058W0213

Pl. BOOM 58W                           Aardkundige Dienst
                                           van België

Nr 213/111

Boring uitgevoerd in de kleigraverij De Beuckelaer te
Terhagen door N.V. Smet, in december 1962.
Gekernd met steekapparaat.

Peil van de monding der boring : + 11.19 (opgemeten
door het Mijnwezen te Hasselt)


BESCHRIJVING DER GRONDLAGEN (M. Gulinck janv. 1963)
Geen stalen tot 13.00

Volgens de boormeester :

 0.00 -  0.00 : harde grijze klei
 9.90 - 10.10 : steen (vermoedelijk een septaria)
10.10 - 13.00 : harde grijze klei

Gekernde monsters :

13.00 - 14.00
Weke, groenachtige, zeer plastische klei (gestoorde
monster)
Zeer fijn glimmerhoudend zand, glauconiethoudend. Geen
structuur (14.00)

14.00 - 15.00
Zeer fijn glimmerhoudend, siltachtig of kleihoudend
zand. Geen duidelijke sedimentaire structuur. (15.00)

15.00 - 16.00
silt - of zeer fijn zandhoudende klei - marcassietcon-
creties, bioturbate structuur. Gaat over naar een zeer
fijn groen zand, silt en glimmerhoudend - enkele zeer
kleine kleibrokjes (2 mm) zwakke bioturbate structuur (16.00)

16.00 - 17.00
Zeer fijn silthoudend zand, glimmerhoudend - minder
klei naar de diepte toe (16.20 / 17.00)

17.00 - 18.00
zeer fijn silthoudend zand, glimmerhoudend. Wordt
vaster rond 17.60. Verbrijzelde schelpjes (17.80)
bioturbate structuur. Bruinachtige kleur in droge
toestand.

18.00 - 19.00
Zeer fijn, licht kleihoudend zand (18.50)

19.00 - 20.00
id.         (19.10)

20.00 - 21.00
groenachtig zeer fijn siltachtig zand, licht
kleihoudend (20.80)

21.00 - 22.00
id. Veel klei rondom 21.60 over een zone van 15 cm
dikte. Sporen schelpen (21.60)

22.00 - 23.00
licht kleihoudend silt. Glimmerhoudend. Minder klei na
22.60 (22.50)

23.00 - 24.00
groenachtig, homogeen silt of zeer fijn zand (weinig of
geen klei) (23.50)

24.00 - 25.00
Groenachtig, fijnzandig silt, soms licht kleihoudend. (24.50)
Cardium sp. ? op 24.70

25.00 - 26.00
Aan de kop, wat ingestorte klei met marcassietcon-
creties.
Groen, iets bruinachtige kleihoudend silt.
Op 25.00 zone met grof kwarts en enkele verpletterende
schelpjes ongeveer 5 cm dik (25.70 / 26.00)

26.00 - 27.00
groen, kleihoudend fijn zand, enkele schelpresten.

27.00 - 28.00 geen stralen

28.00 - 29.00
Zeer fijn silthoudend zand, glauconiethoudend.
Verspreide schelpresten (volledig bewaard)

29.00 - 30.00 ontbreekt

30.00 - 31.00   (30.50)
Eerst homogeen silt, dan meer kleihoudend, bioturbaat
rond 30.50 - verspreide verpletterede schelpen (o.m.
Corbula pisum) rondom 30.80 minder klei (dus opnieuw
zoals in 't begin)

31.00 - 32.00
Zeer fijn glauconiethoudend zand, kleihoudend, bioturb.
verspreide schelpjes (meer klei dan boven) (31.00/32.00)

32.00 - 33.00    (32.10 / 32.90)
Zeer fijn, groen kleihoudend zand. Bioturbaat. Geen
schelpen

33.00 - 34.00
Zeer fijn, groen, licht kleihoudend zand. Iets bruiner
aan de basis (33.50)

34.00 - 35.00 Geen stalen

35.00 - 36.00
Zeer fijn kleihoudend zand (grijsbruinachtig in droge
toestand) gebioturbeerd (fijn lensvormige structuur)(35.00)
Op 0.60 : bruinachtige zone (35.0) Dan grijsgroenachtig
fijn zand, heel weinig of geen klei (36.00)

36.00 - 37.00
Fijn grijs zand, weinig kleihoudend (35.60)

37.00 - 38.00     volledig bewaard
0.10 glimmerrijk fijn siltachtig zand.
0.10 - 0.20 groen silt-en glimmerhoudende klei
0.20 - 0.70 glimmerrijk siltachtig zand, fijn gebioturbeerd.
0.70 - 0.80 wordt zeer kleiachtig
0.80 - 1.00 groene vaste klei met perforaties en
lensjes van een bruinzwarte silt (met plantaardige
resten of humeuse stof)

38.00 - 39.00
6 cm. plastische klei
tot 0.20 : zeer kleiachtig glimmerhoudend silt met
kleine vermiculaties en perforaties in de onderliggende
klei - nochtans geleidelijk overgang.
0.20 - 0.50 : zeer vaste groene klei, fijn gebio-
turbeerd. Schilferachtig - kleine, vertakte wier-
vormige afdrukken (38.50)
gaat geleidelijk over naar een + glauconietrijk, fijn
zand, kleihoudend en gebioturbeerd (39.00)
39.00 - 40.00
diepgroen glauconietrijk zand, kleihoudend, gebiotur-
beerd (39.50)

40.00 - 41.00
id., wordt minder kleiig aan de basis (40.50)

41.00 - 42.00
eerst groengrijs, tamelijk homogeen zand, minder
kleiachtig dan op 40.00, ook minder glauconiethoudend
(41.50) rond 41.70 : opnieuw groen kleihoudend zand,
gebioturbeerd.

42.00 - 43.00
fijn glauconietrijk zand, kleihoudend, gebioturbeerd
(42.50)


                   Korrelgrootte fracties in %

Diepte
 >0,211      0.211-0.104   0.104-0.076  0.076-0.030   afslibbaar            
                                                      (<0,030)

14.00           1,50          14.10        51.10         33.30
16.00           4,90          28.70        37.10         29.30
18.50           12.10         29.80        28.10         30.00
24.50            6.10          9.40        50,80         33,70
26.20  3.30     54.30          9.80         5.10         28.50
32.00           38.10         25.00        13.00         23.90
36.00  2.90     48.50         15.30        10.50         22.80

N.B.: Aan de bepaling van de "afslibbare fractie" mag
      hier slechts een kwalitatieve betekenis gegeven worden.
      
                (bepaling uitgevoerd door R. SCHEPENS-Preparator).