaarde planten en twijgen. Op 495 dikkere zandige
stratikulaties (blad), sterk sedimentaire gestoord met mooie bladaf-
drukken
4 525.00-545.00 met geleidelijke overgang, zachter grijze lei met siderietbanden, i = 3°
slecht bewaarde plantenresten meestal Asferoplajilites, veel fijne donkere
perforaties
5 545.00-560.00 bruinig grijze meer homogene sterk vergleden lei, ingekoolde stengelige
plantenresten, waarschijnlijk sterk doorworteld, naar onder geleidelijk
beter klievend
6 560.00-585.00 beter klievend grijze lei met siderietlenzen, vol fijne plantenresten, wordt
vanaf 570 eerder donkergrijs, veel onkruid, vanaf 75 licht kolig, bladerig
klievend met horizontale escaille-achtige spiegelglijvlakken
7 585.00-587.00 gestreepte kool met bleke tonsteinlaag
8 587.00-603.00 glanskool in massieve kern, enkele laagvlakken met houtskool, met brede
steile calcietader
32
Kernstrook 54 - 1046.50-1049.00 m - L = 254 (+ 4) - kist nr. 125-126
Kern uitgeboord op 155
1 0.00 - 17.00 glanskool in massieve kern, i = 3° met talrijke laminaerijk aan houtskool
2 17.00-140.00 met geleidelijke overgang, groenbruin-grijze doorwortelde siltsteen,
enkele koollaminae aan de top. Op 35 niveau met pyrietkubussen, naar
onder toe met kleine siderietknollen en lenzen en gestoorde zandige
stratikulaties, i = 6° wordt eerder grijs
3 140.00-einde grijze licht zandige lei, vol stengelige plantenresten (meest Cordaites) en
zaden met siderietknollen nog grof doorworteld, verschillende passages
rijk aan ingekoolde lenzen, doorworteling vermindert snel, wordt ook
zandiger naar onder toe. Vanaf ± 195 met slecht bewaarde losse linop-
terisbladen. naar onder toe eerder Neurofsteris, aan de basis meer ge-
varieerde flora
Kernstrook 55 - 1049.00-1052.50 m - L = 339 (- 11) - kist nr. 126-127
Massieve kern
1 0.00 - 8.00 grijze lichtzandige lei, vol plantenresten, flaserig gestraticuleerd, vol
grote losse bladen
2 8.00 - 15.00 aanvankelijk bruingrijze snel donkergrijze bladeren, klievend, lichtkolige
lei vol ingekoolde lenzen, en bleek argillic lens
3 15.00 - 29.00 i = 3°, donkergrijze lei, vol slechtbewaarde kolige plantenresten, donker-
grijze, zwarte laagvlakken, talrijke blader, op 25 bleke siderietlens
4 29.00-318.00 zachte grijze fijne doorwortelde lei, licht zandig van boven, rond 40
enkele ingekoolde lenzen, vol stengelige plantenresten, vanaf 50 vol
losse bladafdrukken. Vanaf 60 vooral ont en Calamites met
siderietlenzen, en zachte grijze lei, sporen van doorworteling verdwijnen.
Vanaf 85 met mooie plantenresten nog steeds overwegend aan stengelige
plantenresten. Vanaf 90 zandig, nog licht doorworteld met gevarieerde
flora. Nog steeds met horizontale wortel, sterk zandig. Vanaf 140 met
sphenophyllus blijft overwegend Duidelijk
doorworteld tot 200. Vanaf 230 licht vergleden, vol onkruid, regel-
matiger met losse bladafdrukken. Vanaf 260 i = 7° echter armer aan
plantenresten. Vanaf 295 zachter fijnklievend, vol slechtbewaarde plan-
tenresten, meestal Calamites, onkruid en met siderietlenzen. Tot 318
donker bitumineus vol kolige lenzen, zacht van boven zandiger van
onder
5 318.00-331.00 opnieuw grijze lei, vol plantenresten
6 331.00-einde donkere fijnklievende lei, vol kolige plantenresten, fijn vergleden
Kernstrook 56 - 1052.50-1058.50 m - L = 598 (- 2) - kist nr. 127-128
Verbrokkeld in kool (licht kernverlies ?)
1 0.00 - 23.00 harde donkergrijze licht bitumineuze lei vol slechtbewaarde kolige
plantenresten, fijn klievend, met vrij dikke siderietlenzen; i = 4°. Naar
onder toe met meer bitumineus, met mooie plantenresten
33
2 23.00 - 25.00 sterk kolige lei
3 25.00 - 41.00 glanskool
4 41.00 - 42.00 gestreepte kool
5 42.00-470.00 groenig grijze kompakte siltsteen tot sterk zandige lei, doorworteld en
kleine siderietknollen, vanaf 80 toenemen van aantal zandige stratiku-
laties, i = 12°. Sterk gestratikuleerd vanaf 230, vol stengelige planten-
resten, ook regelmatiger, i = 25°. Terug opnieuw meer gestoord vanaf
290, ook donkergrijs geworden, zonder sporen van doorworteling,
i = 15°. Op 360 met spirorbis, meestal Cordaites ook wat ingekoolde
lenzen aan de basis, over ± 10 cm eerder fijne zandsteen met kwart-
sietische textuur
6 470.00-598.00 bleekgroenig grijze siltsteen, homogene, korrelig, mogelijk fijn gebiotur-
beerd, zonder veel organisch materiaal, met kleine korrelige sideriet-
knollen. Vanaf 500 fijne gedeeltelijk verkiezelde lenzen en vage zandige
stratikulaties met zeer fijne plantenresten tot plantenhaksel, i = 10° in
verschillende richtingen, wordt grijzer naar onder toe
Kernstrook 57 - 1058.50-1060.80 m - L = 228 (- 2) - kist nr. 128-129
Gebroken in koollaag
1 0.00-161.00 aanvankelijk grijze siltsteen met plantenhaksel, zandig gestratikuleerd,
slecht bewaarde stengelige plantenresten, stratikulaties zijn gestoord in-
dien dikker, vanaf 90 eerder donkergrijze fijn gestratikuleerde siltsteen,
vol plantenhaksel met zandige siderietbanden, i = 10°. Stratikulaties
licht geslumpt, met fijne sedimentatiebreukjes, naar onder toe zandsteen
iets grover, stengelige plantenresten, meest cordaites
2 161.00-einde koollaag
3 161.00-189.00 gestreepte kool, aan de top calciet laminatie, i = 6°, op 168 sphero side-
rietlens tot 0.5 cm dik, op 185 bruine escaille 0.5 cm dik, aan de basis
over 1 cm opnieuw kolige escaille
4 189.00-203.00 zachter bladerig klievende donkere lichtkolige lei, wordt bruin en zeer
sterk vergleden, tussen 195-202
5 203.00-206.00 donker bladeren lichtkolige lei
6 206.00-210.00 gestreepte kool
7 210.00-228.00 glanskool in massieve kern
Kernstrook 58 - 1060.80-1064.50 m - L = 370 - kist nr. 129
Kern gebroken tot 100, vanaf 300 zeer sterk gebroken
1 0.00 - 10.00 massieve glanskool van 0-9
2 9.00 - 10.00 bladerig sterk kolige lei
3 10.00 - 78.00 groenig grijze sterk vergleden doorwortelde lei, donker aan top, over
2 cm met korrelige siderietknollen, geleidelijk zandiger naar onder aan
de basis 3 cm escaille volgens i = 50°
4 78.00-105.00 met geleidelijke overgang, sterk zandige doorwortelde lei, met korrelige
siderietknollen, nog vrij sterk vergleden
34
5 105.00-300.00 sterk zandige lei, doorworteld, fijn gestratikuleerd, met siderietknollen en
lenzen, stratikulatie geslumpt en brecci-achtig gestoord, i = 20°. Vanaf
200 nog slecht sporen van doorworteling en wordt geleidelijk aan
zachter, rond 250 sub-vertikale glijvlak i = 23°. Rond 280 talrijke schelp-
fragmenten
6 300.00-einde vanaf 300 zeer sterk verbrokkeld en vergleden en met ± fijne schelpen-
resten, de laatste 15 cm opnieuw zandiger
Kernstrook 59 - 1064.50-1071.00 m - L = 614 (- 36) - kist nr. 130-131
Massieve kern
1 0.00-482.00 grijze sterk zandige lei tot siltsteen met sterke gestratikuleerde zandsteen-
passages, dikwijls geslumpt, aan de top sporen van perforatie, op 5 en 30
loodcast niveau. Op 30 glijvlak, i = 45°, op 85 vertikale klievend, rond
135 klein loodcast, i = 4°. Zeer regelmatig gelaagd buiten de zandsteen-
passages, met plantenhaksel, sterk zandig tussen 228-289 met abrupte
(scherpe) basis. Rond 300 vertikale calcietaders, tamelijk breed. Vanaf
320 tot 355 overwegend zandig, eronder siltsteen tot 430, zandig tot
einde en fijn gestratifieerd
2 482.00-614.00 scherpe grens, zachter grijze lei, met siderietbanden, fijne gelamineerd
met laagvlakken vol mooie schelpen. En zandiger aan de top en vooral
naar onder toe mikahoudend, zeer weinig organische materiaal, i = 9°
Vanaf 580 geleidelijk sterk klievend met speigelglijvlak
Kernstrook 60 - 1071.00-1077.00 m - L = 634 (+ 34) - kist nr. 131-133
Aan top herboorde cannelcoal brokken (naval, verbrokkeld tot 45, tussen 300 en 510 door-
snijdingen door zeer steile vertikale calcietader soms brecci-achtig, veel grote doorlopende
calcietaders
1 0.00 - 26.00 fijne gelamineerde grijze lei, met siderietbanden en weinig schelpenresten
met fijne donkere perforaties, onderste 2 cm escailleachtig vergleden met
siderietbanden, i = 5°
2 26.00 - 43.00 koollaag
26-35 : cannelkool, fijn bladerig klievend met twijgen
35-43 : glanskool
3 43.00 - einde groenig grijze hardere zandige lei tot siltsteen, doorworteld aan de top -
1 cm donkere sterk kolige lei (faux mur) met kleine korrelige sideriet-
knollen, Calamites. Vanaf 130 eerder grijze siltsteen, met grote korrelige
siderietknollen met sporen van dikke zandige stratikulaties. Vanaf 240
veel onkruid, vanaf 270 sterk zandig gestratikuleerd, overwegend zand-
steen tot 490 met gestoorde siltsteenstratikulaties en mudclast. Vanaf
490 grijze zandige lei, sterk vergleden, met siderietbanden, naar onder
toe sterk gestratikuleerd overwegend zandig. Vanaf 525 vol planten-
haksel, geen sporen van doorworteling meer i = 3°. Overwegend fijn
gestratikuleerde zandsteen tot 565, volgens zwarte laagvlakken, eronder
terug fijn gestratikuleerde siltsteen tot sterk zandige lei met sideriet-
banden, naar onder toe sterk gestratikuleerd met plantenhaksel. Vanaf
618 opnieuw overwegend zandsteen tot einde
35
Kernstrook 61 - 1077.00-1081.10 m - L = 415 (+ 5) - kist nr. 133-134
Zeer steil klievend rond 390, eronder massieve kern
1 0.00-115.00 geleidelijk meer snelle overgang, grijze vage maar regelmatige gestrati-
fieerde zandsteen tot 20 met siltsteenstratikulaties, calamites en ge-
kruiste gelaagdheden, i = 7°
2 115.00-410.00 grijze zandige lei, met siderietbanden, fijn gelamineerd met verspreide
schelpen, plantenhaksel in de siderietbanden, aanvankelijk nog zandig
gestratikuleerd i = 4°, met vake kruipgangen, zeer homogeen, zeer
weinig fossielresten. Vanaf 210 met vage graafgangen. Rond 280 met
kleine ogen. Vanaf 335 zacht en donkergrijs meer schelpenresten en
fijne ogenperforatie, vanaf 365 met visresten. Op 380 sinusites, op 405
sideriet met blinkende pyriet
3 410.00-415.00 zwart sterk bitumineuze lei
Kernstrook 62 - 1081.10-1082.50 m - L = 121 (- 19) - kist nr. 134
Kern verbrokkeld in de kool en rond 80
Kern verlies mogelijk aan de top
1 0.00 - 2.00 zwarte bitumineuze lei
2 2.00 - 38.00 koollaag, glanskool, i = 3°
3 38.00 - 40.00 fijnklievende donkere klievende lei
4 40.00 - 85.00 zwarte lichtkolige lei met zandige stratikulaties, vol stengelige planten-
resten, fijn klievend (faux mur) i = 3°,ook slechtbewaarde bladafdrukken,
en fijne siderietische laminaties. Vanaf 60 met siderietknollen en meer
vergleden. Vanaf 68-74 : escaille. Vanaf 74 donkere bladerig klievende
licht kolige lei, vrij sterk vergleden, met siderietlenzen, meest Calamites
met siderietlenzen
5 85.00-121.00 grijze licht zandige lei, licht doorworteld met siderietlenzen en spiegel-
glijvlakken
Kernstrook 63 - 1082.50-1088.50 m - L = 605 (+ 5) - kist nr. 134-135
Massieve kern, licht verbrokkeld rond 470
1 0.00-422.00 grijze licht zandige lei, met siderietknollen vanaf 20 met lenzen, licht
doorworteld, met stengelige plantenresten, vanaf 40 met losse bladaf-
drukken lynopteris en gevarieerde flora, doorworteling vermindert snel,
nog steeds sporen van doorworteling. Tussen 110-20 siltsteenpassages,
doorworteling ganse verdwijnen 80, rond 200 fijne donkere perforatie
sterk gebioturbeerd met Ostracode op 235, i = 2°. Grote bleke graaf-
gangen tot 275, fijne donkere perforaties sporadus naar onder. Vanaf
300 meer stengelige plantenresten, zeer slecht bewaard mooie flora vanaf
310. Fijne donkere perforaties tot ± 320. De lei wordt vanaf 370 geleide-
lijk zachter, i = 3°
2 422.00-426.00 donkergrijze zachter fijne klievende lei, vol kolige plantenresten met
kleine ostracode , met kleine pyrietknollen
36
3 426.00-510.00 koollaag
426-428 : doffe kool
428-432 : donkere zachte lei met ingekoolde stengelige plantenresten
432-451 : sterke korrelige siderietlenzen, calcietrijke met kolige stratiku-
laties
451-471 : glanskool met talrijke dunne dofkoollenzen
471-483 : zwarte fijn vergleden lichtkolige lei, bij top en basis met talrijke
koolstrepen doorworteld
483-502 : glanskool in massieve kern talrijke dofkoolstratikulaties, pyriet-
lenzen bij de top, i = 3°
502-506 : doffe kool tot sterk kolige lei
506-510 : sterk kolige lei, bladerig klievend
4 510.00-520.00 donkergrijze zeer sterk vergleden lei, gestreepte calcietbanden aan de top,
sterk doorworteld
5 520.00-532.00 groene sterk doorwortelde en vergleden lei
6 532.00-einde groengrijze doorwortelde siltsteen met korrelige siderietknollen, gestoor-
de donkere stratikulaties
Kernstrook 64 - 1088.50-1094.50 m - L = 603 (+ 3) - kist nr. 136-137
Massieve kern
1 0.00-195.00 met geleidelijke overgang. Grijze grofdoorwortelde siltsteen met kleine
korrelige siderietknollen. Vanaf 50 zandiger worden, eerder fijne zand-
steen, licht doorworteld, zeer vage grote siderietknollen, tussen 145-165:
opnieuw overwegend siltsteen, op 195 - 1 cm dikke koollens
2 195.00-einde 603 : grijze flazerig gestratikuleerde zandsteen afwisselend met sterk ge-
stratikuleerde zandsteen en siltsteenpassages met gekruiste gelaagdheid.
Op 275 vertikale calcietader. Op 510 dik ingekoold drijfhout, met enkele
siderietbanden, geen sporen van doorworteling, i = ± 20° in wisselende
richting. Op 540, 5 cm dikke lens in kolige sideriet omgeven door kool-
lenzen, bij de zandsteen met zwarte laagvlakken
Kernstrook 65 - 1094.50-1100.50 m - L = 544 (- 56) - kist nr. 137-139
Massieve kern
1 0.00-133.00 met geleidelijke overgang, grijze fijne zandsteen onregelmatig gestrati-
fieerd, en gestratikuleerd, met gestratikuleerde siltsteenbanden, op 20
met niet gekompakteerde stammen, ook met fijne gekruiste gelaagd-
heden, zwarte laagvlakken
2 133.00-294.00 met geleidelijke overgang, grijze siltsteen met verspreide stengelige
plantenresten, op 140 vervormd maar gedeeltelijk gekompakteerd drijf-
hout met siderietrijk zand gevuld, 3 cm dik - soms mooie plantenresten
ook vage siderietbanden en homogene zandige passages, wordt geleide-
lijk zachter naar onder
3 294.00-343.00 i = 10°, zachter donkergrijze lei vol slechter bewaarde plantenresten, naar
onder toe meer en meer twijgen, naar onter toe toenemen aantal inge-
koolde lenzen, onderste 10 cm licht kolige bladerig klievend
37
4 343.00-348.00 grijze escaille aan de basis 1 cm kolige escaille
5 348.00-440.00 koollaag, i = 2°
348-398 : massieve glanskool aan de basis houtskoolrijke laminae
398-401 : gestreepte kool
401-413 : zwarte lichtkolige lei fijn vergleden, licht doorworteld, met
enkele ingekoolde lenzen, naar onder toe sporen van door-
worteling
413-415 : glanskool
415-416 : opstapeling van grijze fijne lenzen (Tonstein ?)
416-418 : donkere fijnkorrelige sideriet
418-440 : glanskool op 432, 1 cm dikke poederige lens is rijk aan houts-
kool, i = 2° op 439 enkele dunne siderietische lenzen en 3 mm
dikke harde donkere lens (Tonstein ?)
6 440.00-544.00 bruinig grijze grof doorwortelde siltsteen aan de top over 2 cm fijne side-
rietlensje over 1 cm diameter, lensvormig, vanaf 470 onregelmatig zandig
gestratikuleerd met talrijke siderietknollen. Vanaf 495 geleidelijk zachter
met slecht bewaarde plantenresten, twijgen en bladen, wordt eerder
donkergrijs naar onder toe, blijft doorworteld, met talrijke siderietlenzen
met calciet craches
Kernstrook 66 - 1100.50-1106.50 m - L = 650 (+ 50) - kist nr. 139-140
Massieve kern
1 0.00 - 8.00 donkere lichtkolige lei met houtskool licht doorworteld, met ingekoolde
lenzen op 5 enkele dunne harde lenzen 2-3 mm dik
2 8.00 - 10.00 donkergrijze grofdoorwortelde lei. Vanaf 10 groenig
3 10.00 - 50.00 grijs grof doorwortelde licht vergleden lei, slecht geboord, met kleine
korrelige siderietknollen, met geleidelijke overgang
4 50.00-148.00 grijze zandige lei snel siltsteen, grof doorworteld met grote sideriet-
knollen, met calciet-craches, wat vergleden in siltsteenpassages, naar
onder terug siltsteen overwegend
5 148.00-einde met geleidelijke overgang zandige gestratikuleerde siltsteen, met vage
maar grote siderietknollen, licht doorworteld, i = 9°, met zeer slechtbe-
waarde plantenresten, zeer weinig organisch materiaal, doorworteling
verdwijnen snel, geleidelijk aan talrijke zachte passages, op 347 met ver-
gleden basis volgens i = 50°, tussen 335 en 425 zijn de stratikulaties erg
gestoord, vanaf 475 overwegend siltsteen, zandsteen stratikulaties zijn
dunner geworden - zeer weinig plantenhaksel, i = ± 8°
Kernstrook 67 - 1106.50-1112.50 m - L = 608 (+ 8) - kist nr. 141-143
Mooie kern
1 0.00-608.00 grijze vaag gestratifieerde zandsteen, vanaf 345 en in bijzonder tot 480
eerder middelmatig. Siltsteeninterkalatie tussen 5 en 22 i = 22°. Op 45
dunne siltsteen met siderietknollen op 65 dunnen siltsteen, op 100 side-
rietknollen fijne kolige slierten en mudclast tussen 120-190 met scherpe
ondergrens met zeer onregelmatige kontakten siltsteenbanden en bleek
38
fijn tot middelmatige zandsteen vol siltsteenclasten en siderietknollen met
zeer onregelmatige splijtvlakken en scherpe basis, i = 6°. Naar onder
vaag maar regelmatig gestratifieerde zandsteen, i = 9-15°. Tussen 315-
335 sterk gestratikuleerd. Tussen 335-385 gestratifieerd met fijne ge-
kruiste gelaagdheden naar onder terug regelmatig gestratifieerd in sets
tot 410, 435, 485, tot einde, ganse set vol kolige slierten, i = 16-23°
Kernstrook 68 - 1112.50-1118.50 m - L = 540 - kist nr. 143-145
n.b. laatste stuk uit kern ontbreekt (steekt in kist 165)
Massieve kern
1 0.00-457.00 (scherp kontakt) bleke fijn tot middelmatige zandstenen met wat zwarte
mikarijke laagvlakken, i = 20° in massief pakket, vanaf 275 meer ge-
stratifieerd en fijn tot 325; i = 10-20°; eronder massief met naar onder
toe enkele kolige slierten
2 457.00-484.00 grijze harde zandige lei, met weinig slechtbewaarde plantenresten, wat
siderietbanden en zandige stratikulaties
3 484.00-492.00 dikke zandige regelmatige siderietbanden; i = 5°, 3 (4) fining upwards
sequences
4 492.00-503.00 donkere lichtkolige zandige lei, met kolige plantenresten
5 503.00- grijze licht doorwortelde lei vol kolige plantenresten, met wat sideriet-
knollen in ingekoolde lensjes, wordt snel eerder donkergrijs, goed
klievend, i = 4°; doorworteling vermindert geleidelijk rond 550. Rond
580 - 8 cm dikke bitumineuze passage vol gladde siderietknollen
Tweede deel 5
0.00 - 5.00 glanskool met twee korrelige donkerbruine sferosiderietlenzen, 0.5 en
1 cm dik (dikte aan basis : petro)
Kernstrook 69 - 1118.50-1124.50 m - L = 602 (+ 2) - kist nr. 145-147
Massieve kern, gebroken in de koker rond 150
Aan de top houtskoolrijke laag
1 0.00 - 15.00 glanskool, i = 2° met enkele dunne pyrietrijke laagjes
2 15.00 - 19.00 fijn klievend sterk kolige lei
3 19.00 - 22.00 donkere fijne klievende lichtkolige lei, vol kolige plantenresten met enkele
siderietbanden, bruin
4 22.00 - 26.00 eerder sterk kolige bladerig klievende lei met meer ingekoolde lenzen
5 26.00 - 36.00 grijze sterk doorwortelde lei
6 36.00 - 53.00 grijze doorwortelde zandige lei met plantenresten, een ingekoolde
stengelige plantenresten, rijk aan sphenopteris
7 53.00 - 58.00 met geleidelijke overgangen, donkergrijze fijnklievende lei, vol stengelige
bladafdrukken, en sterk ingekoolde plantenresten
8 58.00 - 95.00 grijze lichtzandige lei, vol plantenresten, meest Calamites, vrij mooie, nog
licht doorworteld met weinig maar grote siderietknollen, soms met
calciet-cracks
9 95.00-124.00 meer vergleden groenig grijze lei, steeds doorworteld met ingekoolde
lenzen, i = 7°, varieerd, met minder slechte bewaarde plantenresten, ge-
leidelijk grijzer naar onder toe
39
10 124.00-131.00 i = 4°, donkere kompakte sterk bitumineuze lei, met guileilmitesachtige
verglijdingen, doorworteld
11 131.00-134.00 donker sterk bitumineuze lei tot cannel-kool fijn vergleden met talrijke
koolbrokken
12 134.00-139.00 donkere fijnklievende lichtkolige lei
13 139.00-150.00 glanskool met bladerig klievende tussenlaagjes
14 150.00-408.00 donkergroen grijze vrij sterk doorwortelde kompakte lei sterk fijn ver-
gleden aan de top, wordt snel groengrijs, zandig tot siltsteen met gladde
siderietknollen. Vanaf 275 sterk zandig gestratikuleerd, nog steeds licht
doorworteld, i = 3° in de zandige stratikulatie wat plantenhaksel en zeer
weinig organisch materiaal. Vanaf 310 met siderietbanden, opnieuw
zandige stratikulaties. Tussen 370-395 met fijne gekruiste gelaagdheden.
Vanaf 395 geleidelijk maar snel zachter wordend, nog slecht zandige
turbulaties en fijne horizontale wortels
15 408.00-427.00 koollaag
408-421 : zwarte sterk bitumineuze lei,op 412 en 416 en 418 siderietische
laag met fijne pellets en ondetermineerbare fossielen waar-
schijnlijk visresten. Van onder eerder cannel-kool
421-427 : gestreepte kool tot sterk kolige lei
16 427.00-435.00 kompakte grijsbruine doorwortelde lei, licht zandig
17 435.00-570.00 grijze doorwortelde sterk zandige lei tot siltsteen met siderietknollen
Vanaf 455 soms met fijne zandige stratikulaties.Vanaf 475 terug zachter,
met siderietbanden, fijn doorworteld. Vanaf 515 opnieuw met zandige
stratikulaties, nog met stigmaria, plantenhaksel. Vanaf 540 terug geleide-
lijk zachter
18 570.00-602.00 geleidelijke overgang. Grijze fijn doorwortelde lei, met talrijke guilelmites
achtige verglijdingen, slecht klievend. Vanaf 590 zeer zacht en eerder
donkergrijs, blijkt fijn gebioturbeerd, op 597 ook met fijne donkere per-
foraties
Kernstrook 70 - 1124.50-1130.50 m - L = 605 (+ 5) - kist nr. 147-149
Massieve kern, net als de vorige slechter geboord in zachtere passages
Op 502 slechte aanpassing
1 0.00 - 24.00 donkergrijze licht doorwortelde lei met siderietbanden. Guilelmites-
achtige verglijdingen, fijn gebioturbeerd, wordt vanaf 5 licht bitumineux,
met onduidelijke planten en visresten met zeer grote schelpen. Vanaf 21
met talrijke ingekoolde lenzen. Op 20 enkele zandige flaserige stratiku-
laties
2 24.00 - 32.00 donkere fijnkorrelige zandsteen, met sterk ingekoolde plantenresten
3 32.00 - 86.00 grijze grofdoorwortelde zandige lei, snelle overgang in siltsteen, met
siderietknollen en lenzen. Vanaf 45 met fijne zandige stratikulaties,
enkele zachtere tussenschakelingen, i = 4° veel Stigmaria
4 86.00 - 89.00 grijze sterk doorwortelde lei met kleine siderietknollen
5 89.00 - 90.00 zachtr donkere grijze lei, met hardere korrelige siderietband ?
6 90.00 - 94.00 glanskool aan top, i = 3° onderkant vol fijne calcietbandjes Raeral
vezerig
40
7 94.00-121.00 zachte fijn vergleden sterk doorwortelde lei, bruin van boven groen van
onder
8 121.00-205.00 doorwortelde kompakte groenig grijze siltsteen met snelle sterk gestoor-
de zandige stratikulaties en siderietknollen en eerder grijs geworden
zandige stratikulaties overwegend tussen 162 en 205, doorworteling
neemt geleidelijk af. Geleidelijk toenemen aantal vrij goed bewaarde
plantenresten
9 205.00-270.00 vanaf 205, gedomineerd door Cordaites, snel zachter met minder goed
bewaarde plantenresten, blijft echter zachter in groenig zandige lei, fijn
gebioturbeerd licht vergleden, tussen 267-270 interkalatie, in donkere
grijsbruine gebioturbeerde lei met grote loodrechte guilelmitesachtige
verglijdingen
10 270.00- sterk vergleden groen bruine lei met siderietknollen, wordt snel zandig
- vanaf 285 met onregelmatige zandige en grijze stratikulaties, nog
slechts fijn perforerende wortels, nog steeds veel Cordaites, slecht be-
waard, stratikulaties hellen af in verschillende richtingen, doorworteling-
en verdwijnen snel, zandige stratikulaties overwegend. Vanaf 550 blijft
sterk gestoord, beter bewaarde plantenresten. Vanaf 560 meest cordaites
en plantenhaksel ook mooie varens. Vanaf 570 zandsteen met meer ge-
stoord met slechts dunne siltige tussenlaagjes, eerder donkergrijs met
verspreide mica's
Kernstrook 71 - 1130.50-1136.50 m - L = 602 (+ 2) - kist nr. 149-150
Massieve kern
Eerder donkergrijze vaag gestratikuleerde zandsteen met onregelmatige siderietlenzen, rijk
aan cordaites, vanaf 30 met bleke zandige stratikulaties, i = 4°. Op 85 Caodiocorpus ook tal-
rijk naar onder toe, sterk overwegend Cordaites. Rond 120 i = 10-15°, zeer veel zandige
stratikulaties, wordt geleidelijk zandiger. Vanaf 160 overwegend fijn gestratikuleerde zand-
steen met donkere laagvlakken, i = ± 10°, nog steeds Cordaites en plantenhaksel. Vanaf 300
i = 15-32° sterk gestratikuleerd, met cordaites. Vanaf 500 wordt de stratikulaties onregel-
matig van richting, I blijft 15-30°. Zwakker aan de basis
Kernstrook 72 - 1136.50-1142.50 m - L = 585 (- 15) - kist nr. 150-151
Kern gebroken vanaf 210, slechte aanpassing op 220, 256, tussen 270 en 283 vermoedelijk
met kernverlies, nog op 295, 425, op 310 kolig splijtvlak i = 70°
1 0.00 - 80.00 grijze sterk gestratikuleerde fijne zandsteen, vol cordaites, helling vrij
regelmatig van 8-18°; stratikulaties flazerig met zeer fijne gegruisde ge-
laagdheden, soms licht geslumpt
2 80.00-212.00 grijze fijne zandsteen, met zeer sterk gestoorde stratikulaties, sterk ge-
slumpt met convoluted bedding met enkele ingekoolde lenzen
3 212.00-229.00 grijze zandige lei, vrij sterk vergleden, licht doorworteld, met spiegel-glij-
vlak, licht bitumineus aan de basis
4 229.00-284.00 koollaag
229-231 : zwart sterk bitumineuse lei, vergleden, doorworteld, kolig met
visresten ?
231-269 : glanskool in massieve kern, fijn geband aan de top met talrijke
houtskoollaminae i = 5-10°
41
269-278 : bruine pyrietrijke spherodideciet met vertikale pyrietcalciet-
aders en enkele kolige tussenlaagjes
278-284 : met slecht aanpassende kontakten, glanskool met siderietrijke
laagjes
5 284.00-465.00 grijze lichtzandige lei, grofdoorworteld, soms met mooie plantenresten,
met donkere tussenlagen en kolige plantenresten. Op 325, 2 cm dikke
donkere kolige laag vol slecht bewaarde plantenresten, i = 18°, eronder
meer verspreide plantenresten met onregelmatige siderietlenzen, i = 13°
met steil hellende siltsteenpassages i = 22°, planten voornamelijk bladen
en twijgen, blijft doorworteld. Vanaf 400 twijgen onkruid en losse neu-
roptreibladje met meer regelmatige sideriet bandjes, wordt geleidelijk
zachter in overwegend onkruid vanaf 450. Doorwortelijk geleidelijk
verdwenen
6 465.00-485.00 grijze iets zandige lei met dikke siderietbanden, slechte bewaarde planten-
resten, meest bladafdrukken i = 10°
7 485.00-487.00 donkergrijze zachtere lei, vol slechtbewaarde plantenresten
8 487.00-494.00 i = 2°, glanskool in massieve kern, aan de top korrelige siderietlenzen,
onregelmatig
9 494.00-585.00 donkergrijze fijne klievende lei, vol slechtbewaarde bladafdrukken met
brede siderietlenzen, zeer licht doorworteld, sterker doorworteld vanaf
525, fijn vergleden. Vanaf 540, en met meer kolige plantenresten. Wordt
ook licht bitumineus, ingekoolde lenzen blijven, doorworteling neemt
snel af. Vanaf 560 gewoon grijs met beter bewaarde plantenresten, op-
nieuw grotere wortels
Kernstrook 73 - 1142.50-1148.50 m - L = 603 (+ 3) - kist nr. 151-153
Massieve kern slecht geboord tot 180, slechte aansluiting op 207 = mogelijk kernverlies
aan de top
1 0.00 - 38.00 koollaag
0-26 : glanskool met houtskool tussenlaagjes
26-27 : fijne lenzen in kompakte dofglansende kool
27-29 : donkere fijn vergleden doorwortelde lei
29-32 : kolige escaille, bruin aan de top
32-38 : donkere licht kolige lei, fijn vergleden en doorworteld
2 38.00-105.00 donkere bruine sterk vergleden doorwortelde lei, wordt snel bruin grijs,
grijs vanaf 70, ook zandiger tot siltsteen met grote korrelige sideriet-
knollen. Vanaf 90 terug geleidelijk zachter !
3 105.00-194.00 donkergrijze fijn sterk vergleden doorwortelde lei, herneming wortelbed?
i = 8°, vanaf 125 groenig grijs met siderietknollen blijft zeer sterk ver-
gleden en doorworteld. Op 145 kolige lenzen, overdekt doorfijne calciet-
adertjes, kolige lenzen keren regelmatig terug. Vanaf 155 minder sterk
vergleden laagvlakken vol slecht bewaarde plantenresten, naar onder toe,
geleidelijk donkergrijs en fijn klievend, basis zandig licht bitumineus
4 194.00-207.00 koollaag top geleidelijke overgang
194-196 : gestreepte kool
196-205 : glanskool
205-207 : gestreepte kool tot sterk kolige lei
42
5 207.00-213.00 donkergrijze lichtzandige sterk doorwortelde vergleden lei
6 213.00-603.00 groenig grijze sterk doorwortelde siltsteen, met slecht bewaarde stenge-
lige plantenresten, korrelige siderietknollen. Vanaf 290 zandige strati-
kulatie, slecht licht doorworteld met plantenhaksel, i = 8°, met inter-
kalaties en sterk zandige lei tot siltsteen met siderietbanden rijk aan
Calamites, licht doorworteld, tussen 365-420 fijn gestratikuleerde zand-
steen, eronder blijft zandsteen overwegend op grof doorwortelde sterk
zandige lei, doorworteling verdwijnt naar onder, gelaagdheid blijft regel-
matig i = 5°, afhellende wisselende richting
Kernstrook 74 - 1148.50-1154.50 m - L = 600 (- 3) - kist nr. 154-155
Massieve kern, kapot geklopt op veer (basis)
1 0.00 - 45.00 fijn gestratikuleerde grijze zeer sterke zandsteen-siltsteen met planten-
haksel i = 7° scherp kontakt naar onder
2 45.00-144.00 met scherp kontakt, bleek vaag gestratifieerde zandsteen, met weinig
zwarte laagvlakken i tot 20° basis i = 5°
3 144.00-180.00 grijze siltsteen met dikke zandige stratikulatie, en vage siderietbanden,
i = 6°
4 180.00-228.00 grijze vaag gestratifieerde zandsteen, ondergrens licht erosief, sub-hori-
zontaal
5 228.00-238.00 grijze sterk gestratikuleerde siltsteen met siderietlens, geleidelijk over-
gang naar onder
6 248.00-256.00 terug vaag gestratifieerde zandsteen i = 16° stratifikaties onregelmatig
7 256.00-597.00 grijze siltsteen, tot sterk zandige lei, met zeer weinig plantenresten enkele
laagvlakken met plantenhaksel, vage siderietbanden, i = 10°
8 597.00-600.00 zachter donkerfijne grijze klievende lei, vol kolige plantenresten (staal
palynologie)
Kernstrook 75 - 1154.50-1160.50 m - L = 591 (- 9) - kist nr. 155-156
Massieve kern, slecht geboord rond 120, enkele slechte aanpassingen in de kool op 0 en 55
1 0.00 - 89.00 koollaag
0 - 3 : donker fijn klievende licht kolige lei
3-10 : i = 2-3° donkere fijn klievende lei, afwisselend licht en sterk
kolig in gelijke verhoudingen, in de licht kolige lei talrijke planten-
resten
10-20 : donkere sterk kolige lei tot gestreepte kool
20-55 : glanskool in massieve kern
55-58 : donkere fijn klievende sterk kolige lei
58-86 : glanskool
86-89 : sterk kolige lei tot gestreepte kool
89-95 : donkergrijze fijne mikarijke doorwortelde zandsteen
2 95.00-112.00 donkergrijze doorwortelde siltsteen tot sterk zandige lei
3 112.00-495.00 grijze sterk doorwortelde zandige lei met siderietknollen met geleidelijke
overgang, op 150 glijvlak met rechte striaties i = 50°, minder door-
worteld, eerder siltsteen, vanaf 215 met gestoorde zandige stratikulaties,
43
op 233 grote pyrietknollen, eronder kleine loodkast. Vanaf 240-310 geen
zandige stratikulaties meer, blijft doorworteld en veel calamites. Van 310
regelmatige afwisseling zandsteen - siltsteen in sets van gemiddeld 30 cm
Tussen 310-330 zandsteen met sterk gestoorde stratikulaties, met per-
forerende wortels,eronder 335 fijn gestratikuleerd met gekruiste gelaagd-
heden i = 10° met geleidelijke overgang naar boven tot 438 overwegend
siltsteen, veel plantenhaksel, niet meer doorworteld, met talrijke en dikke
zandige stratikulaties i = 5°. Tussen 438-455 bleke vaag gestratifieerde
zandsteen, zwak hellend.
455-495 : siltsteen, naar onder toe met brede zandsteen stratikulaties, van
boven siderietknollen, laagvlakken met plantenhaksel, i = 3°
4 495.00-568.00 fijne bleke zandsteen, vol onregelmatige kolige stratifikaties,zwak hellend
5 568.00-591.00 fijn gestratikuleerde siltsteen tot zandsteen
Kernstrook 76 - 1160.50-1166.50 m - L = 611 (+ 11) - kist nr. 157-
Slechte aanpassing 350, 411, 211, 249; anders massieve kern
1 0.00-204.00 aanvangelijk grijze fijnzandige gestratikuleerde siltsteen tot sterk zandige
lei met kleine schelpen, zandige laagvlakken met plantenhaksel, i = 3°
Zandige stratikulaties verdwijnen rond 55-rond 40 fijn zandige tubulaties,
arthropoda op 60? Vanaf 55 met siderietbanden wordt geleidelijk zachter
en rijker aan kleine vrij goed bewaarde schelpen. Niveaux met fijne
donkere perforaties ook scheef en verspreide pellets. Tussen 120-125
sterk gestratikuleerd, i = 3°, zandige stratikulaties tot 160. Vanaf 190
naast mooie schelpen ook fijne visresten, eronder zacht vrij donkergrijze
lei, bioturbaties in de siderietbanden, naar onder toe fijn gebioturbeerd
2 204.00-224.00 koollaag
204-211 : cannel-coal
211-224 : glanskool op 214, 1 cm argillietlaag, op 221 fijne sphenoside-
rietlens, i = 6°
224-248 : donkergrijze bruine sterk doorwortelde lei, meer vergleden
naar onder toe
248-250 : donkergrijze escaille
250-263 : glanskool op 257 argillietlens, 0.5 cm dik
263-266 : sterk kolige lei tot gestreepte kool
266-273 : grijze fijn vergleden sterk doorwortelde lei
273-276 : sterk kolige lei
276-351 : kompakte eerder donkergrijze grofdoorwortelde lei met side-
rietknollen, rond 292 over 2 cm licht kolig. Vanaf 335 zandiger
351-352 : fijn klievend donkere licht kolige lei
352-360 : glanskool massieve kern
360-372 : donker fijn klievende licht kolige lei, met talrijke ingekoolde
lenzen, naar toe duidelijk doorworteld
372-377 : sterk kolige lei
377-383 : fijn klievende licht kolige lei, vol ingekoolde lenzen, mogelijk
fijn licht doorworteld tot 383
3 383.00-388.00 grijze fijn klievende lei, vol plantenresten, naar onder toe licht kolig
4 388.00-393.00 donkergrijze doorwortelde kolige lei, vol kolige plantenresten
44
5 393.00-399.00 fijn klievende sterk kolige lei, met siderietische lenzen
6 399.00-421.00 donkergrijze fijn vergleden lei met kolige plantenresten fijn doorworteld
7 421.00-430.00 grijze siltsteen grof doorworteld, talrijke siderietknollen met gestoorde
zandige stratikulaties, laagvlakken met ingekoolde resten, i = 5°, wordt
donkergrijs naar onder toe
8 530.00-611.00 meer regelmatig sterk gestratikuleerde siltsteen - zandsteen met sideriet-
knollen, doorworteling verdwijnt snel, stratikulaties nog licht gestoord,
i blijft 5°
Kernstrook 77 - 1166.50-1172.50 m - L = 588 (- 12) - kist nr. 158-106
Massieve kern
1 0.00 - 25.00 met geleidelijke overgang grijze siltsteen met zeer fijne verspreide
plantenresten, met fijne zandige stratikulaties, zeer licht doorworteld,
met slecht bewaarde schelpen en ostracoden, met fijne bioturbaties (grof
en kruipsporen) i = 3°
2 25.00 - 31.00 donkere bitumineuze zandige lei, vol slecht bewaarde fauna resten, meest
schelpen, phosphoriet ?
3 31.00 - 41.00 groenig grijze micahoudende licht doorwortelde sterk zandige lei, met in-
gekoolde plantenresten, naar onder toe geleidelijk licht bitumineus
4 41.00 - 44.00 donker fijn klievende licht kolige lei, met pyrietlens tot ± 0.5 cm dik,
veel ingekoolde lenzen
5 44.00 - 47.00 gestreepte kool
6 47.00 - 52.00 sterk kolige lei tot gestreepte kool
7 52.00 - 54.00 gestreepte kool
8 54.00 - 55.00 fijn vergleden licht kolige lei, vol dunne koollenzen
9 55.00 - 82.00 groenig grijs sterk doorwortelde lei, vergleden, vol plantenresten met
stigmaria - vanaf 60-71 zeer sterk vergleden vanaf 71 geleidelijk donker-
grijs geworden, fijne klievende, met dunne ingekoolde lenzen, i = 6°,
fijnklievend naar onder toe
10 81.00 - 91.00 sterk kolige lei tot gestreepte kool, i = 3°
11 91.00 - 95.00 donkere grijs klievende licht kolige lei, aan de basis dunne bleke argilliet-
lens 3 mm dik
12 95.00-111.00 donkere zeer goed klievende sterk kolige lei tot gestreepte kool, i = 3°
13 111.00-126.00 grijze sterk doorwortelde fijn vergleden lei, met wat plantenresten donker
van boven en onder, groenig van midden
14 126.00-131.00 donker fijn bladerig klievende lei met glanskoollaag in basis is 0.5 cm dik
15 131.00-145.00 groene grof doorwortelde lei, bruinig aan top, fijn vergleden, met wat
siderietknollen, korrelig
16 145.00-197.00 groenig grijze siltsteen, grof doorworteld, met korrelige siderietknollen,
i = 15°, met gestoorde zandige stratikulaties, vanaf 180
17 197.00-385.00 Met geleidelijke overgang, onregelmatig gestratifieerde zandsteen, met
vage siderietbanden, en meer homogene siltsteen passages nog grof
doorworteld, vanaf 270 met fijne kruisgelaagdheden, en donker laag-
vlakken, i = 5°, in verschillende richtingen
18 385.00-435.00 homogene sterk zandige lei tot siltsteen met weinig maar grote perfore-
rende wortels, weinig organisch materiaal, vaag siderietbanden
45
19 435.00-453.00 grijze zachtere lei, met stengelige plantenresten (Calamites) met wat
guileilmitesachtige verglijdingen, de Calamites met spirorbis - onregel-
matige siderietlens
20 453.00-588.00 grijze zeer fijn gestratikuleerde zandsteen tot siltsteen, met fijne wortels,
i = 3°, met vage siderietbanden, zeer regelmatig gestratikuleerd - laag-
vlakken vol plantenhaksel, onderste 5 cm donkergrijs licht bitumineus
Kernstrook 78 - 1172.50-1175.00 m - L = 222 (- 28) - kist nr. 160
Kern slecht geboord in wortelbodem
1 0.00 - 15.00 grijze licht zandige lei, met Ostracoda, Drylennius Molyneuxi, spirorbis,
schelpenbrokken, naar onder toe komplete schelpen ook met Lepidoden-
dron, wordt snel donkergrijs, rijk aan ostracoden met bitumineuze laag-
vlakken met doffe pyriet
2 15.00 - 18.00 donkere lichtkolige lei, fijn klievend, vol ingekoolde lenzen met lepido-
dendron en doffe pyriet
3 18.00 - 35.00 glanskool i = 4°, basis uitgeboord
4 35.00 - einde donkergroene grijze, sterk vergleden sterk doorwortelde lei, vanaf 90
zandig met korrelige siderietknollen. Vanaf 120 siltsteen met grote ge-
laagde siderietknollen. Vanaf 145 met vage siderietbanden, lichter door-
worteld, i = 4°. Vanaf 175 met vage zandige stratikulaties, bleekgroen-
grijs, met fijne perforerende wortels. Vanaf 205 overwegend zandsteen
met gestoorde stratikulaties
Kernstrook 79 - 1175.00-1181.00 m - L = 589 (- 11) - kist nr. 161-162
Kern slecht geboord maar massief
1 0.00-272.00 bleekgrijze licht zandige lei, met schelpen en Ostracoden met spirorbis,
wordt na enkele cm siltsteen tot zeer fijne zandsteen, licht doorworteld
met siderietbanden. i = 5°. Vanaf 60 met sterke zandige stratikulaties
met dikke onregelmatige siderietlenzen. Vanaf 120 zachter fijn gebio-
turbeerd met schelpen sterk vergleden, nog iets groenig grijs, nog licht
doorworteld. Vanaf 115 opnieuw toenemen aantal dikke zandige strati-
kulaties, de lei blijft licht zandig met mooie schelpen. De lei wordt snel
eerder siltsteen met sporen van perforaties. Vanaf 200 terug geleidelijk
zachter. Op 210 sinusitesachtige kruipsporen in sideriet, op 220 regen-
druppelachtige siderietkuilen, i = 2°. Vanaf 230 opnieuw met schelpen,
talrijke siderietbanden. Op 240 Aulichnites-achtige kruipsporen. Vanaf
250 zachter, geleidelijk donkergrijs veel mooie iets slechter bewaarde
schelpen, fijne kruipgraafgangen, zwart kolig aan de basis
2 272.00-315.00 groenig grijze lei, fijn vergleden, slecht geboord, zonder organisch
materiaal, wortelbodem ? Vanaf 300 zandig en kompakt
3 315.00-515.00 sterk gestratikuleerde zandsteen, met zeer fijne plantenresten, onregel-
matige siderietlenzen, fijne gekruiste gelaagdheid, i = 4°. Vanaf 370
eerder siltsteen, zonder organisch materiaal. Vanaf 405-515 vaag ge-
stratifieerde bleke zandsteen, met gekruiste gelaagdheden, zeer steile
calcietader, zwarte laagvlakken soms met plantenhaksel
46
4 515.00-589.00 grijze zandige lei met siderietbanden, enkele laagvlakken met zeer fijne
plantenresten, zeer weinig organisch materiaal, op 565 dwarse dubbele
schelp, Anthracosphaerium ? wordt geleidelijk zachter naar onder toe,
blijft fijn gebioturbeerd, met fijne bleke perforaties, aan de basis lange
rechte guileilmites verglijdingen
Kernstrook 80 - 1181.00-1187.00 m - L = 637 (+ 37) - kist nr. 162-163
Massieve kern, laatste stuk van vorige kernen (sporen van veen aan top)
slechte aanpassing op 590
1 0.00 - 53.00 grijze zachte lei met weinig plantenresten, enkele siderietbanden, enkele
schelpfragmenten, slecht klievend, met slechtbewaarde ostracoden, vis-
resten, zachter donkergrijs met beter bewaarde schelpen naar onder toe.
Rond 45 dikkere siderietbanden, vol fijne bleke graaf- en kruipgangen
ook Ostracoden, wordt sterk bitumineus aan de basis
2 53.00 - 72.00 koollaag, eerder gestreepte kool met enkele dunne pyrietlenzen i = 4°
3 72.00 - 80.00 donkere fijnklievend lichtkolige lei, sterk kolig aan de top
4 80.00-260.00 donkergrijze sterk vergleden, sterk doorwortelde lei. Vanaf 92 zandig,
vanaf 100 met kleine siderietknollen, vanaf 105 eerder siltsteen, grof
doorworteld, op 135 Coryneptenis snel eerder zandsteen doorworteling
vermindert snel. Vanaf 175 licht doorwortelde siltsteen met sideriet-
lenzen met Amularia en dunne twijgen i = 8°. Vanaf 230 vaag zandig ge-
stratikuleerd, nog doorworteling
5 260.00-601.00 eronder homogene siltsteen met vage siderietbanden, doorworteling ver-
dwijnt, op 400 opnieuw sinularia. Vanaf 450 fijn zandig gestratikuleerd,
i = 3°. Enkele zaden en ingespoelde wortels, zeer weinig organisch
materiaal, vanaf 480 geleidelijk zachter, 530 glijvlak i = 22°, eronder wat
siderietlenzen. Vanaf 550 meer plantenresten, twijgen en zaden vooral.
Vanaf 560 zachte, donkere perforeerde lei met talrijke mooie planten-
resten. Op 580 veel onkruid eronder meest stengelige samen met onkruid
6 601.00-608.00 glanskool
7 608.00-613.00 licht kolig fijn klievend
8 613.00-617.00 donkergrijze fijnklievende lei, vol ingespoelde wortels
9 617.00-626.00 bladerig klievende licht kolige lei met talrijke ingekoolde lenzen, wordt
snel sterk kolig
10 626.00-637.00 glanskool met 3 cm mat koollaag
Kernstrook 81 - 1187.00-1183.00 m - L = 587 (- 3) - kist nr. 163-165
Massieve kern
1 0.00 - 12.00 glanskool met dunne matkoollaag (bij monster L-19b gevoegd)
2 12.00-einde donkergrijs fijn vergleden doorwortelde lei, vanaf 30 licht zandig met
slecht stengels en plantenresten, fijne siderietbanden, vanaf 65 met fijne
gestratikuleerde passages, i = 2°, stengelige plantenresten verdwijnen
veel stigmaria, vanaf 140 met siderietbanden, blijft licht doorworteld,
doorworteling kan fijn verbande struktuur niet vernietigen. Rond 200
geleidelijk zachter, soms met onduidelijk guileilmitesachtige verglijdingen
47
Vanaf 285 siltsteen, i blijft 2°. Doorworteling snel aan het verdwijnen,
vanaf 370 opnieuw fijn gestratikuleerd, vanaf 395 eerder overwegend
fijn gestratikuleerde zandsteen, met gekruiste gelaagdheden in verschil-
lende richtingen en fijn plantenhaksel, i = 7°. Vage zandige sideriet-
banden. Vanaf 540 geleidelijk fijner. Vanaf 560 met weinig mooie
plantenresten, blijft siltsteen tot einde, planten meest Calamites
Kernstrook 82 - 1193.00-1195.40 m - L = 241 (+ 1) - kist nr. 165
Massieve kern
1 0.00-145.00 sterk zandige fijn gebande lei met vage siderietbanden met verspreide
plantenresten, meest stengelige. Vanaf 75 geleidelijk zachter. Vanaf 145
fijn klievend plantenresten, slecht bewaard
2 145.00-169.00 donker licht kolige lei, met dunne ingekoolde lenzen, megasporen, pyriet-
knollen en lenzen, i = 4°, licht bitumineuzer naar onder toe
3 169.00-241.00 koollaag
169-206 : glanskool in massieve kern, aan de top fijne pyriet laminaties,
op 190 zeer dunne kolige leilens, hard maar bladerig klievend,
rond 196 vol fijne pyrietlenzen i = ± 4° in verschillende rich-
tingen. Basis kolige escaille van 0.5 cm
206-217 : grijze, fijn vergleden doorwortelde lei, naar onder toe fijn
klievend, onderste 2 cm bruin siderietrijk
217-241 : glanskool in massieve kern enkele gestreepte kool tussen-
schakeling
Kernstrook 83 - 1195.40-1199.00 m - L = 358 (- 2) - kist nr. 165-166
Massieve kern slecht geboord rond 155 en rond 120
Grijze licht zandige lei, grod doorworteld, fijn vergleden
Vanaf 35 eerder siltsteen, met kleine siderietknollen
Vanaf 80 met dikke zandige stratikulaties ook gebioturbeerd, overwegend zandsteen tot einde
met grof doorwortelde sterk zandige lei interkalaties, met siderietbanden ook, i = 10°
Vanaf 300 eerder siltsteen
Kernstrook 84 - 1199.00-1205.00 m - L = 593 (- 7) - kist nr. 166-167
Kern slecht geboord in wortelbode, slechte aanpassing en verbrokkeld in de kool
1 0.00 - 97.00 grijze zandige lei met siderietbanden, eerder siltsteen van boven zeer licht
doorworteld, i = 4°, met verspreide plantenresten
2 97.00-128.00 met scherp kontakt koollaag. Tot 120 overwegend kolige lei tot ge-
streepte kool. Vanaf 120 donkerbruine tot donkergrijze fijn vergleden
doorwortelde lei, met dikke ingekoolde lenzen, met megasporen
3 128.00-180.00 groengrijze grof doorwortelde lei, met dikke onregelmatige ingekoolde
lenzen met uitgerafelde siderietknollen. Zandiger rond 150 vanaf 150 er-
onder eerder grijs zeer sterk vergleden, geleidelijk zachter
4 180.00-182.00 donker licht kolige escaille
5 182.00-188.00 gestreepte kool (monster)
48
6 188.00-315.00 eerder donkergrijs licht zandige lei, vol plantenresten slecht doorworteld,
licht kolig met ingekoolde lenzen aan de top, siderietknollen met calciet-
bracks, i = 10°, vrij goed klievend, donkergrijze fijne zandsteen. Vanaf
230. Op 275 i = 17°, vaag gestratikuleerd met siderietische zandsteen,
vol slecht bewaarde plantenresten, nog slecht licht doorworteld
7 315.00-389.00 vrij plotse overgang in grijze lichtzandige lei en siderietbanden, vol mooie
plantenresten, zeer licht doorworteld.Vanaf 380 donkergrijze fijnbladerig
klievend, vol ingekoolde plantenresten
8 389.00-392.00 zwart licht bitumineus, bladerig klievende lei, vol kolige plantenresten
9 392.00-402.00 gestreepte kool, dikke glanskool veel houtskool laminae
10 402.00-410.00 donker bladerig klievende lei, vol plantenresten, licht kolig naar onder toe
met talrijke ingekoolde lenzen
11 410.00-426.00 glanskool in massieve kern, i = 5-10°
12 426.00-440.00 donkere bruine grijze lei, grof doorworteld, vergleden met megasporen en
houtskoollenzen
13 440.00-444.00 opnieuw gestreepte kool, basis uitgeboord, aan de top geleidelijke over-
gang
14 444.00-451.00 donkergrijze fijn vergleden, fijn klievende lei, sporen van doorworteling
15 451.00-490.00 grijze grof doorwortelde licht zandige lei met korrelige siderietknollen,
tussen 475-490 kleiig verweerd
16 490.00-500.00 bleekbruin grijze grof doorwortelde lei, fijn vergleden - kleiig verweerd
tot 500
17 500.00-533.00 groenig met vol korrelig sideriet oolitische textuur tot 525
18 553.00-564.00 eerder donkergrijze beter klievende lei, bitumineus met sterk bitumineuze
korrelige lei, laagjes afgewisseld
19 564.00-593.00 glanskool, i = 5-10°
Kernstrook 85 - 1205.00-1211.00 m - L = 588 (- 12) - kist nr. 167-169
Massieve kern, fijn gebroken tussen 40-70 slecht gewassen in grovere zandsteen
1 0.00 - 65.00 donkergrijze vrij goed klievende fijn vergleden lei. Vanaf 5 licht kolig met
talrijke ingekoolde lenzen, i = 10°. Op 10 met zeer dunne bleke korrelige
lens. Talrijke ingekoolde plantenresten, lijkt fijn doorworteld in de kolige
passage. Vanaf 35 eerder donker grijze fijn klievende lei met ingekoolde
plantenresten, meestal Calamites, met enkele dikke ingekoolde lenzen,
kleiig verweerde escaille, vanaf 60-65
2 65.00-133.00 grijze zandige lei, vol slechtbewaarde Calamites, licht doorworteld, snel
grover doorworteld
3 133.00-262.00 afwisseling tussen grijze siltsteen met weinig slecht bewaarde planten-
resten, licht doorworteld, en bleke fijne gestratifieerde zandsteen,
i = 6-12°, doorworteling verdwijnt snel
4 262.00-496.00 grijze fijn tot middelmatige zandsteen, met talrijke kolige slierten, zeer
steil dooraderd, zeer dicht van textuur, i = 10-20°. Tussen 312-383 : fijn
gestratikuleerde siltsteen en zandsteen tussenschakelingen, weinig zeer
fijne plantenresten, in de zandsteen grote zandige siderietknollen, regel-
matig behalve naar de basis toe
5 496.00-588.00 vanaf 496 grijze siltsteen met sterke gestratikuleerde passages enkele
laagvlakken met zeer fijne plantenresten, i = 3-5°
49
Kernstrook 86 - 1211.00-1212.30 m - L = 144 (+ 14) - kist nr. 169
Massieve kern
1 0.00 - 30.00 grijze sterk zandige lei met wat fijn plantenhaksel
2 30.00-144.00 vage gestratifieerde siltsteen, enkele laagvlakken met losse bladen in
zachtere passages, zandsteenachtig aan de basis
Kernstrook 87 - 1212.30-1217.00 m - L = 444 (- 26) - kist nr. 170-171
Massieve kern, gebroken in de kool
1 0.00 - 2.00 herboorde naval
2 2.00 - 49.00 grijze siltsteen met verspreide bladafdrukken, eerder zandsteen aan de
top met wat zandige stratikulaties, vanaf 25 zachter en vol plantenresten,
vanaf 35 donkergrijs, fijn klievend, plantenresten slechter bewaard,wordt
licht bitumineus
3 49.00 - 70.00 koollaag, gestreepte kool
4 70.00-145.00 donkergrijze fijn klievende lei, met horizontale wortel, vol plantenresten,
vanaf 80 minder plantenresten. Vanaf 95 opnieuw plantenresten in dunne
ingekoolde lenzen, vanaf 105 siderietbanden met calcietkracks, de lei
wordt zandig en licht grijs soms met mooie plantenresten, geleidelijk
zachter naar onder, fijn klievend
5 145.00-182.00 koollaag
145-150 : gestreepte kool sterk kolige lei
150-163 : i = 4° in tegengestelde richting, donkere licht kolige, licht
bitumineuse lei, vergleden, tot 155 met talrijke ingekoolde
lenzen, naar onder toe intense doorworteling
163-167 : glanskool
167-176 : donkergrijze fijn klievende lei, vol stengelige plantenresten,
wordt naar onder toe geleidelijk licht kolig met ingekoolde
lenzen over 2 cm
176-182 : gestreepte kool
6 182.00-einde groengrijze doorwortelde kompakte lei, licht zandig vrij goed klievend,
vanaf 200 eerder grijs, snel siltsteen, met onregelmatige siderietknollen,
met Calamites, vanaf 295-305 zachter. Vanaf 305 zeer fijne zandsteen
tot siltsteen, zeer onregelmatig maar vaag gestratikuleerd grof door-
worteld, i = 5-10° laagvlakken met zeer fijne plantenresten, overwegend
siltsteen
Kernstrook 88 - 1217.00-1233.00 m - L = 591 (- 9) - kist nr. 171-173
Massieve kern
1 0.00-470.00 met scherp kontakt, bleke zandsteen vaag gestratifieerd, gestratikuleerd
tot ± 190 met enkele dunne siltsteen passages op 140, 165 en 460,
i = 8-16° in de stratikulaties met fijne gekruiste gelaagdheden. Vanaf 280
fijn tot middelmatig meer massief rond 370 met siderietknollen
2 470.00-522.00 zachter grijze lei met siderietbanden fijn gebioturbeerd met wat visresten
ostracoda en spirorbis voornamelijk schelpen, graaf- en kruipgangen in
de bioturbaties. Enkele laagvlakken met visresten (op 480)
50
3 522.00-einde geleidelijk zandiger, laagvlakken vol fijn plantenhaksel, met ingespoelde
twijgen vanaf 570 iets zachter i = 3°
Kernstrook 89 - 1223.00-1229.00 m - L = 620 (+ 20) - kist nr. 173-174
Massieve kern, gebroken in de kool slechte aanpassing op 234, 480 slecht geboord
vanaf 280-rond 350
1 0.00-245.00 homogene grijze lichtzandige lei, wat siderietbanden, tot 40 enkele
zachte eerder donkergrijze passages, met wat schelpenresten, i = 3°,
in de meer zandige banden fijn plantenhaksel, vanaf 100, mooie schelpen
Vanaf 170 donkergrijs klievend met zeer dunne siderietlenzen, naast
schelpen ook vissen en ostracoden licht bitumineus, vanaf 185 zandiger,
rijker aan visresten ook schelpen en Ostracoden, slecht bewaard. Vanaf
195 met kolige plantenresten in ingekoolde lenzen, bruinig door sideriet.
Vanaf 235 normaal grijs en sterker vergleden (reeds sporen van door-
worteling)
2 245.00-274.00 koollaag, glanskool fijn vertikaal dooraderd
3 274.00-280.00 eerder siderietrijke cannelkool zeer dof en zwaar
4 280.00-367.00 zeer zachte grijze lei met siderietbanden weinig fijne wortels wordt gelei-
delijk aan groter (uitzicht van dak). Rond 330 met talrijke sub-horizon-
tale Guileilmitesachtige verglijdingen. Op 340 opnieuw eerder donker-
grijs,wordt bitumineuzer, met visresten. De lei eronder terug sterker ver-
gleden, en doorworteld op 367
5 367.00-einde opnieuw fijn klievend eerder donkergrijs vol slechtbewaarde planten-
resten, glanskoollaagjes 2 cm aan de top, met siderietbanden, i = 3°, ook
enkele siderietknollen. Rond 390 eveneens sterker doorworteld, vanaf
410 is de lei grijs en licht zandig, met weinig maar grote wortels, door-
worteling vermindert snel, in zachtere passage meer stengelige planten-
resten en onkruid, vanaf 490 overwegend siltsteen, zeer homogeen
Kernstrook 90 - 1229.00-1235.00 m - L = 604 (+ 5) - kist nr. 174-175
Massieve kern
1 0.00-471.00 grijze siltsteen met vage siderietbanden, aanvankelijk enkele micarijke
laagvlakken, i = 7°, op 80 ingespoelde stengel met spirorbis, geleidelijk
wat onkruid. Tussen 115-150 zandige stratikulaties met graafgangen.
Vanaf 270 beter geband, met enkele ingespoelde wortels, echter vrijwel
zonder plantenresten. Vanaf 320 geleidelijk meer plantenresten. Vanaf
410 zachter maar met meer plantenresten. Geleidelijk meer onkruid en
slechter bewaard
2 471.00-475.00 donker fijn klievende snel kolige lei
3 475.00-528.00 glanskool met talrijke gestreepte tussenlaagjes, i = 4° (rijk aan houtskool)
4 528.00-539.00 donkere fijn klievende lei met ingekoolde lenzen, megasporen, fijn ver-
gleden (doorwortels) talrijke ingekoolde lenzen naar onder toe
5 539.00-542.00 glanskool
6 542.00-563.00 fijn klievende donkere lei, licht kolig van boven, en van onder, fijn door-
worteld, met kolige plantenresten
51
7 563.00-573.00 gestreepte kool aan de top met kolige argillietlenzen enkele mm dik
8 573.00-575.00 donkere bruine grijze fijn vergleden doorwortelde lei
9 575.00-582.00 donkere fijn klievende licht kolige lei, met fijne ingekoolde laminae
10 582.00-592.00 glanskool met in midden 4 cm dikke kolie sphero siderietlaag ge-
pyritiseerd
11 592.00-596.00 donkere licht kolige lei, vol ingekoolde lenzen met stengelige planten-
resten in ingespoelde wortels
12 596.00-605.00 glanskool rijk aan houtskool, eerder gestreept aan de top
Kernstrook 91 - 1235.00-1241.00 m - L = 584 (- 16) - kist nr. 175-177
Slecht geboord in zachte wortelbodem, vergruisd mogelijk kernverlies rond 70
1 0.00 - 18.00 glanskool
2 18.00 - 22.00 donker fijn klievende sterk kolige lei
3 22.00 - 31.00 grijze snel donkergrijze sterk doorwortelde vergleden lei
4 31.00 - 34.00 donker licht kolige lei, fijn vergleden
5 34.00 - 37.00 donker sterk kolige lei
6 37.00 - 41.00 gestreepte kool
7 41.00 - 54.00 fijn klievende donkergrijze fijn vergleden lei, met sporen van door-
worteling, kolige plantenresten, talrijke fijne ingekoolde lenzen, fijn ver-
gleden vooral naar onder
8 54.00 - 62.00 donker sterk kolige lei, op 60 talrijke megasporen
9 62.00 - 75.00 glanskool van boven verbrokkelde gestreepte kool van onder
10 75.00 - 79.00 donkere fijn bladerig fijn klievende licht kolige lei, met dikke kolige
lenzen
11 79.00-149.00 bruinige aanvankelijk eerder donkere fijn bladerig klievende doorwortelde
licht zandige lei, vanaf 103 bleek gekleurd. Rond 130 kleeig verweerd.
Vanaf 133 eerder donker groengrijs
12 149.00-158.00 donkere fijn vergleden licht kolige lei, met dikke glanskoollaag
13 158.00-249.00 donkergrijze fijn doorwortelde fijn vergleden lei, aanvankelijk met inge-
koolde lenzen, i = 5-11° in tegengestelde richting, vrij goed klievend,
vanaf 190 sterk vergleden, met uitgerafelde korrelige siderietknollen,
snel bleekgrijze siltsteen tussen 232-249 pseudoölitische
14 249.00-290.00 eerder donkergrijze vrij zachte siltsteen, fijn doorworteld, aanvankelijk
nog met pseudoölitische vlekken
15 290.00-405.00 bleekgrijze siltsteen, met grote grofkorrelige siderietknollen, doorworteld
Vanaf 320 sterk vergleden, zonder sideriet, geleidelijk donkergrijs
zachtere zandige lei. Vanaf 345 iets kompakter, minder sterk door-
wortelde siltsteen met zeer kleine siderietknollen. Geleidelijk groter
worden naar onder toe tot 405
16 405.00-einde fijn klievende donkergrijze zandige lei, doorworteld, vol slecht bewaarde
plantenresten, meest stengelig, fijn klievend, geleidelijk meer Calamites
en Asterocalamites, grote gladde siderietlenzen, kleur verbleekt geleide-
lijk - wordt vanaf 540 geleidelijk siltsteenachtig, fijn geband, slechts
sporen van doorworteling zeer weinig plantenresten, i = 5°
52
Kernstrook 92 - 1241.00-1247.00 m - L = 601 (+ 1) - kist nr. 177-178
Massieve kern
1 0.00 - 60.00 met zeer geleidelijke overgang, grijze siltsteen, met vage siderietbanden,
enkele laagvlakken met fijn plantenhaksel, i = 3°
2 60.00-einde sterker gestratikuleerde siltsteen, vanaf 90 met dikkere zandige stratiku-
laties, met gekruiste gelaagdheden, i = 0-10°. Vanaf 135 overwegend
zandsteen, blijven fijn gekruist gestratikuleerd, met enkele donkere laag-
vlakken, met fijn gestratikuleerde siltsteeninterkalaties, met fijne steile
calcietaders, vanaf 400 talrijke belangrijker worden, naar onder toe even-
wicht zand-silt
Kernstrook 93 - 1247.00-1253.00 m - L = 596 (- 4) - kist nr. 178-180
Massieve kern, licht verbrokkeld in de kool
1 0.00-221.00 aanvankelijk sterk zandige gestratikuleerde siltsteen met wat planten-
haksel, naar onder toe met beter bewaarde plantenresten, met sideriet-
banden. Vanaf 60 verdwijnen de zandige stratikulaties. Vanaf 80 met
mooie plantenresten. Rond 100 licht geslumpt. Vanaf 130 geleidelijk
zachter i = 7. Vanaf 200 meer stengels en onkruid, i = 4° aan de basis
2 221.00-223.00 donker fijn klievende licht kolige lei, vol ingekoolde lenzen
3 223.00-227.00 sterk kolige lei, met dikke glanskoollaag
4 227.00-244.00 zachter donkergrijze fijn klievende lei, met fijne kruipsporen en graaf-
gangen, met megasporen ook, en fijne zandige stratikulaties, door bio-
turbaties gestoord. De lei wordt snel donker en zandig
5 244.00-246.00 donker sterk kolige met talrijke ingekoolde lenzen - kleine bleke argil-
lietlenzen aan de top
6 246.00-253.00 donkergrijze fijn klievende lei, fijn vergleden, vol kolige plantenresten
7 253.00-256.00 donkere sterk vergleden licht kolige lei
8 256.00-318.00 glanskool, i = 3°
9 318.00-353.00 donkergrijze fijn doorwortelde fijn vergleden lei, met ingekoolde lenzen
en plantenresten, goed klievend
10 353.00-357.00 donkere sterk kolige lei, hard
11 357.00-483.00 donkergrijze vrij goed klievende lei, fijn doorworteld, enkele brokkelige
siderietknollen. Vanaf 395 plantenresten, slecht bewaard, sterk vergleden
meer grotere siderietknollen, meestal glad, naar onder toe geleidelijk
donker en licht bitumineus
12 483.00-493.00 sterk bitumineuse kolige lei, naar onder toe rijk aan megasporen
13 493.00-513.00 glanskool met veel houtskoollenzen, op 498 met dunne pyrietlens
14 513.00-542.00 donkergrijze vrij goed klievende licht zandige lei, fijn doorworteld. Vanaf
526 met ingekoolde lenzen, licht kolige, i = 3° tot 10° in tegengestelde
richting, aan de basis sterk kolig over 2 cm
15 542.00-567.00 glanskool (i = 2°) tot gestreepte kool
16 567.00-573.00 donker fijn vergleden licht kolige lei met ingekoolde lenzen, sporen van
doorworteling
17 573.00-580.00 donkergrijze vrij sterk vergleden lei
18 580.00-584.00 donkere bladerig klievende fijn vergleden licht kolige lei
19 584.00-596.00 glanskool eerder sterk kolige lei aan de top over 2 cm en houtskoolrijk
aan de basis
53
Kernstrook 94 - 1253.00-1259.00 m - L = 580 (- 20) - kist nr. 180-182
Massieve kern, slecht geboord aan de top, slechte aanpassing op 25, 70 en 275. Kool aan top
verbrokkeld, kernverlies in glanskool, zeker 5 cm
1 0.00 - 6.00 glanskool
2 6.00 - 8.00 fijn gestreepte kool
3 8.00 - 20.00 Donkere lichtkolige fijn klievende lei, met dunne ingekoolde lenzen,
i = 4°, fijn horizontaal vergleden
4 20.00 - 74.00 geleidelijk maar snelle overgang in kompakte grijs grofdoorwortelde lei
met siderietknollen, blijft fijn klievend. Vanaf 64 tot 74 donker fijn
klievend licht kolig, i blijft 4°
5 74.00-196.00 donkergrijze grofdoorwortelde lei, licht zandig, vanaf 97 gewoon grijs
met siderietknollen, enkele fijn zandige stratikulaties vanaf 125 eerder
siltsteen, vrij goed klievend met zwarte laagvlakken doorworteling ver-
mindert, siderietknollen aan de basis
6 196.00-217.00 scherpe grenzen, bleke fijne zandsteen, vol onregelmatige kolige slierten
met i tot 33° in verschillende richtingen. Basis i = 6°
7 217.00-270.00 bruinig grijze zandige lei, zeer licht doorworteld, met zeer fijne zandige
stratikulaties, i = 6° mooie parallel met fijn plantenhaksel, naar onder toe
eerder siltsteen met dikke zandige stratikulaties
8 270.00-330.00 eerder donkergrijze zandige lei, met weinig maar grote wortels, kleine
siderietknollen (dikke sideriet lens aan de top) met siderietbanden, met
wat fijn plantenhaksel. Vanaf 300 licht doorworteld, met siderietbanden,
wordt geleidelijk zachter, met zaden en met fijne twijgen, guileilmites-
achtige verglijdingen rond wortels
9 330.00-380.00 grijze sterk gestratikuleerde siltsteen tot zandsteen, stratikulaties licht ge-
stoord, blijft licht doorworteld, geleidelijk overgang naar onder
10 380.00-422.00 grijze siltsteen, met onregelmatige siderietknollen, doorworteld, op 390
fijne zandsteen slump
11 422.00-444.00 bleek fijne zandsteen met fijne gekruiste gelaagdheden, scherpe kontakten
i = 3°
12 444.00-525.00 grijze zandige lei met siderietbanden, zandige perforaties, met fijne twij- gen en ostracoden, op 470 en rond 500 dikke zandsteenslump. Naar
onder toe fijn zandig gestratikuleerd
13 525.00-570.00 bleke fijne zandsteen, met vage gekruiste stratifikaties rond 550 dunne
siltsteen tussenschakeling
14 570.00-einde siltsteen vol grote slumps, met zwarte laagvlakken
Kernstrook 95 - 1259.00-1265.50 m - L = 591 (- 59) - kist nr. 182-183
Massieve kern, slecht kontakt op 430 en fijn gebroken tussen 300 en 380
1 0.00-280.00 eerder donkergrijze siltsteen met siderietbanden, tot 50 met zandige
stratikulaties, zeer fijn plantenhaksel, i = 4°, met enkele dikkere gestoor-
de straticulaties. Geslumpt tot 220 blijft zeer licht doorworteld, door-
worteling verdwijnt rond 200. Vanaf 240 geleidelijk zachter worden,
praktisch geen sporen van plantenresten
54
2 290.00-373.00 zachtere grijze licht zandige lei met siderietbanden, aanvankelijk met
enkele fijne dunne stratikulaties en plantenhaksel met kleine slecht be-
waarde schelpen. Vanaf 335 zeer zacht, slecht klievend, met fijne tur-
bulaties en enkele ingespoelde losse bladen met zeer fijne visresten, en
fijn gebioturbeerd, vanaf 370 met ostracoden en fijne kruipsporen, licht
bitumineus
3 373.00-377.00 sterk bitumineuze lei, tot cannel-kool, fijn klievend, met sporen van
organisme en zaadschubben
4 377.00-431.00 koollaag, i = 5°, tot 398 overwegend sterk kolige lei talrijke ingekoolde
lenzen maar nog fijn vergleden in kleiige passages
398-431 : glanskool in massieve kern op 411 met dikke pyrietlens en dof
pyriet
5 431.00-einde sterk doorwortelde fijn vergleden donkerbruin grijze lei met ingekoolde
lenzen, vanaf 465 harder donkerbruin-grijs. Vanaf 490 iets bleker met
pseudoölitische textuur vermoedelijk siderietisch. Vanaf 510 eerder
groenig met korrelige siderietknollen. Vanaf 545 opnieuw pseudoölitisch
Vanaf 565 eerder grijze siltsteen, blijft echter olitisch tot einde
Kernstrook 96 - 1264.80-1271.00 m - L = 620 (+ 70) - kist nr. 183-185
Massieve kern, verbrokkeld rond 95
1 0.00 - 45.00 grijze siltsteen, pseudoölitisch textuur, vrij sterk doorworteld, echter
wortel vergaan
2 45.00 - 65.00 grijze licht zandige lei, fijn doorworteld, licht vergleden
3 65.00 - 72.00 eerder donkergrijze zachtere lei, sterk vergleden
4 72.00 - 80.00 donkergrijze sterk vergleden lei, sterk vergleden, escaille aan de top,
naar onder licht kolig, nog doorworteld
5 80.00-102.00 koollaag
80- 90 : eerder gestreepte kool
90-102 : glanskool, i = 5°
6 102.00-109.00 donkere bitumineuse kolige zandige lei,
7 109.00-120.00 met geleidelijke overgang eerder zandige grijze grof doorwortelde lei,
met enkele dunne ingekoolde lenzen
8 120.00-177.00 grijze zeer onregelmatige gestratikuleerde fijne zandsteen, grof door-
worteld en gebioturbeerd, en met kolige stengelige plantenresten
9 177.00-320.00 bruingrijze micahoudende siltsteen, doorworteld, met regelmatige zandige
stratikulaties, soms licht gestoord, soms geslumpt, met zwarte laag-
vlakken, gemiddeld 2 cm dik? Nog licht doorworteld
10 320.00-340.00 bleke fijne zandsteen, met gestoorde kontakten vol grote slumps in silt-
steen met sideriet idem onderliggende gesteenten
11 340.00-620.00 grijze siltsteen met zeer fijne plantenresten, vage siderietbanden, talrijke
zandige stratikulaties, soms in vage dikke banden, soms licht geslumpt
vooral rond 500 met weinig maar grote ingespoelde wortels, planten
gedomineerd door Calamitesachtigen. Op 560 Cordaites met spirorbis
en zaden, i = 8°. Doorworteling verdwijnt geleidelijk
55
Kernstrook 97 - 1271.00-1274.60 m - L = 360 - kist nr. 186
Slechte aanpassing rond 45 en 150 vergruisd op 94, en uit de ressort geklopt vanaf 345
1 0.00 - 42.00 grijze siltsteen met slechte bewaarde plantenresten, met gestoorde
siderietbanden en zandige stratikulaties, i = 20° de plantenresten meest
stengelig
2 42.00 - 47.00 fijn bladerig klievende donkergrijze lei, zeer sterk vergleden
3 47.00 - 56.00 Donker sterk vergleden. Sterk kolige lei
4 56.00 - 67.00 Glanskool tot eerder gestreepte kool, i = 3°
5 67.00 - 80.00 donkere sterk kolige lei, fijn klievend, echter nog licht vergleden
6 80.00 - 84.00 donkergrijze licht kolige lei, fijn vergleden
7 84.00 - 93.00 donkergrijze sterk vergleden lei, sterk doorworteld
8 93.00-110.00 poeder kool aan de top, goed klievende donkere licht kolige lei, fijn ver-
gleden, vermoedelijk doorworteld, met dikke ingekoolde lenzen
9 110.00-118.00 donkere sterk kolige lei, met dikke ingekoolde lenzen, ook fijn vergleden
10 118.00-148.00 glanskool massieve kernen, i = 4°, houtskoolrijk
11 148.00-155.00 donkere sterk kolige lei, veel megasporen, met dikke glanskoollens aan
de top
12 155.00-180.00 geleidelijk overgang, grijze siltsteen, naar onder toe met dikke zandige
stratikulaties, grof doorworteld
13 180.00-222.00 grijze siltsteen tot zandige lei, zachter naar onder, ook fijn vergleden
naar onder
14 222.00-340.00 met geleidelijk overgangen, grijze sterk zandige siltsteen met sideriet-
knollen, zandige stratikulaties, gestoord door doorworteling, naar onder
toe regelmatig geband met stengelige plantenresten, fijne gekruiste ge-
laagdheden
15 340.00-360.00 vrij zachte grijze lei, fijn vergleden, met stengelige plantenresten, licht
doorworteld
Kernstrook 98 - 1274.60-1277.00 m - L = 241 (+ 1) - kist nr. 186-187
Kern slecht geboord
1 0.00 - 48.00 met geleidelijk overgang, grijze fijn vergleden lei, vol stengelige planten-
resten, spiegelglijvlakken, sporen van doorsorteling, vanaf 12 zandig,
donkergrijs groen, vanaf 25 met zandige stratikulaties, i = 5°, siltsteen-
achtig met fijne kolige plantenresten, zaadschubben
2 48.00-einde grijs groene grof=doorwortelde licht vergleden zandige lei, met korrelige
siderietknollen, tussen 100-115 dikke korrelige siderietknollen, wordt
iets grijzer vanaf 130, op 150 opnieuw korrelige siderietknollen. Vanaf
170 eerder siltsteen, tussen 187-230 trechtervormige korrelige sideriet-
knollen, eronder eerder bleek grijze, dichte kwartsietische zandsteen ver-
moedelijk siderietisch
56
Kernstrook 99 - 1277.00-1283.00 m - L = 595 (- 5) - kist nr. 187-189
Massieve kern, slecht geboord tussen 190-225 - uitgeboord op 495 en 520
1 0.00-215.00 grijze sterk zandige lei tot siltsteen, met enkele zeer grote siderietknollen,
slecht bewaarde zeer fijne plantenresten, massieve, i = 3° oplopend tot
20° onder grote siderietknollen, rond 85 wat meer vergleden, vanaf 90
met zandige stratikulaties. Vanaf 110 Met gladde siderietknollen tot
brede banden. Overwegend siltsteen tot 150, eronder eveneens licht
zandige lei, fijn gebioturbeerd, met sporen van doorworteling, ook fijn
vergleden, sterker naar onder toe, tussen 212-215 licht kolig, bladerig
klievend
2 215.00-494.00 donkergroen-grijze grof doorwortelde siltsteen, met kleine siderietknollen
groene kleur verdwijnt vanaf 265, i = 10°, doorworteling vermindert,
naar onder toe slecht bewaarde plantenresten en zaden. Vanaf 350 met
bladafdrukken, vanaf 430 wat meer plantenresten, steeds licht door-
worteld, eerder zandige lei, rond 475 licht bitumineus, i = 4°, met fijne
perforaties, blijft licht doorworteld tot het einde
3 494.00-521.00 494-500 : glanskool
500-514 : grijze groenig fijn vergleden lei, sterk doorworteld
514-521 : gestreepte kool, op 519 een lens tot 1 cm dik, max., in kolige
sideriet
4 521.00-595.00 donkergrijze fijn vergleden lei, met ingekoolde stengelige plantenresten,
eerder fijn klievend, fijn doorworteld, en licht kolig tot 553. Vanaf 553
fijn doorwortelde licht vergleden lei, vanaf 565 licht zandig met korrelige
siderietknollen, i = 6°, eerder siltsteenachtig naar onder toe
Kernstrook 100 - 1283.00-1289.00 m - L = 594 (- 6) - kist nr. 189-190
Massieve kern
Eerder donkergrijze grof doorwortelde zandige lei met kleine korrelige siderietknollen tot 50,
siltsteen. Vanaf 50 met brede grijze zandsteenbanden, met slecht bewaarde stengelige planten-
resten, i = 4°, brede siderietlenzen. Vanaf 130 met brede bleek zandige interkalatie met ge-
kruiste stratifikaties. Vanaf 265 met zachtere donkerige lei, interkalaties, doorworteling ver-
mindert geleidelijk. Op 380 met gedeeltelijk gekompakteerde Calamites, doorworteling ver-
dwijnen - met weinig licht ingekoolde plantenresten. Onregelmatig klievend rond 400, meestal
uitgerafelde stengelige plantenresten. Vanaf 550 terug harder overwegend siltsteen, met brede
zandige stratikulaties en ongekompakteerde Calamites
Kernstrook 101 - 1289.00-1295.00 m - L = 602 (+ 2) - kist nr. 190-192
Redelijk massieve kern
1 0.00 - 86.00 grijze siltsteen met dikke onregelmatige zandige stratikulaties, kleine
siderietknollen, ongekompakteerde Calamites en twijgen, tussen 21 en
29 gladde carbonaatlaag, i = 18°. Eronder grijze siltsteen met sideriet-
banden, sporen van doorworteling, met fijne plantenresten, twijgen,i = 9°
57
2 86.00-275.00 met geleidelijke overgang. Zachtere eerder donkergrijze licht zandige lei,
vol ingekoolde plantenresten, met dunne ingekoolde lenzen, vanaf 110
meer horizontaal vergleden, overwegend twijgen en Calamitesachtig,
enkele laagvlakken met bladafdrukken, ook met veel siderietbanden.
Vanaf 150 geleidelijk harder, licht doorworteld. Vanaf 170 grijze licht
doorwortelde siltsteen, met siderietlenzen en vage zandige stratikulaties,
met kolige stengelige plantenresten. Vanaf 200 eerder fijne grijze zand-
steen doorworteling verdwijnen. Vanaf 230 opnieuw overwegend silt-
steen
3 275.00-300.00 : sterk gestratikuleerde siltsteen, met talrijke zandige siderietbanden,i = 3°,
stratikulaties licht gestoord
4 300.00-326.00 zachtere grijze lei, vol mooie kleine schelpenresten, met siderietbanden,
slecht klievend
5 326.00-343.00 zwarte fijn klievende sterk bitumineuse zandige lei, i = 4° met spirorbis
ook, en wat visresten, met siderietknollen, cannel koolachtig
6 343.00-350.00 aanvankelijk zwart bitumineus, snel grijze fijne zandsteen tot siltsteen,
met oölitische textuur
7 350.00-450.00 geleidelijk overgang, grijze lichtzandige lei, vol vrij dikke zandige strati-
kulaties met zeer kleine loodcast met fijne schelpenresten, rond 370 fijn
gebioturbeerd, met vage siderietbanden; op 380 zaadschubben met grote
sprorbis, i = 6°, vanaf 415 minder zandige stratikulaties zachter grijze lei
met talrijke schelpenresten, met siderietbanden,op 435 met fijne onerken-
bare visschubben, wordt licht bitumineus. Vanaf 437 met bitumineuze
sideriet. Vol fijn bioturbaties, cannel koolachtig
8 450.00-455.00 eerder donkergrijze zandige lei, fijn gebioturbeerd
9 455.00-462.00 nieuwe bitumineuze lei met siderietband, met ingekoolde plantenresten
10 462.00-555.00 bruinig grijze siderietische siltsteen, vol bleke zandige stratikulaties,
i = 6° tot horizontaal, laagvlakken met slecht bewaarde schelpresten,
zeer fijne plantenresten, vage kruipsporen
11 555.00-einde met geleidelijke overgang. Grijze licht zandige lei, met slecht bewaarde
schelpenresten en vage kruipsporen, met siderietbanden,zeer fijn planten-
haksel, vanaf 563 zeer zacht en horizontaal vergleden, met kolige
plantenresten en talrijke schelpen en spirorbis, fijn gebioturbeerd - vanaf
585 zandiger met vage kruipsporen, enkele laagvlakken met planten-
haksel
Kernstrook 102 - 1295.00-1301.00 m - L = 591 (- 9) - kist nr. 192-193
Redelijk massieve kern, fijn klievend rond 265, fijn vergruisd tussen 340-358 (verpoedering)
1 0.00-114.00 eerder donkergrijze sterk zandige lei, met siderietbanden, fijn gebiotur-
beerd, met kruipsporen, met kleine schelpen soms estheria-achtig. Vanaf
15 geleidelijk bleker, met zeer fijne plantenhaksel. Vanaf 25 met zandige
stratikulaties, vanaf 35 sterk zandig gestratikuleerde siltsteen, i = 4° met
donkere laagvlakken. Vanaf 55 verdwijnen de zandige stratikulaties
wordt geleidelijk zachter, met kruipsporen, sinusitesachtig. Rond 85
dikke zandige siderietband, vanaf 102 zachte grijze lei, slecht klievend
58
2 114.00-491.00 koollaag
114-123 : glanskool, i = 3° aan de top 1 cm dikke kolige argillietlaag
(Petro) licht bitumineus
123-153 : donkergrijze vergleden grof doorwortelde lei, met fijne kool-
banden, tussen 142-148 sterk kolig,vanaf 148 donkere fijn ver-
gleden lei, licht kolig tot 153
153-166 : donkere licht vergleden zeer sterk kolige lei,naar onder toe met
dikke houtskoolbrokken
166-181 : donkergrijze fijn vergleden doorwortelde lei, met dunne kool-
lenzen, licht kolige vanaf 170, ook met megasporen
181-184 : donker sterk kolige licht vergleden lei, nog met megasporen
184-190 : gestreepte kool met van boven dikke pyrietlens in houtskool-
rijke deel, omgeven door vergleden lei laminae
190-204 : donkere fijn bladerig klievend licht kolige lei. Vanaf 193 niet
meer kolig, sterker vergleden en doorworteld, naar onder toe
opnieuw licht kolig
204-205 : donkere fijn vergleden licht kolige lei, zeer licht doorworteld
205-215 : sterk kolige lei tot gestreepte kool
215-222 : glanskool
222-227 : donkere sterk kolige lei, licht vergleden
227-280 : donkere grijze grof doorwortelde licht vergleden lei, licht kolig
aan de top, zeer fijn klievend. Rond 235 eronder geleidelijk
zandiger geworden. Tussen 252 en 254 escaille, vanaf 253 licht
doorwortelde grijze lei met bladafdrukken. Vanaf 264 donker-
grijs fijn bladerig klievend escaille tot 269. Op 270 dunne
bruine escaille, eronder fijn klievend licht doorwortelde grijze
lei met meest stengelige plantenresten en grote siderietknollen
280-286 : fijn klievende licht kolige lei,vol ingekoolde stengelige planten-
resten
286-292 : sterk kolige lei tot gestreepte kool, i = 3°
292-315 : gestreepte kool tot glanskool, ingekoold
315-345 : donkergrijze fijn klievende lei, met stengelige plantenresten en
ingespoelde wortels, vanaf 337 zeer fijn klievend tot escaille
345-357 : vergruisde licht kolige escaille
357-368 : glanskool
368-379 : donkere licht zandige sterk kolige lei, met fijne ingekoolde
lenzen, hoekig klievend
379-424 : donkere grijze zandige micarijke doorwortelde lei
424-487 : glanskool tussen 442-446 eerder gestreepte kool.Op 474 dikke
glanzende pyrietknol
487-488 : bruine argilliet
488-491 : sterk kolige lei
3 491.00-591.00 grijze doorwortelde lei, vanaf 496 grijze licht doorwortelde siltsteen, van-
af 519 vage siderietlenzen, vanaf 572 met zandige stratikulaties
59
Kernstrook 103 - 1301.00-1307.00 m - L = 594 (- 6) - kist nr. 193-195
Massieve kern
Slechte aanpassing 175
1 0.00-210.00 grijze doorwortelde fijn gestratikuleerde siltsteen, vage siderietbanden,
i = 5° in tegengestelde richtingen. Vanaf 90 geleidelijk zachter, wat
plantenhaksel in de zandige stratikulaties. Vanaf 180 geen zandige strati-
kulaties meer, nog slechts sporen van perforaties. Vanaf 190 slecht be-
waarde schelpen en Ostracoden. Vanaf 200 talrijke laagvlakken, vol
ostracoden, Spirorbis, slecht bewaarde schelp- en visresten - gedeeltelijk
gepyritiseerd
2 210.00 slecht klievende licht zandige lei, siderietknollen ingespoelde wortels,
minder slecht bewaarde schelpen vissen, ostracoden. Fijn gebioturbeerd.
Vanaf 240 overwegend siltsteen met plantenhaksel, verspreide komplete
schelpen. Op 270 met kruipsporen. Eronder hernemen de zandige strati-
kulaties
3 280.00-594.00 (tussen 280-295) tot siltsteen, ook kruipsporen. Fijn gestratikuleerde
zandsteen. Afwisselend met grijze lei interkalaties, siderietbanden, i = 5-
10° in tegengestelde richtingen. Zandsteenlagen vrij massief. Vanaf 550
zeer sterk gestratikuleerd. Op 300 fijne slumps
Kernstrook 104 - 1307.00-1313.00 m - L = 599 (- 1) - kist nr. 195-196
Massieve kern, verbrokkeld in kool met slechte aanpassingen van onder
(mogelijk licht kernverlies)
1 0.00 - 45.00 grijze zandige lei, wat siderietbanden, slecht bewaarde grote schelpen-
resten, fijn plantenhaksel, enkele spiegelglijvlakken, kruipsporen. Wordt
geleidelijk zachter. Vanaf 20 meer fijne en goed bewaarde schelpen. Fijn
gebioturbeerd. Vanaf 30 zachte, eerder donkergrijze slecht klievende lei
met minder faunaresten. Ook met zaadschubben
2 45.00 - 49.00 Donkere bitumineuze lei, vol Ostracoden en doorworteld
3 59.00 - 86.00 koollaag i = 4°
glanskool in massieve kern met dunne houtskool tussenlagen
4 86.00 - 90.00 donkergrijze fijn vergleden lei met dunne ingekoolde lenzen, licht kolig
5 90.00-475.00 groengrijze grof doorwortelde zandige lei. Vanaf 105 siltsteen met kleine
siderietknollen, i = 8°. Vanaf 195 sterk zandig gestratifieerd. Vanaf 215
fijn gestratifieerde zandsteen met intercalaties van donkergrijze sterk ge-
stratifieerde licht doorwortelde siltsteen, soms met mooie doch slecht be-
waarde flora
6 475.00-599.00 grijze zandige lei, nog licht doorworteld, siderietbanden, vrij veel bladaf-
drukken. Rond 500 lijkt de lei licht kalkig. Vanaf 550 niet meer kalkig
met vnl. onkruid en Calamites
60
Kernstrook 105 - 1313.00-1319.00 m - L = 623 (+ 23) - kist nr. 196-198
Slechte aanpassing boven en onderkoollaag
1 0.00 - 41.00 grijze licht zandige lei, siderietbanden en vrij goed bewaarde planten-
resten, verspreide megasporen. Op 22 laagvlak vol megasporen. Vanaf
35 zachter en fijn vergleden
2 41.00-124.00 koollaag
41- 43 : matkool
43- 84 : glanskool (massieve kern) i = 5°
84- 95 : fijn vergleden donkere lichtkolige lei, met sporen van wortels -
megasporen
95-124 : glanskool met dikkere houtskoolrijke lenzen
3 124.00-129.00 donkere lichtkolige lei, sterk vergleden, sporen van doorworteling
4 129.00-180.00 aanvankelijk donker bruingrijze sterk vergleden doorwortelde lei, met ge-
leidelijk bleker worden naar onder toe
5 180.00-345.00 overg. bruingrijze doorwortelde siltsteen met uitgerafelde korrelige side-
rietknollen. Vanaf 230 zachter en eerder groen. Tussen 255 en 260
pseudo-oolitische siltsteen. Eronder grijze licht zandige doorwortelde lei
met korrelige siderietknollen. Vanaf 280 grijze beter geboorde zandige
doorwortelde lei, korrelige siderietknollen, geleidelijk fijner klievend vol
stengelige plantenresten, zachter tot 345
6 345.00-623.00 grijze siltsteen, vage siderietknollen, slecht bewaarde stengelige planten-
resten en weinig maar grote wortels. Vanaf 450 et mooiere plantenresten
(weingi). Vanaf 490 zachter, met meer mooie plantenresten, i = 12°. Snel
meestal Calamites. Vanaf 535 opnieuw zandige lei, minder plantenresten.
Asterophyllitis. Vanaf 575 terug zachter, op 580 Calamites met Spirorbis
Rond 600 ongekompakteerde Calamites aan de basis eerder siltsteen
Kernstrook 106 - 1319.00-1325.00 m - L = 594 (- 6) - kist nr. 198-
Vergruisd rond 235
1 0.00 - 60.00 aanvankelijk grijze siltsteen, enkele zandige stratikulaties met zwarte
laagvlakken i = 6° - vage siderietbanden. Naar onder toe geleidelijk
zachter
2 60.00-170.00 zachte donkergrijze lei met weinig siderietbanden, met fijne ingekoolde
fossielresten, fijn gebioturbeerd, verspreide Ostracoden, schelpen en vis-
resten. Op 95 met kruipsporen en zeer fijne perforaties, kleine schelpjes
(sporadisch) verspreide megasporen vanaf 145. Wordt zeer fijn klievend
fijn gebioturbeerd. Toenemende fauna (schelpen, ostracoden, visresten).
Vanaf 155 met kleine verglijdingen. Fossielresten meer ingekoold,talrijke
visresten (?) Op 160
3 170.00-176.00 Donkergrijze vrij goed klievende kompakte lei met fijne kolige planten-
resten - i = 8° - regelfmatig met megasporen, basis licht bitumineus
4 176.00-209.00 koollaag
176-180 : doffe kool
180-203 : glanskool, talrijke houtskoollenzen, i = 6°
203-209 : doffe gestreepte kool
5 209.00-232.00 bruingrijze grof doorwortelde licht zandige lei
61
6 232.00-237.00 kleiige escaille
7 237.00-239.00 pyrietlenzen op een koollaagje. Erboven dun zandig laagje, Tonstein-
achtig (?)
8 239.00-249.00 vrij goed klievende groengrijze sterk doorwortelde lei
9 249.00-254.00 koollens. Bovenste helft galnskool, onderste gestreepte
10 254.00-261.00 Donkergrijs fijn vergleden lei vol slecht bewaarde plantenresten, licht
kolig in de onderste helft
11 261.00-306.00 donkerbruingrijze licht zandige fijn doorwortelde lei. Vanaf 265 eerder
siltsteen. Op 285 : 2 cm dikke kolige lei intercalatie met ingekoolde
stengelige plantenresten, i = 23°
12 306.00-375.00 Gebioturbeerde top. Grijze sterk gestraticuleerde zandsteen i = 38° -
bovenaan, 25+ onderaan. Straticulaties licht gestoord
13 375.00-420.00 fijne grijze zandsteen met drijfhout, onregelmatige stratikulaties, geleide-
lijke overgangen
14 420.00-594.00 grijze onregelmatig gestraticuleerde siltsteen, siderietknollen, sporen van
doorworteling. Tot 450 met sterk gestoorde stratikulaties, zijn eronder
vager. i = 22°. Feitelijk eerder donkergrijze fijne zandsteen
Kernstrook 107 - 1325.00-1331.00 m - L = 600 - kist nr. 200-201
Massieve kern
1 0.00-300.00 geleidelijke overgang. Donkergrijze siltsteen tot zeer fijne zandsteen,
bleke straticulaties, slecht bewaarde stengelige plantenresten, soms inge-
koold, 10° kleiner dan i kleiner dan 18°, siderietlenzen. Vanaf 200 regel-
matige gestraticuleerd, i = 18°, zwarte laagvlakken vol plantenhaksel
2 300.00-600.00 sterk zandige lei, bladafdrukken, veel Calamites, Calamoster en onkruid.
Vanaf 330 eerder siltsteen, fijn gestratikuleerd met fijne zandige siderie-
tische stratikulaties 12° kl.d. i kl.d. 22°. Sterk kolige plantenresten, veel
zaden, kleur wordt donkergrijs. Op 425 spiegelglijvlak, i = 63°. Vanaf
490 opnieuw sterk zandige lei, vage siderietbanden fijn plantenhaksel,
i = 22° - slecht bewaarde stengelige plantenresten
Kernstrook 108 - 1331.00-1337.00 m - L = 600 - Kist nr. 201
Kern brokkeling tussen 100 en 205, 290 en 320
1 0.00-105.00 grijze siltsteen, vage siderietbanden, plantenhaksel, i = 20° - tussen 90 en
100 sterk zandig gestratikuleerd. Vrij plotse overgang
2 105.00-245.00 zeer sterk vergleden zachte grijze lei, escaille achtig tot 120, vanaf 120
eerder donkergrijs, nog sterk vergleden, zandig bitumineus tot 130. Fijne
ingekoolde resten. Vanaf 130 opnieuw zeer fijn vergleden, bladerig klie-
vende bruingrijze lei. Vanaf 146 gewoon grijs, licht zandig, minder sterk
vergleden, licht doorworteld, kolige plantenresten, meestal stengelig,
siderietknollen. Rond 200 terug sterker vergleden met schuine glijvlak-
ken. Doorworteling vermindert snel, fijner klievend. Donkergrijs zandig
en micahoudend, vanaf 225-245, i = 3° - kolige plantenresten
3 245.00-270.00 donkergrijze sterk zandige lei, kolige plantenresten, talrijke zandige side-
rietische lenzen, geleidelijke overgang
62
4 270.00-300.00 donkergrijze kleiige zandsteen tot zandige lei, vol kolige fijne plantenres-
ten, licht bitumineus, mogelijk met visbeenderen - i = 3° - zachter naar
onder toe. Geleidelijk meer vergleden
5 300.00-321.00 zeer sterk vergleden kleiige donkergrijze escaille. In het midden zachtere
fijnklievende lei met slecht bewaarde plantenresten. Onderste escaille
zeer sterk verknepen
6 321.00-364.00 koollaag-glanskool, massief - op 329 dunne pyrietlens in blinkende pyriet
Onderste 1 cm doffe kool
7 364.00-380.00 Grijze sterk doorwortelde lei, licht zandig. Geleidelijke overgang
8 380.00-517.00 sterk zandig gestratikuleerde lei tot siltsteen intercalaties geleidelijk
dikker wordend naar onder toe. Onderste = 21 cm - weinig sporen van
doorworteling
9 517.00-600.00 sterk zandig gestraticuleerde siltsteen, vage siderietbanden, donkere laag-
vlakken, doorworteling verdwenen, i = 4°
Kernstrook 109 - 1337.00-1343.00 m - L = 603 (+ 3) - kist nr. 202-204
Massief, slecht geboord tussen 10 en 100
1 0.00 - 9.00 sterk zandig gestratikuleerde siltsteen
2 9.00-179.00 zachte fijnklievende donkergrijze lei met fauna, dunne siderietbanden
tussen 88 en 97, kalksiltsteen met zwarte laagvlakken vol Ostracoden.
Snel met talrijke schelpresten, meestal fragmenten in gewoon grijze lei,
snel vrijwel fossielloos op fijne perforaties na (dit rond 100). Nog licht
zandig. Rond 130 Met zaadschubben
3 179.00-206.00 koollaag
179-183 : gestreepte kool
183-206 : glanskool
Scherp kontakt naar onder toe, lijkt erosief. Aan de basis dunne bleke
lenzen in witte zandsteen identiek aan onderliggende zandige straticu-
laties
4 206.00-505.00 grijsgroene grof doorwortelde zandsteen-siltsteen met korrelige sideriet-
knollen. Op 260 lei intercalatie. Eronder eerder grijs met grote korrelige
sideriet. Vanaf 310 geleidelijk fijner tot sterk zandige lei, nog steeds met
gestoorde zandige straticulaties, met gladde sideriet. Tussen 380 en 505
sterk zandig, overwegend fijn gestraticuleerde zandsteen, met gestratiku-
leerde zandige lei intercalaties, slecht bewaarde stengelige plantenresten.
Doorworteling vermindert geleidelijk
5 505.00-603.00 grijze licht zandige lei vol slecht bewaarde stengelige plantenresten, brede
siderietbanden. Op 570 met grote Ostracoden. Overwegend Cordaites,
onregelmatig ingekoolde lenzen
Kernstrook 110 - 1343.00-1349.00 m - L = 595 (- 5) - kist nr. 204
Slecht geboord tussen 25-220; tussen 110 en 135 fijn gebroken
1 0.00-132.00 grijze licht zandige lei vol slecht bewaarde stengelige plantenresten, mees-
tal cordaites, weinig siderietbanden en knollen. Vanaf 30 zachter, fijn
vergleden vol fijn plantenresten met enkele wortels. Vanaf 55 opnieuw
63
iets kompakter. Flora meestal Calamites - lei onregelmatig vergleden.
Vanaf 70. Vanaf 110 fijn klievend en sterk vergleden
2 132.00-535.00 meer kompakte onregelmatig vergleden licht zandige lei. Gelaagdheids-
vlakken meestal ongestoord. Mogelijk nog steeds licht doorworteld.
Blijft overwegend Calamites en fijn onkruid. Vanaf 250 nemen de plan-
tenresten af i = 4°. Vanaf 300 eerder siltsteen. Vanaf 350 opnieuw ge-
leidelijk zachter, vrijwel zonder planten, terug meer siderietbanden.
Meestal Cordaites; enkele losse bladafdrukken - i = 3°. Rond 460 meer
twijgen. Vanaf 480 geleidelijk zachter met meer plantenresten. Cordaites
blijft dominant. Naar onder toe zeer fijn klievend met slechter bewaarde
plantenresten. Onregelmatig klievend vanaf 524
3 535.00-595.00 koollaag
535-539 : donkere sterk kolige lei
539-570 : glanskool, massief - i = 5°
570-576 : donkergrijze fijn doorwortelde lei, ingekoolde lenzen
576-583 : sterk kolig lei tot gestreepte kool
583-590 : glanskool
Kernstrook 111 - 1349.00-1352.00 m - L = 290 (- 10) - kist nr. 205-206
Kern verbrokkeld in kool, slecht geboord tussen 140-155
1 0.00 - 37.00 vrij goed klievende grof doorwortelde lei, in bovenste 5 cm fijn klievend
vol kolige plantenresten
2 37.00 - 41.00 gestreepte kool
3 41.00 - 43.00 fijn bladerig klievende lichtkolige lei
4 43.00 - 46.00 sterk kolige lei
5 46.00 - 60.00 glanskool
6 60.00 - 63.00 zwart korrelig tonstein (?)
7 63.00 - 67.00 donkere zandige lei, fijn vergleden, licht doorworteld, iets bruinig (licht
siderietisch ?)
8 67.00-155.00 bruinige grof doorwortelde siltsteen, met zeer grote siderietknollen, fijn
korrelig. Vanaf 141 zachter en sterk vergleden
9 155.00-290.00 bruinig grofdoorwortelde siltsteen, korrelige siderietknollen, vanaf 170
eerder zandige lei, doorworteling vermindert geleidelijk. Vanaf 250
eerder bleekgrijs, nog slechts licht doorworteld
Kernstrook 112 - 1352.00-1358.00 m - L = 598 (- 2) - kist nr. 206-208
Massieve kern
1 0.00-235.00 met zeer geleidelijke overgang. Dominantie Cordaites. Grijze siltsteen
met gladde siderietknollen. Vanaf 2& eerder zeer fijne zandsteen. Vaal
gestraticuleerd, zeer weinig plantenresten, tenzij in fijnere intercalaties
met fijne siderietlenzen. Gelaagdheid vrij onregelmatig
2 235.00-330.00 fijn gestratifieerde zandsteen met Cordaites - i = 7° - vertikale calciet-
aders tussen 255 en 350
3 330.00-450.00 fijnere zeer onregelmatig gestraticuleerde zand- tot siltsteen, mogelijk
licht geslumpt
64
4 450.00-463.00 fijne bleke zandsteen vol sideriet- en lei-interklasten, met gestraticuleerde
zandsteenintercalatie
5 463.00-496.00 bleekgrijze zandsteen, zeer fijn gestratifieerd, bovenaan met x-gelaagd-
heden, onderaan regelmatiger i = 13°
6 496.00-544.00 grijze siltsteen met siderietknollen en zeer sterk gestoorde zandige strati-
culaties. Scherpe kontakten
7 544.00-598.00 fijne bleke massieve zandsteen. Op 558 niveau met siderietintraklasten.
Op 573 siltsteen intercalatie met zeer fijne plantenresten
Kernstrook 113 - 1358.00-1364.00 m - L = 558 (- 42) - kist nr. 208-209
Massieve kern, slecht geboord rond 250 (slecht geboord vanaf 450)
Tussen 160 en 225 sub-vertikale calcietader, open van onder, tot 1 cm dik
1 0.00-224.00 bleek, massieve vaag gestratifieerde zandsteen, i = 21° in diverse richting-
en. Vanaf 140 eerder middelmatig met kolige slieren, i = 10°. Vanaf 190
met drijfhout, lenzen met siderietisch bindmiddel
2 224.00-558.00 bovenste kontakt wat vergleden. Grijze lichtzandige lei met siderietknol-
len, vrij sterk vergleden, zaden. Weinig en meest stengelig planten-
resten, i = 7°. Vanaf 280 sterk zandig, lijkt licht doorworteld. Vanaf 330
met zandige straticulaties. Vanaf 360 geleidelijk zachter, fijner klievend,
sterke dominatie van Cordaites. Vanaf 395 zacht en fijn vergleden, vnl.
Calamites en bladafdrukken. Vanaf 430 wordt lei massiever, onregel-
matiger klievend. Blijft overwegend Calamites. Vanaf 490 opnieuw fijner
klievend met meer ingekoolde plantenresten. Blijft vnl. Calamites. Vanaf
520 harde zandige lei met meer gevarieerde flora. Vanaf 540 opnieuw
zachter, eerder donkergrijs, vol twijgen
Kernstrook 114 - 1364.00-1370.00 m - L = 620 (+ 20) - kist nr. 210-211
1 0.00-453.00 grijze fijn klievende licht zandige lei vol Calamites. Vanaf 30 met twijgen
en ingespoelde wortels. Ook doordringende wortels, kleine siderietknol-
len, uitzicht van wortelbodem. Vanaf 100 kompakter, minder plantenres-
ten met fijne perforaties - 8° kl.d. i kl.d. 14° - vanaf 170 met slechtbe-
waarde twijgen en stengelige plantenresten - i = 38° - vanaf 200 terug
normaal hellend, i = 7°. Weinig siderietbanden eerder siltsteenachtig.
Snel, vrijwel geen plantenresten meer; op fijne twijgen en slechtbewaarde
stengelige plantenresten na. Vanaf 280 harder en micarijk. Vanaf 370 ge-
leidelijk zachter, met siderietknollen en wat plantenresten. Vanaf 360
eerder donkergrijs met meer slechtbewaarde plantenresten - i = 18°,
meer glijvlakken. Ook met kleine verspreide ostracoden, vol met twijgen
Sterk gelijkend op wortels, zitten schuin in het sediment. Vanaf 400 met
meer bladafdrukken, i = 9°. Vanaf 430 sterker vergleden, geleidelijk fijn-
klievend
2 453.00-464.00 donkergrijze fijnklievende lei, vol ingekoolde plantenresten, i = 8°, fijn
dooraderd, horizontaal vergleden
65
3 464.00-620.00 koollaag
464-481 : glanskool, bovenste 1 cm eerder gestreepte kool (gel. overgang
naar boven)
481-497 : fijnklievende donkere licht vergleden lei, licht kolig, vanaf 487
niet meer kolig met wortels
497-510 : zeer sterk vergleden zachte bruine lei, fijn bladerig klievend
510-524 : donkere licht kolige lei, wat bitumineus - i = 14° - met fijne in-
gekoolde fossielresten : Cannelkoolachtig
524-528 : donkergrijze sterk vergleden lei met ingekoolde plantenresten,
lijkt doorworteld
528-531 : fijn bladerig klievende sterk kolige lei, met talrijke ingekoolde
lenzen
531-550 : glanskool, massief, i = 4°
550-555 : fijn bladerig klievende licht kolige lei met ingekoolde lenzen.
Sterk vergleden
555-584 : fijn klievende donkere sterk kolige lei, met ingekoolde lenzen,
afgewisseld met eerder lichtkolige lei (in gelijke verhoudingen)
vol fijne ingekoolde resten. Naar onder toe overwegens sterk
kolig
584-592 : donkergrijze doorwortelde lei, fijn klievend, met fijne ingekool-
de plantenresten
592-594 : sterk kolige lei
594-597 : sterk vergleden, doorwortelde lei
597-608 : gestreepte kool
608-614 : donkere fijn vergleden lei vol fijnkolige plantenresten
614-620 : donkergrijze sterk doorwortelde lei
Kernstrook 115 - 1370.00-1376.00 m - L = 588 (- 12) - kist nr.
Slechte aanpassingen op 470, 270, massieve kern
1 0.00 - 5.00 glanskool
2 5.00-263.00 aanvankelijk donkergrijze sterk doorwortelde licht vergleden lei, licht
zandig, vanaf 20 bleker grijs. Vanaf 60 donkergrijs, micahoudend met
slecht bewaarde lichtkolige plantenresten, siltsteenachtig. Vanaf 105
kleinder siderietknollen. Vanaf 115 dun en gestoorde zandige straticula-
ties, ingekoolde stengelige plantenresten, doorworteling sterk vermin-
derd, i = 4° in tegengestelde richtingen. Op 150 - 10° kl.d. i kl.d. 15° -
vanaf 190 opnieuw blekergrijze licht zandige lei met Calamites en klei-
afdrukken. Onregelmatige siderietbanden, vanaf 230 eerder siltsteen.
Nog steeds zeer licht doorworteld, met gestoorde zandige straticulaties.
Aan de basis talrijke siderietintraklasten. Basiskontakt erosief, i = 12°
3 263.00-300.00 fijne bleke zandsteen, zeer steil gestraticuleerd - i = 40° - onregelmatig
naar onder toe
4 300.00-380.00 sterk zandig gestraticuleerde siltsteen met siderietknollen, geslumpt,
regelmatiger gestraticuleerd vanaf 375
5 380.00-435.00 geleidelijke overgangen. Bleekgrijze fijne kalk siltsteen met boven en
onder fijn gestraticuleerd, siltsteen-intercalatie, i = 6°
66
6 435.00-588.00 zeer sterk gestraticuleerde siltsteen, slecht bewaarde stengelige planten-
resten. Fijn plantenhaksel, straticulaties voornamelijk sterk gestoord.
Wat slecht bewaarde bladafdrukken, vanaf 555 eerder zandsteen
Kernstrook 116 - 1376.00-1382.00 m - L = 605 (+ 5) - kist nr. 213-214
1 0.00-240.00 met zeer geleidelijke overgang. Sterk maar regelmatig gestraticuleerde
siltsteen, zwarte laagvlakken, i = 15° - vage siderietbanden, overwegend
zandsteen tot 45 (onregelmatiger gestraticuleerd), tussen 105 en 120 on-
regelmatige zandige straticulaties. Vanaf 125 talrijke bladafdrukken
2 240.00-595.00 siltsteen, siderietbanden, zandige micarijke banden met zwarte laagvlak-
ken, nog met bladafdrukken - i = 18° - op 380 staal Mijnmuseum Bering-
en. Enkele laagvlakken met onkruid, verspreide bladafdrukken tot onder
toe wordt geleidelijk zachter - i = 6°
3 595.00-605.00 kalkige siltsteen, nog steeds met bladafdrukken
Kernstrook 117 - 1382.00-1388.00 m - L = 575 (- 25) - kist nr. 214
Slecht geboord rond 300, fijnklievend vanaf 535, vergruisd van 540-557
1 0.00-173.00 met geleidelijke overgang, eerder donkergrijze sterk zandige lei, mica-
houdend met verspreide ladafdrukken, dunne siderietbanden, vanaf 120
sterk zandig. Vanaf 140 enkele onregelmatige dunne zandige stratikula-
ties tussen 5-25 t kalkrijke siltsteen, i = 6°
2 173.00-193.00 bleke zandsteen, vol kolige stratikulaties, ingekoolde lenzen, en sideriet-
rijke banden, i = 10°
3 193.00-225.00 onregelmatig vergleden donkergrijs bruine zandige lei, vol slechtbewaar-
de kolige plantenresten, siderietknollen
4 225.00-290.00 massieve siltsteen, i = 5° - zonder plantenresten, vanaf 268 fijn zandig
gestraticuleerd met donkere laagvlakken, zeer regelmatige sub-horizon-
tale gelaagdheidsvlakken, tussen 278 en 282 zandsteenbandje
5 290.00-306.00 grijze fijn klievende lei, vol stengelige plantenresten (Calamites)
6 306.00-425.00 sterk gestraticuleerde siltsteen, zwarte laagvlakken ingespoelde wortels,
lijkt doorworteld maar laminaties niet gestoord - i = 3°, dikkere zandige
laminaties met x-gelaagdheden, geleidelijke overgang
7 425.00-439.00 zachtere grijze lei met dikkere siderietbanden, fijne schelpenresten, basis
licht bitumineus
8 439.00-449.00 vrij sterk vergleden sterk kolige lei, dikke koollenzen, afwisselend met
bruingrijze licht doorwortelde licht zandige en fijn vergleden lei
9 449.00-520.00 kompakte groengrijze fijn doorwortelde zandige lei tot siltsteen met inge-
koolde lenzen aan de top, fijne siderietknollen. Op 520 spiegelglijvlak
i = 50°.Vanaf 485 de kleur eerder grijs met Cordaites en slecht bewaarde
varens, doorworteling vermindert snel, geleidelijke overgang
10 520.00-538.00 grijze lei, nog zeer fijn doorworteld, fijn vergleden met slecht bewaarde
plantenresten
11 538.00-557.00 groengrijze doorwortelde zeer sterk vergleden lei, overgaand naar escaille
12 557.00-575.00 fijn klievende licht doorwortelde licht zandige lei, vol slecht bewaarde
plantenresten, i = 5°
67
Kernstrook 118 - 1388.00-1394.00 m - L = 624 (+ 24) - kist nr. 216-218
Massief
1 0.00 - 55.00 donkergrijze doorwortelde lei, vol fijne plantenresten, zandige sideriet-
knollen
2 55.00-144.00 bleke fijne zandsteen, tot 100 flaserig gestratifieerd eronder slechts vaag
gestratifieerd, i = 2° - vertikale calcietader, 3 mm breed
3 144.00-190.00 grijze sterk gestraticuleerde siltsteen, laagvlakken met zeer fijn planten-
resten, enkele bredere zandige intercalaties, i = 2°
4 190.00-213.00 grijze fijn gebioturbeerde lei. Vanaf 250 zacht, donkergrijs met fijne
kolige plantenresten, dunne ingekoolde lenzen, zandig bitumineus
5 213.00-310.00 grijze slecht klievende lei, licht vergleden en fijn doorworteld, fijn gebio-
turbeerd, vanaf 250 harder, tot siltsteen, vanaf 280 fijn zandig gestrati-
culeerd, zeer weinig plantenresten, nog slechts sporen van perforeerende
wortels, i = 4°
6 310.00-350.00 afwisselend zandsteen/siltsteen banden 10 cm, mooie loadcast in zand-
steen
7 350.00-397.00 bleke zandsteen, vaag gestratifieerd, zwak hellend
8 397.00-413.00 geleidelijke overgang onderaan. Grijze siltsteen met geslumpte zandige
straticulaties - staal Beringen
9 413.00-624.00 bleke massieve zandsteen, vaag gestratifieerd, vrij regelmatig, i = 9°, rond
565 gestraticuleerde siltsteen intercalaties
Kernstrook 118 - 1394.00-1400.00 m - L = 573 (- 27) - kist nr. 219
Slecht geboord tussen 145 en 260
1 0.00 - 88.00 grijze siltsteen met micarijke zandige straticulaties, afnemend naar onder
toe, i = 2°, zeer regelmatig, zeer weinig plantenresten, wat zwarte laag-
vlakken in de zandige straticulaties
2 88.00-144.00 zachte donkergrijze fijn gebande lei met fijne schelpenresten en biotur-
baties, i = 2° - dunne siderietbanden, enkele laagvlakken met ostracoden.
Wordt sterk bitumineus. Vanaf 100 met visbeenderen, zaadschubben en
pellets. Vanaf 110 geleidelijk minder bitumineus met kolige zeer fijne
plantenresten. Tussen 120-125 bruingrijze grof doorwortelde sterk zan-
dige lei. Vanaf 125 beter klievend, donkergrijs vol kolige plantenresten,
met houtskoolbrokken, blijft licht doorworteld. Vanaf 135 lichtkolig met
talrijke ingekoolde lenzen
3 144.00-240.00 sterk vergleden grijze grof doorwortelde lei, licht zandig met kleine side-
rietknollen, rond 225 dikke korrelige siderietknollen
4 240.00-275.00 donkere bitumineuze lei,fijn vergleden met Guilelmitesachtige langgerekte
verglijdingen, met ostracoden, grote schelpfragmenten. Rond 240 enkele
dikke siderietknollen, lei ertussen en eronder is de lei grof doorworteld,
niet bitumineus. Wordt echter snel terug bitumineus, met fauna-schelpen
Guilelmites en laagvlakken vol Ostracoden. Sterk bitumineus naar onder
toe
5 275.00-400.00 grijze sterk doorwortelde lei, wordt snel zandig tot siltsteen met sideriet-
knollen, vanaf 295 eerder donkergrijs, lichter doorworteld met brokken
van schelpen en Ostracoden. Slecht klieven maar fijn geband, fijne
68
donkere perforaties op 320, samen met Guilelmites. Geleidelijk meer
stengelige plantenresten (Cordaites). Vanaf 330. Vanaf 365 eerder licht
doorwortelde siltsteen, sideriet knollen. Vanaf 380 zachter en fijn ver-
gleden. Op 400 dikke siderietband
6 400.00-573.00 grijze zandige lei met zandige straticulaties, licht doorworteld, enkele
siderietlenzen - i = 3°. Nog steeds met verspreide schelpen, en Ostra-
coden (tot 490) blinkende pyriet, ingekoolde plantenresten, weinig
lsecht bewaarde schelpen, bioturbaties. Op 540 beter bewaarde schelpen
Eronder donkergrijze zandige lei, licht vergleden
Kernstrook 119 - 1400.00-1406.00 m - L = 505 (- 95) - kist nr. 220
Tussen 102 en 114 kern in kleinere diameter
Slecht geboord tussen 240 en 390
1 0.00 - 37.00 grijze fijn vergleden lei, slecht klievend met onregelmatige uitgerafelde
siderietknollen, lichtkorrelig rond 15. Met kleine schelpen, Ostracoden
en spirorbis naar onder toe ?
2 35.00 - 59.00 donkere massieve bitumineuze lei, vol grote schelpen met Spirorbis en
Ostracoden, i = 2°. Zeer rijk faunaniveau, bitumineus, cannelkolig naar
onder toe
3 59.00 - 85.00 koollaag
59 - 64 : gestreepte kool
64 - 70 : donkere sterk kolige lei, fijn vergleden met 1/2 cm pyrietlens
70 - 85 : doffel kool
85 - 90 : donkergrijze fijn vergleden sterk doorwortelde lei aan de top
dunne lenzen in doffe pyriet
90-120 : grijze lichtzandige fijn doorwortelde lei
120-128 : fijn bladerig klievende donkergrijze licht doorwortelde lei vol
slecht bewaarde stengelige plantenresten geleidelijke overgang
128-204 : grijze licht doorwortelde siltsteen met siderietknollen. Vanaf
160 zandige straticulaties. Vanaf 180-200 zeer rijk aan sideriet
204-230 : grijze zandige vrij grof doorwortelde lei, kleine siderietknollen,
geleidelijk sterker vergleden en zachter
230-242 : grijze sterk kolige lei, aan de top bruine siderietlens. Rond 238
talrijke houtskoollenzen
242-255 : donkergrijze zeer fijn vergleden lei.Op 255 bleke lens van 2 cm
vermoedelijk fijn siderietisch - ook doorworteld
255-340 : bleekbruine siltsteen, grof doorworteld, onregelmatige sideriet-
knollen, vanaf 300 eerder grijs, vanaf 330 fijner klievend zach-
ter met stengelige plantenresten, twijgen, zaden
340-345 : fijn vergleden, fijnklievende lei, vol slechtbewaarde plantenres-
ten, onderste helft escaille-achtig
345-405 : herneming wortelbodem : groene grof doorwortelde lei, vanaf
380 slechts licht zandig
405-505 : grijze (bleek) doorwortelde siltsteen, met vergane plantenres-
ten, snel sterk zandig
69
Kernstrook 120 - 1406.00-1406.30 m - L = 29 (- 1) - kist nr. 221
1 0.00- harde grijze siltsteen tot fijne zandsteen - i = 3° - met ingespoelde wortels
Kernstrook 121 -1406.30-1412.30 m - L = 591 (- 9) kist nr. 221-222
Massief op 415 en 465 lensvormige calcietaders volgens i = 45° tot 60°
1 0.00- Harde grijze groenige siltsteen, licht vergleden, volgens i = 45° tot 60°
Onregelmatig klievend. Met regelmatige splijtvlakken tot i = 60°.
Tussen 175 en 190 talrijke siltsteen-intercalaties met enkele ingespoelde
wortels, slecht bewaard. Vanaf 230 met brede siderietlenzen. Vanaf 300
meer stengelige plantresten, licht kolige en zaden. De siltsteen wordt
eerder donkergrijs, micarijker, met onregelmatiger hellingen. Vanaf 480
eerder zandsteen - i = 6° naar de basis terug wat fijner, blijft micarijk
Kernstrook 122 - 1412.30-1418.00 m - L = 549 (- 21) - kist nr. 222-223
Op 175 brede calcietader (2 cm), i = 55° - slechte aansluiting tussen 325 en 350 en
tussen 445-485 - slecht geboord rond 370
1 0.00-240.00 met geleidelijke overgang. Grijze siltsteen, micarijk, stengelige planten-
resten. Aanvankelijk fijn zandig gestratifieerd, i = 13°. Op 60 met side-
rietknollen en gestoorde zandige straticulaties. Tussen 125 en 147 eerder
fijne zandsteen
2 240.00-320.00 grijze siltsteen met dikkere zandige straticulaties, geleidelijk fijnere wor-
dend naar onder i = 4°. Met fijne kolige plantenresten
3 320.00-322.00 grijze lichtzandige lei
4 322.00-355.00 koollaag
332-329 : sterk kolige lei tot gestreepte kool
329-337 : afwisseling tussen donkere sterk kolige lei en gestreepte kool
in banden van 1-2 cm dik
337-347 : galnskool met veel doffe koollenzen
347-355 : donkere fijn vergleden,sterk kolige en met talrijke megasporen,
met platte stigmaria-afdrukken lijkt echter niet doorworteld
5 355.00-442.00 grijze fijn sterk vergleden lei, sterk doorworteld, tussen 370 en 375 grijze
escaille. Vanaf 385 licht zandig met siderietknollen en wat stengelige
plantenresten. Nog slechts licht vergleden met enkele bladafdrukken.
Vanaf 430 geleidelijk zachter
6 442.00-445.00 zachte fijnklievende lei, stengelige bladafdrukken
7 445.00-486.00 aanvankelijk bladerig klievende zacht doorwortelde lei, sterk vergleden.
Vanaf 455 harder, minder vergleden met siderietknollen. Op 468 op-
nieuw sterk vergleden niveau. Kleiig verweerd, escaille-achtig tot 486
8 486.00-549.00 grijze grof doorwortelde licht zandige lei, licht vergleden. Vanaf 498
eerder siltsteen met siderietknollen en zandige straticulaties. Talrijke
stengelige plantenresten, meest Cordaites, en onkruid. Blijft doorworteld
70
Kernstrook 123 - 1418.00-1419.10 m - L = 123 (+ 13) - kist nr. 223
Kern slecht geboord
1 0.00 - 51.00 grijze vrij goed splijtende licht vergleden lei, kleine kolige plantenresten,
licht doorworteld.(kleine siderietknollen. Op 10 langgerekte Guilielmites-
achtige verglijding. Onregelmatig vergleden. Veel fijne twijgen. Tussen
25-37 brede ondulerende siderietbanden. Bovenaan vol talrijke koolintra-
klasten). Grote stengelige plantenresten. Vanaf 10 iets sterker vergleden
en doorworteld, tussen 25 en 30 opnieuw fijn bladerig klievend, donker-
grijs. Vanaf 30 blijft donkergrijs fijn klievend. Stengelige plantenresten
licht kolig. Wat slecht bewaarde bladafdrukken
2 51.00 - 80.00 Grijzer sterker vergleden en doorwortelde lei, vanaf 70 licht zandig,
slecht bewaarde plantenresten. Op 85 Met kleine korrelige siderietknol-
len. Terug zachter naar onder
3 88.00-101.00 kleiig verweerde, eerder donkergrijze lei. Escaille vanf 97
4 101.00-123.00 onregelmatig vergleden grof doorwortelde donkergrijze kompakte lei
met grote wortels, twijgen en gescheurde bladafdrukken. Enkele pyriet-
knollen
Kernstrook 124 - 1419.10-1424.00 m - L = 491 (+ 1) - kist nr.
Kern fijn gespleten, vertikaal klievend van 275-290, eronder meer massief
1 0.00 - 39.00 donkere fijn klievende lei vol plantenresten, licht doorworteld. Kleine
siderietknollen. Op 10 langgerekte Guililmitesachtige verglijdingen. On-
regelmatig vergleden. Veel fijne twijgen. Tussen 25-37 brede onduleren-
de siderietbanden. Bovenaan vol talrijke koolintraklasten. Eronder licht-
kolig, fijn klievend
2 39.00-286.00 grijze onregelmatig vergleden grof doorwortelde lei, siderietknollen, naar
onder toe eerder donkergrijs met kolige plantenresten. Geleidelijk beter
klievend, minder doorworteld. Rond 80 met Guilielmitesachtige ver-
glijdingen. Vanaf 85 Met ostracoden. Blijft licht doorworteld, vanaf 95
licht zandig, micahoudend, met siderietlenzen en verdwijnende door-
worteling, meer stengelige slecht bewaarde plantenresten. Vanaf 140
grijze zandige lei, slechte sporen van doorworteling, lijkt fijn gebiotur-
beerd, met siderietbanden. Fijn geband maar slecht klievend naar onder
toe meer slecht bewaarde plantenresten. Vanaf 230 terug zachter met
fijne meer kolige plantenresten. Schelpfragmenten en kleine ostracoden,
vistand. Lijkt fijn gebioturbeerd, ook zaadschubben. Vanaf 265 met
hardere passages, twijgen
3 286.00-300.00 koollaag
286-300 : (gestreepte kool) sterk kolige lei, fijn vergleden maar toch in
massieve kern, i = 3°
4 300.00-491.00 zachte grijze doorwortelde lei, zeer sterk vergleden. Vanaf 315 wat kom-
pakter, harder, met licht zandig, minder vergleden. Vanaf 350 eerder
siltsteen met kleine siderietknollen. Vanaf 410 met zandige straticulaties
belangrijker naar onder toe, i = 7°
71
Kernstrook 125 - 1424.00-1430.00 m - L = 601 (+ 1) - kist nr. 225
Licht verbrokkeld in de kool, anders massief
1 0.00-120.00 : met geleidelijke overgang. Grijze sterk zandige gestraticuleerde siltsteen
met siderietlenzen,aanvankelijk licht doorworteld met stengelige planten-
resten, en lijkt Calamites stengels, enkele bladafdrukken, i = 6° - tussen
70 en 95 sterk gestoorde straticulaties. Eronder fijne x-gelaagdheden
2 120.00-236.00 geleidelijk zachtere lei, fijn geband, licht zandig, meer plantenresten,
zandige straticulaties tot 180. Vooral rond 190 fijne perforaties, wortels?
Vanaf 220 meer onkruid, twijgen, fijne kolige plantenresten, ook fijn ver-
gleden
3 236.00-432.00 koollaag heel scherp kontakt naar onder
236-247 : donkere sterk kolige lei, 3 dikke intercalaties in massievere
sideriet (boven) kolige sideriet (midden) en blinkende pyriet
(onder) 1 à 2 cm dik
247-250 : fijne gebioturbeerde grijze lei, onregelmatig vergleden met
knollen in blinkende pyriet
250-284 : grijze licht zandige licht doorwortelde lei, fijn gebioturbeerd,
kolige plantenresten (veel bladafdrukken) kleine korrelige
siderietknollen, vrij goed klievend, i = 6°
284-293 : donkergrijze fijnklievende lei,fijn vergleden vol slecht bewaarde
plantenresten
293-298 : fijn klievende donkere sterk kolige lei tot gestreepte kool, hard
en massief
298-328 : glanskool. Op 300 tot 1 cm dikke korte tonsteinlens. Aan de
basis enkele bleekgrijze lenzen in doffe kool, dooraderd met
fijne calcietadertjes
328-332 : grijze sterk kolige lei met intercalatie in bruine grijze fijn door-
wortelde lei
332-353 : donker fijn klievende licht kolige lei, nog fijn dooraderd, met
dunne ingekoolde lenzen, horizontaal vergleden,vol fijne kolige
plantenresten. Vanaf 340 met wortels
353-364 : kleiig verweerde donkergrijze escaille
364-375 : gestreepte kool met talrijke glanskoollenzen dikke blinkende
pyrietkool
375-413 : glanskool, op 409 tot 2 cm dikke pyrietband, naar onder toe
met matkoollenzen
413-418 : doffe kool, licht vergleden
418-432 : glanskool met talrijke matkoollenzen
4 432.00-558.00 scherpe kontakten. Bleekgrijze doorwortelde siltsteen. Vanaf 480 ge-
leidelijk gewoon grijs met korrelige siderietknollen. Vanaf 545 met ge-
stoorde zandige stratikulaties
5 558.00-601.00 massieve grijze fijne zandsteen met vage micarijke stratificaties
72
Kernstrook 126 - 1430.00-1436.00 m - L = 614 (+ 4) - kist nr. 226
Massieve kern
1 0.00 - 90.00 bleke grijze zandsteen, fijn tot middelmatig naar onder toe, dunne kolige
slierten, enkele gestraticuleerde siltsteen-intercalaties rond 35 en 70.
Aan de top herboord stuk van 1 cm i = 6°
2 90.00-205.00 grijze siltsteen, sterk zandig gestraticuleerd, met zeer fijne plantenresten
- i = 2° - vanaf 195 geen zandige straticulaties meer, vage siderietbanden,
zonder resten van organisch materiaal
3 205.00-268.00 vrij scherp kontakt. Kompakte lichte bitumineuze donkergrijze lei met
grote schelpafdrukken. Na enkele cm niet meer bitumineus. Fijn gebio-
turbeerd met zandig - siderietische banden - i = 8° - vanaf 245 zandige
straticulaties met fijn plantenhaksel. Vanaf 253 sterk zandig gestraticu-
leerd
4 268.00-372.00 eerder donkergrijze fijn gebioturbeerde kompakte lei, talrijke sideriet-
banden, geen organisch materiaal, enkele laagvlakken met zeer fijne
plantenresten. Vanaf 300 opnieuw zacht met talrijke kruipsporen en
slecht bewaarde schelpenresten. Ook kolige zaadschubben. Wordt snel
terug zandiger, micarijk met zeer fijne ingekoolde plantenresten. Gebio-
turbeerde lenzen en kleine korrelige siderietknollen i = 2°. Tot 372
eerder donkergrijze siltsteen
5 372.00-614.00 grijze sterk zandige licht doorwortelde lei, gladde siderietknollen,
stengelige plantenresten, talrijke zaadschubben, gestoorde zandige strati-
culaties (nieuwe wortelbodem).Vanaf 430 naar onder toenemend zandige
straticulaties met x-gelaagdheden, zandige perforaties i.p.v. wortels. Nog
stengelige plantenresten en plantenhaksel. Tussen 512 en 539 bleekgrijze
zandsteen, onderaan sterk maar onregelmatig gestratikuleerd, scherpe
kontakten, sub-horizontaal. Eronder grijze siltsteen met onregelmatige
zandige stratikulaties. Enkele laagvlakken met grof plantenhaksel, side-
rietbanden in de zachtere delen
Kernstrook 127 - 1436.00-1442.00 m - L = 605 (+ 5) - kist nr. 228-229
Massief
1 0.00-605.00 grijze sterk gestraticuleerde siltsteen met fijne x-gelaagdheden, enkele
vage siderietbanden, bleekgrijze zandsteen tussen 155-195, 220-260,
zandige lei-intercalatie op 140 - i = 3° - zeer weinig organisch materiaal,
met fijne schelpenresten, verspreid in de minder sterk gestraticuleerde
banden
Kernstrook 128 - 1442.00-1448.00 m - L = 557 (- 43) - kist nr. 229
Slechte aanfpassingen op 145, 195, 230, 295 en van 300-350. Kapot geboord in de kool.
Verbrokkeld tussen 60-82. Slecht geboord 120-195 en van 260-340 tussen 340 à 355 ver-
moedelijk kernverlies, vergruisd
1 0.00 - 47.00 grijze zandige lei met siderietbanden, spiegelglijvlakken, licht mica-
houdend, vage bioturbaties, fijne schelpenresten, zaadschubben en inge-
73
koold onkruis. Vanaf 20 snel zachter, met Guilielmitesachtige verglij-
dingen, fijne donkere perforaties. Veel kruipsporen. Vanaf 35 met kolige
plantenresten, licht bitumineus vanaf 40. Opnieuw met schelpresten en
Spirorbis. Weinig Ostracoden. Ook met kleine ogen
2 47.00 - 82.00 koollaag
47-49 : matte gestreepte kool
49-82 : fijnkorrelige glanskool, rijk aan verspreide houtskool
3 82.00 - 87.00 donkere lichtkolige doorwortelde lei met kleine ingekoolde plantenresten
4 87.00-114.00 niet meer kolig, aanvankelijk nog met dunne ingekoolde lage, i = 4°, grijs
5 114.00-122.00 fijnklievende donkere lichtkolige lei, rijk aan ingekoolde lenzen, sterk
kolig naar onder toe
6 122.00-135.00 Grijze licht zandige grof doorwortelde lei
7 135.00-152.00 grijze fijn bladerig klievende doorwortelde lei, vol stengelige planten-
resten, ingekoold naar onder toe
8 152.00-184.00 grijze licht zandige fijn doorwortelde lei vol fijne twijgen en stengelige
plantenresten (vooral Cordaites) goed klievend, siderietbanden.Onderaan
korrelige siderietband
9 184.00-188.00 grijze grof doorwortelde fijn vergleden lei
10 188.00-193.00 fijn bladerig klievend
11 193.00-195.00 gestreepte kool
12 195.00-226.00 donkere bitumineuze lei, vrij kompakt, fijn doorworteld, met kolige
plantenresten. Wordt snel licht kolig, vrij goed klievend
13 226.00-231.00 sterk kolige lei tot gestreepte kool, pyrietrijke lenzen
14 231.00-250.00 donkere lichtkolige lei, talrijke ingekoolde lenzen, fijn klievend
15 250.00-255.00 sterk kolige lei tot gestreepte kool
16 255.00-292.00 grijze grof doorwortelde lei, onregelmatig vergleden, zeer sterk vergleden
en verweerd vanaf 262
17 292.00-339.00 eerder donkergrijze grof doorwortelde lei, fijne kolige plantenresten en
zaden, donkere sterk kolige lei-intercalaties, vooral tot 310
18 339.00-355.00 donker fijn bladerig klievende licht kolige lei, vanaf 342 overgaand in
donkere licht kolige escaille (kernverlies)
19 355.00-367.00 grijze grof doorwortelde siltsteen, vaag zandig gestraticuleerd
20 367.00-557.00 fijne bleke zandsteen. Vooral tussen 420-495 sterk en regelmatig gestrati-
culeerd met donkere laagvlakken, rond 520 i = 15°
Kernstrook 129 - 1448.00-1454.00 m - L = 579 (- 21) - kist nr. 231
Massieve kern tot 303 en vanaf 414, kool verpulverd, verbrokkeld in onzuiverheden (kernkist
sterk beschimmeld) - kernverlies
1 0.00 - 16.00 bleke zandsteen, met vage gekruiste stratifikaties, i = 5°
2 16.00-303.00 grijze fijne gestratikuleerde siltsteen, vanaf 70 met talrijke zwarte laag-
vlakken, i = 5° tot 175, eronder zachter en homogener (zandige lei) met
zeldzaam sinusites en zaadschubben, vanaf 230 meer kolige plantenresten
en vage siderietbanden, met Asterophyllites, geleidelijk meer Cordaites
en twijgen
3 303.00-425.00 koollaag
303-307 : fijn bladerig klievende donkere lichtkolige lei
307-310 : donkere sterk kolige lei
74
310-317 : glanskool in massieve kern, zacht
317-388 : zeer zachte poederig verpulverende glanskool tot gestreepte
kool, fijn bladerig klievend
388-398 : kompakte gestreepte kool met dunne glanskoollagen, kleine
pyrietrijke lenzen, eerder sterk kolige lei naar onder
398-405 : donkere fijnklievende sterk bitumineuze lei met grote inge-
spoelde wortels
405-413 : kleiig verweerde zeer sterk vergleden bladerig klievende licht-
kolige lei
413-425 : donkere sterk bitumineuze licht zandige lei vol ingespoelde
wortels en kolige plantenresten vrij sterk kolig, hard. Vanaf
419 eerder lichtkolig met stigmaria - zandige lens aan de basis
4 425.00-565.00 grijze doorwortelde siltsteen, wat zandige stratikulaties en ingekoolde
stengelige plantenresten, i = 30°. Rond 475 - i = 15° rond 520 i = 5°
rond 550. Naar onder toe met minder gestoorde zandige straticulaties,
wat siderietknollen
5 565.00-579.00 eerder donkergrijze doorwortelde siltsteen, opnieuw met ingekoolde
lenzen, siderietbanden
Kernstrook 130 - 1454.00-1460.00 m - L = 591 (- 9) - kist nr. 232-234
Massieve kern
1 0.00-130.00 donkergrijze fijn gebioturbeerde lichtzandige lei, fijn ingekoolde planten-
resten, vanaf 20 geleidelijk minder donker, licht maar onregelmatig ver-
gleden, dikke zandige lenzen, plantenresten niet meer ingekoold,mogelijk
licht doorworteld, wordt geleidelijk eerder siltsteen. Rond 60 pyrietrijke
siderietknollen, rond 90 uitgerafelde korrelige siderietknollen
2 130.00-500.00 donkergrijze siltsteen, kolige stengelige plantenresten, dikke onregel-
matige zandige straticulaties, en siderietknollen (korrelig) - i = 8° - ge-
leidelijk meer fijn plantenhaksel, zandiger straticulaties worden dikker
naar onder toe. Onderaan ook meer kolige slierten
3 500.00-569.00 geleidelijk overgang boven - donkergrijze siltsteen met kleine sideriet-
knollen, slecht bewaarde schelpen en spirorbis. Fijne graafgangen rond
545 aan de basis fijn korrelige siderietlaag (2 cm dik), slecht fauna niveau
4 569.00-591.00 koollaag
569-575 : glanskool bij de top enkele zeer dunne bleke argillietlens
575-580 : fijne klievende sterk kolige lei fijn bladerig klievende naar
onder toe
580-591 : glanskool
Kernstrook 131 - 1460.00-1466.00 m - L = 583 (- 17) kist nr. 234-236
Kern fijn gebroken in de kool, vooral tussen 38 en 48
1 0.00- koollaag
0-50 : gestreepte kool, i = 6°, wat dunne argillietlenzen, vanaf 39 zacht
verbrokkeld
75
50-53 : donkere fijn klievende licht kolige lei,vol fijne ingekoolde planten-
resten
53-65 : donkergrijze fijn doorwortelde lei met weinig maar vrij goedbe-
waarde plantenresten, meest stengelig
65-75 : donkere fijn klievende sterk kolige lei
75-77 : donkere fijn klievende licht kolige lei met Lepidodendron
77-85 : grijze fijnklievende lei, met talrijke spiegelglijvlakken, fijne hori-
zontale Guilielmitesachtige verglijdingen, schelpafdrukken (faux
mur)
2 85.00-133.00 donkergrijze siltsteen vol zandige siderietknollen, met slecht bewaarde
stengelige plantenresten, licht vergleden, mogelijk ingespoelde wortels
(geen wortelbodem). Rond 110 met enkele megasporen. Tussen 122 en
133 pseudo-olitische textuur
3 133.00-335.00 grijze siltsteen, grof doorworteld, vanaf 153 eerder donkergrijze siltsteen
fijn gebioturbeerd, fijne kolige plantenresten, niet meer duidelijk door-
worteld, talrijke zandige siderietbanden, vanaf 180 minder bitumineus en
terug grof doorworteld. Wordt sterker zandig vanaf 220. Nog slechts
licht doorworteld, vanaf 255 weer meer biotumineus met fijne kolige
plantenresten. Vanaf 295 opnieuw zandiger, gestoorde zandige stratiku-
laties
4 335.00-583.00 sterk gestraticuleerde siltsteen, talrijke dikke zandige banden (± 5 cm dik)
soms siltsteen intraclasten, kompaktiebreukjes, straticulaties in de silt-
steen soms geslumpt, 5° kl.d. i kl.d. 11°. De siltsteen is donker, met
kolig plantenhaksel
Kernstrook 132 - 1466.00-1472.00 m - L = 630 (+ 30) - kist nr. 236-
Massieve kern
1 0.00-630.00 eerder donkergrijze siltsteen met bleke zandige straticulaties, soms ge-
stoord. Op 215 zandsteenniveau met siltsteenintraklasten.Op 25 - i = 16°
Op 100 - i = 10°; op 300 i = 3°, op 500 i = 10°. Zwarte laagvlakken, fijn
plantenhaksel, tussen 220 en 370 overwegend homogene siltsteen,weinig
gestratikuleerd eronder slechts enkele duidelijke zandige intercalaties.
Weinig plantenresten, meest Calamites en twijgen, Calamites soms niet
afgeplat
Kernstrook 133 - 1472.00-1478.00 m - L = 567 (- 33) - kist nr. 236-237
Massieve kern tot 460. Verbrokkeld in de kool van 460-567
Waarschijnlijk kernverlies op het einde
1 0.00 - 75.00 grijze siltsteen, stengelige plantenresten, weinig siderietknollen, onregel-
matige zandige straticulaties, vanaf 35 dikkere zandige stratikulaties met
siltsteenintraklasten. Afwisselend met gestratikuleerde siltsteen. Op 50
top load cast
2 75.00-462.00 met scherp kontakt. Massieve bleke zandsteen, fijne kolige slierten,enkele
siltsteen intraklasten rond 130. Vage stratificaties in sets van ± 20 cm
i = 28°. Steile calcietader (± 60°) op 310
76
3 462.00-566.00 koollaag, bovenkontakt licht erosief, gevormd door een dikke ingekoolde
lens
462-495 : zachte glanskool met talrijke poederige doffe kooltussenlagen
Top is horizontaal
495-504 : glanskool in massieve kern
504-510 : kompakte kolige tonstein (?)
510-521 : glanskool
521-560 : glanskool afwisselend met poederige matkool, waarschijnlijk
met kernverlies
560-566 : fijne gestreepte kool
4 566.00-567.00 fijne bladerig klievende lei
Kernstrook 134 - 1478.00-1484.00 m - L = 624 (+ 24) - kist nr. 239-241
Slecht geboord tot 25
1 0.00 - 25.00 grijze fijn vergleden doorwortelde lei
2 25.00 - 52.00 grijze zandige doorwortelde lei, veel siderietknollen, fijne kolige stenge-
lige plantenresten
3 52.00-105.00 sterk gestratikuleerd met fijn plantenhaksel, licht doorworteld, ook nog
met siderietlenzen
4 105.00-224.00 licht zandige lei met siderietlenzen, minder zandige straticulaties, blijft
doorworteld, vanaf 170 opnieuw sterker gestraticuleerd, plantenhaksel,
i = 4° nog licht doorworteld. Wordt siltsteen naar onder toe
5 224.00-260.00 zeer sterk gestraticuleerde zandsteen, zeer zwak hellend. Snelle overgang
naar grijze zandige lei met siderietbanden
6 260.00-320.00 Sporen van doorworteling, slecht bewaarde schelpen.Vanaf 290 in zachte
lei, met veel glijvlakken en enkele Guilielmitesachtige verglijdingen.
Schelpen enkel bovenaan. Rond 310 donkere kruip- en graafgangen. Met
verspreide zaden. Aan de basis opstapeling van dikke siderietlenzen
7 320.00-400.00 zachte iets donkergrijze lei met siderietbanden, talrijke plantenresten, aan-
vankelijk nog niet goed bewaard. Blijft gebioturbeerd met kleine ostra-
coden, Spirorbis op 350. Vanaf 380 talrijke Calamitesresten. Blijven
echter ingekoold
8 400.00-624.00 grijze kompakte zandige lei met minder maar beter bewaarde plantenres-
ten, tussen 475 en 487 kalkige siltsteen i = 4° - eronder eerder siltsteen.
Tussen 540-568 zachtere lei met talrijke goedbewaarde plantenresten -
planten meestal losse bladafdrukken afgewisseld met onkruid
Kernstrook 135 - 1484.00-1490.00 m - L = 603 (+ 3) - kist nr. 241
Massief, behalve in de kool. Kool totaal vergruisd tussen 422 en 438 - tussen 449 en 459,
tussen 500 en 512, tussen 560 en 570
1 0.00-322.00 grijze sterk zandige lei tot siltsteen, verspreide mooie plantenresten, door-
gaans kleine siderietlenzen i = 20°, rond 70 vergleden (ook slecht ge-
boord). Eronder meest Calamites, wordt terug geleidelijk zandiger. Van-
af 125 met dikke zandige straticulaties, neptunean dykes. Bijna geen
plantenresten meer. Vanaf 240 terug geleidelijk zachter, homogene zan-
77
dige schiefer met siderietbanden. Vanaf 280 terug harder, siltsteenachtig,
met wat plantenhaksel, i = 4°
2 322.00-393.00 grijze licht zandige lei met siderietbanden. Op 325 Esteria ? met fijne bio-
turbaties. Snel terug siltsteen. Vanaf 340 geleidelijk zachter, grote schel-
pen. Vanaf 380, zacht fijn gebioturbeerd met fijne faunaresten, meestal
schelpen
3 393.00-583.00 koollaag
393-396 : donkere sterk kolige lei, cannelkoolachtig
396-419 : glanskool in massieve kern, fijn klievend boven en onderaan
419-466 : zachte glanskool met poederkoollenzen : massiever in de
onderste 7 cm
466-471 : kolige tonstein, mogelijk siderietisch
471-489 : glanskool in massieve kern (massieve glanskoollagen zijn slecht
geband)
489-512 : fijn gebande glanskool met poederige doffe kool tussenlagen
512-515 : gestreepte kool
515-552 : donkergrijze zandige lei, massieve kern met slecht bewaarde
stengelige plantenresten, fijn maar goed doorworteld, licht
kolig aan de top
552-553 : gestreepte fijn klievende kool
553-562 : glanskool, ongeband
562-570 : vergruisd
570-583 : fijn gebande matkool tot gestreepte kool
583-603 : grijze lichtzandige grof doorwortelde lei, licht kolig aan de top,
eerder siltsteen aan de basis
Kernstrook 136 - 1490.00-1496.00 m - L = 606 (+ 6) - kost nr. 242-244
Massieve kern, vertikale calcietader op 255 (3 mm dik)
1 0.00-146.00 eerder donkergrijze sterk gestratikuleerde siltsteen met fijne wortels,
enkele siderietknollen, i = 20° de dikke zandige stratikulaties zijn nog ge-
stratifieerd en gestoord door doorworteling, i = 20-6° onregelmatig
2 146.00-einde massieve bleekgrijze fijne zandsteen vaag maar regelmatig flaserig gestra-
tifieerd, i = 7° met enkele siltsteen stratikulaties met donkere laagvlakken
doorworteling verdwijnt geleidelijk
Kernstrook 137 - 1496.00-1502.00 m - L = 606 (+ 6) - kist nr. 244-246
Massieve kern, i = 20° op 45, op 55 sub-horizontaal en naar onder toe
1 0.00-260.00 bleekgrijze fijne zandsteen, vaag gestratifieerd, enkele siltsteeninterkala-
ties, tussen 155=160 donkergrijze zandige lei (micahoudend)
2 260.00-285.00 eerder donkergrijze siltsteen vol gestoorde zandige stratikulaties, i = 5°
3 285.00-590.00 met geleidelijke overgang, grijze fijn gestratikuleerde siltsteen, met plan-
tenhaksel en slecht bewaarde ingekoolde resten met vage siderietbanden.
Naar onder toe verdwijnen de zandige stratikulaties, bij de basis fijne
perforaties, i = 5°
78
4 590.00-603.00 donkergrijze lichtzandige lei, vol fijne slecht bewaarde plantenresten, met
kleine guileilmitesachtige verglijdingen, naar de basis toe donker en fijn
gebioturbeerd, licht vergleden
5 603.00-606.00 glanskool
Kernstrook 138 - 1502.00-1508.00 m - L = 571 (- 29) - kist nr. 246-247
Slecht geboord tussen 15-20 (gebroken) massief van onder - kernverlies waarschijnlijk van
boven (op de koollaag). Vertikale klievend tot 15 - verbrokkeld op 55 - tussen 70-80, ook
rond 220
1 0.00 - 15.00 glanskool
2 15.00 - 18.00 glanskool met dofkoollenzen
3 18.00 - 24.00 donkere sterk kolige lei fijn vergleden met dikke dofkoollenzen
4 24.00 - 27.00 donkere fijn vergleden licht kolige lei, blijft doorworteld
5 27.00 - 41.00 harde grijze fijn vergleden goed klievende sterk kolige lei, met talrijke
banden in licht kolige lei
6 41.00 - 43.00 gestreepte doffe kool met glijvlakken en pyrietrijke lenzen
7 43.00 - 79.00 glanskool massief tot 55 met talrijke doffe koollenzen tot 79. Op 67
blinkende pyrietlens
8 79.00 - 86.00 met geleidelijke overgang naar onder, donker vergleden fijn doorwortelde
licht kolige lei
9 86.00 - 92.00 donkere sterk kolige lei, rijk aan megasporen, en houtkoollenzen. Met ge-
leidelijke overgang naar onder
10 92.00-106.00 gestreepte kool i = 3° met geleidelijke overgang
11 106.00-115.00 glanskool
12 115.00-134.00 gestreepte kool tot sterk kolige lei
13 134.00-136.00 donkere fijn klievende licht kolige lei met dunne ingekoolde lenzen
14 136.00-147.00 glanskool
15 147.00-150.00 van glanskool tot licht kolige lei
16 150.00-164.00 galnskool in massieve kern, i = 5°
17 164.00-186.00 sterk kolige lei met talrijke koollenzen, fijn vergleden met sporen van
doorworteling, naar onder toe geleidelijk bladerig klievend
18 186.00-189.00 fijn horizontaal vergleden donkere lichtkolige lei met vol kolige planten-
resten
19 189.00-210.00 doorwortelde donkergrijze fijn vergleden lei met dunne kolige lenzen
20 210.00-216.00 donkere fijnklievende lei, zeer fijn vergleden, naar onder toe
21 216.00-235.00 donkere lichtkolige lei, met talrijke koollenzen, talrijke spiegelglijvlakken,
wordt soms sterk kolig, zeer fijn vergleden vanaf 222
22 235.00-465.00 grijze sterk doorwortelde fijn vergleden lei, met Calamites, vanaf 270 met
korrelige siderietknollen en geleidelijk zandig soms met mooie planten-
resten, dominanties van Calamites, doorworteling vermindert geleidelijk.
Vanaf 360 siltsteen met minder plantenresten nog grote wortels, laag-
vlakken vol Calamites, i = 4° met siderietbanden, twijgen en Calamites,
doorworteling vermindert geleidelijk
23 465.00-571.00 harde siltsteen, fijn zandig gestratikuleerd met enkele dikke zandsteen-
bandjes, met siderietbanden, vanaf 555 overwegend zandsteen
79
Kernstrook 139 - 1508.00-1514.00 m - L = 585 (- 15) - kist nr. 247-249
Massieve kern, slecht geboord op 260 vergruisd op 365, 380 in kool en 400 in onzuivere kool,
meest kernverlies op 400 slecht kontakt op 425
1 0.00-175.00 met geleidelijke overgang. Grijze fijn gestratikuleerde siltsteen met side-
rietlenzen, met dikke interkalaties in bleek vaag gestratifieerde zandsteen
met gekruiste gelaagdheden, i = 3°
2 175.00-252.00 grijze siltsteen met siderietbanden, nog steeds zeer weinig organisch
materiaal, soms fijne perforaties, vanaf 245 geleidelijk zachter met meer
kolige fijne plantenresten
3 252.00-258.00 zachter eerder donkergrijze, fijnklievende fijn vergleden lei, vol stengelige
plantenresten, met ingespoelde wortels
4 258.00 koollaag
5 258.00-261.00 donker bladerig klievende kolige lei
6 261.00-267.00 goed klievende donkere lichtkolige lei met ingekoolde lenzen en fijne
calcietlenzen, i = 5°
7 267.00-281.00 donkergrijze fijn doorwortelde lei, fijn klievend met ingekoolde lenzen,
onregelmatig vergleden, met korrelige siderietknollen
8 281.00-288.00 donkere sterk kolige lei, met bladerig klievende bruinige lenzen
9 288.00-291.00 doffe kool
10 291.00-320.00 donkergrijze, grof doorwortelde lei, vrij kompakt met gladde sideriet-
banden, met calcietkracks
11 320.00-322.00 donkere lichtkolige lei, fijn vergleden
12 322.00-335.00 donkergrijze lei vol kolige stengelige plantenresten, siderietknollen met
calcietkracks, vrij goed klieend
13 335.00-345.00 fijn klievend donkere licht kolige lei, met talrijke ingekoolde stengelige
plantenresten, blijkt niet doorworteld
14 345.00-353.00 donkere fijnklievende sterk kolige lei
15 353.00-356.00 gestreepte kool
16 356.00-382.00 glanskool geleeltelijk vergruisd
17 382.00-384.00 gestreepte kool
18 384.00-395.00 donkere sterk kolige lei met grote houtskoolbrokken, op 386 2 cm dikke
siderietische argillietlaag
19 395.00-396.00 glanskool
20 396.00-400.00 verbrokkelde onzuiver kool
21 400.00-418.00 donkere fijn klievende licht kolige lei, met talrijke ingekoolde lenzen, met
vertikale calcietader afgeboord door pyrietfilm, blijkt fijn doorworteld
22 418.00-421.00 gestreepte kool
23 421.00-425.00 glanskool met dikke blinkende pyrietlens
24 425.00-429.00 gestreepte kool
25 429.00-456.00 donkergrijze sterk doorwortelde onregelmatig vergleden lei, fijn gebiotur-
beerd met dunne ingekoolde lenzen, met calcietaders volgens i = 20°
26 456.00-485.00 fijnklievende donkere lichtkolige lei, met onregelmatige calcietaders, met
talrijke ingekoolde fijne plantenresten. Geleidelijk overgang naar onder
(faux mur)
27 485.00-einde doorwortelde grijze lei, fijn gebioturbeerd met korrelige siderietknollen,
onregelmatig vergleden, blijft vrij goed klieven, met fijn ingekoolde
plantenresten, doorworteling vermindert naar onder toe - ook gladde
siderietknollen en calcietkracks, de kleur wordt donkergrijs
80
Kernstrook 140 - 1514.00-1515.50 m - L = 60 (- 90) - kist nr. 249
10 cm naval
Donkergrijze licht zandige lei, met fijne plantenresten, sporen van doorworteling, met sideriet-
knollen, doorgaans slechtbewaarde plantenresten
Kernstrook 141 - 1515.50-1521.00 m - L = 615 (+ 65) - kist nr. 249-250
Kern licht vergruisd 175, 210, 275, slechte aanpassing in de kool
1 0.00-168.00 donkergrijze sterk kolige lei, vol kolige plantenresten. Met talrijke side-
rietknollen, i = 4-14°. Vanaf 70 met talrijke onregelmatige zandige stra-
tikulaties, met grotere siderietknollen en calcietkracks
2 168.00-177.00 donkere goed klievende sterk kolige lei. Naar onder toe eerder glanskool
3 177.00-205.00 donkergrijze vertikale calcietdooraderde - fijn vergleden sterk door-
wortelde lei
4 205.00-207.00 goed klievende donkere sterk kolige lei
5 207.00-228.00 gestreepte overgang naar glanskool
6 228.00-249.00 donkere sterk kolige lei, met ingekoolde lenzen, vrij sterk vergleden, fijn
gebioturbeerd, van boven eerder lichtkolig met geleidelijk overgang naar
onder
7 249.00-273.00 glanskool, van boven pyrietlenzen, rond 260 talrijke houtskoollenzen
8 273.00-278.00 onregelmatig vergleden, donkere sterk kolige lei, met geleidelijke over-
gang naar onder
9 278.00-293.00 steenkool ader naar onder - omgeven door fijne calciet
10 293.00-328.00 harder donkergrijze siltsteen, fijn doorworteld, met talrijke zandige strati-
kulaties
11 328.00-331.00 kompakte korrelige kool
12 331.00-397.00 geleidelijk overgang naar onder, donkergrijze fijn gestratikuleerde silt-
steen, licht doorworteld, micarijk, naar onder toe met grote siderietknol-
len, i = 7° onregelmatig
13 397.00-433.00 fijne bleke zandsteen, scherpe ondergrens, sub-horizontaal onregelmatig
gestratifieerd, flazerig in bovenste helft
14 433.00-555.00 grijze sterk zandige lei, bijna zonder organisch materiaal, met grote side-
rietknollen. Vanaf 470 eerder siderietbanden, met fijne kruipsporen en
graafgangen, vanaf 490 geleidelijk zachter, met fijne donkere turbulaties
met zaadschubben, vanaf 535 met grote slecht bewaarde schelpen met
enkele ingespoelde wortels en langgerekte guileilmitesachtige verglij-
dingen, i = 4°
15 555.00-562.00 zandsteeninterkalaties, sterk gekruiste gelaagdheden
16 562.00-582.00 grijze zandige lei met talrijke parallele zandige stratikulaties met planten-
haksel, i = 3°
17 582.00-615.00 donker licht zandige lei eveneens sterk gebioturbeerd,met talrijke sideriet-
banden
81
Kernstrook 142 - 1521.00-1527.00 m - L = 610 (+ 10) - kist nr. 250-252
Massieve kern
1 0.00 - 55.00 donkergrijze fijn gebioturbeerde lei, fijn klievend, met wat siderietknollen,
wordt snel bitumineus met slecht bewaarde fijne plantenresten, grote
schelpen, met doffe pyriet en guileilmites, met korrelige, vanaf 30 en on-
regelmatige verglijdingen. Geleidelijk niet meer bitumineus, fijn maar on-
regelmatig vergleden ? naar onder toe donker gekleurd
2 55.00 - 57.00 gestreepte kool
3 57.00 - 60.00 fijn klievende donkere sterk kolige lei met megasporen
4 60.00 - 75.00 donker grijze doorwortelde lei, licht vergleden, vrij goed klievend
5 75.00-175.00 grijze grof doorwortelde lei, tussen 80-81 bruin vanaf 85 licht zandig,
wordt geleidelijk sterk zandig met siderietknollen en eerder groengrijs
gekleurd. Vanaf 120 eerder siltsteen, minder sterk doorworteld, geleide-
lijk met zandige stratikulatie, grijs gekleurd, i = 3°, geleidelijke overgang
6 175.00-einde bleekgrijze zandsteen, fijn, vaag flaserig gestratifieerd met zwakke helling
tot 235. Tot 320 sterk gestratikuleerd, van boven onregelmatig. Van
onder regelmatig, i = 8°, met zwakke laagvlakken, massief, op 340 silt-
steeninterkalaties, tussen 360-390 sterk flaserig, gestratikuleerd, tussen
460-485 loodkast, massieve zandsteen fijn tot middelmatig
Kernstrook 143 - 1527.00-1533.00 m - L = 596 (- 4) - kist nr. 253-254
Massieve kern. Gestratifieerde bleekgrijze eerder fijne zandsteen, tot 75 overwegend massief,
eronder gekruiste stratificaties, in sets van ± 10-20 cm, sterker gestratifieerd naar onder toe
tot 430, tot 596 terug overwegend massief
Kernstrook 144 - 1533.00-1539.00 m - L = 547 (- 53) - kist nr. 254-256
Massieve kern, slecht geboord vanaf 520
1 0.00-494.00 met scherp kontakt naar onder tot 22 massief, tot 45 sterk hellende strati-
fikaties in verschillende richtingen, i = 33°.Tot 170 geleidelijk grofkorrel-
ig naar onder, met talrijke kolige slierten, en dunne kleiige slierten, basis
i = 3° tot 494 regelmatig gestratifieerd in hellende sets van 10-20 cm i =
max. 13° met zwarte laagvlakken, op 350 siltsteen interkalaties met side-
rietknollen,3 cm dik, eronder tot 455 eerder fijn tot middelmatig met wat
siltsteeninterklasten tot 576 massieve siltsteen, eronder regelmatig ge-
stratifieerd tot 482, eerder middelmatig met ronde klei-interklasten
2 494.00-502.00 koollaag, glanskool rijk aan fijn korrelige kool, top wash-out
3 502.00-519.00 grijze fijn doorwortelde lei, licht zandig, vooral zandiger naar onder toe,
vol zeer fijne plantenresten naar onder toe fijn bladerig klievend
4 519.00-522.00 gestreepte kool
5 522.00-526.00 donkere massieve kolige lei, met megasporen
6 526.00-531.00 donkergrijze doorwortelde fijn vergleden lei
7 531.00-536.00 sterk kolige lei
8 536.00-545.00 goed klievende fijn vergleden lei met kolige stengelige plantenresten en
houtskoolbrokken
9 545.00-547.00 grijze doorwortelde fijn klievende lei
82
Kernstrook 145 - 1539.00-1545.00 m - L = 606 (+ 6) - kist nr. 256-257
Massieve kern
1 0.00 - 12.00 met scherp kontakt naar onder, donkere fijn vergleden sterk kolige lei
2 12.00-606.00 bruinig grijze sterk zandige doorwortelde lei, op 20 nog kolige leilens
2 cm dik naar onder eerder grijze siltsteen, i = 12° vanaf 80 met sterk
gestoorde vrij dikke zandige stratikulaties, i = 4° op 300, doorworteling
vermindert snel, geleidelijk beter gestratikuleerd, vanaf 340 minder zan-
dige interkalaties, de siltsteen is homogeen met siderietlenzen, en stenge-
lige plantenresten, niet meer doorworteld, vanaf 470 terug geleidelijk
meer onregelmatige zandige stratikulaties
Kernstrook 146 - 1545.00-1551.00 m - L = 605 (+ 5) - kist nr. 258-259
Massieve kern, gebroken op 435 (koollaag), slecht geboord tussen 395-415, tussen 455-470
met slechte kontakten, steile calciet steviger 1 cm breed tot 200
1 0.00-214.00 bleekgrijze sterk gestratikuleerde zandsteen, met fijne gekruiste gelaagd-
heden, enkele massieve zandsteeninterkalaties tot 10 cm dik, naar onder
toe geleidelijk fijner gestratikuleerd, i = 3°
2 214.00-215.00 kompakte grijze lei
3 215.00-222.00 gestreepte kool
4 222.00-225.00 harder grijze sterk kolige lei, goed klieend, geleidelijk aan licht kolig
wordend
5 225.00-233.00 goed klievend licht kolige lei, vol ingekoolde plantenresten, met donkere
siderietknollen
6 233.00-398.00 donkergrijze grof doorwortelde lei, snel licht zandig wordend, vanaf 245
opnieuw donkere met meer ingekoolde plantenresten, ook bladafdrukken
met siderietbanden. Vanaf 255 met talrijke calamites, 265 licht zandig.
Vanaf 340 met talrijke plantenresten, met grote onregelmatige sideriet-
knollen, de lei wordt zachter, donkergrijs, met talrijke slechte bewaarde
plantenresten, vanaf 380
7 398.00-405.00 fijn bladerig klievende donkere licht kolige lei
8 405.00-413.00 harder donker bitumineuze lei, fijn vergleden van boven hardere met
kolige laag, tonstein ?
9 413.00-445.00 glanskool in massieve kern van boven 2 pyrietlenzen (0.5 cm dik)
10 445.00-457.00 met uitgeboord kontakt, zeer fijn korrelige kool
11 457.00-461.00 bruinig grijze doorwortelde lei
12 461.00-463.00 fijn klievende donkere sterk kolige lei
13 463.00-490.00 grijze goed klievende sterk doorwortelde lei, vanaf 470 geleidelijk zan-
diger tot siltsteen
14 490.00-einde harder grijze grof doorwortelde siltsteen, met vage siderietbanden, afge-
wisseld met sterk gestratikuleerde zandsteen, i = 3°
83
Kernstrook 147 - 1551.00-1552.00 m - L = 91 (-9) - kist nr. 260
± 10 cm naval
1 0.00 - 84.00 harde grijze fijn gestraticuleerde siltsteen, eerder lichtdoorwortelde, i = 5°
vage siderietbanden
2 84.00 - 90.00 grijze licht doorwortelde zandige lei met fijne donkere tubulaties en
enkele faunaresten (schelpen)
3 90.00 - 91.00 fijnklievende donkere lei, vol astracoden
Kernstrook 148 - 1552.00-1557.00 m - L = 512 (+ 12) - kist nr. 260-
Massieve kern, vertikale calcietader met pyriet tussen 50-80
1 0.00 - 39.00 donkergrijze licht bitumineuze lei met Guileimitesachtige langgerekte ver-
glijdingen, lijkt gebioturbeerd Visresten? Met kolige stengelig planten-
resten, nog licht doorworteld. Doorgaans niet bitumineus, slecht klievend
kleine siderietknollen, vanaf 20 opnieuw licht bitumineus, naar onder toe
veel ingespoelde twijgen
2 39.00 - 79.00 donkere fijnklievende lichtkolige lei vol stengelige plantenresten, dunne
ingekoolde lenzen, vanaf 40 sterk kolig, i = 6°. Vanaf 45 sterk bitumi-
neus. Vanaf 46 donkergrijs, grof doorworteld, licht kolig, vrijwel on-
middellijk opnieuw bitumineus, blijft echter doorworteld en fijn vergle-
den tot 52. Dan donker fijnklievend sterk kolige lei, vol fijne ingekoolde
stengelige plantenresten en poederkoolbrokken, i = 4°
3 79.00-260.00 donkergrijze doorwortelde fijn vergleden lei, vanaf 5 lciht zandig, met
gladde siderietknollen, vanaf 130 eerder siltsteen, vrij goed klievend,
vanaf 230 geleidelijk terug zachter, nog slechts sporen van doorwortel-
ing, geleidelijke overgang
4 260.00-310.00 donkergrijze lei met fijne slecht bewaarde plantenresten. Vanaf 270 op-
nieuw zandig met wat bladafdrukken. Met sporen van perforaties, weinig
grote wortels, geleidelijke overgang
5 310.00-512.00 eerder donkergrijze siltsteen met siderietbanden, sporen van doorwortel-
ing, laagvlakken met zeer fijne plantenresten, licht gestraticuleerd, op
zandige straticulaties zwarte laagvlakken, i = 3°. Vanaf 400 verdwijnen
de plantenresten, rond 440 sterk hellende straticulaties. Vanaf 470 sterk
zandig gestraticuleerd vol zeer fijne plantenresten. Vanaf 500 over-
wegend zandsteen met fijne x-gelaagdheden
Kernstrook 149 - 1557.00-1563.20 m - L = 574 (- 46) - kist nr. 261-262
Massief tot 400, verbrokkeld in de kool, vergruisd van 510-530
1 0.00-389.00 grijze siltsteen met dikke zandige straticulaties, x-gelaagdheden, zwarte
laagvlakken. 5° kl.d. i kl.d. 15°. Vanaf 160 geleidelijk zachter met vage
siderietbanden en fijne ingekoolde plantenresten. Op 245, eronder grote
schelpresten en zeer fijne plantenresten. Op 260 spherosiderietlaag van
1 cm op blinkende pyrietlaag van 1 cm, op 355 visresten (?), gepyriti-
seerde Spirorbis. Vanaf 330 talrijke schelpen. Naar onder toe zacht, fijn
vergleden met zeer fijne kolige plantenresten, tussen 383-389 dikke side-
rietlenzen in donkere licht bitumineuze lei
84
2 389.00-574.00 koollaag
389-412 : gestreepte kool, rijk aan fijnkorrelige matkool, i = 5°
412-417 : sterk kolige lei, fijn vergleden met dunne koollenzen
417-427 : donkergrijze goedklievende doorwortelde lei
427-436 : donkere fijnklievende sterk kolige lei, overgaand in gestreepte
kool
436-452 : donkergrijze sterk doorwortelde lichtkolige lei, vol fijne inge-
koolde plantenresten
452-461 : geleidelijke overgangen, sterk doorwortelde onregelmatig
klievend licht kolige lei, met fijne vertikale calcietaders
461-465 : donkere sterk kolige lei, onregelmatig klievend
465-474 : slecht gebande glanskool
474-479 : donkere sterk kolige lei, massief
479-485 : gestreepte kool, rijk aan doffe poederkool
485-491 : fijn klievende donkere horizontale vergleden sterk kolige lei
491-496 : fijnbladerig klievende donkergrijze doorwortelde lei, licht kolig
aan de top
496-502 : grijze escaille
502-511 : zachte doffe kool
511-530 : zachte doffe kool, gans vergruisd, mogelijk kernverlies
530-538 : donkere fijn vergleden sterk kolige lei
538-544 : fijnklievende glanskool
544-554 : fijnklievende licht vergleden sterk kolige lei tot gestreepte kool
554-562 : fijn klievende donkergrijze lei, vanaf 557 duidelijk doorworteld
562-570 : donkergrijze escaille
570-574 : donkere fijn bladerig klievende lichtkolige lei vol stengelige
plantenresten
Kernstrook 150 - 1563.20-1563.90 m - L = 65 (- 5) - kist nr. 262-263
Zelfde koollaag, kern gebroken in de kool
1 0.00 - 5.00 gestreepte kool
2 5.00 - 15.00 fijn klievende donkergrijze doorwortelde lei
3 15.00 - 20.00 gestreepte kool
4 20.00 - 26.00 fijnklievende donkere sterk kolige lei, vertikaal klievend
5 26.00 - 55.00 donkergrijs, licht zandige doorwortelde lei, fijn vergleden aan de basis
korrelige siderietknol
6 55.00 - 65.00 donkergrijze siderietische siltsteen, vol fijne plantenresten, doorworteld,
onderste cm licht kolig, fijn klievend
Kernstrook 151 - 1563.90-1569.00 m - L = 497 (- 13) - kist nr. 263
Kern vergruisd tussen 30-45, fijn gebroken tot 75, tot 110 afwisselend vergruisd en zeer fijn
gebroken, tussen 400 en 420 opnieuw gedeeltelijk vergruisd en gebroken
1 0.00-185.00 koollaag vervolg
0 - 6 : donkere fijnklievende, fijn vergleden sterk kolige lei
6 - 22 : onregelmatig vergleden donkergrijze doorwortelde lei, licht-
kolig aan de top met ingekoolde lenzen
85
22 - 30 : donkergrijze bladerig klievende lei, licht kolig, fijn klievend,
licht bitumineus, sporen van doorworteling
30 - 45 : lichtkolige escaille, gans vergruisd
45 - 58 : donkere fijnbladerig klievende lichtkolige lei,zeer fijn vergleden
58 - 62 : donkere bitumineuze sterk kolige lei
62 - 70 : grijze grof doorwortelde kompakte lei
70-110 : fijne eerder donkergrijze escaille, tussen 90 en 97 lichtkolig
110-112 : fijn bladerig klievende licht kolige lei,sporen van doorworteling
112-127 : donkere bitumineuze sterk kolige lei, fijn klievend, massief, met
lichtkolige tussenschakelingen, geleidelijke overgang van onder
127-132 : dofkool
132-141 : gestreepte kool, overgaand in sterk kolige lei
141-143 : donkergrijze fijn vergleden, licht kolige lei, doorworteling
143-150 : glanskool, rijk aan houtskool
150-152 : sterk kolige lei
152-158 : glanskool rijk aan houtskool
158 : donkere vrij sterk vergleden sterk kolige lei, in massieve kern
met talrijke dunne ingekoolde lenzen
Kernstrook 151 (vervolg) - 1563.90-1569.00 m - L = 497 (- 13) - kist nr. 263-264
1 158.00-182.00 rond 170 intercalatie in doorwortelde licht kolige lei naar de basis eerder
gestreepte kool
2 182.00-185.00 fijn vergleden licht kolige lei vol dunne kollenzen
3 185.00-400.00 bruingrijze doorwortelde lei, vanaf 200 eerder donkergrijs, fijn vergleden,
vrij goed klievend. Vanaf 215 bleker grijs, grof doorworteld, onregel-
matig vergleden. Vanaf 235 Met grote siderietknollen, kolige planten-
resten, bladafdrukken. Vanaf 260 geleidelijk donkergrijs.Vanaf 300 sterk
zandige lei,naar onder toe mooiere bladafdrukken. Aan de basis te dichte
opstapeling, doorworteling vermindert geleidelijk
4 400.00-403.00 fijnklievende lei vol plantenresten
5 403.00-421.00 fijnklievende lei, zeer fijn vergleden eerder escaille naar onder
6 421.00-497.00 kompakte grijze lei met siderietknollen, vol stengelige plantenresten,soms
ingekoold, i = 6°. Licht doorworteld. Vanaf 465 siltsteen zonder planten-
resten op wortels na, met siderietlenzen
Kernstrook 152 - 1569.00-1575.00 m - L = 566 (- 34) - kist nr. 264-265
Massief, fijnklievend in kool tussen 210 en 215, fijn verbrokkeld tot 239, opnieuw fijn ver-
brokkeld tussen 290 en 303
1 0.00-209.00 grijze licht zandige lei met mooie plantenresten, vage siderietlenzen, nog
licht doorworteld, vanaf 30 eerder siltsteen, i = 4°, zeer veel twijgen,
vanaf 120 vnl; fijne zandige perforaties ingespoelde wortels. Minder
plantenresten. Vanaf 170 geleidelijk zachter met meer stengelige planten-
resten. Vanaf 180 weer onregelmatig klievende siltsteen, nog steeds
doorworteld
2 209.00-239.00 koollaag, gestreepte kool
86
3 239.00-290.00 donkerbruingrijze doorwortelde fijn vergleden lei, lichtkolig aan de top
Vanaf 270 donkergrijs
4 290.00-303.00 donkergrijze escaille
5 303.00-566.00 grijze zandige doorwortelde lei met korrelige siderietknollen, geleidelijk
siltsteen, met stengelige slecht bewaarde plantenresten en bladafdrukken.
Zandige stratikulaties vanaf 380. Rond 450 meer onkruid. Vanaf 480 ge-
leidelijk zachter, meer plantenresten, meestal Calamites, doorworteling
verdwijnt geleidelijk
Kernstrook 153 - 1575.00-1581.00 m - L = 603 (+ 3) - kist nr. 265
Massieve kern, fijn gebroken tussen 382 en 395, slechte aansluitingen tot 410
1 0.00 - 80.00 met geleidelijke overgang, grijze zandige lei vol kolige plantenresten,
meest stengelig, ook enkele bladafdrukken enkele vage siderietbanden,
i = 7°, ingespoelde wortels, geleidelijke overgang
2 80.00-358.00 grijze zandige siltsteen met gekruiste straticulaties, zandige banden tot
5 cm dik - 2° kl.d. i kl. dan 7° - afwisselend gekruiste en parallelle
straticulaties. Vanaf 230 terug homogene siltsteen, vanaf 260 terug fijne
parallelle straticulaties, tot 275, geen organisch materiaal, tussen 295 en
310 opnieuw straticulaties, tot 330 zandsteen met gekruiste stratificaties,
naar onder geleidelijk meer fijne plantenresten
3 358.00-382.00 zachte grijze lei met kleine pyrietrijke siderietknollen, onregelmatig klie-
vend, naar onder toe fijn vergleden, geen organisch materiaal
4 382.00-485.00 koollaag
382-395 : fijn klievende kool tot gestreepte kool zeer zacht, met veel
poederkool
395-404 : fijn vergleden sterk kolige lei tot gestreepte kool
404-407 : fijn bladerig klievende sterk kolige lei
407-409 : fijn bladerig klievende kolige lei
409-432 : fijn klievende donkerbruin grijze lei, fijn vergleden, met dunne
ingekoolde lenzen, doorworteld vanaf 420 eerder donkergrijs
en licht kolig
432-444 : dikkere ingekoolde lenzen, fijn klievende sterk kolige lei, tot
gestreepte kool
444-452 : fijnklievende donkere kolige lei afwisselend licht en sterk kolig
naar onder met sporen van doorworteling
452-455 : gestreepte kool, geleidelijke overgang
455-464 : gestreepte kool met dikke dof koollenzen overgaand in sterk
kolige lei, bitumineus, rond 457
464-474 : glanskool, massief, veel matkool
474-476 : fijn klievende donkere sterk kolige lei
476-481 : bruingrijze doorwortelde lei
481-482 : zeer fijn vergleden escaille achtige donkergrijze doorwortelde
lei
482-485 : donkere fijn bladerige klievende lichtkolige lei, fijn vergleden
5 485-einde groengrijze sterk doorwortelde lei, sterk zandig tot siltsteen, vanaf 498
en grijs. Op 545 en 565 gestoorde zandige straticulaties
87
Kernstrook 154 - 1581.00-1585.80 m - L = 484 (+ 4) - kist nr. 267-268
Vertikale calcietaders in de zandstenen
1 0.00-253.00 donkergrijze micarijke siltsteen met grote wortels, vanaf 80 zandig ge-
straticuleerd, i = 5-15°. Vanaf 115-253 overwegend zandsteen, scherpe
basis. Tot 125 massief, tot 140 met fijne x-straticulaties, tot 183 // stra-
ticulaties, meer siltsteenachtig, i = 3° - tot 195 massief, tot 200 x-strati-
culaties, tot 230 // straticulaties, tot 253 massief, weinig zwarte laag-
vlakken
2 253.00-484.00 donkergrijze micarijke siltsteen, fijn gelaagd, wat zeer fijne plantenresten,
rond 305 een 10 cm dikke zandsteeninterkalatie met vage x-straticulaties
siltsteen eronder blijft fijn zandig gestraticuleerd, zeer weinig organisch
materiaal, enkele laagvlakken met plantenhaksel
Kernstrook 155 - 1585.80-1587.00 m - L = 106 (-14 ) - kist nr. 268
1 0.00-106.00 eerder donkergrijze siltsteen, zonder organisch materiaal, I = 4° - naar
onder toe geleidelijk zachter, met siderietische banden en vage schelpen-
resten, enkele twijgen
Kernstrook 156 - 1587-1593.00 m - L = 612 (=+12) kist nr. 269-271
Massief
1 0.00 - 30.00 scherp kontakt; grijze zandige lei, homogeen, zonder organische
materiaal, op 25 schelp. Kontakt scherp maar onregelmatig
2 30.00-612.00 massieve bleekgrijze zandsteen, fijn tot middelmatig, van boven steile
calcietader, massief tot 140, tussen 140 en 160 verschillende zwarte
laagvlakken, 8° kl. d. I kl. d. 12° - eronder massief met weinig zwarte
laagvlakken tot kolige laagvlakken. 10° kl. d. I kl. d. 15° - eronder over-
wegend massief
Kernstrook 157 - 1593.00-1599.00 m - L = 601 (+ 1) - kist nr. 271
Massief
1 0.00-418.00 zandsteen tot 100 enkele zwarte laagvlakken, volgens i = 12°. Tussen
100-105 talrijke zwarte laagvlakken met zwakke helling. Vanaf 105
geleidelijk eerder middelmatig, massief met dunne kolige slierten, on-
regelmatige helling. Op 380 drijfhout. Vanaf 410 vol sideriet intraklasten,
enkele kleine koolinterklasten zandsteen grofkorrelig geworden
2 418.00-472.00 grijze siltsteen, fijn gestratikuleerd in het midden, licht doorworteld, naar
onder met stengelige plantenresten en brede siderietlenzen
3 472.00-568.00 overwegend middelmatig zandsteen, eerder grofkorrelig in onderste helft,
verschillende holige slierten tussen 510-530
4 568.00-601.00 grijze sterk zandige siltsteen met siderietknollen en dikke fijne grijze
zandsteen-intercalaties met kolige stengelige plantenresten
*L = gekernd stuk in cm
88
------------------------------------------------------------------------
STRATIGRAFISCHE INTERPRETATIE
------------------------------------------------------------------------
Top * basis *STRATIGRAFISCHE EENHEDEN
------------------------------------------------------------------------
KB 172 - Interpretatie der spoelmonsters (diepte vanaf maaiveld)
(M. Dusar) :
0.00 - 29.00 Grint met grof zand, leem van boven - Kwartair
29.00 - 41.00 Fijn geelgroen kwartsrijk zand - Kasterlee
44.00 - 56.00 Fijn licht kleiig glauconiethoudend zand, eronder
vermoedelijk grof glauconiethoudend zand - Diest
71.00-122.00 Grof wit zand met bruinkool tussen 101 en 107 m
met sapropel klei - Bolderberg
125.00-146.00 Groen tot groenig grijs kleiig silt - Houthalen
149.00-179.00 Fijn groen glauconiethoudend zand, vanaf 161 met
fijne schelpenresten, van boven dikschalige (Glycyme-
ridus), van onder dunschalige (pectiniden) - Voort
182.00-215.00 Groen silt - Eigenbilzen
218.00-290.00 Groengrijze silteuze klei - op 257 m Septaria, ge-
varieerde schelpen aan de basis - Boom
293.00-305.00 Groen silt, van boven met bruinkool, bleekgroen
vanaf 302 m - Boven Tongeren
308.00-323.00 Bleekgrijsgroene silteuze klei - Grimmertingen
326.00-368.00 Grijze plastische klei, kalkhoudend naar onder toe
op 335 en 347 met siltsteen, tussen 350 en 362
eerder kleiig silt - Waterschei
371.00-389.00 Bleke kalkige klei - Gelinden
392.00-411.00 Fijn groen zand - Orp
414.00-429.00 Grijze en roodgevlamde silteuze klei, van boven met
sappropel klei - Zwartberg
432.00-438.00 Zacht bleek fijn zandig krijt, fossielrijk - Vroenhoven
441.00-459.00 Kompakt tufkrijt - fossielrijk, met licht verkiezeld
niveau - Maastricht
462.00-492.00 Harder grijs, fijn krijt op 486 vol fijnschalige kalk-
schilfter, op 489 grijse silex
495.00-528.00 Grijs mergelig krijt, wordt geleidelijk glauconiethoudend
531.00-537.00 Zacht grijs glauconiethoudend krijt
540.00-555.00 Groengrijs fijn zand en silt
561.00-591.00 Groene silteuze klei tot kleirijk silt
594.00-679.00 Helgroen kwartsrijk eerder middelmatig zand met hel-
groene mergel tussen 603 en 606 m groene zandige klei
afwisselend met groene fijn zandige mergel. Op 621
zwak gekonsolideerde siltsteen. Vanaf 642 eerder fijn
zand; sterk kleiig aan de basis - Vaals
681.00 Donkergrijs fijn kleiig zand met houtresten - Aken
684.00-693.00 Zwak gekonsolideerd meestal rode, gedeeltelijk rose
en eerder fijne zandsteen
89
696.00-726.00 Helrode hardere fijne tot middelmatige zandsteen.
Op 708 m : oranjerood kleiig middelmatig zand, wordt
vanaf 714 m geleidelijk zwakker gekonsolideerd
729.00-747.00 Rood eerder middelmatig vrij goed gesorteerd zand
Vanaf 741 eerder fijn tot middelmatig, harder aan de
basis
750.00-759.00 Baksteen rood fijn kwartsconglomeraat met zeer fijne
roodgrijze kwartsiet, eerder zeer grofkorrelige zandsteen
naar onder toe, met calcietaders - Midden Buntsandstein
------------------------------------------------------------------------
OPMERKINGEN EN ANALYSES
------------------------------------------------------------------------
Boring 172
Uitgevoerd te: Gruitrode-Ophovenderheide
Bij : Verstraten-Theunissen
Voor Geologische Dienst
Door : Foraky
Datum : 08-10/1984
Topografische ligging opgetekend door : P. Van Wichelen
Boringsmethode : straight flush
Opeenvolgende doormeters : 12 1/4 - 60 m; 8 3/4 - 392 m 6-0m5
Hoogte van het maaiveld : 77m74 (mondgat +3m44)
Vervolgblad van Nr 224 (I-c):
Boring KB 172
Plaats : Gruitrode-Ophovenderheide
Geboord door Foraky
Voor Belgische Geologische Dienst
Datum : tussen 06/08/1984 en 18/10/1984
Hoogte van het maaiveld : 77m74
Nulpunt boring : 81m18 (diepte spoelmonsters en Welex log vanaf maaiveld)
Coördinaten Bonne : x = 234.022,1
y = 196.268,4
Algemene beschrijving : zie Prof. Paper Nr. 230, 1987/3 :
De steenkoolverkenningsboring Gruitrode-Ophovenderheide
(boring 172 van het Kempens Bekken)
Door Dusar, Bless, Borremans, Burger, De Loose, Fairon-Demaret,
Felder, Gullentops, Lie, Muchez, Paproth, Pierart, Rossa, Smolderen,
Somers, Steurbaut, Streel, Viaene, Witte, Wouters
------------------------------------------------------------------------
AUTEURS
------------------------------------------------------------------------
90
-----------------------------------------------------------------------
063E0224 KB172
1.1 Ligging
1. Inleiding
De boring Gruitrode-Ophovenderheide werd uitgevoerd in de vroegere Kempense Staatsconcessie op het grondgebied van de gemeente Meeuwen-Gruitrode, op 2,5 km ten zuid-zuidwesten van het centrum van Gruitrode en op 3,25 km ten noord-noordwesten van het centrum van Opglabbeek (Fig 1).
Zij ligt op 3 km ten zuiden van boring 169 (Dusar et al., 1987), 4,25 km ten oosten van boring 121 (Meeuwen-Bullen) en 1,75 km ten noorden van KS 25. Zij werd ingeplant langs de seismische profiellijn 8303 (vibratiepunt 1272) ter verkenning van het noordelijke deel van exploratiegebied Zwartberg-Opglabbeek 1983. Het boorterrein werd bereidwillig ter beschikking van de Geologische Dienst gesteld door Dhr A. Theunissen uit Gruitrode, in samenspraak met Mevr. Veestraeten, eveneens uit Gruitrode, eigenares.
De coördinaten van de boorput zijn:
Lambert 72 X 234.022,11
Y 196.268,44
Bonne X 84.007
Y 75.338
Maaiveld (gemeten aan de bovenkant betonplaat), 77,74 m; nulpunt der boring op draaitafel: +3,44 m = 81,18 m; diepte spoelmonsters en Welex log echter vanaf maaiveld. De boring werd ingeschreven in de archieven van de Belgische Geologische Dienst onder het nummer 63E (kaartblad Opoeteren) 224 (Ic.). Zij kreeg het volgnummer 172 in de reeks diepe verkenningsboringen in het Kempens Bekken
2. Dekterreinen
2.1. Inleiding
2.1.1. Onderverdeling
Met het begrip Dekterreinen worden alle gesteenten die het Steenkoolterrein afdekken bedoeld. Deze vallen uiteen in twee hoofdgroepen: de subhorizontale zwak geconsolideerde Kwartair-Tertiair-Krijt sequentie tot een diepte van 681 m (dieptes vanaf draaitafel) en een scheefgestelde sekwentie Rode Gesteenten van Trias en Perm ouderdom tot een diepte van 832.25 m (= top Karboon). Tot 762 m werden de Dekterreinen met de boorbeitel doorboord waarbij enkel spoelmonsters werden genomen waarvan een beperkte collectie bewaard wordt in de lithotheek van de Geologische Dienst. De krijtmonsters (interval 420 681 m) werden meer gedetailleerd bio-, litho-, en ecostratigrafisch onderzocht (Felder et al., 1985, Felder, Bless & Meessen, 1985). De boorkernen worden voor verder onderzoek bewaard in de opslagplaats van het Ministerie van Economische Zaken in de Leopold I-straat te Laken.
Een voorlopige stratigrafische onderverdeling kan door combinatie van spoelmonsters/kernen en boorgatmetingen opgemaakt worden.
2.1.2. Beschrijving der spoelmonsters (diepte vanaf maaiveld)
0 29 m grint met grof zand, leem van boven (Kwartair facies)
32 41 m fijn geelgroen kwartsrijk zand (Kasterlee facies)
44 56 m fijn licht kleiig, glauconiethoudend zand, eronder vermoedelijk
grof glauconiethoudend zand (Diest facies)
71 122 m grof wit zand met bruinkool, tussen 101 m en 107 m met sapropel
klei- (Bolderberg facies)
125 146 m groen tot groengrijs kleiig zand
149 158 m fijn groen glauconiethoudend zand- (Houthalen facies)
161 179 m fijn groen zand met fijne schelpenresten van boven dikschalig
(glycymeridenà, van onder dunschalig (pectiniden)- (Voort facies)
182 215 m groen silt (Eigenbilzen facies)
218 290 m groengrijs silteuze klei op 257 m septaria, gevarieerde schelpen
aan de basis
293 305 m groen silt, van boven met bruinkool, bleekgroen vanaf 302 m
308 323 m bleekgrijsgroene silteuze klei- (Tongeren facies)
326 368 m grijze plastische klei, kalkhoudend naar onder toe op 335 en 347
met siltsteen tusen 350 en 362 eerder kleiig silt- (Waterschei facies)
371 389 m bleke kalkige klei- (Gelinden facies)
392 411 m fijn groen zand- (Orp facies)
411 429 m grijze en roodgevlamde silteuze klei, van boven met sapropel klei-(Zwartberg facies)
432 438 m zacht bleek fijn zandige krijt, fossielrijk- (Vroenhoven facies)
441 459 m kompakt tufkrijt, fossielrijk, met licht verkiezelde niveaus- (Maastricht facies)
462 492 m harder grijs, fijn krijt op 486 vol fijnschalige kalkschilfers
489: grijze silex- (Kunrade facies)
495 528 m grijs mergelig krijt, wordt geleidelijk glauconiethoudend
531 537 m zacht grijs glauconiethoudend krijt
540 555 m groengrijs fijn zand en silt
561 591 m groene silteuze klei tot kleirijk silt- (Pre-Valkenburg facies)
594 678 m helgroen kwartsrijk eerder middelmatig zand met helgroene mergel,
tussen 603 en 606 m groene zandige klei, afwisselend met groene
fijnzandige mergel. Op 621 zwak geconsolideerde siltsteen. Vanaf
642 eerder fijn zand; sterk kleiig aan de basis- (Vaalser facies)
681 m donkergrijs fijn kleiig zand met houtresten- (Akens facies)
684 693 m zwak geconsolideerde meestal rode, gedeeltelijk roze eerder fijne
zandsteen.
696 726 m helrode hardere fijne tot middelmatige zandsteen. Op 708 m: oran-
jerood kleiig middelmatig zand wordt; vanaf 714 m geleidelijk
zwakker geconsolideerd
729 747 m rood eerder middelmatig vrij goed gesorteerd zand. Vanaf 741 eer-
der fijn tot middelmatig, harder aan de basis.
750 759 m baksteenrood fijn kwartskonglomeraat met zeer fijne roodgrijze
kwartsiet, eerder zeer grofkorrelige zandsteen naar onder toe, met
calcietaders- (Buntsandstein facies)
2.1.3. Voorlopige lithostratigrafische onderverdeling
Opgegeven dieptes stemmen overeen met de geofysische boorgatmetingen en zijn bepaald volgens TNO log = vanaf draaitafel en Welex log = vanaf maaiveld.
De indeling stemt overeen met die in voege in Felder et al., (1985). In meer recente studies (§ 2.2.1.) wordt de grens tussen de formatie van Maastricht en Gulpen lichtjes naar boven geschoven.
0 9 m Kwartair
9 - 33 m Kasterlee zand
33 - 56 m Diest zand
56 112 m Bolderberg zand
112 141 m Houthalen (boven) zand
141 162 m Houthalen (onder) zand
162 236 m Voort zand
236 254 m Eigenbilzen silt
254 268 m Boom klei, geband
268 288 m Boom klei, compact
288 296 m Berg Zand
296 304 m Tongeren Zanden
304 344 m Landen Llc Formatie (Lincent)
344 362 m Waterschei Klei (Ll b)
362 369 m Gelinden mergelige klei = mergelige klei (reeds Landeniaan?)
369 385 m Gelinden Mergel
385 408 m Orp zand
408 420 m Zwartberg Klei
420 459 m Houthem Formatie
459 536 m Maastricht Formatie
536 551 m Pre-Valkenburg Formatie Lanaye member
551 573 m Pre-Valkenburg Formatie Beutenaken member
573 603 m Pre-Valkenburg Formatie Zeven Wegen member
603 671 m Vaalser Groenzand
671 681 m Aken Formatie
681 766 m Onder Buntsandstein (bovenste pakket)
766 810 m Onder Buntsandstein (onderste pakket)
810 832 m Zechstein
832.25 m Top karboon
2.1.4. Voorlopige chronostratigrafische onderverdeling
0 - 9 m: Kwartair
-------------------------------
9 162 m: Plio-Mioceen
162 304 m: Oligoceen
304 420 m: Klastisch Paleoceen
420 459 m: Kalkig Paleoceen TERTIAIR
----------------------------------------
459 573 m: Maastrichtiaan
573 681 m Campaniaan KRIJT
----------------------------------------
681 810 m Onder Buntsandstein Trias
----------------------------------------
810 832 m Zechstein Perm
----------------------------------------
832 m: top Westphaliaan D Karboon